Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Evenementenbeleid Aalburg 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingEvenementenbeleid Aalburg 2017
CiteertitelEvenementenbeleid Aalburg 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Drank- en horecawet artikel 35
  2. Verordening Algemene Plaatselijke Regelgegeving (APV)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-04-2017Nieuwe regeling

04-04-2017

Het Kontakt van 19 april 2017

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Evenementenbeleid Aalburg 2017

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

In Aalburg worden er in de verschillende dorpen elk jaar evenementen georganiseerd. Dit kan een evenement voor één dag zijn of voor een aantal dagen achter elkaar. Vaak gaat het om evenementen die al jarenlang plaatsvinden op min of meer dezelfde wijze, tijden en locaties. In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen met de evenementen die in 2016 hebben plaatsgevonden.

 

Evenementen dragen bij aan de leefbaarheid en samenhorigheid in de verschillende dorpen. Tegelijkertijd wordt er tijdens evenementen ook overlast ervaren. Om evenwicht te houden tussen de verschillende belangen is het nodig dat er heldere spelregels zijn over het organiseren van evenementen.

 

In 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders het nu geldende evenementenbeleid vastgesteld. Dit beleid wordt tot op heden gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningaanvragen voor evenementen. Hoewel het huidige beleid in veel gevallen nog prima voldoet, zijn er signalen en ontwikkelingen die het noodzakelijk maken om het beleid te actualiseren.

Deze ontwikkelingen zijn o.a.

 

  • 1.

    Deregulering

  • 2.

    Gewijzigde wetgeving, o.a. drank en horecawet, (intrekking) Zondagswet

  • 3.

    Focus op voorkomen drank- en drugsmisbruik bij jongeren

  • 4.

    Onveilige situaties bij evenementen elders in het land

  • 5.

    Signalen vanuit de bewoners om evenementen wat meer aan banden te leggen

  • 6.

    Behoefte vanuit de organisatoren aan duidelijke regels

 

Samen Doen, “Nieuw evenementenbeleid maken we samen”.

De gemeente hecht veel waarde aan wat de samenleving vindt. De samenleving is op het gebied van evenementen verdeeld. Er is sprake van tegenstrijdige belangen. Waar de één veel plezier beleeft aan een evenement, ervaart de ander overlast van hetzelfde feestje.

“Aalburg wil een eigentijds evenementenbeleid ontwikkelen waarbij organisatoren ruimte en vertrouwen krijgen”

Dit is één van de quotes waarmee de burgemeester de inwoners en de organisatoren heeft uitgenodigd om mee te denken over het nieuwe evenementenbeleid.

 

Op 22 september 2016 is hiervoor een bijeenkomst georganiseerd. Inwoners en organisatoren hebben tijdens deze goed bezochte avond aan de hand van stellingen in groepjes gediscuseerd over de verschillende aspecten van evenementen.

Het doel van deze avond was om te komen tot een door de gemeenschap breed gedragen evenementenbeleid, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende belangen/meningen.

De uitkomst van deze avond is meegenomen in het nieuwe beleid.

 

Speerpunten van het nieuwe beleid zijn:

  • -

    Beheersbare (geluids)overlast voor de omgeving.

    Hier is invulling aan gegeven door normen en tijden op te nemen waaraan de organisatoren zich moeten houden. Door het opnemen van de normen en tijden wordt duidelijkheid verschaft aan zowel de organisatoren als aan de inwoners van de gemeente.

  • -

    Veiligheid. Gezien de gebeurtenissen in den lande, de afgelopen jaren, is veiligheid van de evenementen een belangrijk aandachtspunt.

  • -

    Deregulering. Hier is invulling aan gegeven door het categoriseren van de evenementen en de mogelijkheid tot het volstaan met een melding als het om bepaalde evenementen gaat. Verder is de meerjarenvergunning ingesteld.

  • -

    Aandacht voor drank- en drugsgebruik. Het gemeentebestuur wil het gebruik van alcohol en drugs sterk ontmoedigen.

 

Fusiegemeenten

Per 1 januari 2019 gaat de gemeente Aalburg fuseren met de gemeenten Woudrichem en Werkendam. In het kader van deze herindeling en de noodzaak tot harmonisering van de verschillende beleidsstukken is het beleid van deze twee gemeenten voor zover mogelijk meegenomen bij de totstandkoming van het nieuwe beleid. Hierbij is wel rekening gehouden met de gemeentespecifieke zaken van Aalburg. Later in het traject van de herindeling zullen beleidsregels worden geharmoniseerd. Bij het evenementenbeleid is het voorstelbaar dat er op dorpsniveau verschillen zullen blijven bestaan.

 

Hoofdstuk 2 Wettelijk kader

De basis voor een evenement is geregeld in de APV. Daarnaast kan nog andere wet- en regelgeving van toepassing zijn. In bijlage 3 is een overzicht van de toepasselijke wet- en regelgeving opgenomen.

 

Beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht

Deze beleidsnota is aan te merken als een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het in een beleidsregel vastleggen van de wijze waarop het bestuursorgaan zal omgaan met haar beleidsvrijheid heeft een aantal voordelen. Het belangrijkste rechtsgevolg van het vaststellen van een beleidsregel is de zelfbinding van het bestuursorgaan aan diens eigen beleidsregel. Voorts kan ter motivering van een besluit slechts worden volstaan met een verwijzing naar een vaste gedragsregel voor zover deze is neergelegd in een beleidsregel. Tenslotte komt een beleidsregel de rechtszekerheid van burgers ten goede, omdat het gedrag van het bestuursorgaan transparanter wordt.

Met andere woorden dit beleid geldt als beleid waar de gemeente zich aan moet houden. In tegenstelling tot de gemeente zijn de organisatoren en hulpdiensten hieraan niet gebonden. De organisator moet zich wel houden aan de voorschriften die gesteld worden aan de evenementenvergunning die op basis van dit beleid tot stand komen.

 

Europese dienstenrichtlijn

De evenementenvergunning is een vergunning die onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn valt, maar waarbij er om dwingende redenen van algemeen belang voor is gekozen om lex silencio (een van rechtswege verleende vergunning) niet van toepassing te verklaren. Met name bij de grote en zeer grote evenementen zou het gezien de gevolgen voor de openbare orde en veiligheid ongewenst zijn als deze zonder verdere voorschriften of maatwerk doorgang zouden kunnen hebben.

 

Hoofdstuk 3 Categorisering evenementen

Er worden veel verschillende soorten evenementen georganiseerd. Aan het ene evenement zijn meer risico’s verbonden dan aan het andere. Door evenementen in te delen in bepaalde categorieën is het mogelijk om hieraan een specifiek afhandelingproces te koppelen. Evenementen met een laag risico kunnen dan snel en eenvoudig worden afgehandeld. Hierdoor blijft er meer tijd over voor het behandelen van evenementen met een hoger risico en worden organisatoren van evenementen met een laag risico niet onnodig belast met vergunningaanvragen die op hen niet van toepassing zijn.

Vanuit het oogpunt van risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact op een kern/ wijk, gevolgen voor het verkeer, klantgerichte dienstverlening, beperking van administratieve lasten en tegemoetkoming van de organisatoren is ervoor gekozen evenementen op te delen in drie categorieën.

Onderscheid categorisering

Er wordt een onderscheid gemaakt in A-, B- en C-evenementen. In dit onderscheid komen de mate van risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact op een kern/ wijk en de gevolgen voor het verkeer, tot uitdrukking. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de verschillende categorieën en de daarbij behorende omschrijvingen. Met behulp van dit overzicht kan worden bepaald onder welke categorie een evenement valt.

Indeling

De indeling van een evenement in een bepaalde categorie is gebaseerd op de omvang, het uitstralingseffect op de omgeving en het risico dat het evenement met zich meebrengt. Het enkele criterium ten aanzien van het aantal bezoekers is dus niet direct bepalend onder welke categorie een evenement wordt geschaard.

 

Categorie

Omschrijving

Procedure

Aanvraag

A

Kleinschalig, geen of nauwelijks uitstralingseffect op de leefomgeving

Melding

10 werkdagen voor het evenement

B

Gemiddeld risicoprofiel, geringe uitstralingseffect/impact op de leefomgeving

Vergunning

12 weken voor het evenement

C

Hoog risicoprofiel, groot uitstralingseffect/impact op de leefomgeving

Vergunning

Minimaal 12 weken voor het evenement.

  

Voorschriften vergunningen

Een evenement is in de regel een combinatie van een aantal elementen. Een braderie bevat bijvoorbeeld de elementen kramen, tenten, podia en attractietoestellen.

Voor een vergunningplichtig evenement kunnen voorschriften worden opgelegd. Welke voorschriften er worden opgelegd is afhankelijk van de elementen die deel uitmaken van het evenement. De voorschriften die kunnen worden opgelegd hebben in ieder geval betrekking op de volgende aspecten.

  • -

    Beperking overlast, hiervoor worden standaardgeluidsnormen opgelegd, zoals opgenomen in hoofdstuk 8 van deze nota;

  • -

    (Brand) veiligheid, deze voorschriften zijn opgenomen in bijlage 7 van deze nota;

  • -

    Bescherming volksgezondheid, deze voorschriften zijn opgenomen in bijlage 6 van deze nota;

  • -

    Onderwerpen uit het Veiligheidsplan.

 

Wanneer voor een evenement geen vergunning is vereist en men kan volstaan met een melding. De burgemeester kan de evenementen die zijn gemeld verbieden indien er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. Dit is ook vastgelegd in de APV.

Maatwerk, aanvullende voorschriften

Bij bepaalde evenementen is maatwerk vereist, omdat de criteria te zwaar zijn, terwijl het risico laag is of vice versa. De gemeente bepaalt in overleg met de organisator tot welke categorie een evenement behoort. De uiteindelijke beoordeling ligt bij de gemeente.

 

Beschrijving per categorie

Categorie A: kleinschalige evenementen met een laag risicoprofiel (melding)

Dit is een kleinschalig evenement dat geen of nauwelijks belasting vormt voor de leefomgeving en een laag risico heeft. Het betreft een evenement dat zich richt op een bepaalde buurt of specifieke doelgroep. Bezoekers kunnen tevens als deelnemers worden aangemerkt. Het betreft een kleinschalig evenement waarbij sprake is van onderstaande elementen:

  • -

    Het totaal aantal bezoekers en/of deelnemers bedraagt niet meer dan 250 personen;

  • -

    Het betreft uitsluitend afzonderlijke evenementen die niet kunnen worden aangemerkt als een deel van een groter evenement;

  • -

    Er is sprake van een eendaags evenement;

  • -

    Het evenement wordt niet gehouden op of in strand- of natuurterreinen;

  • -

    Het evenement wordt gehouden op maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 00.00 uur of op zondag tussen 13.00 en 00.00 uur;

  • -

    Er wordt geen muziek ten gehore gebracht voor 07.00 uur of na 23.00;

  • -

    Het evenement in de openlucht gaat niet gepaard met het ten gehore brengen van versterkte livemuziek;

  • -

    Het maximale geluidsniveau van versterkte muziek bij een evenement in de openlucht bedraagt maximaal 70 dB(A), gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van derden;

  • -

    Het betreft geen: dancefeest, houseparty of vergelijkbaar feest in de openlucht of in een niet daartoe bestemd en uitgerust gebouw, vechtsportevenement, motortreffen of vergelijkbaar feest van een motorclub;

  • -

    Het evenement vindt niet plaats op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeergelegenheid, tenzij daar ontheffing voor is verleend en vormt niet anderszins een belemmering voor het verkeer en de hulpdiensten;

  • -

    Er worden slechts objecten geplaatst met een oppervlakte van minder dan 20 m2 per object;

  • -

    Er wordt geen alcohol verstrekt en/of entree geheven;

  • -

    Het terrein bevat voldoende afvalbakken en wordt na afloop van het evenement afvalvrij gemaakt;

  • -

    Er is een organisator;

  • -

    De organisator stelt de burgemeester tenminste 10 werkdagen voorafgaand aan het evenement hiervan in kennis met een melding.

De burgemeester kan binnen 5 werkdagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van het A-evenement te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

Indien de melding niet binnen 10 werkdagen gedaan wordt, neemt de burgemeester de melding niet in behandeling.

 

Categorie B: middelgrote evenementen met een (verhoogd) risicoprofiel

Dit is een evenement van beperkte omvang, hoofdzakelijk gericht op lokale bezoekers (binnen de gemeentegrens). Het evenement vormt voor de omgeving een geringe belasting. Deze evenementen zijn van groot belang voor het leefklimaat binnen de verschillende kernen van de gemeente en voor het in stand houden van verenigingen en organisaties. Er is vaak sprake van deelnemers en bezoekers aan het evenement. Het betreft een evenement met meerdere elementen uit navolgende opsomming:

  • -

    Het aantal aanwezigen tijdens de duur van het evenement is maximaal 1.000 per dag;

  • -

    Gedurende één of meerdere dagen;

  • -

    Grote geluidsbelasting(meer dan 70dB(A)) door versterkte muziek of omroepactiviteiten;

  • -

    Er vinden de nodige verkeersbewegingen plaats en er zijn tijdelijke verkeersmaatregelen noodzakelijk.

Voor dit evenement is een vergunning nodig, die minimaal 12 weken voor het evenement aangevraagd moet worden.

 

Categorie C: grote evenementen met een hoog risicoprofiel

Dit is een grootschalig evenement en heeft een bovenlokaal bereik, deze evenementen hebben een grote naamsbekendheid en promotioneel effect. Op basis van de plannen van de organisator blijkt dat er door de omvang van het evenement nadrukkelijk belastende effecten optreden voor de leefomgeving. Het betreft een evenement waarbij sprake is van meerdere elementen uit de navolgende opsomming:

  • -

    Het aantal aanwezigen tijdens de duur van het evenement is meer dan 1.000 per dag;

  • -

    Gedurende één of meerdere dagen;

  • -

    Grote geluidsbelasting door versterkte muziek of omroepactiviteiten;

  • -

    Er vinden veel verkeersbewegingen plaats en er zijn tijdelijke verkeersmaatregelen noodzakelijk.

Voor dit evenement is een vergunning nodig, die minimaal 12 weken voor het evenement aangevraagd moet worden.

 

Aanvraagtermijn vergunningen

Om een zorgvuldige voorbereiding en benodigde capaciteit van bijvoorbeeld de politie te kunnen garanderen is een aanvraagtermijn van 12 weken noodzakelijk. Als een aanvraag om vergunning wordt ingediend minder dan twaalf weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet te behandelen.

 

Hoofdstuk 4 Specifieke evenementen/situaties

Circus

Bij het selecteren en vergunnen van een circus wordt een afweging gemaakt op grond van de kwaliteit van het programma, het lidmaatschap van de Vereniging Circus Ondernemingen (VCO), dan wel aansluiting bij de Europese Circus Associatie (ECA), de grootte van de tent in relatie tot de beschikbare ruimte op de gewenste (geschikte) locatie.

 

Hardloop/wielerronde die door meerdere gemeenten gaat

In artikel 10 van de Wegenverkeerswet staat vermeld dat het verboden is op de weg een wedstrijd met voertuigen te houden of daaraan deel te nemen. Onder wedstrijd wordt verstaan elk rijden met voertuigen ter vaststelling of vergelijking van prestaties, dat kan zijn van deelnemers, voertuigen, onderdelen en/ of bedrijfsstoffen. Als deelnemer wordt beschouwd de bestuurder van een voertuig waarmee aan een wedstrijd wordt deelgenomen, en de eigenaar of houder van een voertuig, die daarmee aan een wedstrijd doet of laat deelnemen.

Van het verbod om op de weg een wedstrijd met voertuigen te houden of daaraan deel te nemen kan ontheffing worden verleend. Als de wegen waarvoor de ontheffing wordt gevraagd, alle zijn gelegen binnen één gemeente, wordt de ontheffing verleend door burgemeester en wethouders. Als de wedstrijd door meerdere gemeente loopt verleent Gedeputeerde Staten (Provincie) een ontheffing. Een goede verzekering met de juiste dekking is een vereiste. Aan deze vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Voor de volledigheid wordt verwezen naar de artikelen 10 en 148 van de Wegenverkeerswet 1994 en de provinciale wegenverordening. Het is verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten de weg te gebruiken voor activiteiten.

 

Viering Oud en nieuw

De festiviteiten rondom oud en nieuw vergen een aparte manier van aanpak. Over het algemeen kan voor veel festiviteiten volstaan worden met een melding hiervoor. Het betreft hier vooral intitiatieven op een kleinschalig niveau. Voor de grotere evenementen tijdens de oud- en nieuwviering is er een vergunning noodzakelijk. Gezien de impact die deze festiviteiten hebben op de leefomgeving zijn deze evenementen ingedeeld in de categorie C-evenementen

 

Vechtevenementen en evenementen in strijd met de menselijke waardigheid

Kooigevechten en andere soortgelijke vechtevenementen waarbij (bijna) geen regels gelden en het sportieve karakter niet of nauwelijks een rol speelt zijn niet toegestaan. Het gaat hierbij niet om reguliere vechtsporten zoals boksen en/of judo. De gemeente staat in beginsel uitsluitend vechtsportevenementen toe die onder toezicht staan van koepelorganisaties die zijn aangesloten bij NOC*NSF. Ook andere evenementen waarbij de menselijke waardigheid in het geding is (zoals bijvoorbeeld evenementen met een expliciet seksistisch of racistisch karakter) zijn niet toegestaan.

