Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening raadgevend referendum gemeente Utrecht 2017 |
Citeertitel | Verordening raadgevend referendum gemeente Utrecht 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting Verordening raadgevend referendum |
Deze regeling vervangt de Referendumverordeninggemeente Utrecht 2011/108832/108832_1.html).
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-06-2017 | nieuwe regeling | 01-06-2017 | . |
Hoofdstuk 2. Voorwerp van het raadgevend referendum
Artikel 3 Voor een raadgevend referendum in aanmerking komende beslissingen
Geen raadgevend referendum kan worden gehouden over:
Als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, 51, eerste en derde lid, 61, eerste en derde lid, 73, eerste en derde lid en 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, alsmede tot het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een regeling als bedoeld in artikel 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Hoofdstuk 3. Inwerkingtreding van voor een raadgevend referendum vatbaar raadsbesluit
Artikel 5 Inwerkingtreding raadsbesluit indien inwerkingtreding geen uitstel kan lijden
Indien de inwerkingtreding van een raadsbesluit waarover een referendum kan worden gehouden, geen uitstel kan lijden, kan onder verwijzing in dat raadsbesluit naar dit artikel de inwerkingtreding in afwijking van artikel 4 worden geregeld, onverminderd de mogelijkheid over het raadsbesluit een raadgevend referendum te houden.
Indien over een raadsbesluit als bedoeld in het eerste lid een raadgevend referendum wordt gehouden en onherroepelijk is vastgesteld dat dit heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, wordt zo spoedig mogelijk beslist of een raadsvoorstel wordt ingediend tot het al dan niet intrekken van het raadsbesluit.
Hoofdstuk 4. Het inleidend verzoek tot het houden van een raadgevend referendum
Artikel 6 De indiening van verzoeken tot het houden van een raadgevend referendum
Een verzoek, voorzien van een benaming van het raadsbesluit waarop het verzoek betrekking heeft, kan elektronisch worden ingediend. Een elektronisch ingediend verzoek moet minimaal de volgende gegevens bevatten: voornaam, achternaam, adres, woonplaats, geboortedatum. De gemeenteraad kan nadere regels opstellen ten aanzien van elektronisch ingediende verzoeken.
Een verzoek kan schriftelijk worden ingediend door het plaatsen van de voornaam, achternaam, adres, woonplaats, geboortedatum en handtekening, op een lijst die is voorzien van een benaming van het raadsbesluit waarop het verzoek betrekking heeft. Als schriftelijke verzoeken gelden ook elektronisch verzamelde lijsten waarbij de voornaam, achternaam, adres, woonplaats, geboortedatum en handtekening gezet zijn.
Hoofdstuk 5. Het definitief verzoek tot het houden van een raadgevend referendum
Artikel 9 Het afleggen van verklaringen ter ondersteuning van het inleidend verzoek
Binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit van de voorzitter van het centraal stembureau dat het inleidend verzoek is toegelaten, kan iedere kiesgerechtigde bij de voorzitter van het centraal stembureau een verklaring tot ondersteuning van het inleidend verzoek afleggen. De verklaring tot ondersteuning dient binnen de termijn van zes weken door de voorzitter te zijn ontvangen.
Een verklaring tot ondersteuning, voorzien van een benaming van het raadsbesluit waarop het verzoek betrekking heeft, kan elektronisch worden ingediend. Een elektronisch ingediende verklaring tot ondersteuning moet minimaal de volgende gegevens bevatten: voornaam, achternaam, adres, woonplaats, geboortedatum. De gemeenteraad kan nadere regels opstellen ten aanzien van elektronisch ingediende verklaringen tot ondersteuning.
Een verklaring tot ondersteuning kan schriftelijk worden ingediend door het plaatsen van de voornaam, achternaam, adres, woonplaats, geboortedatum en handtekening, op een lijst die is voorzien van een benaming van het raadsbesluit waarop het verzoek betrekking heeft. Als schriftelijke verklaringen tot ondersteuning gelden ook elektronisch verzamelde lijsten waarbij de voornaam, achternaam, adres, woonplaats, geboortedatum en handtekening gezet zijn.
