Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Verordening van de raad van Amsterdam houdende bepalingen over de vrijstelling van verboden van de Winkeltijdenwet 2017 (Verordening winkeltijden Amsterdam 2017)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de raad van Amsterdam houdende bepalingen over de vrijstelling van verboden van de Winkeltijdenwet 2017 (Verordening winkeltijden Amsterdam 2017)
CiteertitelVerordening winkeltijden Amsterdam 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpEconomische zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: n.v.t.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Winkeltijdenwet, art. 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-05-2024artikel 1, 6, toelichting

24-05-2024

gmb-2024-208678

23-04-201714-05-2024nieuwe regeling

06-04-2017

Gemeenteblad 2017, 65148

2017, nr. 101/243

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de raad van Amsterdam houdende bepalingen over de vrijstelling van verboden van de Winkeltijdenwet 2017 (Verordening winkeltijden Amsterdam 2017)

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard: een gebeurtenis beperkt in tijd, waaraan blijkens een breed gedragen mening van de Amsterdamse bevolking of een Amsterdamse bevolkingsgroep, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht zoals onder meer - maar niet uitsluitend - een cultureel evenement, de lancering van een innovatief nieuw product of een jubileum van een winkel;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • c.

    detailhandelsbeleid: het detailhandelsbeleid 2018-2022: ‘sterke winkelgebieden in een groeiende stad’ als uitwerking van de structuurvisie ‘Amsterdam 2040 Economisch Sterk en duurzaam’, vastgesteld door de raad van de gemeente Amsterdam op 20 december 2017, Gemeenteblad 2017, 234604;

  • d.

    feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag;

  • e.

    wet: Winkeltijdenwet;

  • f.

    winkel: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht;

  • g.

    winkelgebied: een door de raad in het detailhandelsbeleid als zodanig aangewezen gebied of een door het college, op grond van het detailhandelsbeleid, als zodanig ingesteld gebied.

Artikel 2 Algemene regels met betrekking tot ontheffingen

  • 1.

    De houder van een ontheffing kan het college verzoeken deze over te schrijven op naam van de rechtverkrijgende.

  • 2.

    Het college kan beperkingen en voorschriften verbinden aan ontheffingen.

  • 3.

    Het college kan weigeren een ontheffing te verlenen, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen, dat de exploitatie van de winkel, respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet, gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden.

  • 4.

    Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen, indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

    • c.

      de exploitatie van de winkel respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt;

    • d.

      de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • e.

      van de ontheffing gedurende een periode van drie achtereenvolgende maanden geen gebruik is gemaakt;

    • f.

      de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Hoofdstuk 2 Vrijstellingen en ontheffingen

Artikel 3 Algemene vrijstellingen

  • 1.

    Van de verboden vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, en tweede lid van de wet wordt vrijstelling verleend op zon- en feestdagen tussen 6 en 22 uur.

  • 2.
    • a.

      Van de verboden vervat in artikel 2 van de wet kan vrijstelling worden verleend in door het college aan te wijzen gebieden. Aan de vrijstelling kan het college beperkingen en voorschriften verbinden.

    • b.

      Het college kan de onder a bedoelde gebieden, uitsluitend bij wijze van experiment en voor de duur van maximaal één jaar, aanwijzen.

    • c.

      Het experiment wordt na beëindiging geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, kan de aanwijzing met maximaal een jaar worden verlengd.

Artikel 4 ontheffingen op zon- en feestdagen en bijzondere vrijstellingen

  • 1.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten behoeve van een winkel waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht, indien die winkel is gelegen op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis en een functie heeft ten behoeve van dat ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten, op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • 3.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten behoeve van winkels, gericht op reizigers, in een gebouw ten behoeve van een knooppunt van openbaar vervoer.

  • 4.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een afstand van ten hoogste 100 meter van een knooppunt van openbaar vervoer.

  • 5.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van:

    • a.

      musea;

    • b.

      winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht;

    • c.

      winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.

  • 6.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van:

    • 1.

      winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom; 

    • 2.

      winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen.

    • b.

      De onder a. genoemde vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

  • 7.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

  • 8.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

    • b.

      De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

  • 9.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

    • b.

      De  in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

  • 10.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

    • b.

      De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

  • 11.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

    • b.

