Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende regels omtrent bijzondere bijstand en individuele inkomenstoeslag Bijzondere Bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2017 |
Citeertitel | Bijzondere Bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels bijzondere bijstand Westland en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2016.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-04-2017 | nieuwe regeling | 14-03-2017 Gemeenteblad Groot Westland, 06-04-2017 | Gbw 2017, 12 |
Het college van gemeente Westland;
gelet op artikel 35 en 36 van de Participatiewet;
gelet op artikel 108 van de Gemeentewet
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2017.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn ten laste komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad (ouders-volwassen kind) of een bloedverwant in de tweede graad (broers/zussen/kleinkinderen) indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
Artikel 4 Vorm van de bijstand aan zelfstandigen
Analoog aan de verstrekking van de uitkering levensonderhoud van het Bbz, wordt de bijzondere bijstand aan zelfstandigen verstrekt in de vorm van een lening. Als na afloop van een boekjaar de Bbz-uitkering voor levensonderhoud omgezet wordt in een verstrekking om niet omdat het inkomen lager dan of gelijk is aan de bijstandsnorm, wordt de verleende bijzondere bijstand ook omgezet naar verstrekking om niet.
Artikel 5 Toegang tot bijzondere bijstand
De toegang tot de bijzondere bijstand is als volgt:
Wanneer een aanvrager een inkomen heeft dat hoger is dan de toegang, wordt de draagkracht in het inkomen berekend zoals beschreven in artikel 8.
Draagkracht is dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, dat belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.
Artikel 7 Draagkracht in het vermogen
In afwijking van het genoemde in lid 1 wordt bij een aanvraag voor algemene kosten van het bestaan (genoemd in hoofdstuk 4 en 5) géén vermogensvrijlating op grond van artikel 34 lid 2 onder c en lid 3 van de wet toegepast. Hierbij wordt, vanwege de verschillende betalingsmomenten van inkomsten, 1,5 maal de bijstandsnorm vrijgelaten en het overige in zijn geheel in aanmerking genomen.
HOOFDSTUK 4 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN WONINGINRICHTING
Het uitgangspunt is dat kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en inrichting behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Men wordt geacht voor deze kosten te reserveren en te betalen uit het inkomen, het vermogen of de individuele inkomenstoeslag.
Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het beschikbare vermogen.
Deze kosten behoren tot de algemene kosten van bestaan en moeten uit het inkomen, het vermogen of de individuele inkomenstoeslag worden betaald. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden waarbij de gemeente de noodzaak heeft vastgesteld, kan bijstand verleend worden voor het verhuizen van verhuisbare goederen en opknapkosten en stofferingskosten
Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het beschikbare vermogen.
Deze kosten behoren tot de algemene kosten van bestaan en de eigen verantwoording van de belanghebbende(n). In het geval een beroep op bijzondere bijstand moet worden gedaan, op grond van lid 2 t/m 5 van dit artikel, is de bijstand bedoeld als overbrugging naar de situatie tot deze kosten wel weer uit het inkomen kunnen worden voldaan.
Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, indien de belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag géén belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.
Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend, indien de belanghebbende een woning bezit en bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten overeenkomstig artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag géén belemmering zou vormen voor toekenning van een toeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand ontvangt, indien het een huurwoning zou betreffen.
Aan de belanghebbende met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wél een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal 6 maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt. De woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, komen volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking , voor zover het een reële huurprijs betreft.
Het vorige lid is in zijn geheel overeenkomstig van toepassing bij bewoning van een woning in eigendom, waarvan de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wél een belemmering vormt voor huurtoeslag, indien het een huurwoning zou betreffen en voor zover het een reële maandelijkse hypotheeklast betreft. Hierbij geldt een verlaging van de woonlasten via de hypotheekverstrekker en interventie door de gemeentelijk schuldhulpverlening als een voorliggende voorziening op bijstand.
Artikel 13 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 t/m 20 jaar
Een jongere van 18, 19 of 20 jaar heeft slechts recht op bijzondere bijstand voor zover de bestaanskosten uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de belanghebbende redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken.
