Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunschoten

Nadere regel Subsidie Peuteropvang/Peuterspeelzaalwerk 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regel Subsidie Peuteropvang/Peuterspeelzaalwerk 2018
CiteertitelNadere regel subsidie Peuteropvang/Peuterspeelzaalwerk 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met het besluit van 16 mei 2017 is besloten de

nadere regel Subsidie Peuteropvang Peuterspeelzaalwerk 2017](1.1:CVDR397647_1) met ingang van 1 januari 2018 in te trekken

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011, art. 2, tweede lid
  2. Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011, art. 4, tweede lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201801-01-2019Onbekend

16-05-2017

gmb-2017-91068

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regel Subsidie Peuteropvang/Peuterspeelzaalwerk 2018

Burgemeester en Wethouders van Bunschoten;

overwegende dat

  • -

    de gemeente ervoor dient te zorgen dat geïndiceerde doelgroeppeuters minimaal 4 dagdelen van ten minste 2,5 uur of minimaal 10 uur per week voorschoolse educatie volgen zodat alle peuters met een goede en gelijke start – zonder achterstand – aan het basisonderwijs beginnen;

  • -

    de gemeente een aanbod (1 of 2 dagdelen) organiseert voor peuters van alleenverdieners of niet-werkende ouders (huishoudens waarbij één van de partners werkt (kostwinners), éénoudergezinnen waarbij de ouder niet werkt of huishoudens waarbij beide partners niet werken).

gelet op artikel 2, tweede lid en artikel 4, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011

besluiten

de volgende nadere regel vast te stellen:

Nadere regel subsidie Peuteropvang/Peuterspeelzaalwerk 2018.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011;

  • c.

    Aanbieder: een exploitant van een kindercentrum die peuteropvang/peuterspeelzaalwerk in de gemeente Bunschoten aanbiedt en is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en voldoet aan de kwaliteitseisen en regelgeving.

  • d.

    Benutte kindplaats: rekeneenheid die overeenkomt met twee dagdelen (minimaal 2,5 uur en maximaal 3 uur per dagdeel) per week bezoek aan een peuterspeelzaal of kinderopvanginstelling waarop een peuter daadwerkelijk een peuterspeelzaal of kinderopvanginstelling bezoekt gedurende minimaal 40 weken per jaar;

  • e.

    Doelgroeppeuter 1 : een kind van tweeënhalf tot en met drie jaar die een indicatie van het consultatiebureau heeft gekregen op basis van:

    • Het leerlinggewicht 2 – gebaseerd op de gewichtenregeling in het basisonderwijs in combinatie met een risico op taalachterstand;

    • -

      Feitelijke achterstand in de taalontwikkeling – gebaseerd op de score op Lexilijst en/of Van Wiechenschema;

    • -

      Risico op achterstand in de taalontwikkeling ten gevolge van sociale factoren in het gezin dan wel de sociaal-emotionele en/of gedragsontwikkeling van het kind.

    Een doelgroeppeuter dient een aanbod van voorschoolse educatie gedurende minimaal vier dagdelen van minimaal 2,5 uur of minimaal 10 uur per week gedurende minimaal 40 weken per jaar te krijgen.

  • f.

    Voorschoolse educatie: uitvoering van een erkend Voorschools Educatie programma – opgenomen in de databank van de Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut – waarbij tenminste wordt voldaan aan de basisvoorwaarden voor kwaliteit uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie waarbij kinderen op gestructureerde en samenhangende wijze worden gestimuleerd bij hun ontwikkeling (taal, rekenen, sociaal-emotioneel en motorisch). Het programma is bedoeld voor kinderen vanaf 2 jaar tot de eerste dag dat zij de basisschool bezoeken.

  • g.

    Peuteropvang/peuterspeelzaalwerk: de verzorging, de opvoeding, het stimuleren van de ontwikkeling en het voorbereiden op de basisschool van peuters vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • h.

    Subsidienorm: een bedrag per benutte kindplaats per jaar, zijnde de genormeerde kosten berekend volgens het maximum uurtarief conform de regeling voor de kinderopvangtoeslag voor dagopvang

    • -

      vermeerderd met een toeslag vanwege het aanbod van voorschoolse educatie wanneer het een geïndiceerde doelgroeppeuter betreft en

    • -

      verminderd met de eigen bijdrage van ouders volgens deze nadere regel.

