Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Noordwijk

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Noordwijk
Officiële naam regelingAlgemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk
CiteertitelAlgemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-201301-06-2016nieuwe regeling

20-12-2012

Het Witte Weekblad, week 5 2013

Onbekend.

Tekst van de regeling

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur van de Gemeente Noordwijk

Nr. 2012-11

De raad van de gemeente Noordwijk heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2012, nr. 8(e) gelezen en besluit;

gelet op artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet, artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht en de artikelen 5.2 en 5.4 van de Telecommunicatiewet;

vast te stellen de Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen ten dienste van netten in of op openbare gronden in de gemeente Noordwijk (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Noordwijk; AVOl Noordwijk)

HOOFDSTUK EEN: INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk;

  • b.

    net: een aaneengesloten geheel van een of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en),daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie met alle daarbij behorende, eventueel bovengrondse voorzieningen;

  • c.

    kabels en leidingen: kabels en/of leidingen als onderdeel van een net;

  • d.

    netbeheerder: degene die is aangewezen als beheerder van een net;

  • e.

    opdrachtgever: degene die opdracht geeft tot het uitvoeren van werkzaamheden;

  • f.

    grondroerder: degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding graafwerkzaamheden worden verricht;

  • g.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, lid 1 van de Telecommunicatiewet;

  • h.

    openbare gronden: openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken; alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn;

  • i.

    werkzaamheden: handmatige en mechanische (graaf)werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

  • j.

    klein werk: werkzaamheden die qua aard of omvang dusdanig beperkt zijn dat, ter beoordeling door de gemeente, een afwijkend, lichter, meldregime toegepast kan worden;

  • k.

    groot werk: werkzaamheden niet zijnde klein werk.

  • l.

    instemmingsbesluit: besluit van het bevoegde gezag op een melding van voorgenomen werkzaamheden;

  • m.

    niet-openbare kabels en leidingen: kabels en leidingen die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden;

  • n.

    marktconforme kosten: kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt;

  • o.

    Handboek AVOI: door het college vastgestelde regels en voorwaarden betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen;

  • p.

    melding: schriftelijke mededeling aan het bevoegde gezag van het doen van werkzaamheden in de zin van deze verordening;

  • q.

    verkeer: alle weggebruikers;

  • r.

    weggebruikers: voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van invalidenvoertuig, motorvoertuig, tram, bespannen of onbespannen wagens, ruiters, geleiders rij- of trekdieren of vee;

  • s.

    calamiteiten: onvoorziene werkzaamheden die die met onverwijlde spoed uitgevoerd moeten worden;

  • t.

    vergunning(en) en ontheffing(en): overige eventueel vereiste toestemming(en) voordat aanvang werkzaamheden zoals in punt i. kunnen worden goedgekeurd.

    Artikel 2 Toepasselijkheid

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de aanleg, het onderhoud, de verlegging en de verwijdering van alle kabels en leidingen in de openbare ruimte , daaronder begrepen de daarbij behorende (bovengrondse) voorzieningen.

  • 2.

    Het college stelt ter uitvoering van deze verordening een Handboek vast. In dit Handboek staan onder meer nadere bepalingen met betrekking tot:

    • a.

      de kwaliteitseisen voor de openbare ruimte;

    • b.

      administratieve eisen met betrekking tot een aanvraag voor een vergunning of instemming;

    • c.

      technische eisen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van kabels en leidingen.

  • 3.

    De bepalingen van de Dienstenwet zijn onverkort van toepassing op het in deze verordening bepaalde.

    HOOFDSTUK TWEE: MELDING EN INSTEMMINGSBESLUIT

    Artikel 3 Instemmingsvereiste

  • 1.

    Het is verboden, zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleend

    instemmingsbesluit omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden, medegebruik van voorzieningen en de afstemming van voorgenomen werkzaamheden met overige netbeheerders, kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen.

  • 2.

    Voor klein werk en voor calamiteiten is geen instemming als bedoeld in het eerste lid noodzakelijk.

    Artikel 4 Melding

  • 1.

    Een grondroerder meldt voorgenomen werkzaamheden uiterlijk acht weken voor aanvang bij het college.

  • 2.

    Een melding is pas ontvankelijk zodra deze met gegevens compleet is. Na ontvankelijk verklaring van de melding wordt deze in behandeling genomen.

  • 3.

    Indien de voorgenomen werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, het college schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg met de andere gedoogplichtige(n).