De aanvullende bijzondere bijstand bedraagt het verschil tussen de norm voor een alleenstaande (ouder) van 21 jaar of ouder en de norm voor een alleenstaande (ouder) van 18, 19 of 20 jaar als bedoeld in artikel 21 van de wet. In geval van gehuwden die beide jonger zijn dan 21 jaar wordt de hoogte van de bijzondere bijstand gerelateerd aan de norm voor gehuwden waarvan 1 persoon jonger is dan 21 jaar.
Als een jongere van 18, 19 of 20 in een inrichting verblijft en geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de belanghebbende redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken, dan draagt de hoogte van de bijzondere bijstand het bedrag van de norm uit artikel 20.lid 1 onder a, van de wet.
HOOFDSTUK 6 INDIVIDUELE BIJZONDERE KOSTEN
Draagkracht: Hoofdstuk 2 van de beleidsregels is van toepassing op de individuele bijzondere kostensoorten. De bijzondere bijstand wordt normaal gesproken om niet verstrekt.
Reiskosten worden geacht te kunnen worden betaald uit het inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm. Hieronder vallen ook incidentele bezoeken aan een ziekenhuis, tandarts of psycholoog/psychiater. Voor deze incidentele reizen in de regio kan tegen een redelijke vergoeding gebruik worden gemaakt van regiovervoer.
Als gevolg van bijzondere omstandigheden kan tijdelijk extra behoefte aan vervoer buiten de regio optreden, waarvoor in de individuele situatie bijzondere bijstand kan worden verstrekt:
Artikel 17 De eigen bijdrage juridische ondersteuning
Voor de eigen bijdrage in juridische ondersteuning inclusief het griffierecht wordt bijzondere bijstand verstrekt voor zover er geen aanspraak kan worden gedaan op een verzekering voor rechtsbijstand.
Artikel 18 Kosten bewindvoering en budgetbeheer
Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.
Artikel 21 Kindpakket Westland
Niet uitkeringsgerechtigden kunnen het Kindpakket aanvragen via de website van het Kindpakket Westland. Zij overleggen daarbij de gegevens ten aanzien van hun inkomen en verklaren dat er geen vermogen is dat hoger is dan het vrij te laten vermogen. Het vermogen in de woning in eigendom wordt hierbij volledig buiten beschouwing gelaten.
De leeftijd die het kind bereikt in het kalenderjaar is bepalend voor de toegang van de producten in het Kindpakket. Het recht op vergoedingen wordt per kalenderjaar vastgesteld. Voldoet de belanghebbende niet langer aan de voorwaarden, dan blijft het recht gedurende de rest van het kalenderjaar bestaan.
Artikel 22 Individuele inkomenstoeslag
Individuele inkomenstoeslag is een aanvulling op het inkomen voor personen die gedurende een periode van 36 maanden een inkomen hebben van 110% of lager. Het college beoordeelt aan de hand van de individuele omstandigheden van het geval of de aanvrager geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. Hierbij neemt het college in ieder geval in aanmerking:
HOOFDSTUK 7 TOESLAG ALLEENSTAANDE OUDERS
Draagkracht: Voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud geldt dat al het meerdere inkomen boven de 100% draagkracht is. Bovendien worden op deze bijzondere bijstand inkomsten in mindering gebracht. Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.
Gemeente Westland en zorgverzekeraar DSW hebben een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAV-Westland) afgesloten zodat belanghebbenden met een minimum inkomen zich extra kunnen verzekeren tegen medische kosten.
Indien de bijstand niet besteed wordt aan het doel waarvoor deze is verstrekt, wordt het recht op bijstand herzien
Artikel 27 Intrekking en Inwerkingtreding
Voor de personen die vanaf 1 januari 2017 tot twee weken na inwerkingtreding van deze beleidsregels een bijdrage in de kosten Sociale participatie en gezonde leefstijl, CAV en TPAZ hebben ontvangen geldt de verhoging van de bijdrage in de kosten zoals beschreven in artikel 24, lid 3 en artikel 25, lid 3.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 maart 2017.
