Organisatie | Moerdijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Moerdijk 2017 |
Citeertitel | Beleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Moerdijk 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-05-2017 | Onbekend | 02-05-2017 Moerdijkse Bode week 20 - 2017 | Onbekend |
Hoofdstuk 1, Algemene uitgangspunten
De overheid heeft de taak om de gestelde voorwaarden in wet- en regelgeving te handhaven. Zo ook de gemeente Moerdijk. Ons college van burgemeester en wethouders, of in sommige situaties ook de burgemeester individueel, zien daarom toe op de naleving van voor een ieder geldende spelregels.
Dit gebeurt op basis van vooraf systematisch vastgestelde prioriteiten, kengetallen en risicoanalyses. Met andere woorden, niets wordt aan het toeval overgelaten. Hoe wij handhaven en welke uitgangspunten wij hanteren, leggen wij om de 4 jaar vast in het Vergunningen-, Toezichts- en Handhavingsprogramma (VTH-Programma). Dat VTH-programma bevat op hoofdlijnen onze doelstellingen voor toezicht en handhaving. Meer informatie over het geldende VTH-programma kunt u nalezen op https://www.moerdijk.nl/Docs/2017/VTH-beleid.pdf
Deze beleidsregel behandelt een specifieke vorm van handhaving, namelijk verzoeken om handhaving door burgers of bedrijven tegen andere personen of organisaties. Doel van deze beleidsregel is om vast te leggen hoe wij, alsmede de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant namens ons in mandaat, omgaan met verzoeken om handhaving tegen overtredingen. Het geeft burgers en bedrijven een duidelijk beeld van wat zij kunnen verwachten als zij bij ons een verzoek om handhaving indienen.
Deze beleidsregel is van toepassing op alle situaties, waar ons college van burgemeester en wethouders, of de burgemeester op basis van wet- en regelgeving is aangewezen als bevoegd gezag om handhavend op te treden, met uitzondering van de directe handhaving van de openbare orde. Deze beleidsregel is ook niet van toepassing op klachten over een overtreding.
Deze beleidsregel is bedoeld om de meest voorkomende situaties bij verzoeken om handhaving op hoofdlijnen te ondervangen. Niet alle feiten en omstandigheden zijn echter vooraf te duiden. Om die reden is afwijking van de in deze beleidsregel vastgestelde uitgangspunten altijd mogelijk, bijvoorbeeld wanneer een afweging van alle individuele betrokken belangen dit vereist.
In hoofdstuk 2 gaan wij nader in de formele aspecten van een verzoek om handhaving. Wij leggen uit wat een verzoek om handhaving is, hoe u een verzoek om handhaving in kunt dienen en wat de spelregels hiervoor zijn.
In hoofdstuk 3 gaan wij in op buurtbemiddeling. Ongeacht of wij wel of niet handhavend optreden kan er aanleiding zijn om onderliggende geschillen tussen verzoeker en overtreder/belanghebbende weg te nemen.
In hoofdstuk 4 volgt de formele vaststelling, citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding van deze beleidsregel.
Hoofdstuk 2, Procedurele aspecten
De gemeente Moerdijk handhaaft, waar mogelijk, altijd uit eigen beweging op basis van wettelijk toegekende bevoegdheden. Dit noemt men ook wel de zelfstandige handhavingsbevoegdheid. Zowel het college van burgemeester en wethouders gezamenlijk, als de burgemeester individueel heeft, afhankelijk van de vraag om welke wet- en regelgeving het gaat, die handhavende bevoegdheid.
Daarnaast is het soms mogelijk om handhavend op te treden op basis van een verzoek van een burger of bedrijf tegen een andere burger of bedrijf. De basis hiervoor is een zogenoemd verzoek om handhaving. Hierna gaan wij verder in op de spelregels voor het indienen en behandelen van een handhavingsverzoek.
Een verzoek om handhaving is wettelijk gezien een formele aanvraag. Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende aan het bevoegd gezag om een besluit ergens op te nemen (artikel 1:3, lid 3 Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Men verzoekt het bevoegd gezag dus eigenlijk om te bekijken of er sprake is van een overtreding van wet- en regelgeving en zo ja, om daar iets aan te doen door een handhavingstraject op te starten tegen de overtreder.
Bij een verzoek om handhaving zijn altijd minimaal 3 soorten partijen betrokken.
Om er voor te zorgen dat de procedure voor elke partij op een gelijkwaardige manier verloopt, informeren wij, indien relevant, alle andere partijen over en weer over de lopende zaak. Zo ontstaat een “speelveld” met gelijke kansen voor alle betrokken partijen.
Het betekent ook per definitie dat een overtreder/belanghebbende direct bekend wordt met de inhoud van het verzoek om handhaving en de identiteit van de aanvrager. Die overtreder/belanghebbende moet zich bijvoorbeeld kunnen verdedigen tegen de inhoud en strekking van het verzoek om handhaving. Daarnaast kan een verzoek een zeer grote impact op het dagelijks leven van een overtreder/belanghebbende hebben, zeker als blijkt dat het verzoek onterecht wordt ingediend. Het is dan wel zo netjes dat men weet uit welke hoek het verzoek komt.