 

Evenementen op zondag.

Het wetsvoorstel tot intrekking van de Zondagswet is ingediend bij de Tweede Kamer. Daarmee beoogt de regering het aan gemeenten over te laten om ten aanzien van de openbare rust op zondag en aanverwante feestdagen zelf regelend en besturend op te treden, met inachtneming van de wettelijke en grondrechtelijke grenzen.

 

Dit wetsvoorstel heeft gevolgen voor de bevoegdheid van het gemeentebestuur om maatregelen inzake de zondagrust te nemen. Op grond van artikel 124, eerste lid, Grondwet komt het gemeentebestuur immers de bevoegdheid toe regelend en besturend op te treden inzake de huishouding van de gemeente. Het is daarbij aan het gemeentebestuur zelf om te bepalen wat tot die huishouding behoort. Artikel 149 Gemeentewet brengt dit tot uitdrukking door te bepalen dat de raad regels stelt die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Deze autonome ruimte, die zich op grond van artikel 121 Gemeentewet ook kan uitstrekken over een onderwerp waarin reeds door een hogere regeling is voorzien, werd door de wetgever beperkt door middel van de Zondagswet. Die beperking wordt met dit wetsvoorstel teruggebracht tot het verbod om ter bescherming van de zondagsrust beperkingen te stellen ten aanzien van sportbeoefening en andere vormen van ontspanning. Voor het overige staat het gemeenten voortaan vrij om binnen de grenzen van de autonome verordenende bevoegdheid regelend en besturend op te treden ter bescherming van de zondagsrust.

 

De gemeente Aalburg is een gemeente waar de Zondagsrust door de inwoners wordt gerespecteerd. Er worden geen evenementen georganiseerd op zondag. Er zijn hiervoor tot nu toe ook geen aanvragen voor ingediend. Als onderdeel van een feestweek wordt er wel op zondag een kerkelijke tentdienst gehouden.

 

Andere soorten evenementen/activiteiten

Er bestaat nog wel eens verwarring over de vraag of de gemeente wel een rol speelt bij bepaalde evenementen of elementen daarvan. Hieronder wordt een en ander benoemd.

 

Besloten feesten

Wanneer een feest al dan niet besloten “op of aan de weg”plaatsvindt, dan is dit een vergunningplichtige activiteit omdat het plaatsvindt op een voor publiek toegankelijk gebied. Het feit dat een feest besloten is, dus niet voor publiek toegankelijk, doet daar niet aan af.

 

Bruiloft of examenfeest in achtertuin

Het komt voor dat dit soort feesten worden gehouden in achtertuinen. Of daar een melding voor moet worden gedaan of een vergunning voor moet worden aangevraagd is afhankelijk van de omvang van het feest. Voor bruiloften geldt dat dit vaak al wordt besproken als men informatie inwint over het trouwen. Dan wordt bekeken of er daadwerkelijk sprake moet zijn van een melding of vergunning. Examenfeesten worden vaak spontaan gehouden en kunnen, net als kleinschalige bruiloften, gezien worden als een soort verjaardagsfeest in de achtertuin. Overlast van dit soort feesten valt onder “burengerucht” en kan (na eventueel aanspreken van de buren) gemeld worden bij de politie.

 

Binnenevenementen

Een binnenlocatie waar een evenement plaatsvindt, is veelal een inrichting, een bedrijf, in de zin van de Wet milieubeheer. Denk hierbij aan cafés, feestzalen, partycentra, restaurants en sociaal culturele centra. Ook het buitenterrein kan onderdeel uitmaken van een inrichting. Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17,2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit met maximaal 20 dB(A) overschrijden, onder de volgende voorwaarden:

De houder van de inrichting moet ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis stellen;

  • -

    Het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit moet uiterlijk om 00.00 uur beëindigd zijn;

  • -

    Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

 

Activiteiten binnen de normale bedrijfsvoering

Voor activiteiten die binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer worden georganiseerd en die binnen de normale bedrijfsvoering van die inrichting vallen, geldt dat daarvoor geen evenementenvergunning nodig is. Belangrijk is wel dat voldaan wordt aan de bepalingen van de melding brandveilig gebruik van het pand, zoals bijvoorbeeld het maximaal tegelijkertijd toegestane aantal aanwezige personen. en aan de geldende geluidseisen.

 

Activiteiten die niet binnen de normale bedrijfsvoering passen

Voor activiteiten die binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer worden georganiseerd en die niet binnen de normale bedrijfsvoering van die inrichting vallen, geldt dat daarvoor een evenementenvergunning nodig is. Hierbij kan gedacht worden aan een agrariër die een feest organiseert in of bij zijn bedrijf.

 

Een activiteit in een paracommercieel horecabedrijf

Voor paracommerciële instellingen (bijvoorbeeld een sportkantine) gelden andere regels dan voor horecabedrijven of voor evenementen. Activiteiten die vanuit een (sport)vereniging georganiseerd worden, moeten bedoeld zijn voor leden en voor personen die betrokken zijn bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon.

Ook moeten de activiteiten passen binnen de doelstelling(en) die het paracommerciële horecabedrijf nastreeft en zijn opgenomen in de statuten. Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. De bepalingen zijn opgenomen in artikel 2:34b van de APV.

 

Standplaatsen

Het is ingevolge de APV verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Voor een standplaats binnen het evenemententerrein is geen aparte standplaatsvergunning vereist, omdat deze valt onder de vergunning voor het betreffende evenement. Het innemen van de standplaats kan alleen met goedkeuring van de organisator van het evenement. De organisator moet in de aanvraag de betreffende standplaats(en) aangeven. Voorschriften in de vergunning die hierop betrekking hebben, geeft de organisator aan de standplaatshouders door en de organisator houdt zelf toezicht op naleving van de voorschriften.

NB.De organisator van een evenement moet rekening houden met de vergunde reguliere standplaatsen die binnen het evenemententerrein komen te liggen. Uitsluitend in overleg met de houder van deze standplaats, kan de organisator van het evenement deze standplaats wijzigen voor de duur van het evenement.

Hoofdstuk 5 Andere mogelijk noodzakelijke vergunningen

Mogelijk ook andere vergunningen en/of ontheffingen nodig

Het verkrijgen van een evenementenvergunning of het kunnen volstaan met een meldingsplicht voor een evenement doet niets af aan het feit dat er ook andere vergunningen en/ of ontheffingen noodzakelijk kunnen zijn voor het organiseren van een evenement. Zoals bijvoorbeeld:

  • -

    een tijdelijke gebruiksvergunning voor het brandveiligheid gebruik van een tent;

  • -

    een verkeersmaatregel voor het tijdelijk afsluiten van een weg;

  • -

    een ontheffing op basis van de Drank- en Horecawet voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende dranken;

  • -

    een vuurwerkvergunning bij de Provincie voor het afsteken van vuurwerk.

Een overzicht van deze vergunningen en ontheffingen is als bijlage 4 bijgevoegd.

Tijdens het aanvraagproces worden de organisatoren hierop gewezen. De verschillende vergunningaanvragen worden zoveel mogelijk geïntegreerd in de aanvraag voor een evenementenvergunning.

Hoofdstuk 6 Locaties

Evenementen worden georganiseerd op diverse locaties in de gemeente Aalburg. In het bestemmingsplan dubbelbestemmingen zijn deze locaties opgenomen. Hierdoor wordt voldaan aan de planologische toets. Enkele locaties zijn door de ligging en omgeving uitermate geschikt en/ of aantrekkelijk voor verschillende soorten evenementen en worden daarom vaker dan andere locaties hiervoor gebruikt. Aspecten als het aantal bezoekers, de bereikbaarheid, parkeermogelijkheden, soort evenement, openbare orde- en veiligheidsaspecten, duur van het evenement of geluidsuitstraling zijn bepalend voor de belasting die een evenement heeft op de omwonenden in een gebied.

 

Eenmalige en incidentele evenementen met een korte duur zijn, ook indien strijdig met het bestemmingsplan, blijkens jurisprudentie toegestaan. Het betreft hier slechts bepaalde A-evenementen zoals bijvoorbeeld een buurtbarbecue.

Hoofdstuk 7 Veiligheid

In het kader van de openbare orde en de openbare veiligheid worden onderstaande zaken geregeld

in de vergunningsvoorschriften van de evenementenvergunning.

 

Verantwoordelijkheid en rolverdeling

In bijlage 5 zijn de verschillende verantwoordelijkheden en rollen opgenomen van alle betrokken partijen bij een evenement.

 

Aanspreekpunt

Tijdens het evenement zijn twee personen van de organisatie, als contactpersoon en aanspreekpunt ten behoeve van de gemeente, politie, ambulancediensten en/of brandweer beschikbaar. Deze personen zijn gedurende het gehele evenement bereikbaar n aanspreekbaar. De namen en bereikbaarheidsnummers staan vermeld in de evenementenvergunning en het veiligheidsplan. Daarnaast is het belangrijk dat er altijd mensen van de organisatie zichtbaar op het terrein aanwezig zijn. Dit als aanspreekpunt voor de bezoekers bij vragen en/of problemen. Deze personen dienen herkenbaar op het terrein aanwezig te zijn.

 

Inzet beveiligers

Bij sommige B-evenementen, maar zeker bij C-evenementen wordt geadviseerd, om erkende beveiligers in te zetten. In sommige gevallen moet dit zelfs als voorschrift worden opgenomen. Omdat de omvang van het evenement, het type bezoekers, de locatie, enzovoorts nogal uiteen kunnen lopen wordt het aantal beveiligers in overleg met de politie bepaald. De norm voor het aantal beveiligers is dat per 250 gelijktijdig aanwezige bezoekers één beveiliger aanwezig is. Beveiligingsmedewerkers dienen te voldoen aan de wettelijke eisen en (door hun kleding) goed herkenbaar te zijn tussen het publiek.

Hoeveel beveiligers bij een evenement ingezet moeten worden hangt af van de omvang van het evenement, het type bezoekers, de locatie, ervaringen met evenement in voorgaande jaren, en eventuele andere zaken die van belang kunnen zijn en wordt in overleg met de politie bepaald.

 

Veiligheidsplan

Bij het maken van kaders en afspraken is het van belang om ten eerste een goede inschatting te maken van de potentiele risico’s. De organisator is hier in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor. Bij B- en C-evenementen wordt verplicht gesteld dat voor ieder evenement, het veiligheidsplan geactualiseerd en goedgekeurd wordt middels een vergunningsvoorschrift. De gemeente Aalburg en de adviserende diensten toetsen dit veiligheidsplan. De gemeente verwacht van de organisator dat ze zorgen voor een adequate communicatie naar de bezoekers.

Daarbij zijn twee lijnen te onderscheiden:

 

  • -

    Juridisch perspectief: bezoekers informeren over de wettelijke kaders en huisregels ten aanzien van alcohol en drugs die gelden tijdens een evenement.

  • -

    Gezondheidsperspectief: bezoekers informeren over de (acute) risico’s van alcohol- en drugsgebruik en bewuste keuzes stimuleren.

             

Het veiligheidsplan wordt opgesteld door de organisator en betreft maatwerk. Het plan wordt ter beoordeling voorgelegd aan politie, brandweer, GHOR en de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid van de gemeente. Het veiligheidsplan bevat in ieder geval:

 

  • -

    Contactpersonen en bereikbaarheidsgegevens voorafgaand, tijdens en na afloop van het evenement en hun herkenbaarheid;

  • -

    Inzet EHBO: aantal, namen en bereikbaarheidsnummers;

  • -

    Inzet beveiliging: aantal, namen en bereikbaarheidsnummers;

  • -

    Eventueel overig toezicht;

  • -

    Ontruimingsplan;

  • -

    Calamiteitenroute voor de hulpdiensten;

  • -

    Verkeersplan, inclusief verkeersregelaars en bordenplan;

  • -

    Het programma gedurende het gehele evenement/draaiboek;

  • -

    Gedragsregels voor bezoekers, ook m.b.t. alcohol- en drugsgebruik;

  • -

    Overzichtstekening/plattegrond van het evenemententerrein;

  • -

    Tekening van de eventuele tent(en), incl. brandveiligheidscertificaat;

  • -

    Bij tijdelijke bouwwerken (podia, vloerdelen, tenten, tribunes, etc.) certificaten van de geldende normen en praktijkrichtlijnen;

  • -

    Vergunning(en) en ontheffingen en de aanvraag om deze vergunningen en ontheffingen;

 

Het veiligheidsplan is het volledige naslagwerk voor de organisator. Een voorbeeld is bij de gemeente (beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid) beschikbaar en wordt door op verzoek verstrekt aan de organisator bij een vergunningaanvraag.

 

Crowd control 

Bij crowd control gaat het om het reguleren van bezoekersstromen. Aan het in goede banen leiden van grote mensen groepen bij evenementen en de planning daarvan vooraf, wordt de laatste jaren steeds meer aandacht besteed door bijvoorbeeld het gebruik van dranghekken, camera’s en beveiligers.

Een ander element bij crowd control is het nemen van maatregelen om te zorgen dat mensen zich in de menigte rustig en comfortabel blijven voelen, bijvoorbeeld in het geval van warm weer, vormen van verkoeling aan te bieden (watertappunten, ijsjes, petten etc.). In hoeverre er sprake dient te zijn van crowdmanagement bij evenementen is sterk afhankelijk van de omvang en aard van het evenement.

 

Alcohol- en drugsmisbruik tegengaan  

Een organisator is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen tegen alcohol- en drugsmisbruik. Per evenement wordt dit risico ingeschat en worden gerichte afspraken gemaakt met de organisator.

Eén van de eerste stappen bij het maken van afspraken is, dat bepaald wordt wat de verschillende doelen zijn van alle betrokkenen. Zowel veiligheidsdoelen als gezondheidsdoelen zijn daarbij belangrijk.

 

Brandveiligheid 

De brandweer geeft advies aan de gemeente op het gebied van evenementen. Per evenement worden hier specifieke regels voor opgesteld. Ten aanzien van brandveiligheid bij evenementen wordt er onderscheid gemaakt tussen evenementen in een bouwwerk en evenementen op een open terrein of in tijdelijk gebouwen en bouwsels. Als een evenement niet in een bouwwerk, maar bijvoorbeeld op een open terrein of in een tijdelijk bouwsel plaatsvindt, dan nemen we in de vergunning op dat er alleen gecertificeerde objecten gebruikt mogen worden.

De veiligheid en betrouwbaarheid van de constructie van tijdelijke bouwwerken (tenten, podia, tribunes, etc.) moet door de organisatie gegarandeerd worden. De organisator is ook verplicht om bij de vergunningaanvraag alle bescheiden in te dienen die het voor de gemeente mogelijk maken om de constructieve veiligheid degelijk te kunnen toetsen.

De gemeente toetst en beoordeelt vervolgens de ingediende stukken om te beoordelen of de constructies bestand zijn tegen de belastingen die tijdens een evenement worden uitgeoefend. Hierbij gaat het niet alleen om belasting door bezoekers, maar bijvoorbeeld ook van (extreme) weeromstandigheden en brandveiligheid.

 

Verkeersveiligheid 

De organisatie van ieder evenement is verantwoordelijk voor het waarborgen van de bereikbaarheid van het evenemententerrein en de directe omgeving voor zowel bezoekers als hulpdiensten. Dit betekent dat zij zo nodig moet zorgen voor de inzet van verkeersregelaars en de uitvoering van een verkeerscirculatieplan.

Hierbij is het belangrijk dat de hulpdiensten niet alleen het evenemententerrein, maar ook de omliggende panden en percelen gemakkelijk moeten kunnen bereiken. Afhankelijk van het soort evenement kunnen bijvoorbeeld de volgende acties van de organisator worden verlangd:

  • -

    In samenspraak met de gemeente en hulpdiensten afspraken maken over wanneer hekken en borden vooraf en na afloop van het evenement worden geplaatst of opgeruimd.

  • -

    Verstrekken van informatie aan bezoekers en omwonende over parkeervoorzieningen voor auto’s, fietsen en eventuele taxistandplaats.

  • -

    Het komen met het Openbaar Vervoer en/of de fiets stimuleren.

  • -

    Zo nodig in samenspraak met de gemeente en hulpdiensten een mobiliteitsplan opstellen.