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid dienen voorgenomen klein werk, conform artikel 1 lid j., drie werkdagen voor uitvoering bij het door de gemeente ingestelde meldpunt - zoals beschreven in het Handboek AVOI – te worden gemeld. Op grond van belangen als genoemd in artikel 7 lid 1 is n.a.v. de hiervoor genoemde melding een zogenaamde “instemming achteraf” voor de start van de werkzaamheden nodig. Het college kan bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaats vinden.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid dienen calamiteiten, als bedoeld in artikel 1 lid s., voor aanvang bij het door de gemeente ingestelde meldpunt - zoals beschreven in het Handboek AVOI - te worden gemeld en dienen uiterlijk binnen 48 uren na de uitvoering gemotiveerd te worden middels het op grond van artikel 5 lid 1 voorgeschreven formulier. Op grond van belangen als genoemd in artikel 7 lid 1 is n.a.v. de hiervoor genoemde melding een zogenaamde “instemming achteraf” voor de start van de werkzaamheden nodig. Het college kan bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaats vinden. Een door calamiteit ingegeven start van de werkzaamheden zonder instemming onttrekt u niet van de plicht de calamiteit te melden en achteraf instemming te verkrijgen.

    HOOFDSTUK DRIE: VOORSCHRIFTEN EN BEPERKINGEN

    Artikel 5 Voorwaarden

  • 1.

    Voor een melding als bedoeld in artikel 4 lid 1 dient gebruik te worden gemaakt van een daartoe door het college vastgestelde formulier, welke formulier digitaal dient te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de melding verstrekt de grondroerder in elk geval de volgende gegevens:

    • a.

      de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) afgegeven registratie;

    • b.

      uittreksel van Inschrijving in handelsregister bij eerste melding of wijziging van rechtspersoon;

    • c.

      een machtiging indien het een aanvraag betreft voor of namens een opdrachtgever;

    • d.

      NAW-gegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen, alsmede van de grondroerder (dan wel diens te machtigen uitvoerder) waarvan de contactpersoon de Nederlandse taal machtig moet zijn;

    • e.

      een opgave van aantal, soort en beoogd gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • f.

      een opgave van belanghebbenden (waaronder omwonenden) en Instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden.

    • g.

      het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • h.

      een tekening op witdruk in schaal 1:1000 of 1:500 met daarop aangegeven het gewenste tracé, en

    • i.

      daarbij een digitaal exemplaar;

    • j.

      een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden door of in opdracht van de aanbieder worden geplaatst alsmede van de situering daarvan;de lengte en breedte van de kabelsleuf;

    • k.

      een opgave van alle bestaande kabels en leidingen binnen het bestaande tracé;

    • l.

      de maatregelen voor het borgen van de bereikbaarheid van de aan de op te breken straten en wegen gelegen panden;

  • 3.

    Het college kan in voorkomende gevallen de grondroerder verzoeken een uitvoeringsplan te overleggen waarin onder meer is vastgelegd:

    • a.

      de maatregelen voor het borgen van de naleving van de 40 meter regeling voor hulp- en calamiteitendiensten In geval van volledig af te sluiten wegen;

    • b.

      een opgave van straatmeubilair, verkeersborden, bomen e.d. ter plaatse van de werkzaamheden alsmede van de situering - naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een Nederlands sprekende contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 4.

    In afwijking van het in lid 2 bepaalde dient bij de melding van voorgenomen klein werk, als bedoeld In

    • a.

      artikel 1 lid j., te worden verstrekt:

    • b.

      naam, adres en ondertekening van de grondroerder, naam en adres van de (onder)aannemer(s), alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, waarvan de contactpersoon de Nederlandse taal machtig is;

    • c.

      de dagtekening van de melding;

    • d.

      de lengte van de sleuf die is of wordt opengebroken;

    • e.

      het oppervlak van het lasgat dat is of wordt opengebroken;.

    • f.

      soort en type verharding of groen waarin wordt of is gewerkt.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de te verstrekken gegevens en de wijze waarop die worden verstrekt. Uitgangspunt is dat gegevens die digitaal voorhanden zijn of dienen te zijn ook in digitale vorm worden verstrekt.

    Artikel 6 Termijnen en looptijd

  • 1.

    Het college beslist, behoudens verlenging zoals bedoeld in het tweede lid, binnen uiterlijk acht weken na ontvangst van een ontvankelijke melding als bedoeld in artikel 4 lid 1. Betreft het een melding waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, dan beslist het college, behoudens verlenging zoals bedoeld in het tweede lid, binnen acht weken na ontvangst van de ontvankelijke melding en van alle bijbehorende instemmingen van deze gedoogplichtigen.

