Organisatie | Nissewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling Nissewaard inclusief bijlagen A t/m C, tabellen 1a en 3 |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling Nissewaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 02-01-2015 | 14.B.00532 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Voor ambtenaren, zoals genoemd in artikel 3:1, lid 3 van de CAR/UWO, worden nadere regels gesteld in de bij deze regeling behorende bijlage A.
Het recht op bezoldiging vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Het recht op bezoldiging eindigt, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat of met ingang van de dag volgend op de dag van overlijden van de ambtenaar.
In afwijking van artikel 5, eerste lid, wordt het salaris van de ambtenaar, binnen de salarisschaal, die voor hem geldt,verhoogt tot het naast hogere bedrag, als zijn functioneren aanleiding geeft tot de verwachting dat hij binnen redelijke termijn in staat zal zijn om zijn betrekking volledig en naar behoren te vervullen Bij de toepassing van dit artikel blijft het tijdstip waarop ingevolge lid 3 een salarisverhoging wordt toegekend ongewijzigd.
Het tijdstip waarop een extra salarisverhoging wordt toegekend, kan afwijkend worden vastgesteld van het tijdstip zoals bepaald in artikel 5, lid 3, indien daartoe naar het oordeel van de werkgever aanleiding bestaat.
Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop een volgende salarisverhoging wordt toegekend ongewijzigd, ingevolge 5, lid 3.
Als de verhoging minder bedraagt dan 75% van het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar geniet en het naast hogere salaris in dezelfde salarisschaal, of – ingeval de ambtenaar het hoogste salaris reeds geniet – 75% van het verschil tussen dat hoogste salaris en het naast lagere salaris in dezelfde schaal, dan vindt vermeerdering van salaris plaats tot het salaris dat direct volgt op het naast hogere salaris als bedoeld in het lid.
De bijzondere beloning in de vorm van een gratificatie, als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWObedraagt: € 100,=, € 250,=, € 500,=, € 750,=, dan wel € 1000,= netto.
Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan op grond van artikel 15:1:28 CAR/UWO een groepsgratificatie worden toegekend.
De hoogte van een groepsgratificatie bedraagt € 50,= of € 100,= netto per persoon.
De bijzondere beloning in de vorm van extra verlof, als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO
bedraagt 10% van het per kalenderjaar voor de ambtenaar geldende vakantieverlof volgens artikel 6:2 en 6:2:1 uit de CAR/UWO en het leeftijdsverlof, zoals opgenomen in de regeling Flexibele Werktijden en Verlof.
Een module is een samenstel van taken, zoals omschreven in de bij deze regeling behorende bijlage C: ‘modules’, dat aan het takenpakket van functiebeschrijving tijdelijk wordt toegevoegd en functieverzwarend is.
Aan de ambtenaar kan een module-toelage worden toegekend voor de duur van de toekenning van de module. In een beoordeling wordt aangegeven of de gronden waarop de toelage is gebaseerd nog aanwezig zijn.
De in het eerste lid bedoelde toelage, bedraagt 8% van het bruto maandsalaris.
Aan de ambtenaar die op grond van artikel 3:1, lid 7 of 8 CAR/UWO wordt aangesteld in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden, wordt een afbouwregeling toegekend.
De afbouwtoelage wordt berekend door het verschil te nemen tussen de gemiddelde maandelijks genoten bezoldiging in het afgelopen jaar en de bezoldiging in lagere schaal.
Voor de ambtenaar wiens salaris hoger is dan schaal 11, bestaat eerst aanspraak op waarnemingstoelage, indien de waarneming in een aaneengesloten tijdvak van zes weken ten minste twintig volle werkdagen heeft geduurd.
De artikelen 20, 21 en 23 gelden enkel voor medewerkers, die op grond van artikel 4:3 CAR onder de bijzondere regeling vallen. De functies, die onder de bijzondere regeling vallen zijn vastgelegd in bijlage X van de Regeling Werktijden en Verlof.
In afwijking van artikel 3:2:1 bestaat de overwerkvergoeding voor de ambtenaar van wie het salaris is bepaald op een bedrag voorkomende in schaal 11 of hoger van bijlage IIa van de CAR/UWO, of een van de bandbreedten 11 of hoger van tabel 1a, dan wel tabel 3 van bijlage A, van de Bezoldigingsregeling, en het overwerk niet tijdens een beschikbaarheidsdienst is uitgevoerd, enkel uit verlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk.