  

Hoofdstuk 8 Procedure melding en vergunningverlening

Eén aanspreekpunt

Voor de helderheid is er één aanspreekpunt voor evenementen, evenementenloket, waar organisatoren terecht kunnen, ongeacht of het een vergunningplichtig of meldingsplichtig evenement betreft. Deze persoon regelt alles tussen de organisator en de gemeente. Organisatoren kunnen hier met al hun vragen over evenementen terecht. Het is mogelijk om zowel de melding als de aanvraag digitaal in te dienen via de website van de gemeente. In bijlage 8 is een opsomming opgenomen van de zaken die van belang zijn bij vergunningverlening.

Hoofdstuk 9 Maatregelen voor het beperken van overlast voor de omgeving

Om de overlast voor de omgeving te beperken wordt er een aantal maatregelen opgenomen. Het gaat hierbij om het bepalen van geluidsnormen, eindtijden en maximalisering aantal evenementen per vereniging.

 

Geluidshinder beperken

Het geluidsniveau is één van de factoren die in hoge mate de overlast van evenementen bepaalt. Op dit moment wordt in de vergunningsvoorschriften aangegeven dat het evenement geen ontoelaatbare geluidshinder mag veroorzaken. De vraag daarbij is hoeveel hinder omwonenden in redelijkheid – gezien het belang om een bepaald evenement te laten plaatsvinden – dienen te accepteren. Het ontbreken van objectieve normen maakt handhaving vrijwel onmogelijk. Daarom is het wenselijk om over te gaan tot het opnemen van voorschriften in de vergunning door het hanteren van een maximaal vergunbaar bronvermogen.

Het is primair de taak van de organisator om zich te houden aan de geluidsnormen en begin- en eindtijden om de (geluids)overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Naast het reduceren van geluidshinder door het vaststellen van eindtijden en beperking van het gebruik van locaties, draagt het hanteren van maximale geluidsnormen ook bij aan het verminderen van de hinder.

 

Geluidsnormen

Voor de geluidsnormen wordt aangesloten bij de norm die door de minister van volksgezondheid met diverse poppodia is afgesproken. De muziek kan altijd zachter, maar moet vanaf het moment dat het beleid is vastgesteld ook worden begrensd. Er wordt gewerkt met bronvermogens in verband met begrenzing. Indien de locatie dit vereist, worden bij de verlening van een vergunning maatwerkvoorschriften opgenomen.

 

Eindtijden

Vanuit het oogpunt van eenduidigheid en transparantie wordt overgegaan tot uniformering van de eindtijden van alle evenementen.

1. Voor A-evenementen geldt een eindtijd van 00.00 uur.

2. Voor B- en C-evenementen geldt van

  • -

    vrijdag op zaterdag een algemene eindtijd van 02.00 uur, waarbij de afbouw van het evenement (muziek uit, tap dicht en licht aan) vanaf 01.30 uur in gang gezet wordt.

    zaterdag op zondag een algemene eindtijd van 00.00 uur, waarbij de afbouw van het evenement (muziek uit, tap dicht en licht aan) vanaf 23.30 uur in gang gezet wordt.

  • -

    maandag tot en met donderdag geldt een eindtijd tot 00.00 uur, waarbij de afbouw van het evenement vanaf 23.30 uur in gang gezet wordt.

Uitzonderingen op de eindtijd van 00.00 uur zijn, bij bijzondere situaties, mogelijk. Dit dient specifiek aangevraagd en verleend te worden (uiterlijk tot 01.00 uur, afbouw 00.30 uur).

 

Wanneer de volgende dag een officiële feestdag is, in de zin van de Algemene Termijnenwet, dan geldt een eindtijd van 01.00 uur.

Een kermis in de gemeente mag tot uiterlijk 00.00 uur duren.

 

Voor specifieke evenementen, zoals de viering van oud- en nieuw, kan de burgemeester een afwijkende sluitingstijd vaststellen.

 

Maximalisering aantal evenementen per vereniging

Vanuit het oogpunt van leefbaarheid en woongenot voor de inwoners is het de verenigingen in de gemeente Aalburg slechts toegestaan om één B- of C-evenement per jaar te organiseren. Uit het overzicht in Bijlage 1 blijkt dat dit in ieder geval in 2016 ook niet van toepassing is geweest.

De burgemeester kan in zeer bijzondere gevallen afwijken van dit aantal.

Hoofdstuk 10 Gezondheids- en milieu aspecten

Alcoholmatiging

De organisator is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen voor een verantwoord alcoholgebruik om alcoholverstrekking onder de 18 jaar te voorkomen. Overmatig alcoholgebruik kan leiden tot onder andere uitgaansgeweld, overlast, huiselijk geweld, gezondheidsklachten en verkeersongelukken. Vanuit de Nota gezondheidsbeleid Land van Heusden en Altena “Gezond Altena” en de kadernota Veiligheid, wordt aan het thema 'alcohol' aandacht besteed. Er worden ook activiteiten georganiseerd in het kader van het regionale alcoholpreventie-project 'Think before you drink'.

 

Dit project biedt activiteiten en maatregelen aan om overmatig alcoholgebruik door jongeren (ook bij evenementen) tegen te gaan.

De Drank- en Horecawet (art. 35) geeft de mogelijkheid om in bepaalde gevallen voor 'bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard' ontheffing te verlenen zwakalcoholhoudende drank te verstrekken zonder dat men in het bezit is van de benodigde horecavergunningen. Naast de voorwaarden die de Drank- en Horecawet stelt bij het verlenen van een ontheffing, kunnen daarbij door de gemeente aanvullende voorschriften worden gesteld. Deze aanvullende voorschriften staan vermeld in de horecanota.

 

Medische voorzieningen en hygiënezorg

In het belang van de bezoekers en deelnemers aan het evenement dient door de organisator aandacht te worden besteed aan aspecten ten aanzien van medische voorzieningen en hygiënezorg. De Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) Midden- en West-Brabant heeft, als adviserende organisatie, hiervoor standaardvoorwaarden ontwikkeld. Deze zijn als bijlage 6 bijgevoegd. In deze voorwaarden staan onder andere de bereikbaarheid voor de hulpdiensten, medische voorzieningen, weersomstandigheden, toiletvoorziening, afval en horeca.

 

Het evenemententerrein dient altijd bereikbaar en toegankelijk te zijn voor hulpdiensten. De aanwezigheid van een EHBO-trommel is verplicht. Het regelen van EHBO’ers is verplicht bij B- en C-evenementen. Het aantal is afhankelijk van de aard en het risico van het evenement. Wettelijke eisen over het aantal EHBO’ers zijn (nog) niet vastgesteld. De richtlijnen: van 1 tot 1.000 bezoekers 2 EHBO’ers, en bij elke 500 bezoekers meer 1 EHBO’er extra.Er dient rekening gehouden te worden met de weeromstandigheden en -verwachtingen. De organisator dient te voorzien in minimaal twee toiletten, met als vuistregel één toilet per 150 bezoekers. Indien er etenswaren worden verkocht zijn de regels van de Voedsel- en Warenautoriteit van toepassing. Deze instantie controleert of professionele of particuliere verkopers zich houden aan de hygiëneregels bij het aanbieden van eten en drinken.

 

Gebruik van glas

Bij B- en C-evenementen wordt het gebruik van evenementenglas (stevig plastic) verplicht gesteld, met andere woorden het gebruik van glas is verboden. De exploitanten van horeca-inrichtingen wordt verzocht bij evenementen in hun directe omgeving deze verplichting ook in de horeca-inrichting en op het terras te hanteren.

 

Afval

De gemeente stelt op verzoek afvalbakken beschikbaar. De afdeling gemeentewerken zorgt ervoor dat het afval wordt afgevoerd. Er worden hiervoor geen kosten in rekening gebracht. Het terrein moet door de organisator schoon worden opgeleverd. Eventuele schoonmaakkosten die de gemeente achteraf moet maken, worden verhaald op de organisator. De organisator moet er op toezien dat de beschikbaar gestelde afvalbakken niet worden gebruikt voor het lozen van afval dat niet bij het evenement hoort. Voor het afvoeren van afval dat niet bij het evenement hoort kan besloten worden om de kosten hiervan alsnog in rekening te brengen bij de organisator.

Hoofdstuk 11 Handhaving

Controle en handhaving

Het sluitstuk van het evenementenbeleid is handhaving. Het handhaven van de opgelegde voorschriften, de controle op het naleven van de gemaakte afspraken en het checken of de gedane toezeggingen ook worden nagekomen zijn belangrijke factoren bij evenementen. Bij handhaving van de verleende vergunning kunnen politie, brandweer en gemeentelijke handhavers worden ingezet. De ervaringen die in afgelopen jaren zijn opgedaan met een organisator en een evenement worden gebruikt bij een volgende aanvraag. Dit kan aanleiding zijn tot verscherping van voorschriften en afspraken en in een uiterst geval tot weigering van een vergunning.

 

Strafrechtelijk kan door een BOA voor bepaalde overtredingen van de APV een strafbeschikking worden uitgevaardigd. Voorts heeft uiteraard ook de politie de bevoegdheid strafrechtelijk op te treden. De politie kan bij het overschrijden van een voorschrift van een vergunning op basis van de APV bijvoorbeeld het bevel geven om muziek zachter te zetten. Wanneer het bevel niet wordt opgevolgd, kan de politie zelf eigenhandig de overtreding beëindigen. Wanneer de politie de indruk heeft dat door haar optreden de openbare orde in gevaar wordt gebracht (door bijvoorbeeld rellen), kan een proces verbaal worden opgemaakt.

 

Dit middel helpt niet om op dat moment de overtreding te beëindigen maar het werkt wel preventief voor de volgende keer. Het is dan wel noodzakelijk dat de politie de gemeente informeert over een dergelijk voorval.

 

Sancties niet naleven vergunningvoorschriften

Bij het niet naleven van de voorschriften tijdens het evenement wordt de organisator door de politie, de drankinspecteur of een andere handhavende instantie hierop aangesproken en volgt indien nodig een waarschuwing. Hierbij wordt een termijn gegeven om een eind aan de overtreding te maken. Indien hierop geen gevolg wordt gegeven door het voldoen aan de voorschriften dan zal een bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregel volgen. Ook kan besloten worden dat het evenement per direct beëindigd wordt of geen doorgang mag vinden.

 

Sancties geen vergunning

Wanneer de organisatie geen vergunning heeft aangevraagd kan door de gemeente, afhankelijk van het tijdstip waarop de constatering plaatsvindt, een (preventieve) aanschrijving aan de eigenaar van de locatie, en indien bekend aan de organisator, worden verzonden. In het geval een evenement zal gaan plaatsvinden zonder dat de vereiste vergunningen c.q. ontheffingen zijn aangevraagd, loopt de organisatie het risico dat het evenement wordt stilgelegd.

 

Integraal handhavingsbeleid

De doelstellingen ten aanzien van bestuursrechtelijke handhaving van evenementen zijn opgenomen in het integraal Handhavingbeleidsplan. Dit is laatstelijk vastgesteld in 2016.

 

Beëindiging evenement – openbare orde

Als de openbare orde ernstig wordt bedreigd door het evenement, zal in overleg tussen de burgemeester, de politie en de officier van justitie, worden bezien in hoeverre direct een einde aan het evenement kan en moet worden gemaakt. Dit wordt zoveel mogelijk in overleg met de organisator gedaan, om die reden is het van belang dat de organisatie duidelijk herkenbaar is voor de politie.

Hoofdstuk 12 Implementatie

Dit evenementenbeleid heeft tot gevolg dat er veranderingen optreden in de vergunningaanvragen en vergunningverlening. Voor de organisatoren van kleinere evenementen is het makkelijker geworden, doordat zij kunnen volstaan met een melding. Organisatoren van grotere evenementen kunnen onder voorwaarden een meerjarige vergunning krijgen.

 

Belangrijk is om hierover goed te communiceren en men moet op een laagdrempelige wijze kennis kunnen nemen van de gewijzigde regels over evenementen. Men kan op dit moment al een aanvraag van een evenement digitaal indienen. Door middel van vraaggericht sturen in het digitale formulier kan de aanvrager in de toekomst zowel een melding als een vergunningaanvraag digitaal regelen. Hiervoor moeten de digitale formulieren nog wel worden aangepast.

 

De Algemene Plaatselijke Verordening zal aangepast moeten worden, zodat daarin meteen is opgenomen dat voor bepaalde evenementen ook volstaan kan worden met een melding.

Bijlage 1 Inventarisatie evenementen Aalburg (2016)

 

dorp

Organisatie

activiteit

Categorie

Babyloniënbroek

Oranjevereniging

Koningsmaal

A

Babyloniënbroek

Oranjevereniging

Feestweek

B

Babyloniënbroek

A.M. Vos

feest voor goed doel

A

Eethen

St. Dorpshuis Eethen

rommelmarkt

A

Eethen

Wildbeheerdeenheid Lvha

kleiduiven schietwedstrijd

A

Eethen

GDC

feestweekend

B

Eethen

De Schuur

Viering Oud en Nieuw

C

Genderen

Oranjevereniging

Koningsdag

A

Genderen

Ger.kerk. Genderen

rommelmarkt

A

Genderen

St. Timmerdorp

timmerdorp

B

Genderen

ZLTO Altena Biesbosch

boerenerfdag

A

Genderen

Oranjevereniging

zomerfeestweek

B

Genderen

jeugdwerk kerken

nacht zonder dak

A

Genderen

Grace Robinson Evenementen

Boeren lente feest

A

hele gemeente

St. Wielerevenementen Aalburg

wielerronde

C

hele gemeente

St Sport en Spel gehandicapten

truckersdag

A

hele gemeente

Rabobank

rabobank fietstocht

A

hele gemeente

diverse kleine initiatieven

Viering Oud en Nieuw

A

Meeuwen

Oranjevereniging

Koningsdag

A

Meeuwen

Hervormde kerk Meeuwen

Lentemarkt

A

Meeuwen

Hervormde kerk Meeuwen

oliebollenverkoop

A

Meeuwen

St Landbouw festiviteiten LVHA

streekdagen

C

Veen

Oranjevereniging

Zeepkistenrace

A

Veen

Bouwfond Gergem. Veen

voorjaarsmarkt

A

Veen

St Dorpshuis

Feestweek

B

Veen

Gymvereniging LIOS

Intocht Sinterklaas

A

Veen

Protestantse Stichting Oude Kerk

muziekconcert

A

Veen

Oud en Nieuw Veen

Viering Oud en Nieuw

C

Veen

dr Tjalmastraat

Burendag

A

Veen

VV Achilles

Feestweek

B

Veen

actie comite hervormd centrum Veen

rommelmarkt

A

       

dorp

Organisatie

activiteit

Categorie

Wijk en Aalburg

E. Geenen

Straatspeeldag

A

Wijk en Aalburg

Herstelde Hervormde gemeente

Wintermarkt

A

Wijk en Aalburg

WSV Wandelvreugd

Intocht Sinterklaas

A

Wijk en Aalburg

St Jeugd met een opdracht Heidebeek

God Story

B

Wijk en Aalburg

Maaswaarden

bazaar

A

Wijk en Aalburg

2 Amuse BV

altena oktoberfest

A

Wijk en Aalburg

hervormde gemeente Wijk

rommelmarkt

A

Wijk en Aalburg

Circus in de zorg

circis

B

Wijk en Aalburg

WZV Trident

nieuwjaarsduik

A

Wijk en Aalburg

werkgroep Kunstroute

Kunstroute locatie BuBeClu

A

Wijk en Aalburg

hervormde gemeente Aalburg

rommelmarkt

A

Wijk en Aalburg

Dorpsvereniging

Viering Oud en Nieuw

C

Wijk en Aalburg

CBS de Hoeksteen

Actiedag

A

Wijk en Aalburg

J.J.J. Breden

Kermis

B

Wijk en Aalburg

Maaswaarden

Koningsdag

A

Wijk en Aalburg

Hersteld Hervormde gemeente

Oranjemarkt

A

Wijk en Aalburg

VV Wilhemina

Feestweek

B

Wijk en Aalburg

Ger.gem Aalburg

voorjaarsmarkt

A

Wijk en Aalburg

WZV Trident

lustrumfeest

B

Wijk en Aalburg

FWP Homburg

besloten verjaardagsfeest

A

Wijk en aalburg

Wandelvreugd

avondvierdaagse

A

Wijk en Aalburg

Dorpsvereniging

Jaarmarkt

B

Bijlage 2 Categorisering

 

A-Evenement

B-Evenement

C-Evenement

Kleinschalig evenement: geen of

nauwelijks belasting voor omgeving en laag risico

Geringe belasting

Belastende effecten

Max. 250 bezoekers c.q.

deelnemers;

 

Max. 1.000 bezoekers c.q.

deelnemers;

 

Meer dan 1.000 bezoekers c.q.

deelnemers;

 

Uitsluitend afzonderlijke evenementen;

 

Activiteiten gedurende één of meerdere dagen;

 

Activiteiten gedurende één of meerdere dagen;

 

Eendaags evenement. Tussen

09.00 en tot uiterlijk 24.00 uur

(op zondag tussen 13.00 en

24.00 uur);

 

Grote geluidsbelasting door versterkte muziek of omroepactiviteiten;

 

Grote geluidsbelasting door versterkte muziek of omroepactiviteiten;

 

Niet op of in strand- of natuurterreinen;

 

Er vinden de nodige verkeersbewegingen plaats en er zijn tijdelijke verkeersmaatregelen noodzakelijk.

