Organisatie | MijnGemeenteDichtbij |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling melden vermoeden misstand MijnGemeenteDichtbij |
Citeertitel | Regeling melding vermoeden misstand MijnGemeenteDichtbij |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | geen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-2017 | Nieuwe regeling | 11-04-2017 Intranet, 14-06-2017 | Onbekend |
In deze regeling wordt verstaan onder:
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling MijnGemeenteDichtbij.
De werknemer met een aanstelling of arbeidsovereenkomst naar Burgerlijk Recht bij MijnGemeenteDichtbij op grond van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO.
De door de werkgever aangewezen persoon, die a. als (eerste) aanspreekpunt fungeert voor medewerkers die vermoeden hebben van een misstand; b. voor de medewerkers, die dilemma’s rondom vermoeden misstanden hebben als sparringpartner fungeert, hen begeleidt en adviseert. Deze rol wordt in overleg belegd bij de vertrouwenspersonen. De regeling Vertrouwenspersoon MijnGemeenteDichtbij 2016, waarin de positie, rechten en faciliteiten van de vertrouwenspersoon zijn te vinden, ligt ten grondslag aan deze regeling.
De medewerker die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig hoofdstuk 2 van deze regeling.
Het zich wenden tot de Contactpersoon Integriteit in verband met de melding vermoeden van een misstand door de melder.
Artikel 2 Bescherming van de melder
De medewerker zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan:
voor zover dit redelijkerwijs verband houdt met de door de melder gedane melding van een vermoeden van een misstand.
Het bepaalde in lid 2 en 3 van dit artikel geldt ook voor de medewerker die te goeder trouw een vermoeden van een misstand in een andere organisatie dan die van de organisatie waar hij werkzaam is, volgens de in die organisatie geldende regels, bij die organisatie heeft gemeld. De bescherming geldt alleen als de medewerker:
De melder heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goede trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens en/of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door de organisatie waar hij werkzaam is.
Artikel 3 De contactpersoon integriteit
De contactpersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht. Indien de contactpersoon integriteit echter op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat, is hij ingevolge deze artikelen verplicht het misdrijf te melden.
Hoofdstuk II Interne meldingsprocedure
Artikel 6 Melding door een ex-medewerker
De ex-medewerker die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden bij de werkgever. Hij/zij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij/zij in de hoedanigheid van medewerker kennis heeft gekregen van het vermoeden.
Artikel 7 Informeren van de werkgever
De leidinggevende of de contactpersoon integriteit bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat de werkgever binnen een week op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.
Artikel 8 Ontvangstbevestiging door de werkgever
De werkgever zendt aan de melder of de contactpersoon integriteit bij wie het vermoeden van een misstand is gemeld een ontvangstbevestiging. In het laatste geval stuurt de contactpersoon integriteit de ontvangstbevestiging door aan de melder. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en de datum waarop de melder het vermoeden heeft gemeld.
Artikel 10 Standpunt en kennisgeving door de werkgever
Indien niet binnen tien weken een standpunt kan worden gegeven worden de melder of de contactpersoon integriteit bij wie de melding is gedaan voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. De werkgever kan het advies met ten hoogste vier weken verdagen.
Hoofdstuk III Externe meldingsprocedure
Artikel 14 Onderzoek door het externe meldpunt
Wanneer de inhoud van bepaalde door de werkgever verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het externe meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het externe meldpunt meegedeeld. Het externe meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.
Artikel 15 Advies en kennisgeving door het externe meldpunt
Indien niet binnen acht weken een advies kan worden gegeven worden de melder of de contactpersoon integriteit bij wie de melding is gedaan alsmede de werkgever voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Het externe meldpunt kan het advies met ten hoogste vier weken verdagen.
Het advies wordt, in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het externe meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen, door het externe meldpunt openbaar gemaakt op een wijze die het externe meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.