Organisatie | Boxtel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Erfgoed Boxtel |
Citeertitel | Nadere regels Erfgoed Boxtel |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | geen |
Deze regeling vervangt het Aanwijzingsbesluit Erfgoedverordening: categorieën gevallen van 24 mei 2016
Erfgoedverordening Boxtel 2017, artt. 11, lid 2, en 15b, lid 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2017 | Nieuwe regeling | 09-05-2017 Gemeenteblad 2017, 110690 | 30-06-2017 | B&W-besluit 09-05-2017, punt 02.06 |
Artikel 2. Gemeentelijke monumenten
Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a van de verordening is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op:
Artikel 2a. Beeldbepalende gevelwand
Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 15b, tweede lid, onderdeel a van de verordening is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op noodzakelijke reguliere werkzaamheden die zijn gericht op het behoud van de monumentale waarden, als detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet worden gewijzigd.
Artikel 3. Archeologische monumenten
Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a van de verordening is niet vereist, indien het gaat om een archeologische monument en deze activiteit betrekking heeft op:
Toelichting Nadere regels Erfgoed
Sinds 1 januari 2012 is voor kleine ingrepen geen vergunning meer vereist bij rijksmonumenten. Dit is vastgelegd in het Besluit omgevingsrecht (Bor). In artikel 3a van bijlage II van het Bor wordt bepaald dat geen vergunning nodig is voor:
Artikel 11, tweede lid van de Erfgoedverordening Boxtel 2017 bepaalt dat het college nadere regels kan vaststellen omtrent werkzaamheden bij gemeentelijk erfgoed. Deze nadere regels kunnen o.a. vrijstelling inhouden van het verbod om werkzaamheden zonder omgevingsvergunning uit te voeren. Om te voorkomen dat het gemeentelijk erfgoed strenger wordt beoordeeld dan het door het rijk beschermde erfgoed, ligt het voor de hand om deze vereenvoudiging ook door te voeren voor het gemeentelijk erfgoed.
Artikel 2. Gemeentelijke monumenten
De vergunningvrije categorie voor het gebouwde gemeentelijk erfgoed is ontleend aan de vergunningvrije categorie voor rijksmonumenten van artikel 11.8 van het ontwerp Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), horende bij de Omgevingswet. De onderdelen a. en b. komen inhoudelijk overeen met de huidige regeling uit artikel 3a van bijlage II van het Bor voor de rijksmonumenten. Dit betekent dat ook de toelichting op het Besluit tot wijziging van o.a. het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2011, 339) voor deze aangewezen categorieën gevallen van overeenkomstige toepassing is. Ook is het door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ontwikkelde voorlichtingsmateriaal hierdoor bruikbaar voor het gemeentelijk erfgoed.
Artikel 3. Archeologische monumenten
Ten aanzien van de gemeentelijke archeologische monumenten geldt dat regulier gebruik overeenkomstig de hoofdbestemming te allen tijde gecontinueerd kan en moet kunnen worden.
Hierbij kan gedacht worden aan ploegactiviteiten tot een diepte van 40 cm in agrarische gebieden, begrazing van graslanden, etc.
Zaken die niet verstaan worden onder regulier gebruik zijn onder andere:
De onderdelen b. en c. zijn tevens ontleend aan het Besluit activiteiten leefomgeving.
Ten aanzien van het specifieke gebruik van begraafplaatsen zoals die aanwezig zijn in Park Stapelen en op de Kerkheuvel van de St. Petrusbasiliek, is voor het regulier begraven een vrijstelling opgenomen van de vergunningplicht waarbij het archeologische belang niet onevenredig geschaad wordt.
Door de meldingsplicht wordt voorkomen dat niet bekend is dat vergunningvrije werkzaamheden uitgevoerd gaan worden aan het gemeentelijk erfgoed. Bij begravingen is de termijn van twee weken niet realistisch zodat deze zijn uitgezonderd van de meldingplicht.