Burgemeester en wethouders van Gemeente Westland,
de secretaris,
M. van Beek
de burgemeester,
J. van der Tak
Toelichting Beleidsregels bijzondere bijstand en Individuele Inkomenstoeslag Westland 2015
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze beleidsregels worden dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.
Dit artikel verduidelijkt enkele begrippen uit de Participatiewet en legt begrippen vast die niet in de Participatiewet zijn vastgelegd.
Het begrip alleenstaande ouder is van belang om te bepalen of een alleenstaande ouder in aanmerking komt voor een compensatie via bijzondere bijstand indien er geen aanspraak gemaakt kan worden op de toeslag alleenstaande ouders (alleenstaande ouderkop) via het kindgebonden budget omdat er een toeslagpartner is volgens de Awir.
In beginsel wordt bijzondere bijstand van te voren aangevraagd. Soms is dit niet mogelijk omdat de kosten zich plotseling voordoen of omdat van te voren niet duidelijk is dat of welke kosten er betaald moeten worden. In dat geval kan binnen 3 maand na ontvangst van de factuur toch een aanvraag in behandeling worden genomen.
Artikel 3 Hoogte bijzondere bijstand
Artikel 4 Vorm van de bijstand aan zelfstandigen
Een zelfstandige met een uitkering voor levensonderhoud heeft op het moment van aanvraag een nog niet vast te stellen inkomen. Daarom wordt bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt. Blijkt na afloop van het boekjaar dat het inkomen voldeed aan de voorwaarde voor bijzondere bijstand, dan wordt de lening omgezet in een ‘om niet’ verstrekking.
Artikel 5 Toegang tot bijzondere bijstand
Dit artikel bepaald met welk inkomen er recht bestaat op de verschillende vergoedingen. Wanneer iemand een inkomen heeft dat lager is dan de toegangsgrens dan bestaat er recht op bijzondere bijstand. Is het inkomen hoger dan de toegangsgrenzen dan moet een draagkracht berekening plaatsvinden over het meerdere inkomen boven de toegangsgrens.
Dit is niet het geval voor het Kindpakket, CAV-Westland en TPAZ omdat het verstrekkingen in natura en/of producten zijn. Voor deze vergoedingen geldt alleen de toegangsgrens, en wordt geen draagkrachtberekening gemaakt.
Draagkracht is dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 lid 1 van de wet, dat belanghebbende moet inzetten om de bijzondere kosten te voldoen.
Artikel 6 Draagkracht algemeen
Dit artikel bepaalt met welk inkomen rekening gehouden moet worden voor de draagkrachtberekening.
De kostendelersnorm is bedoeld om het schaalvoordeel van het kunnen delen van woonkosten in de norm te verwerken. Bijzondere bijstand is voor individuele kosten. Deze kosten worden niet lager door het kunnen delen van de woonkosten. De kostendelersnorm wordt daarom niet toegepast bij de bijzondere bijstand.
Draagkracht is niet van toepassing op het Kindpakket en de CAV-Westland omdat het verstrekkingen in natura en/of producten zijn. Het recht is afhankelijk van de toegangseis zoals in artikel 5 is opgenomen. Inkomen of vermogen boven de gestelde inkomens- en vermogensgrenzen geven geen recht op de verstrekkingen.
Artikel 7 Draagkracht in het vermogen
Artikel 8 Draagkracht in het inkomen
Het meerinkomen is het inkomen dat meer is dan de gestelde toegang in artikel 5 van deze beleidsregels. Het kan dus gaan om het meerdere inkomen boven 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, of het meerdere inkomen boven 100% van de bijstandsnorm.
In het geval van het Kindpakket wordt geen draagkrachtberekening gemaakt. Wanneer ouders een inkomen hebben dat hoger is dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, wordt aangenomen dat er voldoende inkomen is om in de basisbehoefte en participatie van het kind te kunnen voldoen.