    Bij benutting van een kindplaats voor een gedeelte van het jaar wordt de subsidie naar rato van het aantal weken bepaald.

  • i.
      • Eigen bijdrage van ouders van geïndiceerde doelgroeppeuters: de bijdrage die ouders van doelgroeppeuters kunnen betalen aan de aanbieder voor peuteropvang/peuterspeelzaalwerk voor het eerste en tweede dagdeel die gebaseerd is op:

        • -

          de minimale eigen bijdrage op basis van de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuterwerk die elk kalenderjaar wordt aangepast;

        • -

          het maximale uurtarief dat de belastingdienst hanteert bij de kinderopvangtoeslag voor ouders die hiervoor in aanmerking komen en die elk kalenderjaar wordt aangepast.

    Voor het derde en vierde dagdeel heft de aanbieder geen eigen bijdrage voor zover er sprake is van een doelgroeppeuter met een geïndiceerd risico op taalachterstand.

  • j.

    Eigen bijdrage van ouders van peuters zonder (risico op een) taalachterstand: de bijdrage die ouders van peuters zonder een indicatie van de GGD voor een risico op een taalachterstand kunnen betalen aan de aanbieder voor peuterspeelzaalwerk voor het eerste en tweede dagdeel; deze ouders kunnen geen aanspraak maken op een kinderopvangtoeslag of op een tegemoetkoming in het kader van arbeidsintegratie.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze nadere regel kan worden verleend voor activiteiten van aanbieders peuteropvang/peuterspeelzaalwerk die zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van peuters in de gemeente Bunschoten. Deze activiteiten voldoen aan de door de rijksoverheid gestelde eisen.

We onderscheiden de hierna in dit artikel volgende activiteiten:

  • a.

    Activiteiten met een aanbod van kwalitatieve voorschoolse educatie die op gestructureerde en samenhangende wijze in de groep worden aangeboden aan geïndiceerde doelgroeppeuters;

  • b.

    Activiteiten die op gestructureerde en samenhangende wijze in de groep worden aangeboden aan peuters zonder een (geïndiceerd risico op een) taalachterstand.

Artikel 3 Doelgroepen

  • 1.

    Doelgroeppeuters die conform de doelgroepdefinitie van de gemeente Bunschoten een indicatie van de GGD hebben gekregen voor een (risico op een) taalachterstand en minimaal 4 dagdelen van minimaal 2,5 uur of minimaal 10 uur per week voorschoolse educatie krijgen aangeboden;

  • 2.

    Peuters zonder een indicatie van de GGD voor (een risico op) een taalachterstand, waarvoor geen aanspraak bestaat op de kinderopvangtoeslag of een tegemoetkoming in het kader van arbeidsintegratie en maximaal 2 dagdelen naar een aanbieder van peuteropvang/peuterspeelzaalwerk gaan.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bestaat uit een bijdrage aan de aanbieder per benutte kindplaats tot aan maximaal de subsidienorm. Het maximale uurtarief dat voor subsidiëring in aanmerking komt, overschrijdt nooit het uurtarief dat de betreffende aanbieder hanteert;

  • 2.

    Als subsidienorm geldt:

    • -

      het maximum uurtarief conform de regeling van de belastingdienst voor de kinderopvangtoeslag voor dagopvang (€ 6,89 per 1 januari 2016) met

    • -

      een opslag op basis van het advies van de MO-groep (maximaal € 3,11 per 1 januari 2016) wanneer het een geïndiceerde doelgroeppeuter betreft vanwege het aanbod van voorschoolse educatie;

    Deze opslag wordt jaarlijks geïndexeerd conform het indexeringspercentage dat het college hanteert bij de subsidies die vanuit het jaarprogramma subsidies worden verleend;

  • 3.

    De bedragen, waarnaar in deze nadere regel gerefereerd wordt, kunnen jaarlijks door het college worden vastgesteld in een subsidielijst.

Artikel 5 Verdeling van de subsidie

  • 1.

    Binnen het vastgestelde subsidieplafond wordt 2/3 deel bestemd voor subsidie die ten goede komt aan de activiteiten voor peuters als genoemd onder artikel 3 lid 1 in deze nadere regel;

  • 2.

