Organisatie | Texel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Jeugdhulp Texel 2017 |
Citeertitel | Nadere regels Jeugdhulp Texel 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-04-2017 | Nieuwe regeling | 18-04-2017 | 103 |
Hoofdstuk 1 Definities en begrippen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Het afwegingskader
Wanneer een jeugdige en zijn ouders een hulp- of ondersteuningsvraag melden bij het college onderzoekt het college samen met de jeugdige - en waar nodig en mogelijk met zijn ouder(s), mantelzorger of wettelijk vertegenwoordiger - op welke manier de jeugdige geholpen kan worden. Daarbij wordt een zorgvuldige afweging gemaakt met behulp van de volgende kaders.
Hoofdstuk 3 Het verstrekken van een individuele voorziening
Het college houdt bij de beoordeling welke individuele voorziening noodzakelijk is redelijkerwijs rekening met:
Artikel 5 Afwijzingsgronden individuele voorziening
Het college wijst het verzoek voor een individuele voorziening af, indien:
Artikel 6 Herbeoordeling individuele voorziening
De jeugdige of zijn ouders is/zijn verplicht het college medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor het tijdig kunnen uitvoeren van de herbeoordeling van de individuele voorziening, tenzij de voorziening is toegekend middels een verwijzing door derden. Bij de herbeoordeling van de individuele voorziening geldt dat:
Artikel 9 Specifieke regels vervoer
Indien sprake is van vervoer naar andere jeugdhulplocaties dan genoemd in dit artikel, lid 1 en 2 en gelet op de regels beschreven in artikel 8, kan/kunnen de jeugdige of zijn ouders een beroep doen op een vervoersvoorziening in de vorm van een kilometervergoeding van € 0,22 per kilometer of een vergoeding op basis van het tarief openbaar vervoer.
Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget
Een persoonsgebonden budget (pgb) kan een instrument zijn voor de jeugdige en/of zijn ouders om de hulp en ondersteuning naar eigen wensen en behoeften in te vullen.
Artikel 11 Kwaliteitseisen pgb
In dit persoonlijk plan is vastgelegd bij wie de pgb-houder zijn ondersteuning, zorg of hulp zal inkopen, wat zijn motivatie is een pgb aan te vragen, op welke manier dit bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid, wat de beoogde resultaten zijn van de ondersteuning, zorg of hulp en hoe de kwaliteit van die hulp is gewaarborgd.
Bij verandering van hulpverlener dient de pgb-houder dit door te geven aan het college. Het college toetst opnieuw de kwaliteit van de in te kopen hulp en geeft dit door aan de SVB. De pgb-houder stuurt de zorgovereenkomst met de nieuwe hulpverlener naar de SVB. Op basis van goedgekeurde facturen betaalt de SVB de nieuwe hulpverlener uit.
Artikel 13 Afwijzingsgronden pgb
Het college weigert het persoonsgebonden budget op grond van één of meerdere van onderstaande redenen:
Artikel 14 Verplichtingen en uitsluitingen van pgb
De budgethouder aan wie een pgb is verleend komt met de aanbieder in een schriftelijke overeenkomst de hulpverlening overeen. In de overeenkomst zijn ten minste afspraken opgenomen over de kwaliteit en het resultaat van de hulp, de inschakeling van het type hulpverlener (professional of persoon uit het sociale netwerk) en wijze van declareren.
Als er sprake is van (dreigende) overbelasting bij een persoon uit het sociale netwerk vanwege het leveren van een individuele voorziening met een pgb, dient de pgb-houder die overbelasting op te heffen door deze individuele voorziening door (andere) personen/hulpverleners uit te laten voeren/in te kopen vanuit het pgb.
Artikel 15 Hoogte van het pgb tarief
Tenzij dit in deze nadere regels expliciet anders is bepaald, bedraagt het pgb-tarief voor hulp door anderen en door personen uit het sociale netwerk maximaal 80% van het laagste tarief van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders, op basis van een kostenberekening die is opgenomen in het persoonlijk plan
Bijlage 2. Gebruikelijke hulp en algemeen gebruikelijke voorzieningen
Voor gebruikelijk hulp worden al jaren door gemeenten protocollen toegepast bij de verstrekking van huishoudelijke hulp. Voor een beschrijving van gebruikelijke hulp sluiten we aan bij het door het CIZ ontwikkelde protocol gebruikelijke hulp. Dit protocol wordt reeds binnen de huidige AWBZ gehanteerd en door veel gemeenten ook voor de hulp bij het huishouden in de Wmo. Zie daarvoor ook www.ciz.nl.
Hierna worden een vrij uitgebreide beschrijving en richtlijnen gegeven van gebruikelijke hulp en gebruikelijke voorzieningen. Dit laat onverlet dat - zoals in de inleiding reeds is geformuleerd – maatwerk steeds leidend is.
