Verordening
Reg.nr. 3496893
De raad van de gemeente Amersfoort;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 juli 2010, sector WSO/MO
(nr.3496913);
overwegende dat het gewenst is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 27 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;
gelet op artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet, op de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;
b e s l u i t:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2010
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
- 2.
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de wet: de Wet werk en bijstand;
- b.
de gehuwdennorm: de bijstandsnorm voor gehuwden conform artikel 21 onder c van de wet;
- c.
verzorgingsbehoevende: degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg-of verzorgingshuis;
- d.
dakloze persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats die de nacht doorgaans buiten doorbrengt of in een instelling bedoeld voor de opvang van daklozen.
Artikel 2 Bereik
- 1.
De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 27 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 27 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar zijn.
- 2.
De bepalingen in hoofdstuk II en III laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.
HOOFDSTUK II CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM
Artikel 3 Toeslagen
- 1.
De toeslag als bedoeld in artikel 25 eerste lid, van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.
- 2.
De toeslag als bedoeld in artikel 25 eerste lid, van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben.
- 3.
Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:
- a.
kinderen van 18 jaar of ouder maar jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste norm als bedoeld in artikel 20, onder a, van de wet vermeerderd met 10 % van de gehuwdennorm;
- b.
thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder die een in aanmerking te nemen inkomen hebben van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000.
- c.
meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;
- d.
meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
- e.
verzorgingsbehoevenden die door belanghebbende worden verzorgd.
- 4.
De toeslag als bedoeld in artikel 25 eerste lid, van de wet bedraagt 5% van de gehuwdennorm voor een dakloze.
HOOFDSTUK III CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM
Artikel 4 Verlaging gehuwden
- 1.
De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met één of meer anderen.
- 2.
Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Verlaging woonsituatie
De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet is gelijk aan de normhuur als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn.
HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN
Artikel 6 Uitvoering
De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 7 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 8 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2010.
Artikel 9 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2010 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2004.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 september 2010.
de griffier, de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM: 13 oktober 2010