Het door de ambtenaar opgenomen en/of op te nemen compensatieverlof, zoals bedoeld in artikel 4:1 van de CAR, wordt net als vakantieverlof gelijkgetrokken met arbeidstijd, indien er sprake is van overwerk. Met toepassing van het bovenstaande moet voldaan worden aan de bepalingen van artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO en gelden dezelfde vergoedingsregels.
De ambtenaar van wie de werktijd op grond van artikel 4:3 CAR/UWO eenzijdig wordt vastgesteld door het college en van wie het salaris is bepaald op een bedrag voorkomende in de schalen 1 tot en met 10 van bijlage IIa van de CAR/UWO, of een van de bandbreedten 1 t/m 10 van tabel 1a, dan wel tabel 3 van bijlage A, van de Bezoldigingsregeling, heeft overeenkomstig artikel 3:3 CAR/UWO recht op de toelage onregelmatige dienst
De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkte tijd op:
van het salaris per uur, behorende bij periodieknummer 11 van schaal 6, zoals opgenomen in de bijlage IIa van de CAR, .
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid onder a. wordt de toelage onregelmatige dienst slechts toegekend indien de arbeid is aangevangen vóór 07.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur
Indien de in het tweede lid bedoelde arbeid wordt verricht volgens een regelmatig periodiek rooster kan de toelage maandelijks worden uitgekeerd, overeenkomstig de gemiddelde hoogte, over een jaar berekend.
Ingeval de ambtenaar wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, wordt de in deze regeling vermelde vergoeding slechts geacht te behoren tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden, voorafgaande aan de datum waarop die verhindering is ontstaan, gemiddeld per maand is toegekend aan die vergoeding, tenzij toepassing is gegeven aan het bepaalde in het vijfde lid.
Het college kent aan de ambtenaar aan wie de verplichting bedoeld in artikel 2:1B, tweede lid, onderdeel c, is opgelegd, een toelage toe. Geen toelage wordt toegekend indien uitdrukkelijk is bepaald dat bij de vaststelling van de bezoldiging met vorenbedoelde verplichting rekening is gehouden.
De ambtenaar die valt onder de standaardregeling en die aangewezen is voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten als bedoeld in artikel 2:1B, tweede lid, onderdeel c, heeft over de uren buiten het dagvenster dat hij daadwerkelijk arbeid verricht recht op een buitendagvenstervergoeding.
De buitendagvenstervergoeding wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:8 van de CAR/UWO.
Aan de ambtenaar, aan wie de verplichting bedoeld in artikel 2:1B, lid 2, sub c van de CAR is opgelegd en ingevolge artikel 4:3 CAR/UWO een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich volgens rooster bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
De functies waar een toelage voor de in lid 1 en lid 4 bedoelde diensten geldt, zijn vastgelegd in de Bijlage B van deze regeling. Voor de functie van ambtenaar rampenbestrijding geldt de toelage zoals vermeld in de piketdienstregeling Officier van Dienst Bevolkingszorg Nissewaard. Lid 6
De in het eerste een vierde lid bedoelde toelage bedraagt per uur:
8% van het uurloon behorende bij het salaris genoemd achter periodieknummer 11 van schaal 3, zoals opgenomen in de bijlage IIa van de CAR, vermeerderd met;
16 2/3% van het aldus berekende bedrag, indien de beschikbaarheidsdienst wordt verricht op zaterdag tussen 00.00 en 24.00 uur;
c.66 2/3% van het aldus berekende bedrag, indien de bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst wordt verricht op zon- of feestdagen, zoals bedoeld in artikel 4:5, derde lid, CAR/UWO, tussen 00:00 en 24:00 uur.
Indien de in het eerste een vierde lid bedoelde diensten worden verricht volgens een regelmatig periodiek rooster kan de toelage maandelijks worden uitgekeerd, overeenkomstig de gemiddelde hoogte, over een jaar berekend.
De ambtenaar, die op grond van artikel 4:3 van de CAR, onder de bijzondere regeling valt, en tijdens de in het vierde lid bedoelde dienst, daadwerkelijk arbeid verricht, krijgt naast de toelage zoals bedoeld in het zesde lid een overwerkvergoeding. Deze overwerkvergoeding vindt dit plaats volgens artikel 3:2:1 CAR/UWO.