    Binnen het vastgestelde subsidieplafond wordt 1/3 deel bestemd voor subsidie die ten goede komt aan de activiteiten voor peuters als genoemd onder artikel 3 lid 2 in deze nadere regel;

  • 3.

    Wanneer blijkt dat deze verdeling een tekort bij het ene deel alsmede een overschot bij het ander deel oplevert, dan kan het college bij de subsidieverlening, respectievelijk de subsidievaststelling, besluiten tot overheveling van het restant naar het deel dat een tekort heeft, teneinde de totale beschikbare middelen efficiënt in te zetten.

Artikel 6 Subsidieverplichtingen

De in dit artikel genoemde verplichtingen worden in een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening vastgelegd waardoor de subsidie-ontvanger verplicht is om hieraan te voldoen.

Aan de subsidie-ontvanger als bedoeld onder artikel 1 onder c kan het college de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    de aanbieder houdt een administratie bij van de doelgroepen waaruit het aantal benutte kindplaatsen per kalenderjaar blijkt met daarbij een specificatie van:

  • b.

    de periode en het aantal dagdelen waarin de (doelgroep)peuter deelneemt aan de peuteropvang/peuterspeelzaalwerk;

    • -

      de hoogte van de eigen bijdragen van ouders voor zover dit relevant is voor de subsidieverlening;

    • -

      of een peuter doelgroeppeuter is op basis van de afgegeven indicatiestelling.

    • -

      de aanbieder verstrekt elke maand een overzicht van de berekening van de subsidiebijdrage per benutte kindplaats op basis van de door de aanbieder bijgehouden administratie.

  • c.

    de aanbieder werkt (pro)actief mee bij:

    • -

      het aanbieden van voorschoolse educatie (minimaal 10 uur of minimaal 4 dagdelen van minimaal 2,5 uur per week) tot maximaal 12 uur per week aan geïndiceerde doelgroeppeuters;

    • -

      overleg en samenwerking met de GGD (Jeugdgezondheidzorg/consultatiebureau) – op incidentele en structurele basis – teneinde ouders van doelgroeppeuters toe te leiden naar deelname aan voorschoolse educatie door onder andere door een actieve benadering en het geven van voorlichting;

    • -

      het (mee) realiseren van de doorgaande leer- en ontwikkelingslijn;

    • -

      ontwikkelen, versterken en vergroten van ouderbetrokkenheid;

    • -

      het realiseren van een (warme) overdracht naar het basisonderwijs of een andere passende instelling;

    • -

      het werken met een kind- en/of ontwikkelvolgsysteem;

    • -

      het vastleggen en de borging van afspraken die gezamenlijk met andere betrokken partners worden gemaakt – mede in het kader van het voorkomen en het aanpakken van onderwijsachterstanden en andere relevante thema’s in het kader van de Lokale Educatieve Agenda;

    • -

      het ontplooien van activiteiten die zijn gericht op het verkrijgen van (meer) zicht op het (non)-bereik van doelgroeppeuters;

    • -

      het samenwerken, afstemmen en overleggen met andere betrokken partners zoals het basisonderwijs, het consultatiebureau, logopedisten, opvoedondersteuners, sociaal team, etc.;

    • -

      deelname aan deskundigheidsbevordering, scholing, toetsing alsmede het ontplooien van activiteiten teneinde te voldoen aan regelgeving;

    • -

      overige activiteiten die in het belang zijn voor de kwaliteit(seisen) van de uitvoering van het (doelgroep)peuterwerk.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2.

    De regeling wordt aangehaald als: Nadere regel Subsidie Peuteropvang/Peuterspeelzaalwerk 2018.

 

Bunschoten-Spakenburg, 16 mei 2017.

Burgemeester en wethouders,

drs. J.F.H. Jennekens

secretaris

M. van de Groep

burgemeester


1

Dit betreft de definitie van de doelgroep voor voorschoolse educatie (doelgroeppeuters) zoals het college deze voor Bunschoten heeft vastgesteld.

2

Er is sprake van een leerlinggewicht als de ouders, verzorgers of voogden die zijn belast met de dagelijkse verzorging laag opgeleid zijn of geen opleiding hebben.