Er vinden de nodige verkeersbewegingen plaats en er zijn tijdelijke verkeersmaatregelen noodzakelijk. 

Geen versterkte muziek (max. 70 dB(A));

 

 

 

Geen dancefeest, houseparty, vechtsportevenement, motortreffen of vergelijkbaar feest;

 

 

 

Niet op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats, tenzij ontheffing en geen belemmering voor het verkeer en de hulpdiensten;

 

 

 

Kleine objecten (max. 20 m2)

mogen geplaatst worden;

 

 

 

Er wordt geen alcohol verstrekt en/of entree geheven;

 

 

 

Voldoende afvalbakken en na afloop afvalvrij;

 

 

 

Er is een organisator

 

 

 

Geen leges

 

Leges

Leges

 

Melding 10 werkdagen voor plaatsvinden evenement.

 

Als melding niet min. 10 dagen voorafgaand is gedaan, wordt melding niet in behandeling genomen (niet ontvankelijk).

 

Vergunningaanvraag 12 weken voor evenement.

  Als vergunning niet binnen 12 weken voorafgaand aan het evenement is gedaan, kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet te behandelen.

 

Vergunningaanvraag 12 weken voor evenement.

  Als vergunning niet binnen 12 weken voorafgaand aan het evenement is gedaan, kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet te behandelen.

 

Overleg wanneer uit rapportages

(politie en gemeente) blijkt dat zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan of er klachten zijn binnengekomen.

 

(Voor)overleg zover er signalen zijn dat er risico's bestaan voor de openbare orde en veiligheid, op verzoek van de organisator, wanneer uit rapportages blijkt dat niet conform de voorwaarden is gehandeld c.q. zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan, danwel klachten/meldingen zijn binnenkomen.

 

(Voor)overleg voorafgaand en zo nodig na afloop (evaluatie) van het evenement).

 

Bijlage 3 Wettelijk kader

Algemene Plaatselijke Verordening

De volgende artikelen zijn van toepassing bij het verlenen van een evenementenvergunning:

 

  • -

    Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing (algemene bepaling);

  • -

    Artikel 1.8 Weigeringsgronden (algemene bepaling);

  • -

    Artikel 2.24 Begripsbepaling;

  • -

    Artikel 2.25 Evenement (grondslag vergunning)

  • -

    Artikel 2.26 Ordeverstoring.

 

Er kunnen ook andere aspecten uit de APV bij een evenement van toepassing zijn. Hierbij kan gedacht worden aan sluitingstijden (artikel2.29), collectieve festiviteiten (artikel 4.2), individuele festiviteiten (artikel 4.3) geluidhinder (artikelen 4.6 en 4.6a), kamperen bij evenementen (artikel 4.18).

 

Andere wet- en regelgeving

 

Naast de APV kan andere wet- en regelgeving van toepassing zijn bij een evenement. Onderstaand overzicht is niet uitputtend bedoeld.

  • -

    Drank en Horecawet;

  • -

    Wegenverkeerswet;

  • -

    Wet geluidhinder;

  • -

    Brandveiligheidverordening;

  • -

    Bouwbesluit en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

  • -

    Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit milieubeheer);

  • -

    Wet op de kansspelen;

  • -

    Zondagswet;

 

Regeling verkeersregelaars

Bijlage 4 Benodigde ontheffingen/ vergunningen

Het verkrijgen van een evenementenvergunning of het kunnen volstaan met een meldingsplicht voor een evenement doet niets af aan het feit dat er ook andere vergunningen en/of ontheffingen noodzakelijk kunnen zijn voor het organiseren van een evenement. Hieronder een overzicht van de mogelijke vergunningen/ evenementen die u nodig heeft voor het evenement.

 

  • *

    Plaatst u een tent tijdens het evenement waarbij gelijktijdig meer dan 50 personen in aanwezig kunnen zijn?

  •  

    • >

      U heeft een tijdelijke gebruikersvergunning voor het brandveilig gebruik van de tent nodig.

 

Deze vergunning kunt u gelijktijdig met uw evenementenvergunning aanvragen bij de gemeente. Zij zorgen ervoor dat uw aanvraag bij de brandweer terecht komt.

 

  • *

    Verstrekt u tijdens het evenement alcoholhoudende drank?

  •  

    • >.

      U heeft een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet nodig.

 

Deze vergunning kunt u gelijktijdig met uw evenementenvergunning aanvragen bij de gemeente. Zij nemen uw aanvraag in behandeling.

 

  • *

    Moet er tijdens het evenement een weg afgesloten worden of een andere verkeersmaatregel getroffen worden?

  •  

    • >

      U heeft een tijdelijke verkeersmaatregel nodig.

 

Deze maatregel kunt u gelijktijdig met uw evenementenvergunning aanvragen bij de afdeling gemeente. Uw aanvraag wordt afgestemd met de verkeersdeskundige van de gemeente.

 

  • *

    Wordt tijdens het evenement vuurwerk afgestoken?

  •  

    • >

      U heeft een vergunning hiervoor nodig van de Provincie

Deze vergunning moet door een professioneel bedrijf ingediend worden bij de Provincie. De gemeente geeft aan of hiertegen bezwaar bestaat en geeft “een verklaring van geen bezwaar af” aan de Provincie.

 

Voor het afsteken van vuurwerk rondom de jaarwisseling gelden de landelijke afsteektijden.

Bijlage 5 Verantwoordelijkheid en rolverdeling

Verantwoordelijkheden organisator

• De organisator is primair verantwoordelijk voor een ordelijk en veilig verloop van een evenement en het beperken/ voorkomen van overlast/ effecten in de omgeving.

• Bij evenementen binnen een inrichting is de inrichtinghouder altijd

eindverantwoordelijk. Bij overlast of klachten zal de inrichtinghouder hier op worden aangesproken.

• De organisator is verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften van de vergunning.

• De organisator is verantwoordelijk voor het treffen van de noodzakelijke voorzieningen (zowel facilitair als beheersmatig) en de bijbehorende kosten.

• De organisator is verplicht om minimaal 12 weken voor het evenement een vergunning aan te vragen en daarbij alle informatie te verschaffen die voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is.

 

Verantwoordelijkheden gemeente

• De primaire verantwoordelijkheid van de gemeente ligt op het gebied van (handhaving van) de openbare orde en veiligheid. Deze en de andere gemeentelijke verantwoordelijkheden vertalen zich in het opstellen van evenementenbeleid, vergunningverlening, het verbinden van voorschriften aan de vergunning en handhaving.

• De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en het ordelijk verloop.

• De gemeentelijke verantwoordelijkheid in openbare gebieden omvat het waarborgen van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en milieu..

• De medewerkers vergunningverlening begeleiden organisatoren in het

(vergunningen)proces in de gemeentelijke organisatie. De organisator kan met vragen en advisering met betrekking tot evenementen terecht bij de afdeling VROM. Zij verzorgen ook de vergunningverlening, meldingen en de evenementenkalender.

 

Rol van de hulpdiensten

• De hulpverleningsdiensten, met uitzondering van de GHOR, houden toezicht tijdens het evenement en zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van hun wettelijke taken en verantwoordelijkheden (openbare orde en veiligheid, brandveiligheid, gezondheid, etc.).

• De hulpverleningsdiensten adviseren het bevoegd gezag over de veiligheid van een evenement. De politie reserveert zo nodig capaciteit op basis van de vastgestelde evenementenkalender.

• Deelname aan het evenementenoverleg (indien nodig).

Bijlage 6 Voorschriften met betrekking tot volksgezondheid en milieuzorg

De GHOR Midden- en West-Brabant adviseert gemeenten over medische voorzieningen en hygiënemaatregelen bij publieksevenementen. Bij evenementen met weinig of geen gezondheidsrisico’s hanteert de GHOR standaardvoorwaarden. Deze voorwaarden kunnen in zijn geheel, of alleen de onderwerpen die van toepassing zijn, door de gemeente worden toegevoegd aan de vergunning.

 

Is er echter sprake van evenementen met een verhoogd risico dan is een advies op maat wenselijk. Voor de volgende evenementen kan contact opgenomen worden met de GHOR voor een gezondheidskundig maatwerkadvies. Hiervan is sprake bij:

 

  • -

    Evenementen waarbij meer dan 2.000 gelijktijdig aanwezige bezoekers en/of deelnemers verwacht worden

  • -

    Evenementen met de volgende bijzonderheden of risico’s:

    • -

      Beperkte bereikbaarheid van het evenement;

    • -

      Zware fysieke inspanning voor de deelnemers;

    • -

      Een kwetsbare doelgroep (kinderen/jongeren, ouderen, mindervaliden);

    • -

      Aanwezigheid van dieren / levende have;

    • -

      Evenementen op of in natuurwater.

De standaardvoorwaarden bestaan uit de volgende onderdelen:

  • -

    Bereikbaarheid voor hulpdiensten

  • -

    Medische voorzieningen

  • -

    Technische hygiënezorg

 

BEREIKBAARHEID VOOR HULPDIENSTEN

De bereikbaarheid en toegankelijkheid tot het evenemententerrein voor ambulances en overige geneeskundige hulpverleningsvoertuigen dient gegarandeerd te worden door een aan- en afvoerroute van minimaal 3 meter breed en 3,5 meter hoog aan te houden. Een opgeroepen ambulance dient bij de ingang van het evenemententerrein,aan de openbare weg, te worden opgevangen en verder begeleid naar de plaats incident.

Bij spoedgevallen dient het evenemententerrein goed begaanbaar te blijven voor ambulances.

 

MEDISCHE VOORZIENINGEN

EHBO-trommel

Aanwezigheid van een EHBO-trommel is bij alle evenementen verplicht.

Voor de inhoud verwijzen wij u naar www.hetoranjekruis.nl/over-het-oranje-kruis/verbandmiddelen.

 

Inzet EHBO’ers

Voor het vaststellen van het aantal in te zetten hulpverleners geldt het volgende:

Bij minder dan 1.000 gelijktijdig aanwezige bezoekers/deelnemers dient de organisator zelfstandig de inschatting te maken of het evenement de aanwezigheid van EHBO gewenst maakt. Hierbij geldt verantwoord gastheerschap.

De richtlijn die gehanteerd wordt is van 1 tot 1.000 bezoekers 2 EHBO’ers, en bij elke 500 bezoekers meer 1 EHBO’er extra.

Bij 1.000 tot 2.000 gelijktijdig aanwezige bezoekers en/of deelnemers dienen er minimaal 2 gediplomeerde EHBO’ers aanwezig te zijn.

 

De EHBO’ers dienen te allen tijde herkenbaar en bereikbaar te zijn en dus op de hoogte gesteld te kunnen worden wanneer er vraag naar hulpverlening is (portofoons en/of gsm).

  

Weersomstandigheden

Weersomstandigheden kunnen effect hebben op de gezondheid van deelnemers en bezoekers van het evenement.

Mogelijke maatregelen bij hitte zijn:

Hitte bij sportevenementen:

 

  • -

    Zorg voor aanvullende voorzieningen op de EHBO-post zoals bijvoorbeeld sportdrankjes, ORS (Oral Rehydration Salts) of andere merken mineraalwater / frisdrank om vochtverlies en tekort aan mineralen tegen te gaan.

  • -

    Overweeg om, bij hoge temperatuur en hoge luchtvochtigheid in combinatie met intensieve activiteiten, (in overleg met betrokkenen) het evenement af te gelasten dan wel in te korten qua afstand/tijdsduur. Dit is met name van belang bij hoge aantallen “amateurs” / onervarenheid onder de deelnemers.

 

Gratis (koud) waterverstrekking.

Creëren van voldoende schaduwplekken (ook bij de EHBO-post).

Rust EHBO-posten uit met plantenspuiten en ventilatoren om oververhitte slachtoffers te laten afkoelen (door verneveling van het water).

Het openen van de zijkanten van aanwezige tenten

Beperken van lichamelijke inspanning

Zorg voor het opschalen van de medische organisatie (inzet extra EHBO-ers).

Maak de sanitaire ruimtes extra goed schoon.

 

Mogelijke maatregelen bij kou:

Beschikbaarheid van poncho’s/warmtedekens. Creëren van verwarmde ruimtes

 

EHBO-post

Indien de organisator een EHBO-post inricht, dan gelden de volgende voorwaarden:

De EHBO-post dient duidelijk herkenbaar te zijn voor het publiek.

De ligging van de post is op een centrale plaats en van buitenaf goed bereikbaar voor een ambulance.

De EHBO-post beschikt over stromend water en toiletten. Daarnaast dienen hulpmiddelen zoals EHBO-trommels (conform norm Oranje Kruis), tafel, stoelen, dekens, plastic bekers, handdoeken, emmer(s), brancard, verlichting, communicatiemiddelen en registratiemateriaal direct voorhanden te zijn.

     

TECHNISCHE HYGIËNEZORG

 

Toiletvoorziening

Men dient te voorzien in minimaal twee toiletten, met als vuistregel: één toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers, op een maximale loopafstand van ca. 150 meter, tenzij de duur van het evenement of de aanwezigheid van bestaande toiletvoorzieningen dit niet noodzakelijk maken. Dit naar inschatting van de organisator in het kader van goed gastheerschap.

Herentoiletten mogen deels vervangen worden door urinoirs. De toiletvoorziening dient gescheiden te zijn voor mannen en vrouwen. Voor mindervalide bezoekers dient een speciale toiletfaciliteit aanwezig te zijn.

De toiletten dienen regelmatig geïnspecteerd en schoongemaakt te worden.

In de onmiddellijke nabijheid van een toilet dient een op het waterleiding aangesloten handwasvoorziening aanwezig te zijn.

 

Voor evenementen die plaatsvinden met horecagelegenheden er omheen, is het advies om afspraken te maken met deze horeca over het gebruik van toiletgelegenheden.

 

Drinkwatervoorziening

Gelet op legionellabesmetting zijn aanvullende voorschriften met betrekking tot de drinkwatervoorziening nodig. Voor informatie zie website van de GHOR. 2

 

Afval

Afval kan, indien het niet adequaat en frequent wordt opgeslagen en verwijderd, een bron van ziektekiemen zijn. Afval trekt bovendien ongedierte aan die op hun beurt weer ziektekiemen bij zich kunnen dragen. De opslag en verwijdering moeten om die reden aan strenge eisenvoldoen:

Verzamel dagelijks of zo nodig meerdere keren per dag het afval bij een aparte opbergplaats. Sla het afval op in afsluitbare afvalcontainers.

Zorg dat het afval tijdig wordt opgehaald en met die frequentie dat er geen afval rondom of buiten de afvalcontainers wordt gedeponeerd.

Houd deze afvalplaats zodanig schoon dat ratten en andere ongedierte niet worden aangetrokken.

 

Horeca

Op veel publieksevenementen zijn horecavoorzieningen aanwezig. Om te voorkomen dat mensen ziek worden van voedsel, is het van groot belang dat er op een hygiënische wijze wordt gewerkt. De voedselveiligheid moet in de gaten worden gehouden. De nieuwe Voedsel en Warenautoriteit is hiervoor toezichthouder en controleert op basis van de warenwet. Indien er etenswaren worden verkocht is de hygiëneverordening van toepassing. De belangrijkste eisen voor het produceren, verwerken en distribueren van levensmiddelen in tijdelijke bedrijfsruimten vindt u in bijlage van de LCHV-richtlijnen. (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) De organisator wordt geacht om hierop toe te zien en is hiervoor verantwoordelijk. Meer informatie is verkrijgbaar bij de Voedsel en Waren Autoriteit (www.nvwa.nl) en in de LCHV-richtlijnen.

  

Melding infectieziekten

Indien er sprake is van het optreden van (vermoedelijk) een infectieziekte, dient de organisatie van het evenement dit te melden bij de GGD. In overleg met de arts infectieziekten van de GGD wordt bepaald, welke maatregelen er moeten worden genomen. Voor het melden van infectieziekten kunt bellen naar 076-52828200 (GGD West-Brabant) of 0900-4636443 (GGD Hart voor Brabant).

Voor meer informatie zie www.ggdwestbrabant.nl of www.ggdhvb.nl

 

Tatoeages en piercings

De organisator van elk evenement waarop getatoeëerd (ook permanent make-up op vakbeurzen e.d.) en/of gepierced wordt (ook gaatjes prikken in oren en neusvleugels) dient twee maanden voor aanvang van het evenement dit te melden bij de regionale GGD.