De ambtenaar, voor wie de bezwaren, verbonden aan het verrichten van de in het eerste lid bedoelde diensten, naar het oordeel van het college op andere wijze worden gecompenseerd of geacht worden in de bezoldiging te zijn verdisconteerd, komt niet in aanmerking voor de toelage in dit artikel omschreven.
De in lid 6 genoemde verdiscontering geldt voor de ambtenaar van wie het salaris is bepaald op een bedrag voorkomende in schaal 11 of hoger van bijlage IIa van de CAR/UWO, of een van de bandbreedten 11 of hoger van tabel 1a, dan wel tabel 3 van bijlage A, van de Bezoldigingsregeling.
Ingeval de ambtenaar wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, wordt de in deze regeling vermelde vergoeding slechts geacht te behoren tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden, voorafgaande aan de datum waarop die verhindering is ontstaan, gemiddeld per maand is toegekend aan die vergoeding, tenzij toepassing is gegeven aan het bepaalde in het vierde lid.
Bij verschuiving op initiatief van de werkgever van vooraf vastgestelde en aan de medewerkers opgelegde werktijden, kan aanspraak bestaan op een verschuivingsvergoeding. Een verschuivingsvergoeding wordt toegekend, conform hetgeen is geregeld in artikel 3:4 en 3:4:1 van de CAR/UWO.
Van dienstbelang bij een verschuiving is sprake in alle gevallen, met uitzondering van de situatie dat de ambtenaar zelf om een verschuiving verzoekt. Een verschuiving op eigen verzoek is mogelijk, maar er is dan geen sprake van een verschuiving in het belang van de dienst en leidt derhalve niet tot een aanspraak op de verschuivingsvergoeding.
De ambtenaar van wie het salaris is bepaald op een bedrag voorkomende in schaal 11 of hoger van bijlage IIa van de CAR/UWO, of een van de bandbreedten 11 of hoger van tabel 1a, dan wel tabel 3 van bijlage A, van de Bezoldigingsregeling, kan geen aanspraak maken op de verschuivingsvergoeding.
Aan de ambtenaar wordt bij ontslag als bedoeld in artikel 8:2 van de CAR/UWO een netto gratificatie toegekend,
Voor de berekening van de jaren dat de ambtenaar bij de overheid heeft gewerkt, voor de toekenning van een ambtsjubileumgratificatie wordt als overheidsdienstjaren gedefinieerd, de tijd, doorgebracht:
in een betrekking als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Pensioenwet 1922 (vóór 1 januari 1966), een betrekking als bedoeld in artikel B 2 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet of een betrekking als bedoeld in artikel B 3 van evengenoemde wet, alsmede (vóór en nà 1 januari 1966) in een betrekking als bedoeld in artikel U 2 van die wet;
in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname (tot 25 november 1975), de Nederlandse Antillen en Aruba, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea en (tot 27 december 1949) bij (de voormalige Nederlands-Indische overheid, waaronder mede worden begrepen) de voormalig Indische Pensioenfondsen;
Aan de ambtenaar, die zonder wezenlijke onderbreking tenminste twee jaar een toelage onregelmatige dienst of een beschikbaarheidstoelage heeft genoten en anders dan op eigen verzoek of wegens aan eigen schuld of toedoen te wijten feiten of omstandigheden van die diensten wordt ontheven zonder directe aanspraak op pensioen of wachtgeld, wordt een afbouwtoelage toegekend.
De afbouwtoelage wordt berekend van de over de laatste volle 12 maanden de gemiddeld per maand genoten toelage onregelmatige dienst of beschikbaarheidstoelage, exclusief de eventuele vergoeding als bedoeld in artikel 3:2:1 CAR/UWO.
De duur van de afbouwtoelage is gelijk aan een vierde gedeelte van de tijd gedurende welke de toelage onregelmatige dienst of beschikbaarheidstoelage zonder onderbreking van meer dan twee maanden, werd genoten, maar is hoogstens 48 maanden. Bij het berekenen van het aantal maanden vindt een afronding naar boven plaats op een geheel aantal maanden.
De periode van de afbouwtoelage wordt in vier gelijke termijnen gesplitst, waarbij het eerste en eventueel het tweede termijn naar boven worden afgerond, met dien verstande, dat het totaal aantal maanden niet meer mag bedragen dan 48. De afbouwtoelage bedraagt 90%, in de eerste 12 maanden, 75% in de tweede 12 maanden, 50% in de derde maand en 25% in de laatste 12 maanden.