Artikel 34, lid 2 is van toepassing bij het bepalen wat inkomen is. Hierdoor wordt de toeslag alleenstaande ouders (ALO-kop) van het kindgebonden budget, vallend onder de Awir, niet meegerekend als inkomen.
De van toepassing zijnde bijstandsnorm is met ingang van 1 januari 2015 voor alleenstaande ouders 70% van het sociaal minimum. Daarvoor was het 90% van het sociaal minimum. Met ingang van 1 januari 2015 bestaat het inkomen van de alleenstaande ouder in de bijstand uit 70% van het sociaal minimum plus vrijlating van de toeslag alleenstaande ouders (ALO-kop) van het kind budget.
Het percentage van 110% van de alleenstaande norm geeft een lagere toegang. De verhoging van het kindgebonden budget met de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders (ALO-kop) verhoogt echter het totale inkomen van de alleenstaande ouder. De alleenstaande ouder behoudt de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders wanneer werk wordt aanvaard. Het totale inkomen stijgt, en het inkomen gaat vooruit bij uitstroom. Een iets lagere toegang is daarmee gerechtvaardigd, omdat de alleenstaande ouder via het kindgebonden budget en de toeslag alleenstaande ouders wordt gecompenseerd.
Medische kosten komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. De vergoedingen vanuit de Zvw en de Awbz zijn voorliggende voorzieningen die passend en toereikend worden geacht. Indien de voorliggende voorziening de kosten niet vergoedt, zijn deze niet noodzakelijk en kan daarvoor ook geen bijzondere bijstand worden verleend.
Wanneer men geen gebruik wenst te maken van de CAV Westland kan men op grond van de regeling Tegemoetkoming Premie Aanvullende Zorgverzekering in aanmerking komen voor premievergoeding. De hoogte van deze vergoeding is gelijk aan de premievergoeding van de CAV AV Standaard.
HOOFDSTUK 4 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN WONINGINRICHTING
Het uitgangspunt is dat kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en inrichting behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Men wordt geacht voor deze kosten te reserveren en te betalen uit het inkomen, het vermogen of de individuele inkomenstoeslag
Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het beschikbare vermogen.
Artikel 10 Kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen
Wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden bijstandsverlening toch noodzakelijk is, kan een renteloze lening worden verstrekt. De bedragen die maximaal als renteloze lening worden verstrekt voor (volledige) woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen zijn afhankelijk van de samenstelling van het gezin en op basis van onderstaande tabellen.
Bij de verstrekking van de leenbijstand voor woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen wordt uitgegaan dat de verstrekte bijstand wordt besteed aan de inrichting van de woning. Er vindt geen controle van de besteding van de bijstand plaats.
Daarnaast kan de ontvanger van de bijstand voor de duur van 10 jaar geen beroep doen op bijstand voor woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen. De termijn voor 10 jaar wordt door het Nibud aangegeven voor de levensduur van de aangeschafte goederen voor de inrichting van een woning.
1. Inventarispakketten voor één volwassene (tabel 1A)
2. Inventarispakketten voor twee volwassenen (tabel 1B)
3. Inventarispakketten voor gezinshereniging met partner (tabel 1B)
4. Inventarispakketten voor gezinshereniging zonder partner (tabel 1B)
Zijn er meer dan 4 kinderen dan wordt de stofferingskosten verhoogd met € 50,00 per inwonend minderjarig kind. De inrichtingskosten wordt verhoogd met € 400,00 per inwonend minderjarige kind.
Indien een gezinshereniging tot stand komt bij urgentie of een statushouder wordt tabel 3 en 4 gehanteerd. Voorwaarde hiervan is dat de gezinshereniging wordt gerealiseerd binnen 24 maanden.
Deze kosten behoren tot de algemene kosten van bestaan en moeten in beginsel uit het inkomen, het vermogen of de individuele inkomenstoeslag worden betaald. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden waarbij de gemeente de noodzaak heeft vastgesteld, kan bijstand verleend worden door (1) de vertrekkende gemeente voor het verhuizen van verhuisbare goederen en (2) opknapkosten en inrichtingskosten door de gemeente van vestiging.
