Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening |
Citeertitel | Bezoldigingsverordening 1997 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet artikel 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1998 | 20-01-2011 | Nieuwe regeling | 15-12-1997 onbekend | Onbekend |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
ambtenaar : 1. de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de CAR;
: 2. de werknemer in de zin van artikel 2:5 van de CAR, respectievelijk 2:5:1 van de UWO;
bestuursorgaan : het college van burgemeester en wethouders;
functie : het geheel van werkzaamheden, dat blijkens de functiebeschrijving door de ambtenaar is te verrichten;
ring : het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van het werk;
conversie : de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;
bezoldiging : de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onder c van de CAR;
maximum-salaris : het hoogste bedrag van een salarisschaal, dat kan worden bereikt door jaarlijkse salarisverhogingen;
salaris : het salaris als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onder b van de CAR;
salaris per uur : het salaris als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder o van de CAR;
salarisnummer : een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een salarisschaal bij een salaris is vermeld;
salarisschaal : de schaal als bedoeld in artikel 3:1, lid 2 onder a van de CAR en opgenomen in de bijlage II of II A van de CAR. Deze bijlagen maken eveneens onderdeel uit van deze verordening;
betrekking : een betrekking als bedoeld in artikel 1:1, lid onder k van de CAR.
CAR : Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Valkenburg aan de Geul.
UWO : Uitwerkingsovereenkomst gemeente Valkenburg aan de Geul
Hoofdstuk II Algemene richtlijnen
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het bedrag per maand te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
De salarissen van de ambtenaren worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen II en II A of, indien voor zijn betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.
Wanneer voor de ambtenaar, die een salaris geniet op grond van bijlage II van de CAR, een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximum-salaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 8.
Wanneer voor de ambtenaar, die een salaris geniet op grond van bijlage II A van de CAR, een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximum salaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in de oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in de oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het maximum salaris van die schaal.
Het salaris van de ambtenaar met een niet-volledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
Indien het salaris minder is dan het maandbedrag van het minimumloon, dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet minimumloon en minimum-vakantiebijslag (Stb. 1968, 657) geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de ambtenaar, wordt hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil.
Met in achtneming van het bepaalde in artikel 3:3 van de CAR bedraagt de vergoeding per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:
65% voor de uren op zondag en feestdagen genoemd in artikel 4:2:1 van de Uitwerkingsovereenkomst
van de bezoldiging per uur, met dien verstande, dat genoemde percentages ten hoogste worden berekend over een bedrag gelijk aan de bezoldiging per uur van het maximum salaris per maand van schaal 6 van de bijlage II A.
Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 3% van zijn bezoldiging, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
Voor de toelage als bedoeld in het eerste lid geldt als berekeningsbasis het bedrag dat wordt verkregen door het bedrag dat de ambtenaar over 12 kalendermaanden, onmiddellijk voorafgaande aan de datum waarop de blijvende verlaging intreedt, gemiddeld per maand aan toelage onregelmatige dienst heeft genoten.
De uitkeringsduur wordt verdeeld in drie gelijke termijnen, waarbij - te beginnen met de eerste termijn - afronding naar boven op een hele maand plaatsvindt, met dien verstande dat hierdoor de ingevolge het tweede lid vastgestelde totaal duur van de uitkeringsperiode van de toelage niet mag worden overschreden.
De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt gedurende de eerste termijn 75% gedurende de tweede termijn 50% en gedurende de derde termijn 25% van de berekeningsbasis als bedoeld in lid 2.
Aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat, wordt een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage onregelmatige dienst heeft genoten, over in een blijvende toelage, bedoeld in het vorige lid.
De blijvende toelage als bedoeld in lid 5 bedraagt 100% van de berekeningsbasis. Bij overgang van de aflopende toelage in een blijvende toelage als bedoeld in lid 6 blijft de laatstgenoemde toelage bepaald op het percentage van de berekeningsbasis, dat voor de aflopende toelage als bedoeld in lid 4 laatstelijk voor hem van toepassing was.