Latere verhogingen van de bezoldiging in de zin van deze regeling met uitzondering van algemene salarisverhogingen, komen in mindering op het bedrag van de afbouwtoelage.
Voor de afbouwtoelage komt eveneens in aanmerking de ambtenaar, die met ingang van 1 januari vanaf het jaar waarin hij de 62 jarige leeftijd bereikt, uit dien hoofde van de in het eerste lid bedoelde diensten wordt ontheven, mits overigens aan de in dat lid bepaalde voorwaarden is voldaan.
Indien de ambtenaar gelijktijdig met of na de ontheffing van diensten als bedoeld in het eerste lid, verplichtingen worden opgelegd waardoor hij aanspraak kan maken op een nieuwe toelage onregelmatige dienst of beschikbaarheidstoelage, ontvangt hij de afbouwtoelage indien en voor zover deze uitgaat boven die nieuwe toelage.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard d.d. 2 januari 2015,
de secretaris,
J. Pol
de burgemeester,
M. Salet
Bijlage A Aanvullende regeling ingevolge artikel 2 lid 5 van de Bezoldigingsregeling
Voor toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
Onder overige begrippen wordt verstaan hetgeen bepaald is in artikel 1 van de Bezoldigingsregeling.
Deze regeling is van toepassing op ambtenaren:
Artikel 3 Toepassing van de tabellen
Voor de ambtenaren genoemd in artikel 1, lid 1, sub a is tabel 3 van toepassing, zoals opgenomen in artikel 8 van deze bijlage.
Voor de ambtenaren genoemd in artikel 1, lid 1, sub b is tabel 1a van toepassing, zoals opgenomen in artikel 8 van deze bijlage.
Voor de bepaling van het salaris van geldt het bij de functieschaal of beloningsdifferentiatie genoemde regelnummer zoals vermeld in tabel 1a en 3. De bij dit regelnummer genoemde salaris in de bijlage II van de CAR geldt voor de ambtenaar.
Artikel 5 Verhoging salarissen
Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen voor de ambtenaar geldende functieschaal van de bij zijn functie behorende bandbreedte periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.
De ambtenaar, die het maximumsalaris van de functieschaal in de bij zijn functie behorende bandbreedte heeft bereikt, wordt verhoging van salaris toegekend tot het in de beloningsdifferentiatie van die bandbreedte vermelde naast hogere bedrag indien sprake is van een beoordeling met eindoordeel op niveau B.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde salarisverhoging vindt overigens voor het eerst plaats met ingang van de eerste dag van de maand waarin sinds het bereiken van het in dat lid genoemde maximumsalaris een jaar is verstreken voor de bandbreedten 1 tot en met 5 en drie jaren voor de bandbreedten 6 tot en met 14. Nadien vindt salarisverhoging in de beloningsdifferentiatie plaats telkens na een jaar onder dezelfde eisen van functievervulling als genoemd in het tweede lid van dit artikel echter met dien verstande;
dat het hoogste salarisbedrag in de beloningsdifferentiatie van de bandbreedten 1 tot en met 4, de twee hoogste salarisbedragen in de beloningsdifferentiatie van bandbreedte 5 en de bedragen in de beloningsdifferentiatie van de bandbreedten 6 tot en met 14 slechts worden toegekend telkens wanneer drie jaren zijn verstreken èn indien sprake is van een beoordeling met eindoordeel op tenminste niveau B voor de bandbreedten 1 t/m 11 en indien sprake is van een beoordeling met eindoordeel op niveau C voor de bandbreedten 12, 13 en 14 èn;
Aan de ambtenaar die de leeftijd van 55 jaar bereikt en van wie het salaris op dat moment nog niet is bepaald op een bedrag in de beloningsdifferentiatie van de bij zijn functie behorende bandbreedte, wordt, indien sprake is van een beoordeling met eindoordeel op tenminste niveau B en in afwijking van artikel 5, met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij die leeftijd bereikt, een salarisverhoging toegekend tot het in de beloningsdifferentiatie van de bij zijn functie behorende bandbreedte vermelde minimum bedrag. Onder dezelfde eis van functievervulling wordt hem binnen die beloningsdifferentiatie nadien verhoging van salaris toegekend met inachtneming van de in het artikel 5 vermelde perioden.
