Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening Gemeente Eindhoven 2017 |
Citeertitel | Financiële Verordening Gemeente Eindhoven 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-04-2017 | 01-01-2019 | Onbekend | 11-04-2017 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat
de raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 februari 2017;
gelet op artikel 212 gemeentewet;
In zijn vergadering van 11 april 2017 heeft besloten
1. De Financiële verordening Gemeente Eindhoven 2016 in te trekken;
2. De Financiële verordening Gemeente Eindhoven 2017 vast te stellen
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven. Van investeringen kleiner dan € 1 miljoen wordt het totaalbedrag weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
Artikel 5. Autorisatie begroting.
aDe raad autoriseert met het vaststellen van de begroting per raadsprogramma de investeringskredieten en geeft daarbij aan van welke kredieten de raad op een later tijdstip een apart nader uitgewerkt voorstel wil ontvangen alvorens het krediet definitief wordt geautoriseerd.
b. De raad verleent het college mandaat om binnen het raamkrediet voor projectvoorbereidingskosten concrete projectvoorbereidingskredieten te autoriseren.
De raad verleent het college mandaat om te besluiten tot de volgende begrotingswijzigingen:
a. budgettaire neutrale begrotingswijzigingen binnen het bestaande beleid;
b. begrotingswijzigingen waarmee stelposten worden overgebracht naar producten, op voorwaarde dat de raad eerder al heeft ingestemd met de te voeren activiteiten;
c. toewijzing vanuit de post onvoorzien;
d. bestemmingsreserves waarvoor door de raad reeds een bestemming is gegeven;
e. begrotingswijzigingen aangaande niet voorziene investeringskredieten binnen bestaand beleid en binnen hetzelfde raadsprogramma en met reeds aanwezige dekking voor kapitaallasten;
f. begrotingswijzigingen ten laste van de saldi-reserve specifiek, voor zover de raad inhoudelijk en financieel in een eerder stadium reeds heeft ingestemd.
Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van de begroting of van het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
a. Voor niet voorziene investeringen in de loop van het begrotingsjaar, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.
b. Het aan de raad voorleggen van een voorstel zoals bedoeld in onderdeel a van dit artikellid is niet van toepassing in situaties als bedoeld bij het vierde lid, onderdeel e.
a. De raad stelt een grondexploitatiecomplex en grondexploitatiebegroting vast;
b.De raad verleent het college mandaat tot het vaststellen van een grondexploitatiecomplex en grondexploitatiebegroting indien de grondexploitatie over de gehele looptijd minimaal budgettair neutraal is (met een 0-resultaat, dan wel positief), het risico geen negatieve gevolgen heeft voor het benodigd gemeentelijk weerstandsvermogen en past binnen het bestaande beleid en binnen het raadsprogramma.
Grondexploitatiecomplexen met een omvang groter dan 5 miljoen (totale kosten en/of opbrengsten over de gehele looptijd) worden in ieder geval aan de raad voorgelegd.
1.Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Artikel 9. Financiële positie.
1.Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.
Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa.
a. Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht;
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief blijven uiterlijk 5 jaar geactiveerd staan. Binnen die periode worden zij bij realisering van het actief overgeboekt naar het betreffende actief of bij niet realiseren van het actief doch uiterlijk na 5 jaar afgeboekt ten laste van het jaarresultaat.
De afschrijvingstermijnen die worden gehanteerd voor vaste activa zijn vermeld in de bijlage "Afschrijvingstermijnen gemeente Eindhoven per activasoort", die onderdeel uitmaakt van deze verordening. In principe wordt lineair afgeschreven tenzij middels gemotiveerd collegebesluit hiervan wordt afgeweken.
Artikel 11. Kostprijsberekening en tarieven.
De grondslag voor het bepalen van de heffingen en tarieven wordt gevormd door de extracomptabel geraamde kostprijs van de betreffende producten en diensten van de gemeente Eindhoven. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Artikel 12. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de extracomptabel geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de extracomptabel geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:
a.leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;
b.een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;
c.een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;
d.een bevoordeling van sociale werkplaatsen;
e.een bevoordeling van onderwijsinstellingen;
f.een bevoordeling van publieke media-instellingen; en
g.een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.
Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle
Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen.
Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-) schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.
Artikel 20. Intrekken oude verordening
1.De Financiële verordening Gemeente Eindhoven 2016 (Gemeenteblad 2015, nr.93) wordt ingetrokken.
1.De Financiële verordening Gemeente Eindhoven 2016 (Gemeenteblad 2015, nr.93) blijft van toepassing op de jaarstukken en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2016.
Deze verordening treedt in werking op 11 april 2017, met dien verstande dat zij van toepassing is op de begroting, de jaarstukken en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2017.
De bepalingen van artikel 4, lid 2 en 4 met betrekking tot het overzicht investeringen, artikel 5, lid 2b met betrekking tot projectvoorbereidingskredieten, artikel 5, lid 10 en 11 met betrekking tot grondexploitaties en artikel 10, lid1b met betrekking tot kosten van onderzoek en ontwikkeling zijn tevens van toepassing op de jaarstukken en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2016.
Bijlage bij Financiële verordening Gemeente Eindhoven 2017