      De in artikel 2, tweede lid, van de wet  vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

  • 12.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk foto-artikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.

    • b.

      De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

  • 13.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

    • b.

      De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben  op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

  • 14.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.

    • b.

      De in artikel 2, tweede  lid , van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang  niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.

  • 15.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels die zijn gelegen in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, indien in die winkel op die dagen en gedurende die tijd geen andere goederen worden verkocht dan:

    • 1.

      voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

    • 2.

      religieuze artikelen en souvenirs;

    • 3.

      bloemen en planten.

    • b.

      De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden, in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van:

    • 1.

      voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

    • 2.

      religieuze artikelen en souvenirs;

    • 3.

      bloemen en planten.

  • 16.
    • a

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht.

    • b

      De in artikel 2, tweede  lid, van de wet verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor  het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen.

  • 17.
    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

    • b

      De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden.

  • 18.
    • a.

      Het college kan vrijstelling van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.

    • b.

      De vrijstellingen  kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 19.
    • a.

      Bij het college kan melding gedaan worden van het voornemen om op een zon- of feestdag in de periode van 22 uur tot 6 uur ten behoeve van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard de winkel geopend te hebben. Het voornemen wordt uiterlijk 21 dagen van te voren aan het college gemeld.

    • b.

      Het college stelt de vereisten vast waaraan de melding moet voldoen.

    • c.

      Onverminderd artikel 2, derde lid accepteert het college de melding niet indien er geen sprake is van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard.

    • d.

      De acceptatie van de melding geldt als ontheffing als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de wet. Artikel 2, tweede, derde en vierde lid onder a t/m d zijn van overeenkomstige toepassing.

    • e.

      De melding wordt geacht te zijn geaccepteerd indien het college niet binnen zeven dagen na ontvangst van de melding de melder heeft bericht dat de melding niet wordt geaccepteerd of onder voorwaarden wordt geaccepteerd.

Artikel 5 Ontheffing op werkdagen

  • 1.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 2, eerste lid, onder c, van de wet vermelde verbod. De ontheffing kan worden verleend ten behoeve van vormen van detailhandel die in artikel 4 worden vrijgesteld voor de zon- en feestdagen.

  • 2.
    • a.

      Bij het college kan melding gedaan worden van het voornemen om op een werkdag in de periode van 22 uur tot 6 uur ten behoeve van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard de winkel geopend te hebben. Het voornemen wordt uiterlijk 21 dagen van te voren aan het college gemeld.

    • b.

      Het college stelt de vereisten vast waaraan de melding moet voldoen.

    • c.

      Onverminderd artikel 2, derde lid accepteert het college de melding niet indien er geen sprake is van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard.

    • d.

      De acceptatie van de melding geldt als ontheffing als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de wet. Artikel 2, tweede, derde en vierde lid onder a t/m d zijn van overeenkomstige toepassing.

    • e.

      De melding wordt geacht te zijn geaccepteerd indien het college niet binnen zeven dagen na ontvangst van de melding de melder heeft bericht dat de melding niet wordt geaccepteerd of onder voorwaarden wordt geaccepteerd.

Artikel 6 Ontheffing ten behoeve van avondwinkels

  • 1.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden ten behoeve van een winkel met een divers assortiment aan eet- en drinkwaren en huishoudelijke producten met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet.

  • 2.

    Een ontheffing kan worden verleend voor de periode van 22:00 uur tot maximaal 2:00 uur en in de nachten van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag voor de periode van 22:00 uur tot maximaal 3:00 uur.

  • 3.

    Het college kan gebieden aanwijzen waar het geopend hebben van een winkel in een periode als bedoeld in het tweede lid naar verwachting een gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefmilieu ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden.

  • 4.

    Een ontheffing wordt geweigerd als:

    • a.

      het omgevingsplan op die locatie geen detailhandel toestaat;

    • b.

      de winkel niet is gelegen in een winkelgebied;

    • c.

      het winkelvloeroppervlak minder dan 50 m² of meer dan 300 m2 bedraagt;

    • d.

      de aanvraag betrekking heeft op een vorm van detailhandel waarover in het omgevingsplan regels zijn opgenomen die bepalen dat deze vorm van detailhandel is verboden, inclusief de specifieke locaties die in het omgevingsplan zijn uitgezonderd van dit verbod

  • 5.