De tabellen 1a en 3 zoals genoemd in deze bijlage zijn als volgt opgebouwd.
Tabel 1a behorende bij de Bezoldigingsregeling: bedoeld voor ambtenaren die tussen 1 juli 1994 en 1 april 1996 in dienst zijn getreden en die daarna niet over zijn gegaan naar een functie met een beter salarisperspectief.
Tabel 3 behorende bij de Bezoldigingsregeling: bedoeld voor ambtenaren die voor 1 juli 1994 in dienst zijn getreden en die daarna niet over zijn gegaan naar een functie met een beter salarisperspectief.
Bijlage Convenant Uitvoering artikel 12 en 13 Bezoldigingsregeling
Op 14 mei 2009 hebben de partijen vertegenwoordigd in het Georganiseerd Overleg (GO) de Bezoldigingsregeling gemeente Spijkenisse 2009 vastgesteld.
Korte tijd hierna heeft de werkgever aangegeven, dat de financiële situatie van de gemeente Spijkenisse de invoering van de artikelen 12en 13 van de huidige bezoldigingsregeling in de weg staat.
De bonden vertegenwoordigd in het GO hebben zich bereid verklaard om de uitvoering van beide artikelen op te schorten, mits hierover goede afspraken worden gemaakt;
Waartoe de partijen vertegenwoordigd in het GO het onderliggende convenant hebben gewenst te sluiten. Dit convenant is vervolgens bij de herindeling opnieuw besproken en in de vergadering van de BGO d.d. 30 oktober 2014 is besloten om het convenant voor Nissewaard te handhaven en hernieuwd te beschrijven voor Nissewaard.
Inhoud van de artikelen 12 en 13
Artikel 12 Persoonlijke toelage in verband met prestatie
Toekenning zal plaatsvinden indien er sprake is van een beoordeling op niveau C, dat bepaald wordt door uitvoering van de ‘regeling personeelsbeoordeling’.
De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt:
De in dit artikel bedoelde toelage wordt toegekend voor de duur van een jaar en wordt stapsgewijs afgebouwd naar het eerst lagere percentage, zoals genoemd in het tweede lid sub a tot en met c, indien er niet aan de gestelde eis in het eerste lid voldaan wordt.
De opbouw van de toelage vindt wederom plaats, indien er sprake is van een beoordeling op niveau C en volgens de in het tweede lid a tot en met c genoemde percentages. Hierbij is de achtereenvolgendheid, zoals genoemd in lid tweede lid, van een beoordeling op C-niveau niet van toepassing.
De in dit artikel bedoelde toelage wordt ingetrokken indien er een beoordeling op niveau A plaatsvindt of de voor de ambtenaar geldende functie wijzigt.
Artikel 13 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal
Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8, lid 1, van de CAR/UWO worden toegekend.
Toekenning zal plaatsvinden indien er bij de beoordeling sprake is van minimaal één C-score binnen de resultaatgebieden (werkafspraken) van de voor de ambtenaar geldende functie.
Op het moment van toekenning moet de ambtenaar:
De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt:
De in dit artikel bedoelde toelage wordt toegekend voor de duur van een jaar en wordt afgebouwd naar het eerst lagere percentage, zoals genoemd in het vierde lid sub a tot en met c, indien er niet aan de gestelde eis in het tweede lid voldaan wordt.
De opbouw van de toelage vindt wederom plaats, indien er sprake is van minimaal één C-score binnen de resultaatgebieden (werkafspraken) en volgens de in het vierde lid a tot en met c genoemde percentages. Hierbij is de achtereenvolgendheid, zoals genoemd in het vierde lid, van de C-score niet van toepassing.
De in dit artikel bedoelde toelage wordt in zijn geheel ingetrokken indien er een beoordeling op niveau A plaatsvindt of de ambtenaar in aanmerking komt voor een hogere functionele schaal.
De toepassing van dit artikel vindt plaats op basis van de ‘regeling personeelsbeoordeling’.
Over de inwerkingtreding van bedoelde artikelen wordt in onderling overleg met elkaar afgestemd op basis van de financiële situatie van de gemeente Nissewaard, op welke wijze en tijdstip er uitvoering van deze artikelen kan worden gegeven. Dit wordt elk jaar in de laatste GO vergadering van het jaar besproken.