Voor informatie zie de LCHV-richtlijnen of de website van de GGD www.ggdwestbrabant.nl of www.ggdhvb.nl.

 

Evenement met dieren

Voor richtlijnen voor evenementen met dieren, zie website van de GHOR.

 

Evenementen op of in natuurwater

Indien er activiteiten in, op of rondom open (ongecontroleerd) water georganiseerd worden, gelden daar specifieke aandachtspunten voor. Voor informatie zie website van de GHOR.

 

MEER INFORMATIE

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met een van de evenementenadviseurs van de GHOR Midden- en West-Brabant, telefoon 076-528 28 50 of info@ghormwb.nl.

  

Tijdelijke watervoorzieningen bij evenementen

Tijdelijke drinkwatervoorzieningen

Met tijdelijke drinkwatervoorzieningen worden installaties bedoeld die weer worden verwijderd na afloop van het evenement. Tijdelijke drinkwaterinstallaties moeten voldoen aan NEN 1006 waarvan de specifieke eisen staan vermeld in het werkblad 1.4.H van de VEWIN.

    

Legionella

Afwijkingen zijn alleen aanvaardbaar op basis van een risicoanalyse én in overleg met het waterleidingbedrijf. Eén van de uitgangspunten hierbij is dat het drinkwater aan het tappunt - met het oog op de volksgezondheid – hygiënisch betrouwbaar is. Daarnaast dient de waterinstallatie te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de legionellapreventie. Dit is alleen van toepassing indien er verneveling plaatsvindt; zoals bij douches, whirlpools en/of andere vernevelinstallaties. In dit laatste geval dient er altijd contact opgenomen te worden met de GGD.

 

Voor het melden van (vermoedelijke) legionellabesmetting kunt bellen naar

076 - 528 20 00 (GGD West-Brabant) of 0900 - 463 64 43 (GGD Hart voor Brabant). Meer informatie vindt u op de website van de GGD West-Brabant of Hart van Brabant.

 

Advies drinkwatervoorzieningen bij specifieke evenementen

Bij sommige evenementen (zoals dance events, popconcerten, sport evenementen) leveren mensen in een relatief korte tijd een grote inspanning bij soms hoge temperaturen en bij een soms zeer prikkelende omgeving (harde geluiden, lichtflitsen). Bij een dergelijk evenement bestaat er een verhoogd gevaar voor uitdroging en uitputting. De organisatie van een dergelijk evenement waarbij deze aspecten een rol spelen, moet in ieder geval zorgen voor voldoende watertappunten waar schoon leidingwater gratis beschikbaar is.

 

Tijdelijke drinkwatervoorziening aansluiten op brandblusvoorziening

Het is alleen toegestaan de drinkwatervoorziening rechtstreeks aan te sluiten op een brandblusvoorziening, mits er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

  • -

    Er moet vooraf overleg gepleegd worden met het waterleidingbedrijf. Zij kunnen inschatten wat de eventuele risico zijn, hoe lang de leiding is vanaf de brandkraan naar het leidingwaternet en hoelang het water hierin heeft stilgestaan.

  • -

    Indien een evenement langer duurt dan 7 dagen moet er een Legionella-kweek afgenomen worden.

Bijlage 7 Standaard Gebruiksvoorwaarden gebruiksvergunningen artikel 2.1.1. Brandbeveiligingsverordening

VERSIE: 10-9-2014

Een evenement is in de regel een combinatie van een aantal elementen. Een braderie bevat bijvoorbeeld de elementen kramen, tenten, podia en attractietoestellen. De gebruiksvoorwaarden behorende bij de gebruiksvergunning voor dit evenement moet dan ook worden samengesteld uit voorwaarden die deze verschillende elementen betreffen.

Deze standaardvoorwaarden  betreffen de volgende elementen.

1.  tenten;

2.  kramen;

3.  podia;

4.  tribunes;

5.  plaatsing van tijdelijk bouwsel, verkoopwagen of attractietoestel;

6.  mobiele bakwagens;

7.  overkappingen

8.  aanbouwsels tegen gevels van bouwwerken;

9.  barbecues;

10. heliumballonnen;

11. tentenkampen;

12. overnachten;

13. (brand)wacht- en bewakingsdiensten

14. algemeen.

Elke gebruiksvergunning is maatwerk, daarbij horen ook de bij de vergunning behorende gebruiksvoorwaarden. Bij het samenstellen van het pakket gebruiksvoorwaarden voor een specifiek evenement zal men de niet van toepassing zijnde voorwaarden verwijderen.

 

Tenten

1.  Situering.

  • a.

    Binnen 2,0 meter rondom de tent mogen zich geen obstakels bevinden.

  • b.

    De afstand tussen de aanwezige bebouwing en het object dient tenminste 5,0 meter te bedragen, tenzij de gevel waartegen het object wordt geplaatst een brandwerendheid bezit van minimaal 30 minuten.

  • c.

    De toegangen of uitgangen van belendende gebouwen mogen niet worden versperd of belemmerd;

  • d.

    Brandkranen dienen volledig te worden vrijgehouden en dienen tevens voor onmiddellijk gebruik door de brandweer bereikbaar te zijn;

  • e.

    Nabij de opstellingsplaats van de tent(en) moet op een afstand van niet meer dan 100 meter

  • daarvan, een bluswaterwinplaats (brandkraan, bovenwater) van voldoende capaciteit beschikbaar zijn.

  • f.

    Brandweervoertuigen moeten de tent tot op een afstand van 30 meter onbelemmerd kunnen bereiken;

  • g.

    De scheer- en/of tuidraden en/of schoren dienen zodanig te worden aangebracht dat deze de inzet van brandweerpersoneel  niet kan hinderen.

  • h.

    Aanwezige (straat)afzettingen dienen in een voorkomend geval direct verwijderbaar te zijn om zodoende de brandweer een vrije doorgang te verlenen.

  • i

    De doorgangen vanaf de tent naar de openbare weg moeten steeds worden vrijgehouden van obstakels die de doorgang kunnen belemmeren. Het opstellen van goederen en/of

  • voorwerpen in de vrij te houden gedeelten is niet toegestaan.

 

2.  Constructie.

  • a.

    Het materiaal welke gebruikt wordt voor de daken en verticale afscheidingen moet bestaan uit materialen waarvan de brandvoortplantingsbijdrage tenminste valt in klasse 2 van de norm NEN 6065, in klasse B2 van de Duitse norm DIN 4102 of in klasse M2 van de Franse norm

  • NF P 92-503.

  • b.

    Van het materiaal dat gebruikt wordt voor de daken en verticale afscheidingen dient een geldig certificaat te worden overlegd waarmee aangetoond wordt dat het materiaal aan de gestelde eisen voldoet.

  • c.

    Houten vloeren dienen zodanig te zijn aangebracht dat geen open naden tussen de

  • vloerdelen ontstaan.

  • d.

    Lopers, matten en dergelijke moeten deugdelijk aan de ondergrond zijn bevestigd.

 

3.  Meubilering en inrichting van de ruimte.

  • a.

    De breedte van gangpaden moet tenminste 1,1 meter bedragen.

  • b.

    Gangpaden moeten zodanig zijn aangebracht, dat de bezoekers de tent gemakkelijk en snel via de uitgangen en/of nooduitgangen kunnen verlaten.

  • c.

    De zitplaatsen voor het publiek welke in rijen zijn opgesteld, moeten aan de vloer zijn bevestigd of door middel van een door de commandant brandweer goedgekeurd systeem aan elkaar zijn gekoppeld.

  • d.

    De looppaden tussen de zitplaatsen moeten een vrije breedte hebben van tenminste 35 cm.

 

4.  Plaatsing van kramen in de tent.

  • a.

    De opstelling van kramen in de tent dient zodanig te worden gekozen dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

  • -

    er mogen niet meer dan 4 kramen aaneen worden gesloten;

    tussen een groep van maximaal 4 aaneengesloten kramen en de volgende groep van maximaal 4 aaneengesloten kramen dient tenminste een vrije doorgangsbreedte van 1 meter te worden gehouden;

  • -

    door geen der geplaatste kramen of stands mogen de nooduitgangen van de tenten worden versperd of belemmerd;

  • -

    tussen tegenover elkaar staande kramen dient een vrije doorgangsbreedte van minimaal

  • 2,2 meter te worden gehouden;

  • -

    opstellen van goederen en/of voorwerpen in de vrij te houden gedeelten is niet toegestaan.

 

 

  • b.

    In en rond de kramen mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van elektrische verlichting

  • welke zodanig aangebracht dient te worden, dat de armaturen niet in aanraking kunnen komen met brandbare materialen.

  • c.

    In de kramen alsmede in de nabijheid daarvan, mogen geen houders voor tot vloeistof verdichte gassen aanwezig zijn of worden gebruikt.

    In en rond de kramen mag voor verkoop-, expositie- of gebruiksdoeleinden  slechts een aantal van maximaal 20 spuitbussen aanwezig zijn.

 

5.  Plaatsing van meubilair, inventaris e.d.

  • a.

    De opstelling van meubilair/inventaris zoals tribunes, podia, barbuffetten e.d. in de tent

    zodanig te worden gekozen dat de gangpaden en nooduitgangen van de tenten niet worden versperd  of belemmerd.

 

6.  Standbouw, versiering en aankleding.

A.  Algemeen.

  • a.

    Decors, versieringen, bekledingen etc. moeten zijn vervaardigd van moeilijk ontvlambare

  • materialen die geen grotere brandvoortplantingsbijdrage hebben dan klasse 2 zoals omschreven in NEN 6065 en geen groter rookgetal dan 2,2 m-1 zoals omschreven in NEN 6066.

  • b.

    Stoffering en versiering moeten minimaal 50 centimeter vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlaktetemperatuur  meer dan 80 graden Celsius bedraagt.

  • c.

    Vloer- en trapbedekkingen in vluchtwegen en in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, moeten zodanig zijn aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en mogen in generlei opzicht gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen kunnen veroorzaken.

 

B.  Toepassing van materialen.

Hout, hardboard, triplex, multiplex, spaanplaat.

a.  Het materiaal moet ten minste 3,5 millimeter dik zijn.

b.  Het materiaal moet ten aanzien van vlamuitbreiding kunnen worden ingedeeld in klasse 2, als bedoeld in NEN 6065, uitgaven 1991, en NEN 6065/C1, uitgave 1992.

Textiel  in verticale toepassing.

a.  Brandbaar textiel moet door impregneren moeilijk brandbaar zijn gemaakt, of moeilijk brandbaar zijn geworden door het materiaal op hout, hardboard, triplex, multiplex of spaanplaat te plakken.

b.  De moeilijk brandbare hoedanigheid moet blijken uit een navlamduur van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden, bepaald volgens NEN-EN-ISO

6940, uitgave 1995, en moet vallen in de klasse "niet gemakkelijk ontvlambaar".

Textiel in horizontale toepassing.

a.  Versieringen in de vorm van vlaggen, parachutes en doeken e.d. mogen niet horizontaal tegen het plafond worden aangebracht, tenzij deze zijn onderspannen met metaaldraad op een onderlinge afstand van ten hoogste 35 centimeter of zijn onderspannen met een metaaldraad in twee richtingen met een maaswijdte van ten hoogste 70 centimeter.

b.  Brandbaar textiel moet tevens door impregneren moeilijk brandbaar zijn gemaakt. De moeilijk brandbare hoedanigheid moet door middel van een schriftelijke verklaring kunnen worden aangetoond .

Kunststoffen in dit geval foliemateriaal eventueel voorzien van een zogenaamde textielrug.

a.  Het materiaal moet op een ondergrond van onbrandbaar materiaal zijn geplakt of op board, triplex, multiplex, spaanplaat of hout in de hiervoor aangegeven hoedanigheid.

Kunststoffen in dit geval plaatmateriaal.

a.  Deze stoffen en alle hiervoor genoemde stoffen en materialen moeten voldoen aan NEN

6065, uitgave 1991, en NEN 6065/C1, uitgave 1992, klasse 2.

b.  Deze stoffen en materialen mogen nadat zij in aanraking zijn gekomen met vuur of nadat zij aan hoge temperaturen hebben blootgestaan geen prikkelende of voor de gezondheid schadelijke gassen of dampen ontwikkelen en mogen niet druipen.

Papier zoals behangpapier, crêpepapier en fotopapier.

a.  Het papier moet zijn geplakt op een ondergrond van onbrandbaar materiaal of op board, triplex, multiplex, spaanplaat, hout of glas in de hiervoor omschreven hoedanigheid, dan wel het papier moet door impregneren voldoen aan NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/C1, uitgave 1992, klasse 2.

7.  Vluchtwegen.

a.  De tent dient minimaal twee uitgangen te bezitten. De uitgangen dienen zover mogelijk van elkaar gelegen te zijn.

b.  Met inachtneming van het gestelde in punt a, dient voor ieder aantal van 200 personen en resterend gedeelte van dit aantal tenminste 1 uitgang aanwezig te zijn.

c.  Indien de uitgangen tijdens de evenementen zijn afgesloten, moeten zij zonder gebruikmaking van losse voorwerpen zoals b.v. sleutels, gemakkelijk kunnen worden geopend.

d.  In vluchtwegen mogen in de vluchtrichting geen versmallingen voorkomen.

e.  In de vluchtwegen mogen geen obstakels voorkomen en mogen geen losse stoelen worden bijgeplaatst of door bezoekers staanplaatsen worden ingenomen op looppaden, trappen en naar de uitgangen voerende gangen.

8.  Maximum aantal toe te laten personen.

a.  In de tent mogen niet meer personen worden toegelaten dan de uitkomst van onderstaande berekening.

b.  Ter bepaling van het maximaal toelaatbaar aantal personen worden twee criteria gebruikt.

1.  Uitgangsbreedte criterium:

0,9 x breedte uitgangen in centimeters = toelaatbaar aantal personen

2.  Oppervlakte criterium:

a.  Voor elke persoon zonder zitplaats is tenminste 0.25 m2  vloeroppervlakte beschikbaar;

b.  Voor elke persoon met zitplaats is tenminste 0.3m2 vloeroppervlakte beschikbaar, indien geen inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang;

c.  Voor elke persoon met zitplaats is ten minste 0.5m2  vloeroppervlakte beschikbaar, indien inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van

gedrang.

Bij de berekening van de per persoon beschikbare vloeroppervlakte wordt uitgegaan van de vloeroppervlakte aan verblijfsruimte na aftrek van de oppervlakte van de inventaris.

9.  Open vuur, bak- en braadapparatuur.

a.  Vuurwerk, fakkels, Bengaals vuur en ander open vuur, in welke vorm dan ook, mag niet worden gebruikt dan na toestemming van de commandant brandweer.

b.  Het gebruik van toestellen voor kook-, bak- of braaddoeleinden is niet toegestaan in tenten waarin ook publiek verblijft.

c.  Het gebruik van toestellen voor kook-, bak- of braaddoeleinden is alleen toegestaan in apart voor dit gebruik ingerichte keukentent. Tussen deze tent en de tent(en) waarin zich het publiek bevindt dient een afstand te zijn van tenminste 5,0 meter.

10.  Verwarming.

a.  De tent mag alleen door middel van verwarmde lucht te worden verwarmd. Andere voor verwarming van de tentruimte te bezigen toestellen mogen alleen in overleg met en volgens aanwijzingen van de brandweer in de tent worden geplaatst.

b.  De luchtverwarmingsinstallatie, moet buiten de tent zijn opgesteld op een door de commandant van de brandweer goedgekeurde plaats, op een afstand van tenminste 2,0 meter uit de tent.

c.  De voor het transport van verwarmde lucht te gebruiken slangen en/of pijpen moeten zijn samengesteld uit materiaal waarvan de bijdrage tot de brandvoortplanting valt in klasse 1 van de norm NEN 6065 of in de klasse B1 van de Duitse norm DIN 4102.

d.  Brandbare vloeistoffen en samengeperste, tot vloeistof verdichte gassen mogen slechts op een afstand van tenminste 5 meter van de tent(en) op het terrein aanwezig zijn. Omtrent de plaats en de wijze van opslag kunnen nadere voorwaarden door de commandant van de brandweer worden opgelegd.

e.  Er moeten voorzieningen zijn getroffen die voorkomen dat brandbare vloeistoffen zich kunnen verspreiden.

