Organisatie | Drechtsteden |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Participatiebonus en Bonus Vrijwilligerswerk Drechtsteden 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels Participatie- en vrijwilligersbonus Drechtsteden 2016 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening Werk en Inkomen Drechtsteden 2015, art. 2.5
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 08-12-2016 | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Participatiebonus
T.a.v. de belanghebbenden die een participatieplek vervullen i.h.k.v. participatie geldt de volgende aanvullende voorwaarde:
Het participatieproject c.q. leerwerkbedrijf verklaart bij een aanvraag participatiebonus dat de participant gemiddeld minimaal 4 uur per week gedurende minimaal 6 maanden activiteiten in het kader van een participatieplek verricht.
Hoofdstuk 2. Bonus Vrijwilligerswerk
Artikel 5. Hoogte en verstrekking
Onbetaalde activiteiten in het kader van dit artikel is het geheel van activiteiten uitgevoerd door een belanghebbende zonder betaling of salaris met een maatschappelijk doel en voor anderen, hetzij individuen, groepen of de samenleving in haar geheel (maar zonder familieband) binnen een organisatie met een maatschappelijk doel.
Aldus besloten in de vergadering van het Drechtstedenbestuur van 8 december 2016.
de secretaris, de voorzitter,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA drs. A.A.M. Brok
In deze toelichting worden alleen die artikelen toegelicht die een verdere toelichting behoeven.
De al bestaande vrijwilligersbonus kan aangevraagd worden door personen ouder dan 26 jaar die vrijwilligerswerk verrichten dat bijdraagt aan re-integratie en zicht hebben op inkomensverbetering. Dit is ook als zodanig verankerd in de Participatiewet (artikel 10a, lid 6 & artikel 31, lid 2, onderdeel j).
Hiermee kan de vrijwilligersbonus níet ingezet worden voor personen tot 27 jaar en voor onbetaalde activiteiten in het kader van participeren (i.p.v. re-integreren).
Om toch een bonus mogelijk te maken voor de doelgroep participatie die onbetaald activiteiten verricht, waaronder ook jongeren tot 27 jaar, is de participatiebonus ontwikkeld. Deze bonus biedt een extra impuls aan participeren en is in die zin een stimuleringsbonus.
Hoofdstuk 1. Participatiebonus
Dit artikel bakent de doelgroep af en geeft specifiek aan hoe een en ander is geregeld per groep.
De belanghebbende moet de onbetaalde activiteiten i.h.k.v. participatie voor een periode van minimaal 6 maanden hebben verricht. De gedachte hierachter is dat er een zekere waarborg en continuïteit in moet zitten. Op deze manier wordt bovendien voorkomen dat een ieder voor een zeer korte tijd participeert om zo de bonus te ontvangen.
Daarnaast dient men per week gemiddeld minimaal 4 uur per week onbetaalde activiteiten te verrichten. Ook hier geldt weer dat op deze manier wordt voorkomen dat een ieder zich voor slechts zeer beperkte uren participeert om zo de bonus te ontvangen.
Tegelijkertijd geldt dat het bovenstaande kan benut worden als stimulans voor continuïteit van participatie.
Indien er sprake is van vrijwilligerswerk i.h.k.v. participatie willen we borgen dat er ook daadwerkelijk afspraken zijn gemaakt rondom het vrijwilligerswerk. Daarom wordt gevraagd naar een overeenkomst tussen de belanghebbende en de organisatie. Ook wordt deze groep begrensd met de voorwaarde dat de belanghebbende een uitkering krachtens de Participatiewet, Ioaw of Ioaz ontvangt.
Deze laatste voorwaarde geldt niet voor degenen die deelnemen aan een participatieplek zoals uitgevoerd door de SDD. Immers, de doelgroep van de participatieplekken is niet beperkt tot degenen die vallen onder de Participatiewet.
Tot slot geldt dat een belanghebbende woonachtig is in één van de gemeenten die tot de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden behoren (Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht of Zwijndrecht).
Artikel 3. Hoogte en verstrekking
Dit artikel bepaalt de hoogte en verstrekking van de bonus.
Daarnaast wordt met dit artikel voorkomen dat een eventuele onkostenvergoeding die de belanghebbende ontvangt van de organisatie waar de belanghebbende de onbetaalde activiteiten verricht, wordt verrekend met de bonus.
Het kan zo zijn dat een belanghebbende met een uitkering anders dan krachtens de Participatiewet, Ioaw of Ioaz, de bonus moet doorgeven omdat deze verrekend moet worden met die uitkering. Het is aan de belanghebbende zelf om dit door te geven aan de instantie van wie hij/zij de maandelijkse uitkering ontvangt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de belanghebbende zelf.
Hoofdstuk 2. Bonus Vrijwilligerswerk
Dit artikel is tot stand gekomen als gevolg van de notitie “Aan het werk met nieuw minimabeleid in Drechtsteden”, waarbij is geconstateerd dat het minimabeleid op bepaalde vlakken aanpassing behoefde opdat het minimabeleid activerend werd. Ook vanuit het minimabeleid worden belanghebbenden enerzijds gestimuleerd om aan het werk te gaan en anderzijds worden belanghebbenden die dat niet kunnen of niet meer hoeven extra financieel ondersteund.