Draagkracht: 100% van het inkomen boven de bijstandsnorm en 100% van het beschikbare vermogen.
Artikel 11 Kosten in verband met verhuizing
Er is sprake van urgentie in die gevallen die voldoen aan de voorwaarden van een voorrangsverklaring.
Bij een medische urgentie is de huidige woonsituatie onvoldoende passend voor de gezondheidssituatie van de belanghebbende en de benodigde zorg kan niet in de huidige woning worden aangeboden c.q. de woning is niet geschikt te maken.
Bij een sociale urgentie is er sprake van psychosociale problemen, echtscheiding of gedwongen verkoop van de woning om financiële redenen. Bij een echtscheiding of financiële problemen is er alleen sprake van urgentie indien belanghebbende samen met de inwonende kind(eren) de woning moet verlaten. Uw persoonlijke situatie is bepalend voor het toekennen van deze urgentie.
Een verhuisverplichting wordt gelijkgesteld aan een voorrangsverklaring.
De in artikel 11, lid 2 onder d genoemde noodzakelijke stofferingskosten worden vastgesteld naar gezinssamenstelling en op basis van de tabellen zoals benoemd in de toelichting op artikel 10. In geval van statushouders wordt de COA toelage aangemerkt als een voorliggende voorziening.
Bij de verstrekking van de gift voor stofferingskosten wordt ervan uit gegaan dat de verstrekte bijstand wordt besteed aan het stofferen van de woning. Er vindt geen controle van de besteding van de bijstand plaats.
Daarnaast kan de ontvanger van de gift voor stofferingskosten voor de duur van 10 jaar geen beroep doen op bijstand voor stofferingskosten. De termijn voor 10 jaar wordt door het Nibud aangegeven voor de levensduur van de woningstoffering.
Gemeente Westland is verplicht op grond van de taakstelling huisvesting vergunninghouders een x aantal vergunninghouders (voormalige asielzoekers) te huisvesten. Bij het toewijzen van de plaatsen vergunninghouders wordt geen rekening gehouden met de leeftijd van de vergunninghouder. De woningbouwverenigingen in Westland hebben bijna geen woningen voor jongeren tot 23 jaar. Deze jongeren worden noodgedwongen in woningen geplaatst waarvan de rekenhuur te hoog is om huurtoeslag te kunnen ontvangen. Deze jongeren komen daarom in aanmerking voor woonkostentoeslag. Er is immers geen voorliggende voorziening en de kosten zijn noodzakelijke kosten van het bestaan die veroorzaakt worden voor bijzondere omstandigheden.
Artikel 13 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 t/m 20 jaar
Bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de noodzakelijke bestaanskosten voor een jongere, rust op het college de plicht om zich een zo goed mogelijk beeld te vormen over de hoogte van de noodzakelijke bestaanskosten van de aanvrager. Daarbij zullen zij onder andere in aanmerking kunnen nemen of voor de aanvrager zelfstandige huisvesting wel of niet noodzakelijk is. Er is dus een gericht onderzoek naar alle van belang zijnde omstandigheden van de aanvrager nodig (zie CRvB 27-06-2000, nr. 98/6614 NABW en CRvB 14-10-2002, nr. 00/4255 NABW).
Ouders van de belanghebbende worden verzocht om in het kader van de beoordeling van de aanvraag gegevens aan te leveren. Na 1 aanmaning voor het verstrekken van gegevens wordt het niet indienen van deze gegevens gezien als een weigering om mee te werken aan het onderzoek.
Voor een jongeren van 18,19 of 20 jaar die in een inrichting verblijft kan, als de ouders financieel niet kunnen bijdragen, zak en kleedgeld verstrekt worden die is afgestemd op de jongerennorm.