11.  Verlichting.

a.  Bij afwezigheid van voldoende daglicht moet voor verlichting van de hoofdtent en van de nevententen uitsluitend elektrisch licht worden gebezigd.

b.  De elektrische installatie moet voldoen aan het gestelde in de NEN 1010 en aan plaatselijk te stellen aansluitvoorwaarden.

c.  Verlichtingsarmaturen  moeten zodanig zijn aangebracht dat zij onder geen enkele omstandigheid met tentzeilen of andere brandbare materialen in aanraking kunnen komen of anderszins aanleiding kunnen geven tot brand.

d.  De uitgangen dienen elektrisch zodanig zijn verlicht, dat zij over de gehele breedte en hoogte zichtbaar zijn.

e.  Door middel van transparanten of verlichte opschriften moet aangegeven zijn langs welke

uitgangen en nooduitgangen de tent verlaten kan worden. Ten hoogste 50 cm boven de voor het publiek bestemde uitgangen moet het ontvluchtings pictogram volgens de NEN 6088 goedzichtbaar worden aangebracht.

f.  In de tent(en) die voor het publiek toegankelijk is/zijn, moeten lampen voor nood- en transparantverlichting aanwezig zijn, die door een van de normale stroomvoorziening onafhankelijke stroombron moet worden gevoed.

g.  De lichtsterkte van de noodverlichting moet op het loopvlak van de hoofd- en nevententen tenminste 1 lux bedragen.

h.  De voedingsbron(nen) van de nood- en transparantverlichting  moet(en) zodanig zijn dat deze verlichting gedurende 30 minuten op volle sterkte kunnen branden.

i.  De lampen voor de nood- en transparantverlichting  moeten gelijktijdig met de algemene verlichting branden, met uitzondering van de lampen voor noodverlichting, indien deze verlichting automatisch gaat branden zodra een storing in de voeding van de algemene ver- lichting optreedt.

j.  De transparantverlichting  dient gedurende de tijd dat publiek aanwezig is te zijn ontstoken. k.  Aggregaten met een interne brandstoftank dienen tenminste 5,0 meter uit de tentwand te

worden geplaatst.

12.  Blusmiddelen.

a.  In de tent dienen op nader aan te geven plaatsen tenminste …. stuks draagbare blustoestellen met een inhoud van tenminste 6 kg/liter geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C te zijn aangebracht en voor onmiddellijk gebruik gereed te zijn.

b.  De voorgeschreven blusmiddelen dienen te zijn voorzien van een geldig rijkskeurmerk. c.  De voorgeschreven blustoestellen dienen 1 x per 2 jaar op goede werking te zijn

gecontroleerd, ten bewijze waarvan bij het blusapparaat een keuringsbewijs aanwezig dient te zijn.

 

 

Kramen

1.  Situering.

a.  De toegangen of uitgangen van belendende gebouwen mogen niet worden versperd of belemmerd;

b.  Brandkranen dienen volledig te worden vrijgehouden en dienen tevens voor onmiddellijk gebruik door de brandweer bereikbaar te zijn;

c.  Aanwezige (straat)afzettingen dienen in een voorkomend geval direct verwijderbaar te zijn om

zodoende de brandweer een vrije doorgang te verlenen.

d.  Twee weken voor aanvang dient een opstellingsplan te worden aangeboden aan de brandweer.

2.  Opstelling.

a.  De opstelling van kramen dient zodanig te worden gekozen dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

-  De kramen dienen minimaal 1 meter uit de gevels van aanwezige bebouwing worden geplaatst;

-  Kramen met toestellen voor kook- en bakdoeleinden dienen minimaal 2 meter uit de gevels van aanwezige bebouwing worden geplaatst, tenzij de gevel waartegen de kraam wordt geplaatst een brandwerendheid bezit van minimaal 30 minuten;

-  Er mogen niet meer dan 4 kramen aaneen worden gesloten;

-  Tussen een groep van maximaal 4 aaneengesloten kramen en de volgende groep van maximaal 4 aaneengesloten kramen dient tenminste een vrije doorgangsbreedte van 1 meter te worden gehouden;

-  tussen tegenover elkaar staande kramen dient een vrije doorgangsbreedte van minimaal

4,0 meter te worden gehouden;

-  de minimale doorgangsbreedte van 4,0 meter dient in rechte lijn aanwezig te zijn om brandweervoertuigen  onbelemmerd doorgang te verlenen. Verspringend opstellen van kramen mag derhalve niet belemmerend werken;

-  opstellen van goederen en/of voorwerpen in de vrij te houden gedeelten is niet toegestaan.

-  Indien de kramen voor gebouwen worden geplaatst, mogen er achter de kramen geen

voertuigen worden geplaatst.

3.  Constructie.

a.  Het materiaal welke gebruikt wordt voor de daken en verticale afscheidingen moet bestaan uit materialen waarvan de brandvoortplantingsbijdrage tenminste valt in klasse 2 van de norm NEN 6065, in klasse B2 van de Duitse norm DIN 4102 of in klasse M2 van de Franse norm

NF P 92-503.

b.  Van het materiaal dat gebruikt wordt  voor de daken en verticale afscheidingen dient een geldig certificaat te worden overlegd  waarmee aangetoond wordt dat het materiaal aan de gestelde eisen voldoet.

c.  De basisconstructie van het object dient van materialen te zijn vervaardigd, die bij verhitting niet onmiddellijk vlam vatten of bezwijken.

4.  Inrichting.

a.  In de kramen mogen geen versieringen van licht brandbaar materiaal, zoals papier, stro en diverse kunststoffen worden toegepast.

b.  In en rond de kramen mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van elektrische verlichting welke zodanig aangebracht dient te worden, dat de armaturen niet in aanraking kunnen komen met brandbare materialen.

c.  Open vuur in de vorm van ondermeer kaarsen, lantaarns en lampionnen is in de nabijheid

van de kramen niet toegestaan.

d.  In de kramen alsmede in de nabijheid daarvan, mogen geen houders voor tot vloeistof verdichte gassen aanwezig zijn of worden gebruikt.

e.  In en rond de kramen mag voor verkoop-, expositie- of gebruiksdoeleinden slechts een aantal

van maximaal 20 spuitbussen aanwezig zijn.

5.  Kook-, bak- en braadapparatuur.

5.1  Gebruik van toestellen voor kook- of bakdoeleinden

a.  Toestellen voor kook- of bakdoeleinden mogen alleen met toestemming en volgens aanwijzing van de brandweer in de kramen worden geplaatst.

b.  Indien het gebruik van toestellen voor kook- en bakdoeleinden overeenkomstig het gestelde onder a is toegestaan, dient rekening te worden gehouden met de navolgende voorwaarden.

c.  De verwarmingstoestellen  dienen te worden opgesteld op onbrandbaar en de warmte slecht geleidend materiaal en moet tenminste 30 cm. verwijderd staan van brandbare verticale afscheidingen of wanden.

d.  Het hebben van open vuur ter bereiding van gerechten of voor andere verwar- mingsdoeleinden, anders dan in speciaal daarvoor ingerichte en vervaardigde toestellen, is niet toegestaan.

e.  Indien met de verwarmingstoestellen olie of vet wordt verwarmd, dan dienen in de onmiddellijke nabijheid van de verwarmingstoestellen goed passende en hanteerbare deksels aanwezig te zijn om pannen of vaatwerk met oververhit of brandend vet of olie af te dekken.

f.  In bedrijf zijnde verwarmingstoestellen  mogen niet verplaatst worden.

5.2  Opstelling kramen met toestellen voor kook- of bakdoeleinden.

a.  De opstelling van de betreffende kramen en vrij-opgestelde toestellen voor kook- of bakdoeleinden mag niet onder permanent opgestelde luifels behorende bij de bebouwing geschieden, noch binnen een afstand van 2 meter van deze gevels.

b.  Rondom de vrij opgestelde toestellen voor kook- of bakdoeleinden dient een ruimte van tenminste 2 meter te worden vrij gehouden door middel van dranghekken of een touwafzet- ting.

c.  Boven kramen waarin toestellen voor kook- of bakdoeleinden staan opgesteld mogen geen

luifels of daken worden aangebracht.

5.3  Gebruik van brandstoffen.

a.  De verwarming mag geschieden door middel van flessengas Er mogen per kraam niet meer dan twee volle of lege gasflessen tegelijkertijd aanwezig zijn.

b.  De gasslangen dienen van een voor het betreffende gas geschikte soort te zijn en zowel aan de gasflessen als aan de toestellen voor kook- of bakdoeleinden te worden bevestigd door middel van slangklemmen.

c.  De verwarming mag geschieden door middel van vaste brandstof. Deze brandstof dient dan ontstoken te worden door middel van daarvoor geschikte ontstekingsblokjes van vaste brandstof. Het gebruik van vloeibare aansteekmiddelen, zoals spiritus, benzine etc. is niet toegestaan.

d.  Indien de toestellen voor kook- of bakdoeleinden gevoed worden door een door het gemeentelijk Energie- en Waterbedrijf te leveren energievorm, dan dient aan de voorwaarden van dit bedrijf te worden voldaan.

5.4  Blusmiddelen.

a.  In elke kraam waarin toestellen voor kook- of bakdoeleinden staan opgesteld, dient onder handbereik een blusapparaat met een inhoud van 6 kg/liter, geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C aanwezig te zijn. Het blustoestel dient van een rijkskeurmerk te zijn voorzien.

b.  De blusapparaten dienen 1 x per 2 jaar op de goede werking te zijn gecontroleerd, ten

bewijze waarvan een keuringsbewijs aanwezig dient te zijn.

 

Podia

1. Situering.

a.  Tussen het object en ………………. dient een vrije doorgangsbreedte van minimaal 4,0 meter en een vrije doorgangshoogte van 4,2 meter gehandhaafd te blijven;

b.  Bij podia waarbij gebruik wordt gemaakt van dak- en wandconstructies dient de afstand tussen de aanwezige bebouwing en het object dient tenminste 5,0 meter te bedragen, tenzij de gevel waartegen het object wordt geplaatst een brandwerendheid bezit van minimaal 30 minuten.

c.  Podia welke bestaan uit enkel een verhoogde vloerconstructie mogen met in acht name van punt d. tegen de gevel worden geplaatst.

d.  De toegangen of uitgangen van belendende gebouwen mogen niet worden versperd of

belemmerd;

e.  Brandkranen dienen volledig te worden vrijgehouden en dienen tevens voor onmiddellijk gebruik door de brandweer bereikbaar te zijn;

f.  Aanwezige (straat)afzettingen dienen in een voorkomend geval direct verwijderbaar te zijn om zodoende de brandweer een vrije doorgang te verlenen.

2.  Constructie.

a  Het materiaal welke gebruikt wordt voor de daken en verticale afscheidingen van het podium moet bestaan uit materiaal waarvan de brandvoortplantingsbijdrage tenminste valt in klasse 2 van de norm NEN 6065, in klasse B2 van de Duitse norm DIN 4102 of in klasse M2 van de Franse norm NF P 92-503.

b.  De basisconstructie van het object dient van materialen te zijn vervaardigd, die bij verhitting niet onmiddellijk vlam vatten of bezwijken.

c.  De constructie van het object dient naar het oordeel van de commandant brandweer of diens plaatsvervanger aan een redelijke mate van brandveiligheid te voldoen.

3.  Inrichting.

a.  Decors, versieringen, bekledingen etc. moeten zijn vervaardigd van moeilijk ontvlambare materialen die geen grotere brandvoortplantingsbijdrage hebben dan klasse 2 zoals omschreven in NEN 6065 en geen groter rookgetal dan 2,2 m-1 zoals omschreven in NEN

6066.

b.  In en rond het object mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van elektrische verlichting welke zodanig aangebracht dient te worden, dat de armaturen niet in aanraking kunnen komen met brandbare materialen.

c.  Open vuur in de vorm van onder meer kaarsen, lantaarns en lampionnen is in de nabijheid

van het object niet toegestaan.

 

Tribunes

1.  Situering.

a.  Tussen het object en ………………. dient een vrije doorgangsbreedte van minimaal 4,0 meter en een vrije doorgangshoogte van 4,2 meter gehandhaafd te blijven;

b.  Bij tribunes waarbij gebruik wordt gemaakt van dak- en wandconstructies dient de afstand tussen de aanwezige bebouwing en het object dient tenminste 5,0 meter te bedragen, tenzij de gevel waartegen het object wordt geplaatst een brandwerendheid bezit van minimaal 30 minuten.

c.  Tribunes waarbij geen gebruik wordt gemaakt van dak- en wandconstructies mogen met in acht name van punt d. tegen de gevel worden geplaatst.

d.  De toegangen of uitgangen van belendende gebouwen mogen niet worden versperd of belemmerd;

e.  Brandkranen dienen volledig te worden vrijgehouden en dienen tevens voor onmiddellijk gebruik door de brandweer bereikbaar te zijn;

f.  Aanwezige (straat)afzettingen dienen in een voorkomend geval direct verwijderbaar te zijn om

zodoende de brandweer een vrije doorgang te verlenen.

2.  Constructie.

a.  Het materiaal  welke gebruikt wordt voor de daken en verticale afscheidingen van het

podium moet bestaan uit materiaal waarvan de brandvoortplantingsbijdrage tenminste valt in klasse 2 van de norm NEN 6065, in klasse B2 van de Duitse norm DIN 4102 of in klasse M2 van de Franse norm NF P 92-503.

b.  De basisconstructie van het object dient van materialen te zijn vervaardigd, die bij verhitting niet onmiddellijk vlam vatten of bezwijken.

c.  De constructie van het object dient naar het oordeel van de commandant brandweer of diens plaatsvervanger aan een redelijke mate van brandveiligheid te voldoen.

3.  Inrichting.

a.  Decors, versieringen, bekledingen etc. moeten zijn vervaardigd van moeilijk

ontvlambare materialen die geen grotere brandvoortplantingsbijdrage hebben dan klasse 2 zoals omschreven in NEN 6065 en geen groter rookgetal dan 2,2 m-1 zoals omschreven in NEN 6066.

b.  In en rond het object mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van elektrische verlichting welke zodanig aangebracht dient te worden, dat de armaturen niet in aanraking kunnen komen met brandbare materialen.

c.  Open vuur in de vorm van onder meer kaarsen, lantaarns en lampionnen is in de nabijheid van het object niet toegestaan.

4.  Opstellingsplannen

a.  Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig zijn van ten minste 0.40 meter, gemeten tussen de loodlijnen door de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Indien in een rij tussen zitplaatsen tafeltjes zijn geplaatst, moet de genoemde vrije ruimte ter plaatse van de tafeltjes doorlopen.

b.  Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moeten, indien een rij meer dan 4 stoelen bevat en 4 of meer rijen achter elkaar zijn geplaatst, deze zo zijn gekoppeld dan wel aan de vloer zijn bevestigd dat deze ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen. De stoelkoppeling moet ten genoegen van burgemeester en wethouders zijn uitgevoerd.

c.  Een rij zitplaatsen, die slechts aan één einde op een gangpad of uitgang uitkomt, mag niet meer dan 8 zitplaatsen bevatten.

d.  Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of een uitgang uitkomt, mag ten

hoogste bevatten:

-  16 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen kleineris dan 0,45 meter;

-  32 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45 meter;

-  50 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45 meter en er bovendien aan beide einden van de rijen per 4 rijen een uitgang met een breedte van ten minste 1,10 meter aanwezig is.

 

Plaatsing van tijdelijk bouwsel, verkoopwagen ofattractietoestel

1.  Situering.

a.  De vrije doorgang voor brandweervoertuigen  door, van en naar straten dient volledig gehandhaafd te blijven. Hiertoe dient een permanent vrije rijloper aanwezig te bIijven met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,20 meter.

b.  Rondom een object groter dan 250 m2 dient een permanent vrije rijloper aanwezig te zijn met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,20 meter.

c.  Rondom een object groter dan 50 m2 dient een vrij looppad zonder obstakels aanwezig te zijn met een breedte van 2,00 meter en een hoogte van 2,00 meter.

d.  De stralen van de bochten in de rijloper moet tenminste voldoen aan de rijcurven van de tankautospuit en hoogwerker, als in de bijlagen aangegeven.

e.  Blusleidingen, brandkranen en andere dergelijke bluswatervoorzieningen  dienen volledig te worden vrijgehouden;

f.  Blusleidingen, brandkranen en andere dergelijke bluswatervoorzieningen  dienen voor

onmiddellijk gebruik door de brandweer zonder het passeren van obstakels bereikbaar te zijn vanaf de rijloper.

g.  De toegang of (nood-)uitgangen van winkels woningen of andere gebouwen mogen niet worden versperd of belemmerd;

h.  Aanwezige (straat)afzettingen dienen in voorkomend geval direct en zonder bijzondere hulpmiddelen verwijderbaar te zijn om zodoende de brandweer vrije doorgang te verlenen.

2.  Opstelling t.o.v. omgeving.

a.  de afstand tussen de aanwezige bebouwing en het te plaatsen object dient ten minste 5 meter te bedragen. Bij objecten groter dan 50 m2 kan afhankelijk van de vuurbelasting van het object een grotere afstand noodzakelijk zijn. De afstand zal maximaal 15 meter zijn.

b.  de afstand tussen het te plaatsen object  en de aanwezige bebouwing dient ten minste 10

meter te bedragen indien deze bebouwing is voorzien van een sprinklerinstallatie.

c.  De afstand tussen de aanwezige bebouwing en het te plaatsen object kan vervallen indien de gevel van de aanwezige bebouwing over een voldoende afmeting een brandwerendheid bezit van ten minste 30 minuten - de vuurbelasting in/van het object zeer beperkt is - het object niet groter is dan 50 m2.