  • 2.

    De termijn als bedoeld in het eerste lid kan eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd. Dit wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de grondroerder medegedeeld, met vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    In afwijking van de voorgaande leden houdt het college de beslissing aan indien er in verband met de voorgenomen werkzaamheden een vergunning als bedoeld in onder meer de Woningwet, de Wet milieubeheer of de WABO (Omgevingsvergunning) is vereist.

  • 4.

    Het instemmingsbesluit heeft een maximale geldigheid van 6 maanden.

  • 5.

    Indien binnen vijf jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de netbeheerder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De kosten van het herstel zijn voor rekening van de netbeheerder.

  • 6.

    Wanneer op de vermelde aanvangsdatum niet met de werkzaamheden aangevangen wordt, dient grondroerder c.q. opdrachtgever dit te melden en wordt in overleg met het bevoegde gezag een nieuwe aanvangsdatum vastgesteld.

    Artikel 7 Voorschriften, beperkingen en verplichtingen

  • 1.

    Het college kan aan een instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

      c het voorkomen of beperken van overlast, waaronder mede verstaan wordt het

      voorkomen of beperken van schade, de bescherming van eventuele

      archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en

      van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • c.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • d.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

  • 2.

    Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen. Een grondroerder is verplicht om zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, door andere netbeheerders of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en -geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld. Indien de grondroerder een redelijk aanbod wordt gedaan, Is deze verplicht ervan gebruik te maken.

  • 3.

    Ter bescherming van de belangen als genoemd In het eerste lid kan het college aan het instemmingsbesluit het voorschrift verbinden van zekerheidsstelling als waarborg voor de nakoming van de voorschriften en beperkingen.

  • 4.

    Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de grondroerder een alternatief tracé te kiezen, of (in geval van elektronische communicatienetwerken) aan andere netbeheerders een verzoek tot medegebruik van kabels en/of leidingen te doen.

  • 5.

    Het college beslist omtrent het herstraten. De grondroerder c.q. opdrachtgever vergoedt aan het college de schade voortvloeiend uit de werkzaamheden, zijnde de marktconforme kosten van de voorzieningen en van extra onderhoud. Voor de hoogte van de schadevergoeding aan bestrating hanteert het college onder meer en niet uitsluitend de dan geldende degeneratiekosten, welke kosten middels facturatie bij grondroerder c.q. opdrachtgever in rekening worden gebracht.

  • 6.

    Mocht het college herstel eisen dan wordt herstel uitgevoerd door de grondroerder conform de bepalingen in het Handboek. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

  • 7.

    Naast het eventuele herstel verzorgt de grondroerder gedurende 12 maanden het onderhoud. Na het eerste jaar neemt het college middels een opleveringsopname het onderhoud over.

  • 8.

    De grondroerder is verplicht zo spoedig mogelijk na constatering van de aanwezigheid van kabels en/of leidingen, waarvan niet bekend is van wie ze zijn, een kopiemelding van de mededeling aan het Kadaster, aan het college te verstrekken.

  • 9.

    De grondroerder is leges verschuldigd conform de dan geldende Legesverordening en Tarieventabel.

    Artikel 8 Weigeringsgronden

    Het college kan een instemmingsbesluit weigeren:

    • a.

      in het belang van de bereikbaarheid van delen van de gemeente;

    • b.

      in het belang van de doorstroming van het verkeer;

    • c.

      in het belang van de veiligheid van het verkeer;

    • d.

      in het belang van het behoud van de kwaliteit en het aanzien van de openbare ruimte;

    • e.

      in het belang van de kwaliteit en de beheersing van de kwantiteit van de ondergrondse infrastructuur.

      Artikel 9 Verleggingen van netten

  • 1.

    Op verleggingen van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk op verzoek van de gemeente zijn de wettelijke regels (zoals onder meer de Telecommunicatiewet) van toepassing.

  • 2.

    Op verleggingen van leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen, tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen:

    • a.

      De netbeheerder is verplicht op verzoek van de gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen ten dienste van zijn net, waaronder het verplaatsen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente;

    • b.

      Indien nadeelcompensatie van toepassing is, wordt deze alleen verleend op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht;

    • c.

      De gemeente en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van leidingen en/of kabels elkaars schade voorkomen;

    • d.

