Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Goede Waterhuishouding |
Citeertitel | Beleidsregel Goede Waterhuishouding |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening |
Geen
Wet ruimtelijke ordening
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-10-2017 | Onbekend | 27-06-2017 www.urk.nl | 2017.03859 | ||
29-06-2017 | Onbekend | 27-06-2017 www.urk.nl | 2017.03859 |
Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst
Beleidsregels ‘Goede waterhuishouding’
In de bestemmingsregels van het bestemmingsplan Schokkerhoek is bepaald dat in bepaalde gevallen een ’omgevingsvergunning voor het bouwen’ of een ‘omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden’ slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond, dat er sprake is van een goede waterhuishouding volgens de regels, zoals deze hiervoor zijn opgenomen in de beleidsregels 'Goede waterhuishouding.'
In onderhavige beleidsregels is de open norm ‘goede waterhuishouding’ nader uitgewerkt en is aangegeven hoe de beoordeling van de aanvraag om omgevingsvergunning plaatsvindt.
Aanleg watergangen en waterpartijen en bouw waterwoningen
Bouw waterwoningen / aanleg waterpartijen
1.Ter plaatse van de aanduiding ‘waterwonen’ geldt, dat er sprake moet zijn van een waterdiepte bij streefpeil van NAP -5,70 m van tenminste 2,0 m.
Aanleg watergangen en waterpartijen
Het bevaarbare oppervlaktewater met de bestemming ‘Water – 2’, dat in directe verbinding staat met de Urkervaart en, voor zover dit in het bestemmingsplan niet is voorzien van de aanduiding ‘waterwonen’, dient een waterdiepte bij streefpeil van NAP-5,70 m te hebben van tenminste 1,5 m. Dit betreft het gedeelte dat in figuur 1 met een rode contour / paarse arcering is weergegeven.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het graven van nieuw oppervlaktewater of het verbreden/verdiepen van bestaand oppervlaktewater dient middels een deskundigen rapport aangetoond te worden, of er risico op opbarsten van de waterbodem is. Indien nodig dienen maatregelen voorgesteld en genomen te worden die opbarsten tegengaan.
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag van publicatie.
1.Er dient nieuw oppervlaktewater gegraven te worden, voordat er oppervlaktewater mag worden gedempt.
Verwerking hemelwater bij het bouwen van gebouwen en het aanbrengen van terreinverharding
Drooglegging bij het bouwen van gebouwen enhet aanbrengen terreinverharding
1.Er dient een minimale drooglegging te zijn van het maaiveld en onderkant vloerpeil van 1,20 m ten opzichte van het streefpeil van NAP -5,70 m.
Ontwatering bij de aanleg van wegen en het bouwen van gebouwen