Dit betekentbovendiendat wij anonieme verzoeken om handhaving nooit in behandeling nemen. Anonieme verzoeken zijn ook niet mogelijk, omdat een verzoek om handhaving ook een formele aanvraag is. Aanvragen moeten in ieder geval de naam van aanvrager moet bevatten. Een verzoeker om handhaving moet dus rekening houden met de bekendmaking van zijn of haar identiteit en de inhoud van zijn verzoek aan de overtreder/belanghebbende.
Voor het indienen van een verzoek om handhaving gelden spelregels voor zowel derden, als de gemeente. Niet iedereen kan namelijk zomaar een verzoek om handhaving indienen en niet elk verzoek nemen wij in behandeling. De wet stelt bijvoorbeeld speciale voorwaarden aan de wijze van indienen van de aanvraag/het verzoek.
Voldoet uw aanvraag aan de formele voorwaarden, dan nemen wij het verzoek verder in behandeling. Dit betekent dat een toezichthouder zo snel mogelijk een controle uitvoert. Doel is om vast te stellen of er inderdaad sprake is van een overtreding. De toezichthouder geeft altijd de reden van zijn bezoek door aan degene tegen wie het verzoek om handhaving is ingediend. Na zijn bezoek legt de toezichthouder zijn bevindingen vast in een controlerapport.
Op basis van dit controlerapport bekijken wij vervolgens vooraf in welke mate er sprake kan zijn of een vergunning verleend kan worden (legalisering). De conclusie bepaalt de verdere afhandeling van het verzoek om handhaving.
Is er sprake van een overtreding, dan volgt eerst een zogenaamde waarschuwingsbrief aan de overtreder. In die brief geven wij aan;
Na 8 weken controleert een toezichthouder of de overtredingen zijn opgeheven, of dat er een verzoek om legalisering is ingediend door de overtreder. Afhankelijk van de situatie volgt dan de feitelijke besluitvorming op het handhavingsverzoek of wordt beslistermijn uitgesteld (Zie hierna).
Als na de hercontrole blijkt dat de overtreding niet is opgeheven en legalisering ook niet mogelijk is, dan volgt de feitelijke besluitvorming op het handhavingsverzoek. Het maakt overigens niet uit of de overtreding inmiddels is opgeheven, of dat er vanaf het begin af aan geen overtreding was: wij nemen namelijk altijd een besluit op het verzoek om handhaving, tenzij de verzoeker eventueel in zo’n situatie het verzoek alsnog in wil trekken.
Wij sturen zowel de verzoeker, als de overtreder/belanghebbende altijd een zogenaamd voornemen van ons besluit. Tegen de inhoud van die brief kunnen alle betrokken partijen binnen 2 weken na verzending van het voornemen schriftelijk hun kant van het verhaal aan ons kenbaar maken. Dit noemt men formeel het indienen van een zienswijze.
Doel van het voornemen met zienswijzemogelijkheid is een zorgvuldige voorbereiding van de uiteindelijke besluitvorming. Alle ingediende zienswijzen nemen wij mee in de definitieve besluitvorming.
Afhankelijk van belangenafweging nemen wij uiteindelijk een definitief besluit.
Afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zijn er diverse uitslagen mogelijk. Wij kunnen een verzoek om handhaving toekennen of afwijzen.
Tegen de toekenning van het verzoek om handhaving en het opleggen van een last onder dwangsom kan primair de overtreder bezwaar maken. Tegen de afwijzing van het verzoek om handhaving kan primair de verzoeker om handhaving, bezwaar maken.
Wij beslissen altijd op een handhavingsverzoek, tenzij de verzoeker zelf het verzoek om handhaving intrekt. Soms is het door omstandigheden echter niet mogelijk om direct een standpunt in te nemen op het verzoek. Dan is het noodzakelijk dat wij de beslistermijn uitstellen op het handhavingsverzoek uitstellen. Een van de reden is dat wij eerst volledig onderzoeken of legalisering uitgesloten is. Als de overtreder dus een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend, dan bekijken we eerst of die vergund kan worden. Dit is pas duidelijk na de (ontwerp)beschikking voor die aanvraag. Pas daarna handhaven wij. Niet eerder.
De reden hiervoor is dat geen van de betrokken partijen vanwege doelmatigheidsoverwegingen gebaat is bij onnodige tussentijdse juridische procedures, verspilde tijd, kosten en energie. Immers, bij direct handhaven bestaat het risico dat later blijkt dat een overtreding alsnog vergund kan worden. Dit laatste willen wij uitsluiten.