3.  Constructie.

a.  De daken, luifels, wanden of andere verticale afscheidingen dienen in hoofdzaak te zijn vervaardigd van moeilijk ontvlambaar materiaal (mate van bijdrage aan brandvoortplanting klasse 2 van de norm NEN 6065).

 

Mobilewagens

1.  Situering.

a.  De opstelling van bakwagens dient zodanig te worden gekozen, dat brandkranen volledig worden vrijgehouden en de brandkranen voor onmiddellijk gebruik door de brandweer bereik- baar zijn;

b.  Door geen der geplaatste bakwagens mogen de toegangen of uitgangen van winkels, woningen of andere gebouwen worden versperd of belemmerd.

c.  De vrije doorgang van en naar aangrenzende straten dient, t.b.v. brandweervoertuigen volledig gehandhaafd te blijven;

d.  De opstelling van mobiele bakwagens mag niet onder permanent opgestelde luifels behorende bij de bebouwing geschieden, noch binnen een afstand van 2 meter van deze gevels;

e.  De opstelling van vaste bakwagens mag niet onder permanent opgestelde luifels behorende bij de bebouwing geschieden, noch binnen een afstand van 5 meter van deze gevels.

De gebruiker van de bakwagen dient ervoor zorg te dragen dat zijn mobiele bakwagen voldoet aan de volgende voorwaarden.

1.  Inrichting.

a.  Open vuur in de vorm van onder meer kaarsen, lantaarns en lampionnen zijn in de bakwagens niet toegestaan;

b.  In de bakwagens mogen geen spuitbussen aanwezig zijn;

c.  In de bakwagens mogen geen versieringen van licht brandbaar materiaal, zoals papier, stro en diverse kunststoffen worden toegepast;

d.  In en rond de bakwagens mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van elektrische verlichting welke zodanig aangebracht dient te worden, dat de armaturen niet in aanraking kunnen komen met brandbare materialen;

e.  Het hebben van open vuur ter bereiding van gerechten of voor andere

verwarmingsdoeleinden,  anders dan in speciaal daarvoor ingerichte en vervaardigde apparatuur, is niet toegestaan.

2.  Constructie.

a.  De basisconstructie van de bakwagen dient van materialen te zijn vervaardigd, die bij verhitting niet onmiddellijk vlam vatten of bezwijken;

b.  De verwarmingsapparatuur  dient te worden opgesteld op onbrandbaar en de warmte slecht geleidend materiaal en moet tenminste 30 cm. verwijderd staan van brandbare verticale afscheidingen of wanden;

3.  Brandstof.

a.  Het gebruik van L.P.G., anders dan voor het voortbewegen van voertuigen is niet toegestaan;

b.  Drukhouders zoals gasflessen en -tanks voor butaan en/of propaan moeten zijn goedgekeurd door de Dienst van het Stoomwezen;

c.  De verwarming mag geschieden door middel van vaste brandstof welke dan ontstoken dient te worden door middel van daarvoor geschikte ontstekingsblokjes van vaste brandstof. Het gebruik van vloeibare aansteekmiddelen, zoals spiritus, benzine etc. is niet toegestaan.

4.  Gasopslag.

a.  Bij de bakinrichtingen (gebakkraam, visbakkerijen, barbeques e.d.) mogen maximaal 3 gasflessen/-tanks, met een gezamenlijke maximale waterinhoud van 115 liter aanwezig zijn;

b.  De voor de bakinrichtingen te gebruiken gasflessen mogen een maximale waterinhoud van

45 liter per fles hebben;

c.  De gasflessen/-tanks moeten zodanig opgesteld zijn dat:

-  kranen/aansluitpunten  zich aan de bovenzijde bevinden;

-  zij niet voor het publiek bereikbaar zijn;

-  zij bij brand gemakkelijk af te sluiten en te verwijderen zijn of bij brand geen enkel gevaar kunnen lopen;

-  geen gevaar aanwezig is voor verhitting van de flessen/tanks, door kunstmatige

omstandigheden;

d.  redelijkerwijze kan worden aangenomen dat eventueel lekgas niet in een besloten ruimte kan binnendringen;

e.  In de bakwagens mag in dezelfde ruimte, als waarin de bak- en braadapparatuur staat

opgesteld, geen houders voor tot vloeistof verdichte gassen aanwezig zijn of worden gebruikt;

f.  Indien de opslagruimte van de gasflessen deel uitmaakt van de bakwagen dient deze ruimte aan het volgende te voldoen:

-  de ruimte mag uitsluitend voor opslag van de gasflessentank worden gebruikt;

-  de vloer, wanden en plafondconstructie van de opslagruimte dienen 30 minuten brandwerend te zijn uitgevoerd;

-  de ruimte mag uitsluitend aan de buitenzijde van de bakwagen toegankelijk zijn en moet door middel van een deur of luik zijn afgesloten;

-  de ruimte moet direct op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van een opening van tenminste 1 dm. Deze opening moet zo laag mogelijk in de wand van de ruimte of in de bodem zijn aangebracht;

g.  Lege gasflessen moeten direct worden afgevoerd naar een niet voor publiek toegankelijke plaats;

5.  Gasleidingen en – appendages.

a.  Indien de afstand tussen de gasfles(sen) en het gebruikstoestel groter is dan 1 m., dan dient deze verbinding te worden uitgevoerd in 12 mm. Koperbuis;

b.  Het gedeelte tussen de gasfles en het reduceerventiel mag d.m.v. een fexibele, speciaal voor deze gassoort bestemde, slang tot stand worden gebracht. Deze slang mag maximaal 1 m. lang zijn;

c.  Voor het hoge-druk gedeelte (verbinding fles op de vaste gasleiding) dient een hoge-

drukslang te worden toegepast. Uitvoering cfm. NEN 5654. Op de slang dient de aanduiding

te staan BUTAANGASSLANG  B-8-NEN 5654 OF PROPAANGASSLANG  P-16-NEN 5654, de nominale middellijn en het jaar van fabricage in cijfers en letters van tenminste 4 mm. hoogte. De kleur van de slang dient oranje te zijn. De slang mag maximaal 1 m. lang zijn. De leeftijd van de slang mag maximaal 2 jaar zijn;

d.  Voor het lage-druk gedeelte (verbinding aansluitkraan op verbruikstoestel) dient een lage-

drukslang te worden toegepast. Uitvoering cfm. NEN 5658. op de slang dient de aanduiding te staan BUTAANGASSLANG  - NEN 5658 OF PROPAANGASSLANG  - NEN 5658, 0,05

BAR en het jaar van fabricage in cijfers en letters van tenminste 4 mm hoogte. De slang mag maximaal 1 m. lang zijn. De leeftijd van de slang mag maximaal 2 jaar zijn;

e.  De gasslangen dienen zowel aan de gasflessen als aan de toestellen voor kook- of bakdoeleinden te worden bevestigd door middel van slangklemmen;

f.  Bij twee- of drie-flessen installaties dient aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

-  tussen de verzamelleiding en de hoofdleiding dient een hoofdkraan te worden aangebracht. Deze hoofdkraan moet zich in de gasopslagruimte bevinden;

-  tussen de hoofdkraan en de verzamelleiding dient een reduceerventiel te zijn

aangebracht. Bij toepassing van een reduceerventiel met afblaasventiel dient het gas d.m.v. een leiding naar buiten worden afgevoerd;

g.  De leeftijd van het reduceerventiel mag maximaal 5 jaar zijn;

h.  Indien de bak en braadapparatuur is voorzien van een mechanische afzuiging voor de afvoer van rookgassen  en/of een mechanische toevoer van verbrandingslucht, dienen de volgende voorzieningen in de genoemde volgorde zijn aangebracht:

-  afsluiter t.p.v. het gebruikstoestel;

-  magneetventiel;

-  reduceerventiel.

i.  Indien de bak en braadapparatuur niet is voorzien van een thermische beveiliging, dienen de volgende voorzieningen in de genoemde volgorde zijn aangebracht:

-  afsluiter t.p.v. het gebruikstoestel;

-  B-klep;

-  reduceerventiel.

6.  Blusmiddelen.

a.  Bij de verwarmingsapparatuur  dient onder handbereik een blusapparaat met een inhoud van

6 kg poeder of koolzuursneeuw, geschikt voor het blussen van branden van het type A,B en

C aanwezig te zijn. De blustoestellen dienen van een rijkskeurmerk te zijn voorzien;

b.  De voorgeschreven blustoestellen dienen 1 x per 2 jaar op de goede werking te zijn gecontroleerd, ten bewijze waarvan een keuringsbewijs aanwezig dient te zijn;

c.  Indien met de verwarmingsapparatuur  olie of vet wordt verwarmd, dan dienen in de onmiddellijke nabijheid van de verwarmingsapparatuur  goed passende en hanteerbare dek- sels aanwezig te zijn om pannen of vaatwerk met oververhit of brandend vet of olie af te dekken.

 

Overkappingen

1.  Situering.

a.  Voor het object dient een vrije doorgangsbreedte van minimaal 4,0 meter en een vrije doorgangshoogte van 4,2 meter gehandhaafd te blijven;

b.  De toegangen of uitgangen van belendende gebouwen mogen niet worden versperd of belemmerd;

c.  Brandkranen dienen volledig te worden vrijgehouden en dienen tevens voor onmiddellijk gebruik door de brandweer bereikbaar te zijn;

d.  Aanwezige (straat)afzettingen dienen in een voorkomend geval direct verwijderbaar te zijn om zodoende de brandweer een vrije doorgang te verlenen.

2.  Constructie.

a.  Het materiaal  welke gebruikt wordt voor het dak van de overkapping moet bestaan uit materiaal waarvan de brandvoortplantingsbijdrage tenminste valt in klasse 2 van de norm NEN 6065, in klasse B2 van de Duitse norm DIN 4102 of in klasse M2 van de Franse norm NF P 92-503.

b.  Van het materiaal dat gebruikt wordt  voor de daken en verticale afscheidingen dient een geldig certificaat te worden overlegd  waarmee aangetoond wordt dat het materiaal aan de gestelde eisen voldoet.

c.  De basisconstructie van het object dient van materialen te zijn vervaardigd, die bij verhitting niet onmiddellijk vlam vatten of bezwijken.

d.  De constructie van het object dient naar het oordeel van de commandant brandweer of diens plaatsvervanger aan een redelijke mate van brandveiligheid te voldoen.

3.  Inrichting.

a.  Decors, versieringen, bekledingen etc. moeten zijn vervaardigd van moeilijk ontvlambare materialen die geen grotere brandvoortplantingsbijdrage hebben dan klasse 2 zoals omschreven in NEN 6065 en geen groter rookgetal dan 2,2 m-1 zoals omschreven in NEN

6066.

b.  In en rond het object mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van elektrische verlichting welke zodanig aangebracht dient te worden, dat de armaturen niet in aanraking kunnen komen met brandbare materialen.

c.  Open vuur in de vorm van onder meer kaarsen, lantaarns en lampionnen is in de nabijheid van het object niet toegestaan.

4.  Gebruiksvoorwaarden.

a.  De overkapping mag niet worden gebruikt voor uitbreiding van de horeca activiteiten.

b.  De overkapping mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van het inrichten van een garderobe of voor opslag  van niet-brandgevaarlijke goederen en/of stoffen.

c.  Onder de overkapping mogen geen brandbare stoffen aanwezig zijn, evenals kachels en gasflessen.

 

 

Aanbouwsels tegen gevels van bouwwerken

1.  Bereikbaarheid.

a.  Het tijdelijk bouwwerk mag geen voetgangers belemmeren om over het voetgangersdomein te kunnen lopen.  Er dient tevens rekening te worden gehouden met de doorgang voor mindervaliden en kinderwagens e.d.

b.  Het tijdelijk bouwwerk mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen.

c.  Tijdelijke bouwwerken mogen geen hinder veroorzaken voor de wekelijkse markt.

d.  Het tijdelijk bouwwerk mag de doorgang voor verkeer en dus ook de carnavalsoptocht niet belemmeren.

2.  Constructie.

a.  Om het tijdelijk bouwwerk te bevestigen is het niet toegestaan om de bestrating open te breken.

b.  Materialen tot een hoogte tot 2,5 meter boven het aangrenzende trottoir dient te voldoen aan een Bijdrage tot Brandvoortplanting van minimaal klasse 2, overeenkomstig NEN 6065.

c.  Materialen vanaf een hoogte van 2,5 meter boven het aangrenzende trottoir mag een Bijdrage tot Brandvoortplanting bezitten dat hoger is dan klasse 2. Het gebruik van gemakkelijk ontvlambare materialen zoals tempex is echter niet toegestaan.

d.  De plafondconstructie van het aanbouwsel dient te worden uitgevoerd in een wbdbo van 30 minuten.

3.  Gebruiksvoorwaarden.

a.  Het tijdelijk bouwwerk mag niet worden gebruikt voor uitbreiding van de horeca activiteiten.

b.  Het tijdelijk bouwwerk mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van het inrichten van een garderobe of voor opslag  van niet-brandgevaarlijke goederen en/of stoffen.

c.  In het tijdelijk bouwwerk mogen geen brandbare stoffen aanwezig zijn, evenals kachels en gasflessen.

d.  Het tijdelijk bouwwerk dient even zoveel (nood)uitgangen te bezitten als in de gevel aanwezig zijn welke door het tijdelijk bouwwerk wordt afgedekt.

e.  De deurconstructies in het tijdelijk bouwwerk dienen in de vluchtrichting te draaien.

f.  De ruimte (gangpad) tussen de (nood)uitgangen in de gevel van het bouwwerk en de deurconstructies in het tijdelijk bouwwerk dient te worden vrijgehouden.

4.  Gevelversiering

a.  Gevelversiering tot een hoogte tot 2,5 meter boven het aangrenzende trottoir dient te voldoen aan een Bijdrage tot Brandvoortplanting van minimaal klasse 2, overeenkomstig NEN 6065.

b.  Gevelversiering vanaf een hoogte van 2,5 meter boven het aangrenzende trottoir mag een Bijdrage tot Brandvoortplanting bezitten dat hoger is dan klasse 2. Het gebruik van gemakkelijk ontvlambare materialen zoals tempex is echter niet toegestaan.

c.  Tussen spots en de gevel(versiering) dient minimaal een afstand van 50 cm aanwezig te zijn.

 

Barbecues

1.  Situering en opstelling.

a.  De barbecue dient te worden opgesteld in de buitenlucht op een afstand van tenminste 2 meter ten opzichte van bebouwing, beplanting en overige objecten.

b.  De opstelling van de barbecue mag niet onder permanent opgestelde luifels behorende bij de bebouwing geschieden.

c.  Rondom de barbecue dient een ruimte van tenminste 2 meter te worden vrij gehouden. d.  De barbecue dient op een vlakke, liefst stenen ondergrond geplaatst te worden.

e.  De barbecue dient zodanig te worden geplaatst dat de wind er niet in kan blazen, omdat daardoor vliegvuur kan ontstaan. Eventueel kunt U hiervoor een windscherm gebruiken op een afstand van minimaal 2 meter.

f.  Niet-permanente luifels, afdaken, parasols en dergelijke mogen niet worden toegepast boven

of in de nabijheid van de barbecue.

2.  Brandstof.

a.  Als brandstof dienen houtskool of houtskoolbriketten te worden gebruikt. Briketten verdienen de voorkeur daar deze geen vonken veroorzaken.

b.  De barbecue dient te worden ontstoken door middel van daarvoor geschikte ontstekingsblokjes van vaste brandstof. Het gebruik van vloeibare aansteekmiddelen, zoals spiritus, benzine etc. is niet toegestaan.

c.  Het is tevens verboden op een brandende c.q. smeulende barbecue brandbare vloeistoffen te gieten.

d.  Om het vuur aan te wakkeren mag alleen een blaasbalg worden gebruikt.

3.  Gebruik van gasbarbecues.

a.  Het gedeelte tussen de gasfles en het reduceerventiel dient d.m.v. een fexibele, speciaal voor deze gassoort bestemde, slang tot stand worden gebracht.

b.  Op de slang dient de aanduiding te staan BUTAANGASSLANG  B-8-NEN 5654 OF PROPAANGASSLANG  P-16-NEN 5654, de nominale middellijn en het jaar van fabricage in cijfers en letters van tenminste 4 mm. hoogte. De kleur van de slang dient oranje te zijn. De slang mag maximaal 1 m. lang zijn. De leeftijd van de slang mag maximaal 2 jaar zijn.

c.  De gasslangen dienen zowel aan de gasflessen als aan de barbecuetoestellen te worden bevestigd door middel van slangklemmen.

d.  De leeftijd van het reduceerventiel mag maximaal 5 jaar zijn.