    Een ontheffing kan worden geweigerd als:

    • a.

      de winkel is gelegen in een gebied als bedoeld in het derde lid;

    • b.

      de winkel is gelegen in een gebied waar een alcoholverbod geldt als bedoeld in artikel 2.17 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 of dat op grond van artikel 2.8 van die verordening als overlastgebied is aangewezen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 8 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Een ontheffing die is verleend op basis van de Verordening winkeltijden 2010 wordt geacht te zijn verleend met toepassing van deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen dan wel bezwaarschriften waarop bij het inwerking treden van deze verordening nog niet beslist is worden beoordeeld aan de hand van deze verordening.

  • 3.

    Een ontheffing als bedoeld in artikel 6, eerste lid, die is verleend ten behoeve van een winkel die niet is gelegen in een winkelgebied of waarvan het winkelvloeroppervlak minder dan 50 m² of meer dan 300 m² bedraagt, blijft gelden zolang de betreffende houder van de ontheffing de winkel exploiteert, onverminderd het vijfde lid.

  • 4.

    In afwijking van artikel 2, eerste lid, kan een ontheffing als bedoeld in het derde lid niet worden overgeschreven.

  • 5.

    Een ontheffing als bedoeld in artikel 6, eerste lid, die de dag voor de inwerkingtreding van de Eerste wijzigingsverordening Verordening winkeltijden Amsterdam 2017 van kracht was blijft gelden totdat het college deze ambtshalve heeft gewijzigd.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening winkeltijden Amsterdam 2017

Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene toelichting

Achtergrond Winkeltijdenwet

De eerste Winkeltijdenwet (destijds: Winkelsluitingswet) werd van kracht in 1930. Winkels mochten toen open zijn van maandag tot en met vrijdag van 05.00 tot 2o.00 uur. Op zaterdagen mochten winkels tot 22.00 uur geopend zijn. In de jaren daarna werd de wet meerdere keren gewijzigd wat betreft openingstijden, openstelling op zondagen en de mogelijkheid tot het voeren van een ‘koopavond’.

Pas in 1984 volgde de eerste liberalisering. Gemeenten mochten 4 keer per jaar een koopzondag houden. In 1993 werd dit verhoogd naar maximaal 8 koopzondagen per jaar. Daarnaast mochten winkels in Nederland voortaan een half uur langer open (tot 18:30 uur) en werd het begrip avondwinkel geïntroduceerd. Dit ter vervanging van de bepaling omtrent ‘plaatselijke omstandigheden’, welke door sommige gemeenten, waaronder Amsterdam, werd gebruikt om avondwinkels mogelijk te maken. Voor avondwinkels gold dat zij tussen 16:00 en 00:00 uur open mochten zijn en dat een gemeente maximaal 1 ontheffing per 15.000 inwoners kon verlenen.

Deze verruimingen brachten echter geen einde aan de discussie rond winkelopeningstijden. Binnen Europa voerde Nederland op dit gebied nog steeds het meest restrictieve beleid. Met de Winkeltijdenwet 1996 streefde het kabinet Kok-I naar een vergaande liberalisering, met als doel onder meer het inspelen op veranderende leef- en arbeidspatronen en het vergroten van de concurrentiepositie van ondernemers. Dit leidde tot een forse uitbreiding van de toegestane openingstijden; op werk- en zaterdagen van 06.00 tot 22:00 uur. Gemeenten hielden de mogelijkheid om ontheffingen te verlenen voor avondwinkels. Daar was geen plafond meer aan verbonden en het is gemeenten sindsdien vrij te bepalen tot hoe laat avondwinkels open mogen. Veel gemeenten namen het plafond van 1 ontheffing per 15.000 inwoners over in hun winkeltijdenverordening, zo ook Amsterdam. In Amsterdam maakten de stadsdelen tot 2010 de verordeningen op de winkeltijden, met inachtneming van het inwonercriterium. Sinds 2017 geldt voor Amsterdam één verordening, oorspronkelijk met inwonercriterium, tegenwoordig niet meer. Uit extern onderzoek bleek dat de kans op een hausse aan nieuwe toetreders niet te verwachten was wanneer het inwonercriterium werd losgelaten. Met het loslaten van het inwonercriterium zijn er wel extra bepalingen in de verordening opgenomen ter bescherming van het woon- en leefklimaat die een goede inpassing van avondwinkels in buurten en wijken mogelijk moeten maken.

