Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Noordelijk Belastingkantoor |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Noordelijk Belastingkantoor |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De artikelen 4 tot en met 6 treden met ingang van 1 januari 2018 in werking.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2017 | Nieuwe regeling | 15-05-2017 | Onbekend |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN, HET DAGELIJKS BESTUUR VAN WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST, HET DAGELIJKS BESTUUR VAN WATERSCHAP HUNZE EN AA’S EN HET DAGELIJKS BESTUUR VAN WETTERSKIP FRYSLÂN;
de dagelijks besturen van de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen uit overwegingen van kwaliteit, continuïteit en efficiency hebben besloten tot samenwerking bij de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en de heffing en invordering van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen;
de belastingsamenwerking wordt ondergebracht in het ‘Noordelijk Belastingkantoor’;
het Noordelijk Belastingkantoor:
hét kantoor in het noorden van Nederland wil zijn voor de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en de heffing en invordering van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen;
het gewenst is de samenwerking vorm te geven op basis van een gemeenschappelijke regeling;
artikel 8, lid 3 en hoofdstuk V van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
artikel 232, vierde lid, van de Gemeentewet;
artikel 124, vijfde lid, van de Waterschapswet;
artikel 30, achtste lid, van de Wet waardering onroerende zaken;
titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
belastingambtenaar: door het bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder c, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid, onder c, van de Waterschapswet;
belastingdeurwaarder: door het bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder d, van de Gemeentewet, respectievelijk artikel 124, vijfde lid, onder d, van de Waterschapswet;
belastingverordening: verordeningen van de deelnemers tot heffing en invordering van belasting als bedoeld in artikel 216 van de Gemeentewet en artikel 110 van de Waterschapswet;
directeur: door het bestuur van het samenwerkingsverband benoemde directeur die tevens de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden is;
heffingsambtenaar: door het bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder a, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid, onder a, van de Waterschapswet, bevoegd tot heffing van belastingen en tot uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
invorderingsambtenaar: door het bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder b, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid, onder b, van de Waterschapswet, bevoegd tot invordering van belastingen;
kwijtscheldingsregels: door de vertegenwoordigende organen van de deelnemers vastgestelde regels als bedoeld in artikel 255, derde en vierde lid, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 144, derde en vierde lid, van de Waterschapswet;
nadere regels: nadere regels ter uitvoering van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van de Invorderingswet 1990 en van de belastingverordening;
waterschapsbelastingen: belastingen die de deelnemende waterschappen heffen als bedoeld in artikel 113 van de Waterschapswet.
In het kader van deze regeling worden de belangen van de deelnemers behartigd, elk voor zover het hun grond- of beheersgebied betreft, op het gebied van de heffing en invordering van belastingen, de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en de uitvoering van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen.
Artikel 3 De bedrijfsvoeringsorganisatie
Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie, als bedoeld in artikel 8, derde lid, in samenhang met artikel 62 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd Noordelijk Belastingkantoor.
Het bestuur heeft tot taak het uitvoeren van:
heffing en invordering van alle belastingen op grond van artikel 113 Waterschapswet die door de dagelijkse besturen van de deelnemende waterschappen aan het samenwerkingsverband zijn overgedragen;
heffing en invordering van alle belastingen op grond van artikel 219 Gemeentewet die door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten aan het samenwerkingsverband zijn overgedragen;
De besturen van de deelnemers kunnen het door hen in het bestuur aangewezen lid te allen tijde ontslaan wanneer dit lid het vertrouwen van het desbetreffende bestuur van de deelnemer niet langer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Het bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast. Daarin zijn in ieder geval opgenomen regels over oproeping, openbaarheid van de vergaderingen bedoeld in artikel 9, wijze van stemmen en vergaderorde.
Hoofdstuk 3 Overige bestuursorganen
Artikel 14 Aanwijzingsbesluiten
Het samenwerkingsverband heeft één of meer door het bestuur aan te wijzen heffingsambtenaren, invorderingsambtenaren, belastingambtenaren en belastingdeurwaarders.
De belastingambtenaar heeft ter zake van de belastingen en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de geldende wet- en regelgeving zijn toegekend aan de ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de deelnemers als bedoeld in artikel 231, tweede lid onder d, van de Gemeentewet en artikel 123, derde lid onder d, van de Waterschapswet.
Het bestuur stelt, met inachtneming van de Archiefwet 1995, regels vast omtrent de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, alsmede omtrent het toezicht daarop.
Het bestuur wijst een archiefbewaarplaats aan ten behoeve van de op grond van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden.
De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende eensluidende besluiten van de besturen van de deelnemers, onverminderd het bepaalde in artikel 61, tweede lid en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het bestuur kan een voorstel tot wijziging voorleggen aan de besturen van de deelnemers. Een voorstel tot wijziging kan ook worden ingediend bij het bestuur door ten minste twee besturen van deelnemers. Het bestuur zendt het voorstel, bedoeld in de vorige volzin, onverwijld door aan de besturen van de deelnemers.
Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente of een dagelijks bestuur van een waterschap dat wenst toe te treden, dient hiertoe een verzoek in bij het bestuur. Het college van de desbetreffende gemeente of het dagelijks bestuur van het desbetreffende waterschap voegt hierbij het besluit tot toestemming van de gemeenteraad respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap als bedoeld in artikel 61, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Op grond van het in het derde lid opgestelde liquidatieplan besluit het bestuur van de betreffende deelnemer of daadwerkelijk tot uittreding wordt overgegaan. Het bestuur van de betreffende deelnemer besluit hiertoe niet dan nadat het toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan heeft gekregen als bedoeld in artikel 61, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het bestuur van de betreffende deelnemer maakt binnen zes maanden na ontvangst van het liquidatieplan aan het bestuur kenbaar of het daadwerkelijk uittreedt.
De begroting wordt vastgesteld, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 67, 67a en 68 Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het bestuur legt over elk begrotingsjaar verantwoording af aan de besturen van de deelnemers over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag, onverminderd het bepaalde in de artikelen 67, 67a en 68 Wet gemeenschappelijke regelingen.
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen
Alle lopende belastingzaken en/of bezwaar- en beroepsprocedures in de ruimste zins des woords betreffende de heffing en invordering van belastingen op basis van artikel 113 Waterschapswet en artikel 219 Gemeentewet gaan per datum van de inwerkingtreding van de in artikel 14 bedoelde aanwijzingsbesluiten over op de heffingsambtena(a)r(en), invorderingsambtena(a)r(en), belastingambtena(a)r(en) en belastingdeurwaarder(s) van het Noordelijk Belastingkantoor.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen zendt deze regeling aan gedeputeerde staten van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Groningen op 16 mei 2017
Vastgesteld door het dagelijks bestuur van waterschap Hunze en Aa’s op 15 mei 2017
Vastgesteld door het dagelijks bestuur van waterschap Noorderzijlvest op 16 mei 2017
Vastgesteld door het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân op 18 april 2017