Daarom gelden binnen de gemeente Moerdijk de volgende uitgangspunten voor uitstel van de beslistermijn op het handhavingsverzoek:
De beslistermijn op het verzoek om handhaving schorten wij altijd op met 4 weken wanneer de aanvraag niet compleet is of op een verkeerde manier wordt ingediend (bijvoorbeeld per e-mail of mondeling) De verzoeker krijgt dan de mogelijkheid om zijn aanvraag compleet te maken, of op een juiste manier in te dienen;
Er is geen wettelijke beslistermijn voor het beslissen op een verzoek om handhaving. Wij gebruiken daarom in principe de redelijke algemene termijn van 8 weken na ontvangst van het verzoek om te beslissen op een verzoek om handhaving (artikel 4:13, lid 2 Awb). Dit geldt alleen voor situaties waar geen overtreding is vastgesteld
Deze beslistermijn kan echter (opnieuw) worden verlengd (artikel 4:14 Awb) als er wel sprake is van een overtreding. Dit doen wij onder andere in de volgende gevallen:
Bij een vastgestelde overtreding stellen wij standaard de beslistermijn op het handhavingsverzoek uit tot 16 weken na verzending van de waarschuwingsbrief. Zo heeft de overtreder de genoemde 8 weken de tijd om de overtreding zelf op te lossen en hebben wij aanvullend 8 weken de tijd om, indien nog nodig, te beslissen op het handhavingsverzoek;
Wij handhaven op basis van de in het uitvoeringsprogramma vastgestelde prioriteiten. Dit betekent dat wij jaarlijks op basis van bijvoorbeeld risicoanalyses, kengetallen , enquêtes bij doelgroepen, naleefgedrag, beschikbare capaciteit etc. aan elke soort overtreding een prioriteit toekennen.
Lage prioriteiten worden minder snel gehandhaafd dan hoge prioriteiten. Het bouwen van een erfafscheiding zonder vergunning weegt bijvoorbeeld minder zwaar dan het niet naleven van een veiligheidsvoorschrift in een BRZO-inrichting. We moeten dus prioriteiten stellen. Wij kunnen namelijk niet alle overtredingen behandelen vanwege de beperkt beschikbare capaciteit.
Het kan dus voorkomen dat een verzoek om handhaving gericht is op een overtreding met een (zeer) lage prioriteit. Normaal gesproken zouden wij tegen dat soort overtredingen niet snel handhavend optreden. Alleen als de beschikbare capaciteit dit toestaat. Echter, ons handhavingsprogramma houdt hier rekening mee. Elke overtreding, ongeacht de vooraf toegekende prioriteit, krijgt automatisch een hoge prioriteit als iemand een verzoek om handhaving indient. Hierdoor wordt een verzoek om handhaving automatisch opgepakt en in behandeling genomen. Met andere woorden, er volgt altijd een beslissing op het handhavingsverzoek.
Of die beslissing uiteindelijk betekent dat wij het handhavingsverzoek toekennen is wel de vraag. Dat is immers een nadere afweging van belangen, die per situatie anders kan zijn.
Vooropgesteld, wij hebben in beginsel een verplichting om tegen overtredingen van wet- en regelgeving op te treden. Iedere belanghebbende kan een verzoek om handhaving indienen. Daarmee is een ongewenste situatie niet altijd naar wens van de verzoeker opgelost. Zoals bij elke juridische procedure zijn er “winnaars” en “verliezers”. Een handhavingstraject is dus niet de oplossing, wanneer het verzoek om handhaving voortvloeit uit een dieper gelegen problematiek tussen de verzoeker en de overtreder/belanghebbende.
Uit ervaring blijkt dat laatste vaak het geval. Dat onderliggende conflict grijpt men vaak aan om de gemeente erbij te betrekken. Dit is niet wenselijk. Een formele juridische procedure kan namelijk de tegenstellingen tussen partijen onnodig verder vergroten. De leefbaarheid kan dan in gevaar komen. Zeker, zoals uit ervaring blijkt, dat verzoeken om handhaving in dit soort situaties, vaak afgewezen worden, omdat er geen sprake is van een overtreding. Een juridische weg biedt dan geen oplossing voor dit soort situaties.
Wij willen bovendien, waar mogelijk onnodige procedures voor alle partijen voorkomen. Immers, niemand, ook de gemeente niet, is gebaat bij onnodige procedures.
Indien een zaak er volgens ons dus voor geschikt is, kunnen wij ook betrokken partijen voorstellen om (eerst te proberen) via buurtbemiddeling het (onderliggende) probleem op te lossen, ook als er geen sprake is van een overtreding.
Lukt buurtbemiddeling niet, dan kunnen wij natuurlijk altijd nog een besluit nemen op het verzoek om handhaving. Het eventuele onderlinge conflict is daarmee echter niet weggenomen.
Al met al kan buurtbemiddeling en het opstarten van een dialoog tussen beide buren voor sommige situaties een alternatief bieden. Eventueel kan de verzoeker zelfs besluiten het verzoek om handhaving in te trekken. Wij merken op dat buurtbemiddeling bedoeld is om de onderlinge situatie tussen verzoeker en overtreder op te heffen. Wij zijn bij een overtreding echter nog steeds bevoegd om zelfstandig op te treden als een overtreding aanwezig is en deze niet gelegaliseerd kan worden, ongeacht het resultaat van de buurtbemiddeling.
4.1. Citeertitel, bekendmaking en inwerkingtreding
Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel verzoeken om handhaving gemeente Moerdijk 2017”. Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking in de Moerdijkse Bode.
Aldus op 2 mei 2017 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk
De gemeentesecretaris De burgemeester