Bevoegdhedenverdeling centrale stad en stadsdelen

De toepassing van de verordening d.w.z. het verlenen van ontheffingen is een bevoegdheid van het college van B&W. Deze bevoegdheid is in het ‘Bevoegdhedenregister bestuurscommissies' gedelegeerd aan het algemeen bestuur (AB) van de bestuurscommissies van de stadsdelen.

De delegatie heeft geen betrekking op het stellen van regels ten aanzien van de verdeling van de avondwinkels over de stad. Deze regels betreffen de toepassing van de norm van 1 avondwinkel per 15.000 inwoners van een stadsdeel alsmede de verdeling van het 'restant' dat na toepassing van deze norm resteert. Ook heeft delegatie geen betrekking op aanwijzen van gebieden waar bij wijze van experiment een 24-uurs openstelling kan gelden.

Hoofdstuk 2 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hier zijn de definities opgenomen zoals die in deze verordening worden gehanteerd.

De meeste definities spreken voor zich en behoeven geen toelichting. De opgenomen definitie bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard vereist wel enige verduidelijking. De definitie van bijzondere gelegenheid is mede afgeleid van hoe de jurisprudentie dit begrip de afgelopen jaren heeft ingevuld. Ter illustratie is aangegeven waar bij een feestelijke en/of gedenkwaardige gebeurtenis aan gedacht kan worden: een cultureel evenement, zoals bijvoorbeeld de Museumnacht, de lancering van een innovatief nieuw product of een jubileum van een winkel.

De verordening volgt met de omschrijving van een winkelgebied het detailhandelsbeleid 2018-2022 vastgesteld door de gemeenteraad op 20 december 2017. Het meest recente overzicht van de winkelgebieden wordt gepubliceerd op data.amsterdam.nl

Artikel 2 Algemene regels met betrekking tot ontheffingen en vrijstellingen

In dit artikel zijn voorschriften gegeven met betrekking tot het overdragen van ontheffingen. Deze bepaling biedt de mogelijkheid nader inzicht te krijgen in de handel en wandel van een (beoogde) opvolger bijvoorbeeld bij overdracht van een ontheffing voor een avondwinkel. Ook regelt dit artikel het verbinden door het college van beperkingen en voorschriften aan ontheffingen en vrijstellingen. Ook geeft dit artikel aan onder welke voorwaarden het college een verzoek tot een ontheffing kan weigeren en regelt het in welke gevallen het college een ontheffing kan intrekken of wijzigen.

Artikel 3 Algemene vrijstellingen

Artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op zon- en feestdagen. Het tweede lid van dit artikel behelst eenzelfde verbod voor de verkoop en het aanbieden van goederen buiten winkels zoals op warenmarkten en tijdens beurzen, veilingen e.d.

Artikel 3 van de wet biedt de mogelijkheid vrijstelling van deze bepalingen te verlenen. Dit is geregeld in het eerste lid van artikel 3.

Dit geldt dus zowel voor winkels, alsmede warenmarkten, voor beurzen, veilingen e.d.

De vrijstelling geldt van 6 tot 22 uur, dezelfde periode als waarin de winkels op werkdagen geopend mogen zijn. De vrijstelling geldt niet na 19 uur op Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december.

In het tweede lid is een experimenteerbepaling opgenomen waarbij het college de bevoegdheid krijgt gebieden aan te wijzen waar vrijstelling wordt verleend van het verbod van artikel 2, eerste en tweede lid van de wet. Deze bepaling is ook van toepassing op andere vormen van detailhandel dan in een winkel, bijvoorbeeld warenmarkten en staanplaatsen. Dit houdt in dat in die gebieden winkels en/of bijvoorbeeld warenmarkten en staanplaatsen maximaal 24 uur per dag, zeven dagen in de week open mogen zijn. Het experiment duurt maximaal een jaar. Als de evaluatie van het experiment daar aanleiding voor geeft kan de aanwijzing van het gebied met één jaar worden verlengd. In het geval warenmarkten en/of staanplaatsen deel uitmaken van het experiment dan dienen in het kader van de relevante verordeningen aanpassingen in de instellingsbesluiten en/of vergunningen te worden genomen.