HOOFDSTUK 6 INDIVIDUELE BIJZONDERE KOSTEN
Draagkracht: Hoofdstuk 2 van de beleidsregels is van toepassing op de individuele bijzondere kostensoorten. De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Artikel 14 Kosten van de kinderopvang
Kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie is van toepassing op:
Kinderopvangtoeslag geldt als een voorliggende voorziening voor de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang. Kinderopvangtoeslag wordt verkregen in het geval belanghebbende en de toeslagpartner:
Beschikken over de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsvergunning.
Artikel 16 Verblijfsvergunningen
Artikel 17 De eigen bijdrage juridische ondersteuning
Wanneer eerst advies gevraagd wordt aan het Juridisch Loket en het Juridisch Loket een doorverwijzing geeft naar een advocaat, bestaat recht op een korting van € 53,- op de eigen bijdrage van de tegemoetkoming in de advocaatkosten.
Het Juridisch Loket helpt met verheldering van de vraag en geeft gratis juridisch advies. Als dat nodig is, verwijst het Juridisch Loket door naar de juiste persoon of instantie die verder kan helpen.
Deze korting is een voorliggende voorziening. Wanneer hiervan gebruik gemaakt kan worden, kan voor dit gedeelte van de kosten geen bijzondere bijstand verstrekt worden.
Er wordt automatisch korting gegeven bij een strafzaak, asielzaak of een bestuurlijke sanctie. De belanghebbende hoeft dan niet eerst naar het Juridisch Loket. Dit geldt ook voor een civiele of bestuursrechtelijke zaak die naar een hogere instantie gaat (bijvoorbeeld in hoger beroep).
Wanneer sprake is van de volgende bijzondere omstandigheden, hoeft niet vooraf naar het Juridisch Loket gegaan te worden:
Geen bijzondere omstandigheden
Artikel 18 Kosten bewind voering en budgetbeheer
Artikel 19 Kosten sociale participatie en gezonde leefstijl volwassenen
Om eenzaamheid en sociaal isolement terug te dringen en een gezonde leefstijl te bevorderen is per volwassenen van 18 jaar en ouder bijzondere bijstand mogelijk van € 293. Uitbetaling vindt in 1 keer plaats op basis van een eenvoudig bestedingsplan waarin belanghebbende aankruist waar hij het budget voor inzet.
Artikel 20 Aanschaf van een computer en de kosten van internet
Er kan een keer per vier jaar een computer verstrekt worden. Dit is de gebruikelijke levensduur van een computer.
Artikel 20A Schoolkosten Middelbaar Beroepsonderwijs
Met ingang van 1 augustus 2015 is de tegemoetkoming schoolkosten op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) voor leerlingen in de leeftijd tot 18 jaar vervallen. Vanaf die datum worden ouders gecompenseerd door een verhoging van het kindgebonden budget (KGB). Deze verhoging bedraagt € 116,00 per jaar. Deze vergoeding is te laag om de werkelijke kosten te voldoen, en is daarom niet aan te merken als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Daarom komen de genoemde kosten in aanmerking, op voorwaarde dat de opleiding deze verplicht gesteld heeft.
Het kindgebonden budget heeft een component van € 116 euro per jaar bedoeld als vergoeding van schoolkosten. 1 De maximale vergoeding bedroeg onder de Wtos € 690,93. Dit betekent dat bijzondere bijstand tot een bedrag van maximaal (690,93 - 116,00 = 574,96) € 575,00 voor schoolkosten verstrekt kan worden.
Voor wat betreft de toegang wordt aangesloten bij het Kindpakket: 120% van het sociaal minimum (artikel 21)
Gereedschap € ______________ +
Totaal verplichte leermiddelen €
Kindgebonden budget € 116,00 –
Totaal bedrag € (vergoeding tot maximaal € 575)
Artikel 21 Kindpakket Westland
Het Kindpakket Westland is een pakket aan vergoedingen waar kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar voor in aanmerking komen. Het Kindpakket Westland verstrekt alleen vergoedingen in natura. De vergoedingen zijn aan leeftijd gebonden. De aanmelding voor het kindpakket en de verstrekking van de vergoedingen van het kindpakket gaan via de website www.kindpakketwestland.nl .