De gedachte achter de stimuleringspremie is dat personen die (langdurig) een inkomen niet hoger dan 110% van het van toepassing zijnde wettelijk sociaal minimum ontvangen (en geen vermogen hebben) en iets terug doen voor de samenleving op het gebied van vrijwilligerswerk gecompenseerd worden met een extra beloning. Dit geldt zowel voor personen die werken als personen met een uitkering anders dan de wet.
Deze leden bakenen de doelgroep af en geven specifiek aan hoe e.e.a. is geregeld per groep. Specifiek geldt dat minimaal 6 maanden vrijwilligerswerk moet worden verricht op moment van aanvraag (voor de belanghebbenden met een wet, IOAW of IOAZ uitkering geldt dat eerst toestemming moet zijn verleend voor het vrijwilligerswerk door de regisseur. Daarna kan de bonus feitelijk pas worden aangevraagd. Er staat in dit artikel ook minimaal 6 maanden verricht, dat betekent dat het vrijwilligerswerk ook nog moet worden gedaan op moment van aanvraag. Op die manier wordt voorkomen dat een persoon op enig moment 6 maanden vrijwilligerswerk moet hebben verricht en hier vervolgens rechten aan kan ontlenen voor volgende jaren. De belanghebbende moet het vrijwilligerswerk voor een periode van 6 maanden hebben verricht. De gedachte hierachter is, is dat er een zekere waarborg en continuïteit in moet zitten. Op deze manier wordt bovendien voorkomen dat een ieder zich voor een zeer korte tijd voor vrijwilligerswerk kan aanmelden om zo de bonus te innen. Daarnaast dient men per week minimaal 6 uur vrijwilligerswerk te verrichten. Ook hier geldt weer dat op deze manier wordt voorkomen dat een ieder zich voor slechts zeer beperkte uren voor vrijwilligerswerk kan aanmelden om zo de bonus te innen. Om een borging te hebben dat er ook daadwerkelijk afspraken zijn gemaakt rondom het vrijwilligerswerk wordt om een overeenkomst tussen de belanghebbende en de organisatie gevraagd.
Verder mag het inkomen niet meer zijn dan 110% van het van toepassing zijnde wettelijk sociaal minimum dat voor de belanghebbende geldt. Het begrip “laag inkomen” wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 110% van het van toepassing zijnde wettelijk sociaal minimum. Door het inkomen 10% boven bijstandsniveau te stellen, worden burgers met een laag inkomen die vrijwilligerswerk verrichten in staat gesteld om een beroep te doen op de bonus.
Artikel 5. Hoogte en verstrekking
Wanneer een echtpaar beiden vrijwilligerswerk verrichten en beiden aan de voorwaarden voldoen, kan men dan ook allebei de bonus aanvragen en ontvangen. Daarbij geldt wel dat naar het gezamenlijke inkomen wordt gekeken, maar de bonus dus tweemaal kan worden toegekend als het om een echtpaar gaat en beide vrijwilligerswerk verrichten. De toekenning kan eenmaal per 12 maanden plaatsvinden (en dus niet per kalenderjaar). Tussen 2 aanvragen moet dus minimaal 12 maanden zitten.
Dit artikel geeft een omschrijving van wat onder vrijwilligerswerk wordt verstaan.
Voorbeelden van maatschappelijke organisaties zijn scholen, zorginstellingen (zoals ziekenhuizen en verzorgingstehuizen), jongerencentra, stichting blijf van m’n lijf, Leger des Heils, sportverenigingen, bibliotheken, instellingen voor verstandelijk gehandicapten, musea, Rivas etc. De opsomming is niet limitatief, het gaat slechts om voorbeelden. Binnen de eerder genoemde organisaties kan men vrijwilligerswerk verrichten. Daar wordt onder verstaan: het verrichten van activiteiten met een maatschappelijk doel, binnen georganiseerd verband en zonder arbeidsovereenkomst.
Hier wordt voorkomen dat een eventuele onkostenvergoeding die de belanghebbende ontvangt van de vrijwilligersorganisatie wordt verrekend met de bonus.
Wel dient een belanghebbende met een uitkering anders dan de wet, IOAW of IOAZ (bijvoorbeeld. Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) of Algemene nabestaandenwet (Anw)) het verrichten van vrijwilligerswerk af te stemmen met de uitkeringsinstantie om eventuele problemen rondom het recht op uitkering te voorkomen. De verantwoordelijk hiervoor ligt bij de belanghebbende zelf.
Alle inlichtingen en gegevens die van belang zijn voor de aanvraag en de eventuele toekenning dient de aanvrager onverwijld uit eigen beweging te melden.
Tot slot kan het zo zijn dat een belanghebbende met een uitkering anders dan de wet, IOAW of IOAZ (bijvoorbeeld WW, ZW of ANW) de bonus moet doorgeven omdat deze verrekend moet worden met die uitkering ((bijvoorbeeld WW, ZW of ANW). Het is aan de belanghebbende zelf om dit door te geven aan de instantie van wie hij/zij de maandelijkse uitkering ontvangt. De verantwoordelijk hiervoor ligt ook bij dit punt bij de belanghebbende zelf.