Artikel 4 Ontheffingen op zon- en feestdagen en bijzondere vrijstellingen

Artikel 2, eerste lid 1, onder a en b, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op zon- en feestdagen. Het tweede lid van dit artikel behelst eenzelfde verbod voor de verkoop en het aanbieden van goederen buiten winkels zoals op warenmarkten en tijdens beurzen, veilingen e.d.

Artikel 3 van de wet biedt de mogelijkheid vrijstelling en ontheffing van deze bepalingen te verlenen.

In geval van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard kan een winkelier zijn voornemen om tussen 22 uur en 6 uur open te zijn melden bij de gemeente, in de praktijk het stadsloket. De winkelier moet dit uiterlijk 21 dagen van te voren melden. Het college (of via delegatie het AB van een bestuurscommissie) heeft vervolgens 7 dagen na ontvangst van de melding de tijd om aan te geven dat de melding niet wordt geaccepteerd of onder voorwaarden wordt geaccepteerd. De melding kan alleen dan niet worden geaccepteerd indien de openstelling gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden. Ook kan de melding niet worden geaccepteerd indien er geen sprake is van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard. Als het college aan de acceptatie voorwaarden verbindt kunnen die uitsluitend zien op de openbare orde of de bescherming van het woon- en leefklimaat. Het niet accepteren dan wel verbinden van voorwaarden aan de melding staat open voor bezwaar en beroep.

De geaccepteerde melding geldt als een ontheffing zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van de wet. De winkeltijdenwet kent twee mogelijkheden om af te wijken van de verboden genoemd in artikel 2 van de wet: de vrijstelling en de ontheffing. Met de uitvoering van de motie getiteld "verlaatjes voor winkeliers" van 13 maart 2014 is aangegeven dat de ontheffingsstelsel vervangen zal worden door een meldingsstelsel. De wet kent echter geen meldingsstelsel. Met dit lid wordt duidelijk gemaakt dat ook de geaccepteerde melding een vorm van ontheffing is. Gelet op recente jurisprudentie gelden er voor meldingen dezelfde rechtsbeschermingsmogelijkheden als de zuivere ontheffing.

Indien het college niet binnen 7 dagen na ontvangst besluit de melding niet te accepteren of onder voorwaarden te accepteren dan wordt de melding geacht te zijn geaccepteerd.  Het college heeft dan niet meer de mogelijkheid om de melding alsnog niet te accepteren of voorwaarden te verbinden. Wel staat het derden open om tegen de van rechtswege geaccepteerde melding bezwaar in te dienen. Het is ook mogelijk dat binnen de 7 dagen het college de melding actief en zonder voorwaarden accepteert. Omdat voor derden (bijvoorbeeld omwonenden) niet duidelijk kan zijn of een melding geaccepteerd is, hetzij actief hetzij door tijdsverloop wordt op internet inzichtelijk gemaakt welke meldingen zijn ingediend en of de melding is geaccepteerd.

Artikel 5 Ontheffing op werkdagen

Artikel 2, eerste lid, onder c, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. Artikel 3 lid 2 van de wet biedt de gemeenteraad de mogelijkheid het college de bevoegdheid te  verlenen ontheffing te verlenen van dit verbod.

De mogelijkheid ontheffing te verlenen is beperkt tot met name genoemde vormen van detailhandel die op grond van de vervallen artikelen 10 t/m 22 in het vrijstellingenbesluit behorende bij de  Winkeltijdenwet d.d. 1 januari 2011 waren vrijgesteld van de verplichte sluiting op zon- en feestdagen en die nu zijn opgenomen vanaf lid 5 in artikel 4 van deze verordening. In artikel 5, lid 1 van deze verordening wordt kortheidshalve naar dit artikel verwezen.

Ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard kan ook voor andere vormen van detailhandel die in artikel 4 zijn vrijgesteld voor de zon- en feestdagen ontheffing worden verleend. Dit is geregeld in artikel 5 lid 2 en is gelijk aan de bepaling in artikel 4, lid 19. Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissies van de stadsdelen.

Voor wat betreft de melding wordt verwezen naar hetgeen in deze toelichting bij artikel4 is opgenomen.

