Organisatie | Utrechtse Heuvelrug |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode 2017 voor raads- en commissieleden |
Citeertitel | Gedragscode 2017 voor raads- en commissieleden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 15 lid 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-05-2017 | nieuwe regeling | 13-04-2017 Gemeentenieuws, 30 mei 2017 | 2017-378 |
Behoort bij raadsvoorstel 2017-378, titel: Gedragscode integriteit 2017
De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
Gelet op Gemeentewet, artikel 15 lid 3;
gedragscode 2017 voor raads- en commissieleden
In deze gedragscode zullen alle uitspraken en afspraken gelden voor de leden van de raad en voor de door de raad benoemde leden van raadscommissies. Ook als in de tekst alleen wordt gesproken van een ‘raadslid’ worden de commissieleden bedoeld.
Het raadslid gedraagt zich zodanig, dat hij ten opzichte van iedere burger, organisatie of instelling vrij blijft staan en zich zonder verplichtingen voelt. Het raadslid voorkomt elke schijn van persoonlijk belang bij enig door de raad te nemen besluit. Hieronder volgen enkele centrale uitgangspunten / kernbegrippen die ten grondslag liggen aan en vervolgens een uitwerking vinden in de gedragscode.
Het handelen van een raadslid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Het handelen van een raadslid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Het raadslid moet zich vrij voelen om in de kwesties te beslissen waarin zijn of haar oordeel wordt gevraagd. Het handelen van een raadslid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Een raadslid is zich bewust van verlengd eigenbelang: (de indruk van) bevoordeling van mensen uit de directe leefomgeving.
Het handelen van een raadslid in relatie tot zijn functie is transparant mede ten aanzien van zijn zakelijke relaties, opdat optimale verantwoording mogelijk is.
Op een raadslid moet men kunnen rekenen. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij slechts aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Het handelen van een raadslid is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Dit respectvol handelen geldt ook binnen de gemeente, jegens collega-raadsleden, collegeleden en leden van de organisatie met inachtneming van ieders rol.
Een raadslid is zich er van bewust dat zijn gedrag en uitlatingen in het openbaar, binnen en buiten de gemeente en via diverse (sociale) media bijdragen aan het beeld dat ontstaat van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en van de gemeente in het algemeen.
Het handelen van het raadslid geeft er blijk van dat hij zich bewust is van het openbare karakter van de functie. Handelingen en uitlatingen bepalen mede het beeld dat de samenleving heeft van de gemeenteraad.
Duidelijkheid bij onderscheid belangenbehartiging en besluitvorming
In de voorbereiding van een raadsbesluit heeft een raadslid ook een belangenbehartigingsfunctie voor burgers. Het adviseren van burgers in dit stadium past binnen de uitoefening van het raadslidmaatschap.
Als lid van de gemeenteraad wordt het raadslid geacht op het moment van de besluitvorming te handelen in het algemeen belang en zonder last, uiteraard binnen de eigen politieke kaders.
Het is te allen tijde ongewenst dat een raadslid als belangenbehartiger of
adviseur van de tegenpartij optreedt in geschillen tegen de gemeenteraad of
de gemeente (ook gelet op het eventueel beschikken over niet-openbare informatie). Dit laat onverlet de controlerende bevoegdheden en taken van de raad, die elk raadslid in deze fase ter beschikking staan.
Het is eveneens te allen tijde ongewenst dat een voormalig raadslid als belangenbehartiger of adviseur van de tegenpartij optreedt in geschillen tegen de gemeenteraad of de gemeente als hij/zij op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit.
Betreft het genomen besluiten van andere bestuursorganen van de gemeente, dan past het het raadslid slechts gebruik te maken van de controlerende bevoegdheid die hem als raadslid ten dienste is gesteld. Aandacht verdient in dit verband een prudente omgang met niet-openbare, voor burgers moeilijk toegankelijke stukken, waarop geheimhouding is opgelegd. Deze laatste categorie valt onder een behandelingsregime dat in artikel 25 van de Gemeentewet is vastgelegd.
Artikel 25 van de Gemeentewet betreft de geheimhouding van informatie op basis van een belang, dat weer wordt genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur. In dat artikel wordt aangegeven op welke gronden openbaarmaking moet worden afgewezen. Het gaat dan om zaken als de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen, financiële belangen van de gemeente of bedrijfsinformatie van organisaties waarmee de gemeente zaken doet, maar ook de staatsveiligheid.
Een raadslid doet opgave van belangen, functies en bestuursfuncties die hij in ondernemingen en organisaties heeft waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt bij de voorzitter van de raad en de griffier. Tevens geeft hij hierbij aan of en op welke wijze hij zijn handelen hierop zal afstemmen. De voorzitter van de raad en de griffier maken hiervan melding bij de fractievoorzitters. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.
Een raadslid maakt tijdig aan de voorzitter van de raad en de griffier kenbaar dat hij belangen heeft ten aanzien van een aangelegenheid waarover besluitvorming bij de raad aanstaande is. Tevens geeft hij daarbij aan wanneer er sprake is van mogelijkerwijs tegengestelde belangen, die zijn functioneren in het gedrang brengen en of en op welke wijze hij hierop zijn handelen zal afstemmen. De voorzitter van de raad en de griffier maken hiervan melding in het presidium. De melding is openbaar en door derden ten burele van de griffie te raadplegen.
Een raadslid dat beroepshalve, uit hoofde van een bestuursfunctie of anderszins een persoonlijk belang heeft, dat niet hoort tot de belangen die de gemeenteraad uit hoofde van de aan hem opgedragen taak behoort te behartigen, onthoudt zich over desbetreffende aangelegenheid, van deelname aan de besluitvorming.
Bij geschillen fungeert het raadslid niet als belangenbehartiger of adviseur van de partij die tegen besluiten van één der bestuursorganen van de gemeente ageert. Hetzelfde geldt voor een voormalig raadslid als hij/zij op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit.
Onverminderd het bepaalde in lid 3 van dit artikel worden geschenken en giften met een waarde van meer dan 50 euro die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, gemeld aan de voorzitter van de raad en de griffier. Zij worden geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. De voorzitter meldt de ontvangst door een raadslid van een geschenk met een waarde van meer dan 50 euro aan de fractievoorzitters, die een advies geven over de bestemming van dit geschenk.
Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor persoonlijke doeleinden is niet toegestaan.
Deze code treedt in werking op de eerste dag na publicatie daarvan, onder gelijktijdige intrekking van de gedragscode die is vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2013.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 april 2017