      Na een verzoek tot het nemen van maatregelen gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan 12 weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

      HOOFDSTUK VIER: OVERIGE BEPALINGEN

      Artikel 10 Eigendom

      Indien de eigendom, exploitatie of beheer van een net, kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten over op de nieuwe netbeheerder en stelt de netbeheerder het college onverwijld van deze overdracht in kennis.

      Artikel 11 Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1.

    Bij voorgenomen werkzaamheden voor niet-openbare kabels en leidingen in of op openbare gronden is het bepaalde in deze verordening in procedurele zin van overeenkomstige toepassing, maar houdt het bepaalde geen gedoogplicht voor de gemeente van deze kabels en leidingen in.

  • 2.

    Verleggingen van niet-openbare kabels en leidingen op verzoek van de gemeente worden op kosten van de eigenaar van de kabels en leidingen uitgevoerd.

    Artikel 12 Niet in gebruik zijnde kabels en leidingen

  • 1.

    De netbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een net in, of op, openbare gronden.

  • 2.

    De netbeheerder levert op verzoek binnen redelijke termijn een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

    Artikel 13 Overleg

  • 1.

    De gemeente organiseert periodiek, tenminste eenmaal per jaar, een overleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente bekende netbeheerders c.q. grondroerders worden uitgenodigd.

  • 2.

    In dit overleg worden de plannen van de gemeente en de voorgenomen werkzaamheden van de netbeheerders en grondroerders besproken. Dit mede ter beoordeling van mogelijk medegebruik van voorzieningen en afstemming van gezamenlijk of gelijktijdig uit te voeren werkzaamheden.

    HOOFDSTUK VIJF: TOEZICHT EN HANDHAVING

    Artikel 14 Toezicht en handhaving

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    Indien de gemeente vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan de gemeente besluiten handhavend op te treden.

  • 3.

    Bij grove nalatigheid of recidive kan de gemeente strafrechtelijke handhaving in gang zetten.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden niet op de overeengekomen data worden gestart of uitgevoerd, dient dit gemeld te worden aan de gemachtigde toezichthouder en in overleg met deze een nieuwe aanvangsdatum gepland te worden.

  • 5.

    Het college, dan wel de gemachtigde toezichthouder, is bevoegd de werkzaamheden direct stil te leggen indien:

    • a.

      er wordt gewerkt zonder voorafgaande melding, als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze verordening, anders dan in het geval van klein werk of calamiteiten als bedoeld in artikel 3 lid 2;

    • b.

      er wordt gewerkt in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing, de wijze van uitvoering of andere van toepassing verklaarde voorschriften;

    • c.

      aanwijzingen en geboden die door vertegenwoordigers van de gemeente worden gegeven niet onverwijld worden opgevolgd;

    • d.

      uitvoerend personeel van grondroerder zich onbehoorlijk, kwetsend en/of overlastgevend gedraagt;

    • e.

      er onacceptabele verkeershinder en/of gevaarzetting voor het publiek ontstaat;

    • f.

      de verstrekte gegevens zoals genoemd in artikel 5 van deze verordening niet aanwezig zijn op de werklocatie;

    • g.

      in geval van weersomstandigheden, waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente leidt.

      Artikel 15 Wijzings- en intrekkingsgronden instemmingsbesluit

      Het college kan het instemmingsbesluit onverminderd het bepaalde in artikel 8 wijzigen of intrekken indien:

    • a.

      blijkt dat het instemmingsbesluit op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

    • b.

      het instemmingsbesluit in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

    • c.

      de houder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorwaarden van het

    • d.

      instemmingsbesluit niet naleeft;

    • e.

      een grondroerder dan wel netbeheerder niet in het bezit is van de juiste vergunningen en ontheffingen die benodigd zijn voor de uitvoer van de werkzaamheden en het zonder deze vergunningen niet vaststaat of de werkzaamheden doorgang kunnen vinden.

      HOOFDSTUK ZES: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

      Artikel 16 Inwerkingtreding

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de het Witte Weekblad.

      Artikel 17 Overgangsbepalingen en hardheidsclausule

      De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn aangelegd met toepassing van de Telecommunicatieverordening en/of op basis van aantoonbare verleende instemmingsbesluit of andere gelegaliseerde afspraken met de gemeente, wordt met ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels daarvan.

      Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan op grond van de Telecommunicatieverordening maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien de toepassing daarvan, gelet op het doel en de strekking van de verordening, leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

      Artikel 17 Citeertitel

      Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur gemeente Noordwijk (AVOl Noordwijk).