Artikel 6 Ontheffingen ten behoeve van avondwinkels

Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Winkeltijdenwet kan de gemeenteraad het college de bevoegdheid geven ontheffing te verlenen van het verbod om op dagen vóór 6 uur en na 22 uur open te zijn. In artikel 6 van de verordening worden de ontheffingsbevoegdheden voor dagen ( werkdagen én zon- en feestdagen) gecombineerd ten behoeve van het verruimen van de openingstijden voor avondwinkels.

Lid 1

De ontheffing voor avondverkoop is uitsluitend bedoeld voor winkels met een divers assortiment aan levensmiddelen, dranken en andere dagelijkse boodschappen. De omschrijving van een avondwinkel in deze verordening sluit daarmee aan bij hetgeen bedoeld wordt met een gemakssupermarkt in het detailhandelsbeleid.

Lid 2

Door maximale openingstijden tot 02.00 uur doordeweeks en 03.00 uur in het weekend te hanteren blijft er een rustmoment in de nacht aanwezig waardoor het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast. Het verschil in openingstijden tussen doordeweekse dagen en weekenddagen wordt gehanteerd omdat het woon- en leefklimaat in de weekenden meer aan kan dan op werkdagen. Deze motivering is eveneens gehanteerd bij het bepalen van de openingstijden van horecazaken. Eveneens wordt aansluiting gezocht bij de openingstijden van het merendeel van de horecabedrijven. Het college kan, mits goed gemotiveerd, besluiten de maximale openingstijden in een ontheffing te beperken.

Lid 3

Het college kan gebieden aanwijzen waar avondwinkels naar verwachting een gevaar zullen opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zullen beïnvloeden. Op basis hiervan kan het college besluiten geen ontheffingen voor avondwinkels te verlenen in deze gebieden. Te denken valt aan gebieden waar andere bestuurlijke regelingen gelden waarbij het verlenen van een ontheffing voor een avondwinkel contraproductief kan werken. Andere mogelijkheden zijn straten die gelegen zijn in de nabijheid van uitgaansgebieden, gebieden waar de aanwezigheid van een avondwinkel een grote aantrekkingskracht uitoefent op groepen mensen die rond de winkel hangen, al dan niet gecombineerd met de consumptie van alcohol of waar de aanwezigheid van een avondwinkel leidt tot sterke gevoelens van onveiligheid bij omwonenden.

Lid 4

Een ontheffing wordt geweigerd als:

  • a.

    het omgevingsplan aldaar geen detailhandel toestaat. Indien in een pand waarin een winkel is gevestigd geen detailhandel is toegestaan, komt deze winkel niet in aanmerking voor een ontheffing. Vestiging van de winkel aldaar is in strijd met de juridisch-planologische mogelijkheden. Dat is onverenigbaar met het toestaan van ruimere openingstijden.

  • b.

    de winkel niet is gelegen in een winkelgebied. Het detailhandelsbeleid bevat een aantal algemene beleidsregels. Eén daarvan is clusteren van winkels in winkelgebieden. Amsterdam ontmoedigt de vestiging van nieuwe winkelfuncties of de uitbreiding van bestaande winkels buiten de winkelgebieden.

    Het verlenen van een avondwinkelontheffing kan worden beschouwd als een uitbreiding van een bestaande winkel. Weliswaar niet in ruimtelijk opzicht, maar wel in de vorm van toegestane openingstijden. Dit is niet conform de uitgangspunten van het detailhandelsbeleid. Daarom komen alleen winkels zoals omschreven in artikel 6, eerste lid van deze verordening, die zijn gevestigd in een winkelgebied in aanmerking voor een ontheffing. Amsterdam telt per januari 2022 ca. 1.550 winkels in dagelijkse boodschappen Daarvan liggen er ca. 125 (8%) buiten een winkelgebied. In veel gevallen betreffen dit woongebieden.

  • c.

    het winkelvloeroppervlak (wvo) van de winkel minder dan 50 m2 bedraagt. Om de negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat te minimaliseren is het wenselijk dat meerdere klanten tegelijk in de winkel kunnen worden ontvangen. Zo wordt voorkomen dat klanten na 22.00 uur buiten, in de openbare ruimte, moeten wachten tot zij naar binnen kunnen. Daarom wordt een minimaal winkelvloeroppervlak gehanteerd van 50 m².

