Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare gezondheid, veiligheid en zedelijkheid |
Deze verordening vervangt de Verordening algemene begraafplaats van de gemeente Holten aan de Oude Deventerweg en de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 1999 van de gemeente Rijssen.
1.Regels voor grafbedekkingen 2001
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-08-2001 | nieuwe regeling | 25-06-2001 Rijssens Nieuwsblad, 2-8-2001 | 2001-VI-10 |
Hoofdstuk II. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Artikel 2. Openstelling begraafplaatsen
De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zons-opgang tot een half uur na zonsondergang.
Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toe-gangen tijdelijk worden gesloten.
Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.
Het is verboden zich met rijwielen op de begraafplaatsen te bevinden, anders dan ten behoeve van stalling op de daarvoor bestemde plaatsen.
Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor een begrafenis of het vervoeren van materialen.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in de leden 2 en 3 van dit artikel omschreven verboden.
Honden worden uitsluitend aangelijnd toegelaten.
Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Degenen die zich niet aan de in lid 6 van dit artikel bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.
Hoofdstuk III. Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 5. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf|
Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 1 werkdag voor het tijdstip waarop de begraving of bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de daartoe vanwege burgemeester en wethouders aangewezen ambtena(a)r(en). De zaterdag geldt voor deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen de sluiting van een graf onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Hoofdstuk IV. Indeling en uitgifte van de graven
Artikel 7. Indeling graven en asbezorging
Op de begraafplaatsen kunnen eigen graven en eigen urnengraven worden uitgegeven.
In een eigen graf mogen ten hoogste 2 lijken worden begraven of 2 asbussen worden bijgezet of 1 lijk en 1 asbus worden begraven/bijgezet. In een urnengraf mogen ten hoogste 2 asbussen worden begraven/bijgezet.
(Een) lijk(en) van (een) levenloosgeboren kind(eren), die al dan niet samen met hun overleden moeder in één kist worden begraven, gelden voor de toepassing van deze verordening als één lijk.
Artikel 8. Aantal overledenen in algemene graven
In de algemene graven kunnen ten hoogste 2 lijken worden begraven of 2 asbussen of 1 lijk en 1 asbus worden begraven/bijgezet. (Een) lijk(en) van (een) levenloosgeboren kind(eren), die al dan niet samen met hun overleden moeder in één kist worden begraven, gelden voor de toepassing van deze verordening als één lijk.
Artikel 9. Aanwijzing permanente verstrooiingsplaats
Burgemeester en wethouders wijzen een plaats aan op de gemeentelijke begraafplaats waar het is toegestaan as te doen verstrooien.
Artikel 10. Volgorde van uitgifte
De eigen graven worden voor directe begraving in volgorde van ligging uitgegeven.
Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.
Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en de oppervlakte.
Artikel 14. Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de 3e graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de 3e graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 15. Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 16. Sluiting van graven
Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben of asbus worden bijgezet dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
Artikel 18. Vergunning grafbedekking
Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.
Omtrent de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:
a.niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;
b.de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
c.de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende 12 weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe van tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 20. Verwijdering grafbedekking en/of plaatsing aarde
De rechthebbende op een eigen graf is verplicht toe te staan dat de zich daarop bevindende grafbedekking geheel of gedeeltelijk wordt weggenomen of verplaatst of dat aarde op dit graf wordt geplaatst, voor zolang dit ter begraving van stoffelijke overschotten in de nabijheid of om andere reden nodig is.
Artikel 21. Onderhoud door de rechthebbende
De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Hoofdstuk VI. Ruiming van graven
Artikel 23. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
Hoofdstuk VII. Gedeelte voor kerkgenootschap
Artikel 24. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens artikel 2, lid 1, artikel 7 en artikel 16, lid 2 van deze verordening.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan bij burgemeester en wethouders aanvragen hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van de in lid 2 genoemde aanvraag stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
Inwoners en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen binnen 6 weken een schriftelijke klacht indienen bij burgemeester en wethouders.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen 10 weken na ontvangst van het klaagschrift over de ingediende klacht; zij kunnen deze termijn met ten hoogste 4 weken verdagen.
Voordat op het klaagschrift wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de adviescommissie bezwaar- en beroepschriften algemeen juridische zaken; de procedureregels van de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften algemeen juridische zaken zijn op dit klaagschrift van toepassing.
Burgemeester en wethouders brengen de beslissing op het klaagschrift onmiddellijk ter kennis van de klager en de gemeenteraad.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voort-vloeien uit de ingevolge artikel 30, lid 2 ingetrokken verordeningen worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van de verordening wordt gestraft met een geldboete van de 1e categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.