Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent inspraak Inspraakverordening gemeente Noordoostpolder |
Citeertitel | Inspraakverordening gemeente Noordoostpolder |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Inspraakverordening 2010.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-06-2017 | nieuwe regeling | 06-06-2017 | . |
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij het voorbereiden van het beleid.
Artikel 4 Inspraakgerechtigden
Inspraak wordt verleend aan belanghebbenden en ingezetenen van de gemeente Noordoostpolder.
Toelichting bij de Inspraakverordening Noordoostpolder
Inleidend kan opgemerkt worden dat de verordening hoofdzakelijk aansluit bij de modelverordening van de VNG die dateert uit 2012, behalve voor wat betreft het bieden van participatie. Dat is in deze gemeente al in andere regelingen als de
de verordening clientenparticipatie sociaal domein en het reglement inzake procedure overleg huisvesting onderwijs vastgelegd.
Hiervoor is aangesloten bij artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is onderdeel van de voorbereiding van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel, te weten belanghebbenden de mogelijkheid te bieden om hun mening te geven over een beleidsvoornemen en de gemeente de gelegenheid te bieden om hun mening te geven over een beleidsvoornemen.
De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 150 Gemeentewet bij de raad.
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
Elk bestuursorgaan bepaalt ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In sommige gevallen kan het doelmatiger zijn dat inspraak plaats vindt door middel van spreekrecht bij bijvoorbeeld commissie- of raadsvergaderingen. Om die reden blijft de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van inspraak wordt gehanteerd.
Artikel 3 Onderwerp van inspraak
Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen betreft een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar kan worden gemaakt.
In het eerste lid is bepaald dat altijd inspraak wordt verleend ingeval de wet daartoe verplicht. In de navolgende gevallen is het bieden van inspraak verplicht:
In het derde lid zijn de gevallen aangegeven waarin geen inspraak wordt verleend. Het betreft:
indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten, dan wel indien en voor zover bij of krachtens wettelijk voorschrift andere vormen van inspraak zijn voorgeschreven.
In dit geval biedt de wet geen ruimte voor inspraak dan wel wordt een andere vorm van inspraak wettelijk voorgeschreven.
indien het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;
Het betreft hier een belangenafweging tussen kwetsbare groepen in de samenleving enerzijds en de belangen van derde belanghebbenden anderzijds. In bepaalde gevallen kan dit er in resulteren dat het belang van de kwetsbare groep prevaleert.
Besluiten waar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure al gevolgd wordt, als bestemmingsplannen, worden uitgezonderd van inspraak. In de praktijk is de meerwaarde vaak gering. Omdat er wel situaties kunnen optreden waar dat anders ligt – bijvoorbeeld bestemmingsplannen voor (woning)bouwplannen buiten de bebouwde kom en bestemmingsplannen die als “politiek of maatschappelijk gevoelig” kunnen worden aangemerkt, blijft het college bevoegd op grond van het vierde lid van artikel 3 om inspraak in te zetten.
Op grond van het vierde lid is het college bevoegd om in afwijking van het derde lid te besluiten tot inspraak.
Artikel 4 Inspraakgerechtigden
In artikel 150 van de Gemeentewet is omschreven wie onder inspraakgerechtigden vallen. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2, eerste lid van de Awb gedefinieerd als: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De verantwoordelijkheid voor de keuze van de bij de inspraak te betrekken personen ligt bij het betrokken bestuursorgaan te weten, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester. Dit alles afhankelijk van de bevoegdheid met betrekking tot het betrokken onderwerp. In concrete gevallen vraagt dit om een bewuste afweging, rekening houdend met onder andere de aard, schaal en reikwijdte van het onderwerp.
In het eerste lid van artikel 5 is afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard op de inspraak. In de artikelen 3:11 tot en met 3.17 Awb is de inspraakprocedure weergegeven. Na bekendmaking en terinzagelegging van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende een termijn van vier, in plaats van de gebruikelijke zes weken, schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. Ook kan op basis van lid 2 van dit artikel de inspraakprocedure worden aangepast bijvoorbeeld in verband met een vakantieperiode.
Artikel 6 Verslaglegging inspraak
Hierin dient aangegeven te worden hoe de procedure is verlopen. Wanneer is het beleidsvoornemen gepubliceerd en waarin. Ook dient aangegeven te worden wanneer het beleidsvoornemen ter inzage is gelegd.
In het verslag dient een overzicht opgenomen te worden van alle mondeling en schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen. Van de ingebrachte zienswijzen kan een korte weergave worden opgenomen in het verslag. De schriftelijk ingediende zienswijzen kunnen worden toegevoegd aan het verslag. In het verslag dient melding gemaakt te worden van de gemotiveerde besluitvorming ten aanzien van de ingediende zienswijzen.
In het derde lid is aangegeven dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Het ligt voor de hand om aan degenen die een inspraakreactie naar voren hebben gebracht een exemplaar van het eindverslag te zenden. Ingeval het aantal insprekers erg groot is dan kan, zo nodig, worden volstaan met een algemene bekendmaking. Het is belangrijk bij de start van het proces reeds aan te geven hoe er gecommuniceerd zal worden.
Voor inspraakprocedures die reeds voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn gestart geldt dat de bepalingen van de Inspraakverordening 2010 van toepassing blijven.
Dit artikel spreekt voor zich.