    Als maximum wordt een winkelvloeroppervlak van 300m² gehanteerd. Voor grotere winkels wordt het niet wenselijk geacht dat zij tussen 22.00 en 06.00 uur open zijn vanwege de verwachte invloed op het woon- en leefklimaat. De maat van 300m² wvo is gebaseerd op het maximum wvo van bestaande avondwinkels. De maatvoering sluit aan bij het Detailhandelsbeleid dat de bovengrens van 300 m² hanteert voor gemakssupermarkten.

  • d.

    specifieke aangeduide vormen van detailhandel in hetomgevingsplan. De afgelopen jaren zijn in verschillende bestemmingsplannen beperkingen opgenomen waarmee bijzondere vormen van detailhandel alleen op daarvoor aangewezen plekken zijn toegestaan. Het gaat hier om de zogenoemde toeristenwinkels, eetwinkels, mini-supermarkten, smartshops, souvenirwinkels, head- en seedshops en dergelijke.

    Deze vormen van detailhandel worden als onwenselijk geacht vanwege de impact die ze hebben op het woon- en leefklimaat. Deze vormen van detailhandel mogen daarom niet uitgebreid worden. In dat kader wordt het onwenselijk geacht deze vormen van detailhandel een ontheffing van de Winkeltijdenwet te verlenen.

    Vooralsnog geldt dit alleen voor de winkelgebieden in stadsdeel Centrum op grond van het voormalige bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum.

Lid 5

Een ontheffing kan worden geweigerd als:

  • a.

    de winkel is gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 6 derde lid. Zie toelichting bij artikel 6 derde lid.

  • b.

    de winkel is gelegen in een alcoholverbods- of overlastgebied. Het verlenen van een ontheffing kan een contraproductieve werking hebben op de bestaande maatregelen.

Artikel 7 Ontheffing ten behoeve van andere vormen van detailhandel dan in een winkel

In dit artikel wordt aangegeven dat andere vormen van detailhandel dan in een winkel, bijvoorbeeld warenmarkten en staanplaatsen  een aanvraag voor een ontheffing kunnen indienen voor een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard.

In het geval warenmarkten en/of staanplaatsen een ontheffing wordt verleend, dan dienen in het kader van de relevante verordeningen tevens de instellingsbesluiten en/of vergunningen te worden aangepast

Artikel 8 Overgangsbepalingen

Lid 1 en 2

In de leden 1 en 2 wordt de geldigheid van de ontheffingen die zijn verleend onder de Verordening winkeltijden 2010 geregeld en wordt bepaald hoe om te gaan met nog lopende aanvragen en bezwaren.

Lid 3 en 4

Een aantal bestaande avondwinkels ligt niet binnen een winkelgebied. Voor deze winkels is een uitsterfregeling opgenomen om de zittende ondernemers hun ontheffing te kunnen laten behouden. Doel van de verordening is dat op termijn alle avondwinkels in winkelgebieden zijn gelegen. Ook wordt hiermee de ondernemer ruim de tijd gegeven om desgewenst het bedrijf te verplaatsen naar een winkelgebied. Voor ontheffingshouders wiens winkel is gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 6, vierde lid onder d in een winkelgebied geldt dat zij hun ontheffing behouden en deze ook kunnen laten overschrijven.. Wanneer een ontheffinghouder in een dergelijk gebied is gevestigd buiten een winkelgebied behoudt de ontheffingshouder wel de ontheffing, maar kan deze niet worden overgeschreven.

 

De uitsterfregeling geldt ook voor winkels die niet voldoen aan de oppervlaktecriteria. Evenals de winkels buiten winkelgebieden kunnen deze worden voortgezet door de zittende ondernemers, maar kunnen ontheffingen niet worden overgeschreven.

 

Lid 5

De ontheffingen die zijn verleend voordat de Eerste wijzigingsverordening winkeltijden Amsterdam 2017 van kracht was kennen verschillende maximale openingstijden voor avondwinkels en de geldigheidsduur verschilt. Het college heeft de bevoegdheid om de deze ontheffingen te wijzigen zodat de ontheffingen voldoen aan de verordening.

Artikel 9 Citeertitel

Hier is aangegeven onder welke naam deze verordening kan worden aangehaald.