Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Regeling briefadres gemeente Nijmegen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling briefadres gemeente Nijmegen 2014
CiteertitelRegeling briefadres gemeente Nijmegen 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.40, 2.41 en 2.45 van de Wet basisregistratie personen, artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht 
  2. en op de circulaires: Correcte registratie op een briefadres in de BRP (BPR2013-0000746309)
  3. en Registratie briefadres in veiligheidsredenen (BPR2013-0000746310) van de minister van BZK van 6 december 2013

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-10-2014Onbekend

07-10-2014

Gemeenteblad 2014-080

Collegebesluit d.d. 26 augustus 2014, nr. 3.11

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Nijmegen 2014

Overwegende dat het noodzakelijk is om een beleidsregel vast te stellen met 

betrekking tot de aangifte van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;

 

Besluit vast te stellen,

Regeling briefadres gemeente Nijmegen 2014

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1 onderdeel p Wet BRP);

  • b.

    briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt;

  • c.

    briefadreshouder: de ingezetene in de basisadministratie die een briefadres houdt

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • c.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende één jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

    • d.

      verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de thuishaven in Nijmegen heeft;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 van de Wet BRP.

  • 4.

    om veiligheidsredenen, na oordeel van de burgemeester

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid.

  • 4.

    De briefadresgever die als ingezetene in de BRP ingeschreven staat, kan maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden toestemming geven een briefadres te houden.

Artikel 4 Onvolledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte, aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Rechtspersoon als briefadres

  • 1.

    Indien een rechtspersoon briefadresgever is moet deze zijn opgenomen in tabel 1 van deze regeling.

  • 2.

    De contactpersoon zoals aangegeven in tabel 1 van deze regeling moet schriftelijk goedkeuring hebben gegeven voor deze aangifte.

Artikel 6 Briefadres veiligheidsredenen

  • 1.

    Een briefadres op grond van artikel 2, tweede en vierde lid, wordt uitsluitend toegekend bij goedkeuring van het bureauhoofd burgerzaken uit hoofde van de burgemeester.

  • 2.

    Een briefadres op grond van artikel 2, tweede en vierde lid, wordt uitsluitend toegekend op het adres van een rechtspersoon.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft;

  • b.

    de aangever, niet varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft, en langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft;

  • c.

    de aangever varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft en het betreft een privéadres;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee personen een briefadres is verleend;

  • f.

    het briefadres geen bestaand adres betreft;

  • g.

    het briefadres een postbus is.

Artikel 8 Termijn briefadres

  • 1.

    Een briefadres mag worden gekozen voor de duur van maximaal één jaar.

  • 2.

    Een briefadres op grond van artikel 2 lid 1 onder c mag gekozen worden voor de duur van maximaal 8 maanden.

  • 3.

    Ieder kwartaal dient de briefadreshouder zijn adres te verantwoorden.

  • 4.

    Indien de briefadreshouder na één jaar geen woonadres heeft, dient deze zich maandelijks te verantwoorden.

  • 5.

    Een verantwoording als bedoeld in het tweede en derde lid kan bestaan uit:

    • a.

      schriftelijke verantwoording

    • b.

      verantwoording in persoon

  • 6.

    Indien de briefadreshouder geen verantwoording aflegt, kan dit lijden tot een ambtshalve adreswijziging op grond van artikel 2.22 Wet BRP.

  • 7.

    Indien een briefadres verstrekt is op grond van artikel 2 lid 3, hoeft geen verantwoording voor de termijn die door de instelling is aangegeven

Artikel 9 Bestuurlijke boete

Indien de regeling niet nageleefd wordt, zullen de strafbepalingen zoals omschreven in de “beleidsregels bestuurlijke boete BRP Gemeente Nijmegen” worden toegepast.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

Artikel 12 Intrekking

De Beleidsregels ter uitvoering van artikel 49 van de Wet GBA met betrekking tot briefadres (2008) worden ingetrokken

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Nijmegen 2014.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders op 26 augustus 2014. college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,

 

De Gemeentesecretaris,

drs. B. van der Ploeg

 

 

De Burgemeester,

drs. H.M.F. Bruls

TABEL 1 Rechtspersonen als briefadresgever Bijlage bij artikel 5

Naaminstelling

Adres

contactpersoon

Gemeente Nijmegen

Mariënburgsestraat 26, 6511 RN Nijmegen

Klantmanager Bijzondere

Doelgroepen

Interlokaal

Meijhorst 7039, 6537 EP Nijmegen

 

Interlokaal

Tweede Oude Heselaan 386, 6542 VJ

Nijmegen

 

Interlokaal

Bijleveldsingel 10, 6521 AS Nijmegen

 

Iriszorg, locatie MFC opvang

van Schevichavenstraat 12

Medewerker

Service MFC

Iriszorg, de Hulsen

 

 

Katholiek Sociaal Cultureel

Centrum (KSCC)

Waalhaven 1k, 6541 AG Nijmegen

Directeur en

landelijk aalmoezenier

Stichting Vluchtelingenwerk

 

 

R 75

Regulierstraat 75, 6511DP Nijmegen

Maatschappelijk

werker

RIBW Nijmegen Rivierenland

in de Betouwstraat 19, 6511 GB Nijmegen

Ondersteuner

NuNN

Toelichting op de Regeling briefadres

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP kan iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In de BRP wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP naar ‘gemeente buitenland’ gestuurd vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. (Artikel 29 besluit BRP) Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

 

Toelichting artikel 2, lid 2:

Op basis van artikel 2.41 Wet BRP kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is, waardoor in plaats van een woonadres een briefadres gekozen moet worden. Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-0000746310) is geregeld dat het hier, in ieder geval, Blijf-van-mijn-lijfhuizen betreft.