Artikel 22 Individuele inkomenstoeslag
De beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' zal door het college aan de hand van de individuele omstandigheden van het geval moeten plaatsvinden. Aan de hand van de weging van de individuele omstandigheden stelt het college vast of de belanghebbende naar het oordeel van het college al dan niet "zicht op inkomensverbetering" heeft en recht heeft op een individuele inkomenstoeslag. Bij deze individuele beoordeling dient het college in ieder geval de onder artikel 36 lid 2 Participatiewet genoemde omstandigheden te betrekken. Dit betreffen:
HOOFDSTUK 7 TOESLAG ALLEENSTAANDE OUDERS
Draagkracht: Voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud geldt dat al het meerdere inkomen boven de 100% draagkracht is. Bovendien worden op deze bijzondere bijstand inkomsten in mindering gebracht. Het vermogen boven de vermogensgrens op grond van artikel 34 lid 3 van de wet wordt in zijn geheel in aanmerking genomen als draagkracht.
Artikel 23 Toeslag Alleenstaande ouders met een toeslagpartner
Een alleenstaande ouder met een toeslagpartner op grond van de Awir, heeft daardoor geen recht op de verhoging van het kindgebonden budget met de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders (de alleenstaande ouderkop). Deze toeslag vult het inkomen van alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering aan tot het bestaansminimum.
Wanneer de alleenstaande ouder een partner heeft die vrijwillig of onvrijwillig ergens anders woont, bestaat er geen recht op de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders van het kindgebonden budget. Wanneer de toeslagpartner niet kan bijdragen in de kosten van levensonderhoud, ontvangt de alleenstaande ouder een inkomen ter hoogte van de norm voor een alleenstaande. Hiermee komt het inkomen onder het bestaansminimum. Daarom hebben deze alleenstaande ouders recht op een toeslag van 20% van de gehuwdennorm. Dit bedrag is ongeveer gelijk aan de maandelijkse verhoging van het kindgebonden budget door de tegemoetkoming alleenstaande ouders.
Dit geldt ook voor alleenstaande ouders van 27 jaar en ouder die bij hun eigen moeder of vader inwonen. In dat geval wordt de moeder of vader als toeslagpartner aangemerkt. Voor de Participatiewet geldt dat een ouder geen partner kan zijn. Daarom bestaat er recht op een toeslag van 20% van de gehuwdennorm.
Welke toeslag partners zijn er?
Toeslagpartner is echtgenoot of geregistreerde partner
Een echtgenoot of geregistreerde partner is altijd een toeslagpartner, ook wanneer deze op een ander adres ingeschreven staat.
Alleen in de volgende situaties stopt het toeslagpartnerschap;
Wanneer er geen echtgenoot of geregistreerde partner is, dan kan iemand anders, die op hetzelfde adres is ingeschreven, toeslagpartner zijn. Dit is zo wanneer de andere ingeschreven volwassene en de belanghebbende;
Dit geldt ook wanneer de andere volwassene een kind of kleinkind, ouder of grootouder, broer of zus is. Voor ouders en kinderen geldt dat zowel ouder als kind ouder moet zijn dan 27 jaar.
Samen onder een dak, toch alleenstaande ouder
De alleenstaande ouder met een toeslagpartner, kan onder één dak wonen met die toeslagpartner, en tóch een alleenstaande ouder zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een volwassen kind, met haar eigen minderjarige kind inwoont bij haar ouder.
Wanneer de alleenstaande ouder samen onder een dak woont met de toeslagpartner ontvangt de alleenstaande ouder de kostendelersnorm, en daarbij de toeslag bijzondere bijstand.
Wanneer er sprake is van een commerciële relatie, is er geen sprake van een toeslagpartner.