Artikel 10 De beoordeling van het definitief verzoek
De voorzitter van het centraal stembureau besluit slechts dat het definitief verzoek niet wordt toegelaten, indien het aantal afgelegde ondersteuningsverklaringen minder bedraagt dan tienduizend, dan wel, indien toepassing is gegeven aan artikel 11, tweede lid, het aantal geldige verzoeken minder bedraagt dan tienduizend.
Artikel 11 Bepaling aantal (geldige) ondersteuningsverklaringen
De controle van de ondersteuningsverklaringen die niet reeds op grond van artikel 11, derde lid, onder a en b, ongeldig zijn verklaard, geschiedt door middel van een steekproef. De steekproef wordt getrokken uit alle ondersteuningsverklaringen, zowel de elektronisch ingediende, als op een lijst, als één groep, waarbij de kans voor elke ondersteuningsverklaring om deel uit te maken van de steekgroep even groot is.
De voorzitter van het centraal stembureau bepaalt de omvang van de steekproef aan de hand van de volgende formule: n= (4147,36 x) / (4146,36 + N)aarbij:n = het aantal ondersteuningsverklaringen dat voor een steekproef wordt geselecteerd;N = het totaal aantal ondersteuningsverklaringen dat niet op grond van artikel 11, derde lid, onder a en b, ongeldig zijn verklaard.
Artikel 12 Datum raadgevend referendum
Binnen een week nadat het besluit van het centraal stembureau dat een raadgevend referendum zal worden gehouden, onherroepelijk is geworden, stelt de referendumcommissie, na overleg met het college van burgemeester en wethouders, de dag van de stemming vast. De bekendmaking van het besluit geschiedt door kennisgeving in het gemeenteblad.
Indien binnen de in het tweede lid bedoelde termijn een stemming voor een verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten van Utrecht, het algemene bestuur van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, de gemeenteraad van Utrecht of het Europees Parlement plaatsvinden, of een ander raadgevend referendum op basis van deze verordening, of een raadgevend referendum op basis van de wet raadgevend referendum, wordt als dag van de stemming voor het raadgevend referendum aangewezen de dag van die stemming.
Op het bij de stemming te bezigen stembiljet wordt de vraag vermeld of de kiezer voor of tegen de aan het raadgevend onderworpen raadsbesluit is, met dien verstande dat de referendumcommissie vaststelt hoe het raadsbesluit wordt aangeduid. Op de achterzijde wordt de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau gedrukt.
Hoofdstuk 7 Advisering en toezicht; de Referendumcommissie
Artikel 16 Referendumcommissie
De commissie bestaat uit drie leden die uit hun midden een voorzitter aanwijzen. Zij worden voor een periode van vier jaar door de raad benoemd en kunnen terstond worden herbenoemd. De leden moeten een aantoonbare belangstelling hebben voor het functioneren van de stad Utrecht. Er kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd.
De voorzitter en leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen; degene die aftreden of ontslag nemen blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien maximaal 6 maanden uiterlijk na de datum van ontslagname. Zij zijn nog dertig dagen nadat in hun opvolging is voorzien bevoegd om aan de behandeling van ten tijde van hun aftreden of ontslag lopende zaken deel te nemen.
Artikel 17 Taken referendumcommissie
De commissie is belast met de afdoening van klachten over de gemeentelijke voorlichting en de wijze waarop campagne gevoerd wordt in het kader van het raadgevend referendum. De commissie toetst daarbij de gemeentelijke voorlichting aan de eisen van objectiviteit en de campagnevoering aan de eisen van fair play.
Artikel 19 Interventie referendumcommissie
De commissie kan voor haar onderzoek alle informatie die zij nodig acht opvragen bij burgemeester en wethouders, de raad en de overige partijen die zich bezighouden met het raadgevend referendum. Zij verlenen de commissie terstond iedere medewerking zodat een zorgvuldige voortgang van het proces rond het raadgevend referendum door de commissie kan worden bewaakt.