Bij gebruikelijke hulp gaat het om de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Wanneer sprake is van gebruikelijke hulp wordt in principe geen individuele voorziening voor zorg of ondersteuning gegeven.
Ook mensen uit het sociaal netwerk van de jeugdige of zijn ouders kunnen ondersteuning bieden als er (even) ondersteuning nodig is.
Het hangt af van de sociale relatie welke zorg mensen elkaar bieden. Hoe intiemer de relatie, des te meer zorg mensen elkaar geven. Als het gebruikelijk is dat mensen in een bepaalde relatie elkaar zorg bieden, bijvoorbeeld ouders aan hun kinderen, dan wordt daar rekening mee gehouden bij de zorg- of ondersteuningsvraag.
Deze uitgangspunten en de paragraaf gebruikelijke hulp voor kinderen zijn afkomstig van het CIZ en worden reeds enkele jaren gebruikt.
Bij gebruikelijke hulp wordt een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.
Algemeen aanvaarde maatstaven:
Gebruikelijke hulp voor jeugdigen
Voor jeugdigen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen jeugdigen van dezelfde leeftijd zonder “zorg-grondslag” kan de omvang van de hulp (per dag) verschillen. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker dan het andere kind. Gebruikelijke hulp bij jeugdigen kan activiteiten omvatten die niet standaard bij alle jeugdigen voorkomen.
Van bovengebruikelijke zorg bij jeugdigen in chronische situaties is pas sprake wanneer de omvang van de zorg substantieel meer is dan bij een jeugdige zonder “zorg-grondslag” van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft. Met substantieel wordt bij de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding bedoeld een omvang van gemiddeld meer dan een uur per etmaal. Dit uur per etmaal is geen bovengebruikelijke zorg, maar hoort nog tot de gebruikelijke zorg. Bij de functie Verblijf gaat het om het bieden van een beschermende woonomgeving, die gezien de levensfase van de jeugdige als gebruikelijke zorg van ouders aan kinderen moet worden aangemerkt.
Bovengebruikelijke begeleiding bij jeugdigen tot 3 jaar komt in de praktijk niet vaak voor (kinderen in deze leeftijd hebben volledige verzorging en begeleiding van een ouder nodig).
Voor kinderen van 12 jaar of ouder geldt nog in het bijzonder dat geen gebruikelijke hulp van de ouder wordt verwacht wanneer het kind geen intieme Persoonlijke Verzorging of Verpleging wil ontvangen van de ouder. Kinderen vanaf 12 jaar hebben eigen beslisbevoegdheid wat betreft de lichamelijke integriteit.
Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind:
Een verdere toelichting op gebruikelijke hulp kan gevonden worden in het protocol gebruikelijke zorg van het CIZ.
Bijlage 3. Algemene en algemeen gebruikelijke voorzieningen jeugd
Er dient een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen te worden om de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouders, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te krijgen. Hierbij wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende. Daarbij wordt achterhaald wat de jeugdige of zijn ouders op eigen kracht, met gebruikelijke zorg, mantelzorg of met hulp van zijn sociaal netwerk dan wel door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten kan doen om zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of verbeteren, dan wel het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken. Als dit geen oplossing biedt voor de behoefte van de belanghebbende wordt beoordeeld of zo nodig met gebruikmaking van een algemene voorziening kan worden volstaan, of een maatwerkvoorziening nodig is. En er wordt beoordeeld of sprake is van een voorliggende of andere voorziening die niet onder de reikwijdte van de Jeugdwet valt.
Onder algemene voorzieningen valt het aanbod van diensten of activiteiten dat algemeen toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Met algemeen toegankelijk wordt bedoeld dat er geen onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers wordt gedaan. Zoals dit bij een individuele voorziening wel gebeurt.
Voorbeelden van Algemene voorzieningen
Onder de algemeen gebruikelijke voorzieningen wordt het volgende verstaan. Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die voldoet aan de volgende criteria:
Een voorziening kan derhalve bestaan uit compensatie van noemenswaardige meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke kosten die iemand voor de noodzakelijke voorziening moet maken.
Enkele voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen
Een fiets met lage instap of met elektrische trapondersteuning is een goed voorbeeld van een algemeen gebruikelijke voorziening. Een dergelijke fiets wordt ook gebruikt door mensen zonder beperkingen (bijvoorbeeld door mensen die een lange afstand naar school moeten fietsen), is gewoon bij de fietsenwinkel te koop, is duurder dan een gewone fiets maar is wel betaalbaar voor de meeste mensen.
Bijlage 4. Overzicht individuele voorzieningen jeugd