Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Westerveld |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-07-2010 | 30-05-2012 | Nieuwe regeling | 26-01-2010 Da's Mooi, 21-07-2010 | 10/24675 |
HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a . begraafplaatsen: de begraafplaatsen in Diever, Dwingeloo, Havelte, Uffelte, Vledder, Wapserveen en Zorgvlied;
b . eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
1e het doen begraven en begraven houden van lijken;
2e het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
3e het doen verstrooien van as;
c.algemeen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:
1e het doen begraven en begraven houden van lijken;
2e het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
3e het doen verstrooien van as;
d.eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
1e het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
2e het doen verstrooien van as;
HOOFDSTUK II Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen
HOOFDSTUK III Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van de bepaling niet als de werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Artikel 8 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgifte termijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgifte termijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrust termijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14, tweede lid.
HOOFDSTUK IV Indeling graven en asbezorging
Artikel 10 Indeling graven en asbezorging
Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de algemene of eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimum termijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen voor het daarin tot eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 14 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 15 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op eigen of een algemeen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijke mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 16 Sluiting van graven
Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaats hebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.
Artikel 19 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende 12 weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 20 Onderhoud door de rechthebbende
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de hele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling gebracht.
HOOFDSTUK VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
Artikel 21 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op het bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen, maken zij uiterlijk 1 jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruimen bekend.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een graf, kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders
Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een graf, kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.
De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of as te doen verstrooien.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel I ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 17 en 20 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn grotendeels gelijkluidend.
Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf
1.Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “eigen graf” mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.
Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen strooiveld, eigen gedenkplaats en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden “voor zover van belang” zijn ingevoegd, omdat de bepalingen betreffende het ruimen en wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.
2.Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “algemeen graf” mede verstaan: algemeen urnengraf, algemene urnennis, algemene verstrooiingsplaats en algemene gedenkplaats.
Voor de algemene graven geldt overeenkomstig hetgeen is opgemerkt bij het eerste lid ten aanzien van de algemene urnengraven.
Artikel 3, derde lid Openstelling begraafplaats(en)
3.Het is verboden gedurende de tijd, dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is/zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.
Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn, dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden.
De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling, dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder(mandaat).
De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder a. bestaat behoefte, omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.
Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.
Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie.
Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen, zoals artikel 2.1.2.3 van het model APV.
Artikel 6 Opgravingen en ruimen
Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.
Artikel 7, eerste lid Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
1.Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur voorafgaande aan de werkdag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.
De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Een schriftelijke kennisgeving is nodig, omdat duidelijk vast moet liggen om wat voor graf er wordt gevraagd.
De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.
Artikel 8. eerste lid Over te leggen stukken
Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof is overgelegd aan de beheerder.
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.
2.Begraving of bijzetting in een eigen en algemeen graf waarvan de uitgifte termijn binnen de wettelijke minimum grafrust termijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige
verlenging van de uitgifte termijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgifte
termijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te
worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14, tweede lid.
De wettelijke minimum grafrust termijn is de termijn dat een lijk volgens de wet tenminste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Zie verder onder 2.5.
Artikel 9, eerste lid Tijden van begraven en asbezorging
1.De tijd van begraven en het bezorgen van as is:
op werkdagen van 08.00 tot 16.30 uur;
op zaterdag van 08.00 tot 16.00 uur.
De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. De verplichting om op zondag en algemeen erkende feestdagen te begraven vervalt als het aanhangige wetsontwerp het Staatsblad bereikt. In dit model is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen vastgelegd. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat. Het Nederlands Israëlitisch kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld.
Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar, waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.
2.Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.
Artikel 10 Indeling graven en asbezorging
Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in eigen en algemene graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen en algemene graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen en algemene graven. De uitgifte duur kan niet korter zijn dan de minimum termijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Naast de algemene graven noemt dit artikel verschillende andere soorten voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.
Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.
Artikel 12 Volgorde van uitgifte
1.De algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging
2 Begraven in twee lagen houdt in dat nadat de eerste persoon begraven is de tweede persoon in een later stadium wordt bijgezet boven de eerste persoon.
3.Een graf zal alleen buiten de ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de
situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.
Artikel 14, tweede en vierde lid
2.Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf of het algemene graf worden
overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
4.Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeesteren wethouders het eigen graf of het algemene graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft tot een eigen graf dat inmiddels is geruimd.
Het is gewenst dat er na het overlijden van de rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt.
Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd, dat het gewenst is om slechts een persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op een jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking, dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.
Artikel 15 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op eigen of een algemeen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen, dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.
Artikel 16 Sluiting van graven
Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
In een gesloten graf kunnen uiteraard ook asbussen worden geplaatst met of zonder urn. Zie verder onder gemeentelijke begraafplaatsenbeleid bij 2.9.
Artikel 17 Vergunning grafbedekking
De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in nadere regels van burgemeester en wethouders.
Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.
In de dagelijkse praktijk reizen er nog wel eens wat moeilijkheden over bloemen en eenjarige planten, zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen, dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen, omdat gezegd mag worden, dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.
2.Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt tenminste gedurende een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.
De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 en 10 cm in onopvallende kleur. De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt tenminste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf, dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 21 25, eerste lid). De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het strafrecht vervallen hebben verklaard, omdat er na overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 14, derde lid). In dat geval geldt tevens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.
3.Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
De grafbedekking blijft, nadat zij is verwijderd, gedurende de drie maanden ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig van tevoren is verzocht.
Artikel 20 Onderhoud door de rechthebbende
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de hele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
De aard en afmetingen van de grafbedekking op eigen en algemene graven en de termijn van afgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij de grafbedekking niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.
Ruiming, bezorging van overblijfselen en
1.Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende
tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op en bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee, wanneer de termijn van uitgifte zal verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen, maken zij uiterlijk 1 jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.
Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 19, tweede lid.
Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is (zie artikel 22). Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden medegedeeld, dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28, eerste lid, van de wet.
Hij kan ook vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel elders bij te zetten.
Artikel 21, derde en vierde lid
3.Nabestaanden van een overledene die begraven is in een graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.
Nabestaanden van de overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of herstrooiing elders.
4.De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.
De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen, dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor eigen als algemene grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.
Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.
Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden ontruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken.
De overledene kan voor de plaatselijke gemeente van betekenis zijn geweest, zodat de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallend zijn door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes.
Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.
De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.
Artikel 24 Indiening, behandeling en beslissing
Het begrip “klachten” moet hier ruim worden opgevat, zodat ook ideeën of wensen naar voren kunnen worden gebracht. Aan een speciale procedure, die kort en eenvoudig is gehouden, bestaat behoefte om de verlangens van de burger in verband met de piëteit of wegens de zorg voor cultuurhistorische waarden en beplantingen te kunnen signaleren.