Organisatie | Tynaarlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling financiën subsidies gemeente Tynaarlo |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling financiën subsidies gemeente Tynaarlo |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Uitvoeringsregeling financiën subsidies |
Geen
Artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Tynaarlo 2011 en ter uitwerking van hoofdstuk 8 Beleidskader subsidiesystematiek gemeente Tynaarlo
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-05-2011 | 01-04-2011 | Nieuwe regeling | 26-04-2011 Oostermoer | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo;
overwegende dat het gewenst is om financiële middelen beschikbaar te stellen aan organisaties/verenigingen of garant te staan om de gemeentelijke doelstellingen te bereiken en dat hieraan voorwaarden moeten worden gesteld;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Tynaarlo 2011 en ter uitwerking van hoofdstuk 8 Beleidskader subsidiesystematiek gemeente Tynaarlo
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a.Algemene subsidieverordening:
De Algemene subsidieverordening gemeente Tynaarlo 2011.
Algemene reserve: een reserve zoals omschreven in artikel 2:373 van het Burgerlijk wetboek en behoort tot het eigen vermogen van de subsidieontvanger. Het kan gebruikt worden ter opvang van niet gesubsidieerde tekorten binnen de exploitatie;
Bestemmingsreserve: een reserve zoals omschreven in artikel 2:373 van het Burgerlijk wetboek en behoort tot het eigen vermogen van de subsidieontvanger en mag alleen gebruikt worden voor een door de subsidieverstrekker goedgekeurd doel.
Een voorziening naar artikel 2:274 van het burgerlijk wetboek behoort tot het vreemd vermogen en kan alleen worden gevormd voor verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd, maar waarvan niet bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan. Tevens kunnen voorzieningen worden opgenomen voor uitgaven die in een volgend boekjaar zullen worden gedaan, voor zover het doen van die uitgaven zijn oorsprong mede vindt voor het einde van het boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van de ontvangen subsidie over een aantal boekjaren.
h. Organisatiekosten: te maken kosten ter realisatie van de te subsidiëren activiteit. Cateringkosten vallen hier buiten.
Artikel 2. Reserves en voorzieningen
2.1.Instellingen die een jaarlijkse subsidie ontvangen, dienen de exploitatieoverschotten of
tekorten op de gesubsidieerde activiteiten te verrekenen met de algemene reserve van de instelling;
Het college kan een afwijkend percentage vaststellen dan genoemd in artikel 2.2. ingeval de organisatie niet beschikt over bestemmingsreserves en er inmiddels wel overeenstemming is over een investering op korte termijn. In dat geval kan toestemming worden verleend om 1 jaar boven de norm van 10% uit te komen, mits dat bedrag aantoonbaar wordt ingezet voor de eerdergenoemde investering. In alle andere gevallen waarin de algemene reserve de norm van 10% overschrijdt, zal dit hogere bedrag worden teruggevorderd.
Burgemeester en wethouders kunnen de verplichting opleggen om een egalisatiereserve te vormen.
2.6.Besteding van een bestemmingsreserve wordt verantwoord in de jaarrekening van de gesubsidieerde instelling.
Artikel 4. Investeringen sport- en welzijnsaccommodaties
4.1.De gemeentelijke verantwoordelijkheid is afhankelijk van het sociaal rendement van de activiteit en indien deze accommodatie:
4.1.1 voor iedere inwoner te huren of openbaar te bezoeken/gebruiken is;
De vragende vereniging moet aannemelijk en inzichtelijk maken dat het gevraagde voorziet in een op middellange termijn (5 jaar) vraag voor die voorziening. Tevens dient de vereniging inzichtelijk te maken zelf het uiterste in heden en verleden te hebben gedaan om een bijdrage te leveren in de realisering van het gevraagde.
Subsidiegrondslag. Bij de bepaling van de hoogte van de gemeentelijke bijdrage in de stichting-, uitbreiding- of renovatiekosten wordt aangehaakt bij het bestaande accommodatiebeleid (sportbeleidsplan, notitie speelvoorzieningen en dorpshuizenbeleid). Daarbij is de verdeling in de A, B of C-categorie leidend.
Artikel 5. Accommodatiesubsidie.
Met inachtneming van artikel 4 en conform de indeling in de A, B en C-categorie kan subsidie worden verleend in investeringen om een accommodatie te stichten, uit te breiden en/of te verbeteren.
plannen c.q. verwachtingen op langere termijn van de instelling en gaat in op de consequenties voor afschrijving en de daaraan gerelateerde kostprijs voor subsidiabele activiteiten,
aangesloten moet worden bij het aanbestedingbeleid gemeente Tynaarlo.