4.  Blusmiddelen.

a.  Bij de verwarmingsapparatuur  dient onder handbereik een blusapparaat met een inhoud van

6 kg poeder, geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C aanwezig te zijn. De blustoestellen dienen van een rijkskeurmerk te zijn voorzien.

b.  Het blustoestel dient 1 x per 2 jaar op goede werking te zijn gecontroleerd, ten bewijze waarvan bij het blusapparaat een keuringsbewijs aanwezig dient te zijn.

c.  Onder de barbecue dient een laag zand te worden aangebracht om het afdruipende vet te absorberen of het brandende vet te doven.

d.  Na gebruik dient de nog brandende barbecue direct te worden afgedekt met zand of op een veilige manier te worden gedoofd.

 

Heliumballonnen

Indien u ballonnen wilt gebruiken bij uw evenement mag u alleen samengeperste lucht of een onbrandbaar gas zoals Helium toepassen.

Indien u Helium gebruikt dient u met de volgende voorwaarden rekening te houden:

a.  De afleveringsbewijzen/facturen van het gas dienen ter plaatse aanwezig te zijn en moeten aan de met controle belaste ambtenaren getoond kunnen worden.

b.  De met Helium gevulde cilinders moeten tegen opwarming door zonnestraling en tegen

omvallen zijn beschermd.

c.  Het vullen van de ballonnen mag niet in een gebouw plaatsvinden.

d.  Het vullen van de ballonnen dient onder leiding van een persoon te gebeuren welke bekend is met werking en de veiligheidsvoorzieningen  van de afvulinstallatie.

 

Tentenkampen

1.  Situering.

a.  De opstelling van de tenten dient zodanig te worden gekozen dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

-  er mogen niet meer dan 4 tenten aaneen worden gegroepeerd;

-  tussen elke groep van 4 tenten dient tenminste een vrije doorgangsbreedte van 2 meter te worden gehouden;

-  opstellen van goederen en/of voorwerpen in de vrij te houden gedeelten is niet toegestaan;

-  brandkranen dienen volledig te worden vrijgehouden en dienen voor onmiddellijk gebruik door de brandweer bereikbaar zijn;

-  de toegangen of uitgangen van gebouwen mogen niet worden versperd of belemmerd;

-  de afstand tussen de aanwezige bebouwing en de tenten dient tenminste 5 meter te bedragen;

-  brandweervoertuigen  moeten de tenten tot op een afstand van 40 meter onbelemmerd kunnen bereiken;

-  de vrije doorgang van en naar aangrenzende straten dient t.b.v. brandweervoertuigen volledig gehandhaafd te blijven.

b.  Aanwezige afzettingen dienen in een voorkomend geval direct verwijderbaar te zijn om zodoende de brandweer een vrije doorgang te verlenen.

2.  Verwarming en verlichting.

a.  Het gebruik van verwarmingstoestellen  in de tenten is niet toegestaan;

b.  Voor de verlichting van de tenten moet uitsluitend elektrisch licht worden gebezigd;

c.  Verlichtingstoestellen  waarvan de werking berust op vloeibare, gasvormige en pastavormige brandstoffen zijn niet toegestaan;

d.  Het gebruik van barbecues en andere vormen van open vuur in de nabijheid van de tenten is niet toegestaan.

3.  Blusmiddelen.

a.  In de directe nabijheid van de tent(en) dienen op nader aan te geven plaatsen 3 stuks draagbare blustoestellen met een inhoud van tenminste 6 kg poeder geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C te zijn aangebracht en voor onmiddellijk gebruik gereed te zijn;

b.  De voorgeschreven blusmiddelen dienen te zijn voorzien van een geldig rijkskeurmerk;

c.  De voorgeschreven blustoestellen dienen 1 x per 2 jaar op goede werking te zijn gecontroleerd, ten bewijze waarvan bij het blusapparaat een keuringsbewijs aanwezig dient te zijn.

4.  Barbecue

a.  Barbecues mogen alleen worden opgesteld op door de brandweer aan te geven plaatsen.

Daarbij dient met het volgende rekening te worden gehouden:

-  de opstelling dient in de buitenlucht gesitueerd te zijn;

-  de opstelling dient te zijn gesitueerd op een afstand van tenminste 2 meter ten opzichte van bebouwing, beplanting en overige objecten;

-  de opstelling van de barbecue mag niet onder permanent opgestelde luifels behorende bij

de bebouwing geschieden;

-  Rondom de barbecue dient een ruimte van tenminste 2 meter te worden vrij gehouden;

b.  De barbecue dient op een vlakke, liefst stenen ondergrond geplaatst te worden;

c.  Onder de barbecue dient een laag zand te worden aangebracht om het afdruipende vet te absorberen of het brandende vet te doven;

d.  De barbecue dient zodanig te worden geplaatst dat de wind er niet in kan blazen, omdat

daardoor vliegvuur kan ontstaan. Eventueel kunt U hiervoor een windscherm gebruiken op een afstand van minimaal 2 meter;

e.  Niet-permanente luifels, afdaken, parasols en dergelijke mogen niet worden toegepast boven of in de nabijheid van de barbecue;

f.  Als brandstof dienen houtskool of houtskoolbriketten te worden gebruikt. Briketten verdienen de voorkeur daar deze geen vonken veroorzaken;

g.  De barbecue dient te worden ontstoken door middel van daarvoor geschikte ontstekingsblokjes van vaste brandstof. Het gebruik van vloeibare aansteekmiddelen, zoals spiritus, benzine etc.

is niet toegestaan;

h.  Het is tevens verboden op een brandende c.q. smeulende barbecue brandbare vloeistoffen te gieten;

i.  Om het vuur aan te wakkeren mag alleen een blaasbalg worden gebruikt;

j.  Bij de verwarmingsapparatuur  dient onder handbereik een blusapparaat met een inhoud van 7 kg poeder, geschikt voor het blussen van branden van het type A,B en C aanwezig te zijn. De blustoestellen dienen van een rijkskeurmerk te zijn voorzien;

k.  Het blustoestel dient 1 x 2 per jaar op goede werking te zijn gecontroleerd, ten bewijze waarvan

bij het blusapparaat een keuringsbewijs aanwezig dient te zijn;

l.  Na gebruik dient de nog brandende barbecue direct te worden afgedekt met zand of op een veilige manier te worden gedoofd.

5.  Toezicht.

a.  De vergunninghouder dient ervoor zorg te dragen dat er voldoende toezicht aanwezig is bij/in:

-  het tentenkamp;

-  de barbecue.

 

Overnachten

a.  Indien tijdens een evenement in een tent of tijdelijk bouwwerk overnacht wordt,  anders dan recreatieve overnachting, dan moet voorzien worden in een vorm van bewaking (toelichting: dit is onder meer het geval als er in het tijdelijk bouwwerk of de tent geslapen wordt als bewaking voor de daarin aanwezige goederen).

b.  Indien tijdens een evenement overnacht wordt in een niet daartoe bestemd permanent gebouw (sporthal, bijeenkomstgebouw),  moet worden voldaan aan de voorschriften uit het regionaal beleidsdocument “overnachten in niet daartoe bestemde gebouwen”.

(Brand)wacht- en- bewakingsdiensten

a.  In verband met de brandveiligheid kan de commandant van de brandweer of diens plaats vervanger bepalen dat tijdens bijzondere festiviteiten een wachtdienst wordt ingesteld. Deze bewaking dient te geschieden door gediplomeerde en ter zake geïnstrueerde brandwachten, waaronder minimaal één gediplomeerd hoofdbrandwacht

 

Algemeen

a.  Alle aanwijzingen, die door of namens de commandant brandweer of diens plaatsvervanger worden gegeven in het belang van de brandveiligheid, dienen stipt te worden opgevolgd.

b.  De houder van de vergunning is verplicht deze vergunning in de inrichting aanwezig te hebben en deze op eerste aanvraag van ambtenaren van brandweer, politie en openbare werken ter inzage over te leggen.

c.  De exploitant van de verkoopwagen welke wordt gebruikt voor kook- en

bakdoeleinden, dient een bewijs van goedkeuring van de commandant brandweer te kunnen overleggen.

d.  De vergunninghouder is verplicht om een veiligheidsinstructie voor de BHV’ers en overig personeel op te stellen. Deze instructie dient tenminste een ontruimingsplan te bevatten.

e.  De vergunninghouder is verplicht om één of meer personen tijdens het evenement aanwezig te hebben die de hulpverleningstaak op zich nemen. Het aantal BHV’ers dient 1 % van het aantal personen te zijn dat gelijktijdig aanwezig kan zijn.

f.  Gedurende het gehele evenement moet een voor de naleving van de vergunningvoorschriften verantwoordelijk persoon aanwezig zijn die goed de Nederlandse taal kan communiceren. Deze persoon moet tijdens het evenement op ieder moment telefonisch bereikbaar zijn. De organisator dient hiervoor minimaal 2 telefoonnummers op te geven.

g.  Onverminderd bijgevoegde voorschriften dienen voorts alle maatregelen getroffen te worden

om ontstaan en  uitbreiding van  brand,  het ontstaan van ongevallen of onveilige situaties zo goed als redelijkerwijs mogelijk te voorkomen.

h.  Afwijkingen van bijgevoegde voorschriften kunnen uitsluitend door het college van burgemeester en wethouders worden verleend.

i.  Onverminderd bijgevoegde voorschriften blijven alle voorwaarden bij de gebruiksvergunning van het gebouw waar het evenement gehouden wordt van toepassing.

 

Bijlage 8 Vergunningverlening etc.

Vergunningverlening

Iedereen die een evenement wil organiseren in Aalburg moet op grond van het bepaalde in artikel 2.25 van de APV een evenementenvergunning aanvragen bij de burgemeester. Een aanvraag moet minimaal 12 weken voorafgaand aan het evenement zijn ingediend (de meldingsplichtige evenementen uitgezonderd). Deze 12-weken termijn vergroot de sturingsmogelijkheden bij de inzet van politiecapaciteit. Een termijn van 12 weken lijkt lang, maar een deel van de evenementen zijn jaarlijks terugkerend en vooraf bekend. Ook zijn veel organisatoren al ruim voor de twaalf weken bezig met de voorbereidingen van het evenement.

De afdeling VROM, behandelt de vergunningaanvragen voor evenementen. De afdeling maakt bij de vergunningverlening gebruik van interne adviseurs, zoals medewerkers van de afdeling Openbare Werken en externe adviseurs, zoals politie, GHOR en brandweer.

Bij een C-evenement heeft de medewerker altijd een vooroverleg en evaluatie met de organisator. Indien nodig worden hierbij ook de betreffende hulpdiensten uitgenodigd.

De vergunningverlener van de gemeente initieert zo nodig overleg met de hulpdiensten, politie, brandweer en eventueel de Ghor. Tijdens dit overleg worden ingediende aanvragen besproken, de wijze van advisering, de mogelijk verwachte problemen en andere zaken.

Verder houdt de vergunningverlener zich bij evenementen bezig met de volgende werkzaamheden:

 

  • -

    Het (pro-actief) verstrekken van informatie over het evenementenbeleid van de gemeente;

  • -

    Het bijhouden van de vergunde en gemelde evenementen op de gemeentelijke website;

  • -

    De voorbereiding, daadwerkelijk opstellen en evaluatie van de (vergunningen voor) evenementen;

  • -

    Het fungeren als centraal aanspreekpunt voor organisatoren en terugkoppelen van interne informatie naar organisatoren, bestuur en ambtelijke organisatie; Het initiëren,verzorgen en voorzitten van de overleggen;

 

Publicatie evenement/ evenementenkalender

Er wordt gewerkt met een overzicht van vergunde en gemelde evenementen die gepubliceerd worden op de gemeentelijke website. De verleende evenementenvergunningen worden op de gemeentelijke infopagina van het ‘Het KontaKt’ gepubliceerd om omwonenden en geïnteresseerden te informeren.

 

Meerjarige evenementenvergunning

In het kader van deregulering en administratieve lastenverlichting wordt gestart met een meerjarige evenementenvergunning. Hierbij blijft het van belang blijft dat het verkrijgen van een meerjarige evenementenvergunning niets af doet aan het feit dat er ook andere vergunningen en/ of ontheffingen noodzakelijk kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld een tijdelijke gebruiksvergunning voor het brandveiligheid gebruik van een tent en/of een verkeersmaatregel voor het tijdelijk afsluiten van een weg.

Bij het aanvragen van een horecavergunning op grond van artikel 35 van de Drank en Horecawet is het ook mogelijk om deze voor meerdere jaren te verlenen.

De termijn voor de evenementenvergunningen wordt om te beginnen op twee jaar gezet.

 

Verkeer

In het kader van de openbare orde en de openbare veiligheid worden onderstaande zaken geregeld in de vergunningsvoorschriften van de evenementenvergunning.

 

Verkeersplan

Een evenement met verkeersaantrekkende werking heeft gevolgen voor de bereikbaarheid van het evenement en de omgeving (direct omwonenden en ondernemers). Bij C-evenementen wordt een vooraf goedgekeurd verkeersplan verplicht gesteld als voorwaarde van de vergunning. Bij bepaalde B-evenementen zal ook een verkeersplan vereist zijn. In het verkeersplan wordt opgenomen hoe de verkeerscirculatie geregeld is, waar bezoekers kunnen parkeren (ook fietsen), welke wegen er afgesloten worden en hoe en of er verkeersregelaars ingezet worden. Ook de

bereikbaarheid en de route voor de hulpdiensten moeten worden opgenomen in het plan.

 

Verkeersmaatregel

Het instellen van een tijdelijke verkeersmaatregel (wegafsluiting, parkeerverbod, eenrichtingsverkeer, etc.) moet aangevraagd worden bij de gemeente, hierbij dient een plattegrond met de locatie van de gewenste maatregel te worden toegevoegd. Deze aanvraag kan geïntegreerd gedaan worden in de aanvraag voor de evenementenvergunning. De organisator is verantwoordelijk voor het daadwerkelijk instellen van de maatregel, zoals in het verkeersbesluit is vastgelegd. De gemeente informeert de hulpdiensten en openbaar vervoer en zorgt voor de bekendmaking. De organisator stelt lokale bedrijven en omwonenden op de hoogte.

 

Verkeersregelaars bij evenementen

Bij evenementen op de openbare weg zijn voor de veiligheid van de deelnemers en weggebruikers verkeersregelaars vereist. Hoeveel verkeersregelaars bij een evenement ingezet moeten worden hangt af van de verwachte verkeersdrukte en wordt in overleg met de politie bepaald. Het werven van evenementenverkeersregelaars is een verantwoordelijkheid van de organisator. De verkeersregelaar dient de instructie te hebben gevolgd en als verkeersregelaar aangewezen te zijn. De verkeersregelaars dienen te voldoen aan de vereisten van de “Regeling verkeersregelaars 2009”.

 

Parkeren

De organisator dient ervoor te zorgen dat er voldoende parkeergelegenheid voor bezoekers is. Bij parkeergelegenheden die speciaal voor een evenement worden ingericht, kunnen er evenementenverkeersregelaars ingezet worden om het parkeren in goede banen te leiden en toezicht te houden.

 

Plaatsen tent

Wanneer er een tent wordt geplaatst waar meer dan 50 personen tegelijk in aanwezig kunnen zijn, is een tijdelijke gebruiksvergunning voor het brandveilig gebruik van de tent van de brandweer vereist. Deze vergunningaanvraag moet gelijktijdig met de evenementenvergunning worden ingediend.

    

Terrassen

Horecabedrijven die terrassen uitbaten tijdens een evenement wordt dringend verzocht gebruik te maken van evenementenglas in het kader van de openbare orde en veiligheid.

Buiten het terras, waarvoor een drank- en horecavergunning is verleend, is het verboden alcoholhoudende drank te verstrekken zonder ontheffing (art. 35 Drank- en Horecawet) van de burgemeester.

Buiten de bestaande en vergunde terrassen gaat het om terrassen binnen het evenemententerrein die onder het regime van de evenementenvergunning vallen.

 

Reclame

De organisator geeft op verschillende manieren bekendheid aan het evenement. In Aalburg is het niet toegestaan om z.g. sandwichborden te plaatsen op of aan de openbare weg. Het is niet mogelijk om daar een vergunning voor aan te vragen. Organisatoren worden verwezen naar andere (digitale) mogelijkheden tot het maken van reclame.

Als er reclame in een andere gemeente geplaatst wordt, dan moet bij de betreffende gemeente geïnformeerd worden naar de mogelijkheden.

 

Overig

De organisator is verplicht ervoor te zorgen dat er voldoende bewegwijzering is aangebracht naar het parkeerterrein en het evenement. Omwonenden mogen gedurende het evenement geen overmatige overlast ondervinden van geparkeerde voertuigen van bezoekers. De hulpverleningsdiensten moeten altijd een vrije doorgang hebben, ook als een weg is afgesloten voor doorgaand verkeer. Hierbij geldt een minimale doorrijdbreedte van 3,5 meter (in de bochten 5 meter) en doorrijhoogte van 4,2 meter.