Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Uitvoeringsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014
CiteertitelUitvoeringsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbealstingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. - artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. - artikel 231 van de Gemeentewet
  3. - artikel 242 van de Gemeentewet
  4. - artikel 244 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2014Onbekend

25-11-2013

Gemeenteblad 2014/061

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014

 

 

 

Uitvoeringsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014

Het hoofd van de afdeling Publiekszaken van de gemeente Nijmegen,

gelet op het bepaalde in:

  • -

    artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

  • -

    artikel 231 van de Gemeentewet

  • -

    artikel 242 van de Gemeentewet

  • -

    artikel 244 van de Gemeentewet

besluit vast te stellen de navolgende uitvoeringsregels voor het toekennen van ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen.

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1.

    Deze uitvoeringsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten en heffingen die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Van deze uitvoeringsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze uitvoeringsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet. Onder vermindering van een belastingaanslag wordt mede verstaan de vernietiging van een belastingaanslag;

    • b.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

    • c.

      de belastingplichtige: degene die de belasting verschuldigd is of degene aan wie een belastingaanslag is opgelegd.

    • d.

      de driejaarstermijn: de termijn door welk verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt.

    • e.

      het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.

    • f.

      de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze uitvoeringsregels wordt verstaan onder:

  • 1)

    de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

  • 2)

    het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag.

g. de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en uitvoeringsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Ambtshalve vermindering

  • 1.

    Ingeval een belastingaanslag niet aan belastingplichtige had behoren te zijn opgelegd, of had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die aanslag, verleent de heffingsambtenaar uitsluitend ambtshalve de vermindering, waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

  • a.

    de aanslag niet had behoren te zijn opgelegd aan belastingplichtige, of had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die aanslag, vanwege een kennelijke fout gemaakt door de heffingsambtenaar, en

  • b.

    de belastingplichtige uiterlijk achtentwintig dagen voor het eindigen van de driejaarstermijn een tot vermindering strekkend schriftelijk verzoek doet.

  • 2

    Een belastingplichtige wordt tevens geacht een verzoek te hebben gedaan om ambtshalve vermindering indien een door hem ingediend bezwaarschrift of een door hem ingediend verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard vanwege het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard.

  • 3

    Een belastingplichtige wordt ten aanzien van een aanslag afvalstoffenheffing tevens geacht een verzoek gedaan te hebben om ambtshalve vermindering indien er een wijziging in zijn woonadres in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nijmegen plaats vindt. Het verzoek wordt geacht te zijn gericht op de periode aanvangend de dag na de datum van de voornoemde wijziging.

  • 4

    Van een kennelijke fout als bedoeld in lid 1 is sprake indien de heffingsambtenaar, gegeven de gegevens die hem op het moment van de aanslagoplegging redelijkerwijs ter beschikking konden staan niet tot aanslagoplegging aan belastingplichtige, althans tot aanslagoplegging op een lager bedrag, zou moeten zijn gekomen. In ieder geval is van een kennelijke fout geen sprake indien:

  • a.

    belastingplichtige onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt, dan wel, na een daartoe strekkend verzoek, enige informatie van belang zijnde voor de aanslagoplegging niet tijdig heeft verstrekt, of

  • b.

    een ander dan de belastingplichtige, niet zijnde een bestuursorgaan en/of een onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzaam persoon, onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt, dan wel, na een daartoe strekkend verzoek, enige informatie van belang zijnde voor de aanslagoplegging niet tijdig heeft verstrekt

  • c.

    en dientengevolge een belastingaanslag ten onrechte aan belastingplichtige is opgelegd, of is vastgesteld op een bedrag dat hoger is dan het bedrag waarop deze aanslag had behoren te zijn vastgesteld.

  • 5

    Gegevens die de heffingsambtenaar in ieder geval niet redelijkerwijs ter beschikking konden staan zijn onder meer:

  • a.

    of een belastingplichtige, indien hij in de afgelopen twee jaren als houder is aangemerkt van één of meerdere honden, daadwerkelijk houder van één of meer honden is;

  • b.

    of een belastingplichtige daadwerkelijk wel of géén bedrijfsafval aanbiedt;

  • c.

    of een belastingplichtige, dan wel een ander persoon, die op een bepaald adres in de gemeentelijk basisadministratie staat ingeschreven, daadwerkelijk woonachtig is op dat adres;

  • d.

    of een belastingplichtige, aan wie een naheffingsaanslag parkeerbelasting is opgelegd, de parkeerbelasting heeft voldaan.

  • e.

    of een belastingplichtige, indien hij zich ten tijde van het opleggen van de aanslag niet heeft uitgeschreven bij de kamer van koophandel en hij bureau WOZ & Belastingen ook niet op andere wijze schriftelijk in kennis heeft gesteld, nog steeds bedrijfsactiviteiten ontplooide op een bepaald adres.

  • f.

    of een belastingplichtige, indien hij in de afgelopen twee jaren is aangemerkt als belastingplichtige met betrekking tot de precariobelasting, voorwerpen heeft onder,op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 3 Jurisprudentie

In gevallen van uitspraken in jurisprudentie die voor een belanghebbende gunstiger zijn dan de gevolgde toepassing, vindt ambtshalve vermindering alleen plaats in situaties dat de WOZ beschikking nog geen formele rechtskracht heeft gekregen.

Artikel 4 Mededeling van afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. Indien, in het geval van toepasselijkheid van het voorgaande lid, het verzoek een verzoek is als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze uitvoeringsregels wordt de mededeling als genoemd in het voorgaande lid gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van het bezwaarschrift of het verzoekschrift als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze uitvoeringsregels. Het niet naleven van het voorgaande lid brengt geen nietigheid van de uitspraak en de nadien gedane mededeling als bedoeld in lid 1 met zich mee.

Artikel 5 Deze uitvoeringsregels treden in werking per 1 januari 2014.

De “Uitvoeringsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen” worden per 1 januari 2014 ingetrokken, met dien verstande dat zij wel van toepassing blijven op verzoeken om ambtshalve vermindering die vóór 1 januari 2014 zijn ingediend.

Deze uitvoeringsregels worden aangehaald als “Uitvoeringsregels ambtshalve vermindering van gemeentelijke belastingen 2014”.

Aldus vastgesteld bij besluit van 25 november 2013.

Het hoofd van de afdeling Publiekszaken van de gemeente Nijmegen,

C.J.M. van Wamel