 

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

 

Toelichting artikel 2, lid 4:

Op basis van artikel 2.41 Wet BRP kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is. Buiten de in artikel 2 lid 2 van deze regeling genoemde blijf-van-mijn-lijfhuizen, kunnen dit ook andere vormen van huiselijk- of eer gerelateerd geweld zijn. Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-000746310) is geregeld dat hier een briefadres wenselijk kan zijn.

 

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

 

Toelichting artikel 3, lid 4:

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 10.

 

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

 

Toelichting artikel 5:

Het college van burgemeester en wethouders kan op basis van artikel 2.42 lid 2 Wet BRP rechtspersonen aanwijzen om als briefadresgever op te treden. Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-0000746309) is aangegeven dat dit vooral instellingen voor dak- en thuislozen, ex-gedetineerde en bedreigde personen betreft. Bedrijven die hun adres op internet aanbieden vallen niet onder deze regeling.

In het eerste lid is een tabel opgenomen (bijlage 1) waarin de instellingen staan welke een briefadres mogen aanbieden. Tevens is het adres expliciet opgenomen en is een contactpersoon aangewezen die de toestemmingsverklaring moet ondertekenen. Bij besluit van het college van burgemeester en wethouders kan de tabel gewijzigd worden.

 

Toelichting artikel 6, lid 1:

Conform artikel 2.41 Wet BRP is het verstrekken van een briefadres om veiligheidsredenen een burgemeestersbevoegdheid. Op basis van het tweede lid van artikel 2.41 Wet BRP kan hier nader invulling aan gegeven worden.

 

Toelichting artikel 6, lid 2:

Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (2013-000746310) is bepaald dat voor een briefadres om veiligheidsredenen vooral personen in

aanmerking komen die te maken hebben met huiselijk geweld. Hiervoor worden deze personen opgevangen in blijf-van-mijn-lijf- en andere opvanghuizen.

 

Toelichting artikel 7:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

Het is echter wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er wordt niet voldaan aan artikel 7 onder a van deze regel.

Toelichting artikel 7 sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 onderdeel o van de Wet BRP. Hieronder valt ook het adres, 1. Indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of 2. Het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.

 

Toelichting artikel 7 sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

 

Toelichting artikel 7 sub e:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4.

 

Toelichting artikel 7 sub g:

Een briefadres kan geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichten daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

 

Toelichting artikel 8, lid 1:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van één jaar te verlenen.

 

Toelichting artikel 8 lid 2:

Deze periode van ieder kwartaal is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft (artikel 2, 1e lid sub b).

Hierop is een aantal uitzonderingen.

  • -

    Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn.

  • -

    Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan schippers. Zolang deze schippers varen

kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie

bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

-Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Per situatie wordt bekeken welke termijn voor deze personen reëel is.

 

Toelichting artikel 8 lid 3:

Ondanks de maximale termijn van één jaar, is het mogelijk dat personen langer dan dat jaar niet beschikken over een woonadres. Het is echter zo dat deze situatie niet wenselijk is, uitzonderingen daargelaten, vandaar dat deze personen maandelijks verantwoording moeten afleggen over hun woon- of verblijfplaats.

 

Toelichting artikel 8 lid 4:

De verantwoording, zoals genoemd in lid 2 en 3 van dit artikel, kan op twee manieren worden gedaan: Mondeling en schriftelijk. In eerste instantie zal een schriftelijke toestemming worden gevraagd. Indien hier geen, of een onduidelijke, reactie op volgt, zal betrokkene ‘in persoon’ opgeroepen worden.

 

Toelichting artikel 8 lid 5:

Aangezien bij deze personen geen huisbezoek kan plaatsvinden, personen wonen immers niet op het adres waar zij ingeschreven staan, worden personen die geen gehoor geven aan de verantwoordingsverplichting op basis van artikel 2.22 Wet BRP uitgeschreven. Personen worden namelijk niet bereikt en er is geen andere onderzoeksmogelijkheid dan het per post benaderen van deze personen. De verantwoording na één jaar vindt altijd in persoon plaats.

 

Toelichting artikel 8 lid 6:

Indien een persoon met een briefadres geen verantwoording aflegt, kan verondersteld worden dat betrokkene onbereikbaar is. Indien een betrokkene niet bereikt kan worden door het college van Burgemeester en Wethouders moet deze overgaan tot het ambtshalve wijzigen van het adres in ‘onbekend’.

 

Toelichting artikel 8 lid 7:

Een instelling op grond van artikel 2.40 Wet BRP heeft de verantwoordelijkheid over de gezondheid of veiligheid van de briefadreshouder. Het verblijf in een dergelijke instelling staat bij aanvang vast en wordt aangegeven bij de aanvraag van het briefadres.

 

Toelichting artikel 9:

In de beleidsregels “bestuurlijke boete BRP Gemeente Nijmegen” staan situaties beschreven wanneer een bestuurlijk boete opgelegd kan worden. Hierin staan ook de situaties waarin bij briefadressen een bestuurlijke boete opgelegd kan worden.

 

Toelichting artikel 10

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 8 van de regeling.

Een voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform circulaire van 17 mei 2005. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.