Artikel 6. Procedure bij accommodatiesubsidies
De subsidie wordt nadat de aanvraag is ingediend door burgemeester en wethouders beoordeeld en van een beslissing voorzien eventueel nadat de gemeenteraad daarvoor de nodige middelen beschikbaar heeft gesteld. Na de subsidieverlening kan de instelling een voorschot ontvangen. In de voorlopige beschikking wordt een betalingsritme van de te verstrekken subsidie opgenomen.
Artikel 8. Afrekening accommodatiesubsidie en investeringssubsidie
Afrekening van de accommodatiesubsidie of investeringssubsidie vindt plaats een maand na de afronding van de investering door de subsidieontvanger, waarbij het niet gebruikte deel met de gemeente wordt verrekend. Een hogere investering, dan de beschikking aangeeft leidt niet tot een aanpassing van de subsidie.
Afgerekend wordt op basis van een door de gemeente controleerbare einddeclaratie, waarin de werkelijke inkomsten en uitgaven zijn opgenomen. Op verzoek zal de subsidieontvanger alle documenten, die op enige wijze betrekking hebben op de subsidie aan de behandelend gemeenteambtenaar moeten overleggen.
Dit artikel is alleen van toepassing op die organisaties/instellingen waarvoor het college conform artikel 1f de personeelskosten direct subsidieert. In Artikel 8.2.5 van het beleidskader subsidiesystematiek staan de bepalingen vermeld. In de af te sluiten meerjarenovereenkomsten zullen deze bepalingen worden opgenomen.
1 Voor de jaarlijkse subsidies bepaalt de raad jaarlijks een index. Indien met een subsidieaanvrager een meerjarenovereenkomst wordt afgesloten met afgesproken producten en prestaties, dan moet jaarlijks geïndexeerd te worden. De indexering wordt vastgelegd in de uitvoerings-overeenkomsten. De stijging van de subsidiabele personele kosten, voortvloeiende uit de door burgemeester en wethouders goedgekeurde personeelsformatie, wordt vergoed conform het VNG-advies (De Vereniging van Nederlandse Gemeenten). De VNG geeft jaarlijks advies aan de gemeenten over de aanpassing van subsidies.
2 Als de gemeente zich in zodanige financiële positie bevindt dat bevriezing of bezuinigingen op het budget noodzakelijk zijn, zal afgeweken worden van dit uitgangspunt (artikel 10.1) en worden de prestaties naar beneden bijgesteld. Indien de gemeente noodzakelijkerwijs gedwongen is toegezegde indexeringen niet toe te kennen dan wel te matigen, zal de gemeente handelen in overeenstemming met wettelijke bepalingen en jurisprudentie.
Artikel 11. Integrale kostprijs
In de toekomst willen we uitgaan van integrale kostprijzen gebaseerd op uurtarieven en voor huren op basis van de kale huur berekeningsmethode. Daarbij zal worden uitgegaan van door het college voor te schrijven standaard-berekeningswijze. Bij de kostenbegrippen wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities. Aangesloten wordt bij de kostenbegrippen zoals deze in de toelichting op de Algemene subsidieverordening onder artikel 19 zijn opgenomen.
Op dit moment wordt bij de grote instellingen (de professionele instellingen die een substantieel subsidiebedrag van de gemeente Tynaarlo ontvangen) nog gewerkt met een loonkostencompensatie achteraf conform VNG-advies. Zodra de integrale kostprijs wordt ingevoerd, wordt deze regeling aanpast.
Vastgesteld in de collegevergadering van 26 april 2011.
mr. J.P.J. van Muijen F.A. van Zuilen
gemeentesecretaris burgemeester
Indeling in A, B of C-categorie
Voor welzijnsaccommodaties geldt dat de gemeente niet bijdraagt in de (meest noodzakelijk) inrichtingskosten.
accommodaties die niet door de gemeente gesticht worden, maar waarbij de
gemeente wel maximaal 1/3 deel bijdraagt in de kosten.
Categorie C: accommodaties waarbij de gemeente geen verantwoordelijkheid heeft.
Met betrekking tot accommodaties in categorie A, die bestemd zijn voor algemeen gebruik zoals sporthallen en gymzalen (subcategorie 1), zijn de investeringskosten volledig voor rekening van de gemeente. Bij het stichten van accommodaties in deze categorie draagt de gemeente ook de zorg voor de meest noodzakelijke inrichting.
Indien accommodaties uit categorie A die specifiek bestemd zijn voor één vereniging of een cluster van verenigingen (subcategorie 2), kan de 1/3 – 2/3 regeling toegepast worden. In deze regeling levert de gemeente maximaal 2/3 deel van de investeringskosten. Het overige 1/3 deel van de investeringen is voor rekening van de vereniging/instelling.