Voorliggende voorziening: de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders - de alleenstaande ouderkop
Bijzondere bijstand is alleen mogelijk wanneer er geen voorliggende voorziening is. De alleenstaande ouderkop is een voorliggende voorziening waarmee voldoende inkomen voor het bestaan gegenereerd kan worden. Wanneer een toeslagpartnerschap opgeheven kan worden, maar de belanghebbende doet dit niet, dan bestaat er geen recht op bijzondere bijstand in de vorm van een toeslag.
In de volgende gevallen is er wel een toeslagpartnerschap en kan deze niet opgegeven worden. Er kan geen aanspraak gemaakt worden op de voorliggende voorziening ‘tegemoetkoming voor alleenstaande ouders’ (ALO-kop) Er bestaat daarom recht op bijzondere bijstand Toeslag alleenstaande ouder.
Beëindigen toeslagpartnerschap is niet mogelijk of kan niet worden verlangd
Het is niet altijd (meteen) mogelijk om een volwassene uit te laten schrijven van een adres. Wanneer iemand bijvoorbeeld wordt opgenomen in een instelling. Of wanneer er nog geen ander adres bekend is. In een dergelijk geval heeft een alleenstaande ouder geen recht op de tegemoetkoming voor alleenstaande ouders, terwijl hij niet de mogelijkheid heeft om daar verandering in te brengen.
In het geval van een huwelijk of geregistreerd partnerschap is het alleen mogelijk het toeslagpartnerschap te beëindigen met een scheiding of een beëindiging van geregistreerd partnerschap. Het kan niet van een belanghebbende verlangt worden een scheiding of beëindiging van het partnerschap aan te vragen, terwijl de wens is om het huwelijk of het partnerschap in stand te houden.
Dit geldt ook voor ongehuwde toeslagpartners waarvan een van de twee partners wordt opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis. In dat geval kan op verzoek het toeslagpartnerschap beëindigd worden. Dit kan echter niet van een belanghebbende verlangt worden, indien hij het partnerschap om voor hem moverende redenen niet wil opgeven. Dit zou te zeer ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer.
Inkomsten echtgenoot of geregistreerde partner
Het feit dat een echtgenoot of geregistreerde of ongehuwde partner (tijdelijk) niet meer thuiswoont, betekent niet automatisch dat hij of zij niet meer bij kan dragen in het levensonderhoud van de partner en de kinderen.
De eventuele inkomsten van de toeslag partner worden volgens de systematiek van artikel 32, vierde lid van de wet verrekend. Daarbij wordt de algemene bijstand en de bijzondere bijstand samen als de bijstandsnorm vastgesteld.
Gemeente Westland en zorgverzekeraar DSW hebben een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAV-Westland) afgesloten zodat belanghebbenden met een minimum inkomen zich extra kunnen verzekeren tegen medische kosten. Daarnaast ontvangt de deelnemer aan het CAV-Westland een bijdrage van € 100,- per kalenderjaar voor de bekostiging van de uitgaven voor het verplicht eigen risico zorgverzekering.
Artikel 24 De collectieve zorgverzekering
Er zijn twee pakketten, de CAV-Standaard en de CAV-Top. In allebei de pakketten zijn extra vergoedingen afgesproken met DSW. De gemeente heeft afspraken gemaakt met DSW over de financiële bijdrage van de gemeente. Hierdoor zijn de pakketten goedkoper voor mensen met een laag inkomen. Op www.gezondverzekerd.nl staan de vergoedingenlijsten van de CAV-Standaard en CAV-Top van de gemeente Westland.
Artikel 25 Tegemoetkoming Premie Aanvullende Zorgverzekering (TPAZ)
De regeling TPAZ biedt Westlandse inwoners de mogelijkheid om een tegemoetkoming te krijgen in de premie van de aanvullende zorgverzekering zonder over te hoeven stappen naar DSW. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 250,- per kalenderjaar. Daarnaast ontvangt belanghebbende een bijdrage van € 100,- per kalenderjaar voor de bekostiging van de uitgaven voor het verplicht eigen risico zorgverzekering.
Wanneer blijkt dat de bijstand niet is gebruikt voor het doel waarvoor deze is verstrekt kan de bijstand worden teruggevorderd dan wel herzien.