Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

Landsbesluit van de Regering van Sint Maarten houdende regels de uitvoering van artikel 4, vierde lid, van de Politieregeling Landsbesluit opleidingen ambtenaren van de immigratie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLandsbesluit van de Regering van Sint Maarten houdende regels de uitvoering van artikel 4, vierde lid, van de Politieregeling Landsbesluit opleidingen ambtenaren van de immigratie
CiteertitelLandsbesluit opleidingen ambtenaren van de immigratie
Vastgesteld doorMinister van Justitie
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is gepubliceerd in P.B. 1998, no. 139. Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4 lid 4 Politieregeling

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-201710-10-2010nieuwe regeling

02-03-2017

AB 2017, GT nr. 20

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regelende de uitvoering van artikel 4, vierde lid, van de Politieregeling

 

 

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: de Minister van Justitie;

  • b.

    de korpschef: de korpschef van het Korps Politie Sint Maarten;

  • c.

    ambtenaar van de immigratie: degene die is aangesteld in een van de rangen van ambtenaar van de immigratie;

  • d.

    lesuur: een lesuur van 45 minuten;

  • e.

    leergang: de methodische verdeling van de leerstof van een bepaald vak over de beschikbare opleidingstijd;

  • f.

    leerplan: de methodische verdeling van de leerstof van de vakken behorende tot een bepaalde opleiding over de beschikbare opleidingstijd;

  • g.

    opleidingsschool: de opleidingsschool van het Korps Politie Sint Maarten;

  • h.

    opleidingen: de in artikel 2 bedoelde opleidingen.

Artikel 2

De opleidingen worden onderscheiden in:

  • a.

    elementaire opleiding;

  • b.

    kaderopleiding; en,

  • c.

    aanvullende opleidingen.

Artikel 3
  • 1.

    [vervallen]

  • 2.

    [vervallen]

Artikel 4
  • 1.

    De opleidingen vinden plaats onder het directe beheer van de opleidingsschool.

  • 2.

    De opleidingen ressorteren direct onder de korpschef.

  • 3.

    De organisatie en coördinatie van de opleidingen, alsmede het toezicht daarop, berusten bij de korpschef. Hij pleegt daartoe overleg met de chefs van de onderscheidene korpsonderdelen.

Artikel 5

De kosten verbonden aan de in dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoelde opleidingen worden telkenmale door de minister vastgesteld.

Artikel 6
  • 1.

    De korpschef wijst leerkrachten aan voor het verzorgen van de opleidingen.

  • 2.

    De leerkrachten ontvangen per gegeven lesuur een door de minister in overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport vast te stellen vergoeding.

  • 3.

    De vergoeding, bedoeld in het tweede lid, wordt niet genoten door de leerkrachten die bij de opleidingsschool zijn ingedeeld, voor zover de lesuren betrekking hebben op de opleidingen ter verkrijging van een diploma voor ambtenaren van de immigratie en samenvallen met hun gewone diensttijden.

  • 4.

    Politieambtenaren en andere bij het Korps Politie Sint Maarten ingedeelde ambtenaren die aangewezen zijn om in hun diensttijd lessen te geven, ontvangen per gegeven lesuur een vergoeding gelijk aan de helft van de ingevolge het tweede lid door de minister vast te stellen vergoeding.

  • 5.

    De leerkrachten, die onderricht geven in door de minister aangewezen vakken waaraan veel correctiewerk is verbonden, ontvangen voor de correctie van schriftelijke werkstukken in die vakken een door de minister vast te stellen vergoeding. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

De voorzitter, de secretaris en de leden van de commissie, bedoeld in artikel 43, en de gecommitteerden, bedoeld in artikel 47, genieten een door de minister in overleg met de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport vast te stellen vergoeding.

Artikel 8
  • 1.

    Het beoordelen van prestaties in elk vak waarover een tentamen, examen of herexamen wordt afgelegd geschiedt door twee door de korpschef aan te wijzen beoordelaars gezamenlijk.

  • 2.

    Een van de beoordelaars is de leerkracht die het betreffende vak aan de te beoordelen leerling of kandidaat heeft onderwezen.

  • 3.

    De korpschef kan bij afwezigheid of ontstentenis van deze leerkracht een andere beoordelaar aanwijzen.

Artikel 9
  • 1.

    Indien ingevolge dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, beoordeling van prestaties in cijfers wordt uitgedrukt, geschiedt dit in een van de cijfers 1 tot en met 10 zonder verdere aanwijzing of onderverdeling.

  • 2.

    De cijfers hebben de volgende betekenis:

    1

    Zeer slecht

    2

    Slecht

    3

    Gering

    4

    Onvoldoende

    5

    Bijna voldoende

    6

    Voldoende

    7

    Ruim voldoende

    8

    Goed

    9

    Zeer goed

    10

    Uitmuntend

  • 3.

    Breuken van 1/2 of meer welke bij het bepalen van een cijfer ontstaan worden naar boven, en breuken van minder dan 1/2 worden naar beneden afgerond.

§ 2. Opleiding ter verkrijging van het diploma elementaire opleiding

Artikel 10

De elementaire opleiding is er op gericht de ambtenaar van de immigratie voor te bereiden op het op de juiste wijze vervullen van zijn taak in de naar hun aard sterk uiteenlopende situaties die zich in het dagelijks werk voordoen.

Artikel 11
  • 1.

    De aanvang van de elementaire opleiding wordt telkenmale wanneer daaraan behoefte bestaat door de korpschef vastgesteld.

  • 2.

    De duur van de elementaire opleiding is niet langer dan 26 weken.

Artikel 12
  • 1.

    Het opleidingsprogramma omvat de volgende vakken:

    Gedeelte A: Vak

    • a.

      Nederlandse taal

    • b.

      Engelse taal

    • c.

      Spaanse taal

    Gedeelte B: Vak

    • d.

      het opstellen van mutatie

    Gedeelte C: Vak

    • e.

      vreemdelingenwetgeving

    • f.

      strafrecht

    • g.

      strafvordering

    • h.

      dienstvoorschriften en rechtspositie

    • i.

      andere wettelijke regelingen

    • j.

      staatsinrichting

    • k.

      praktisch optreden en vormen

    Gedeelte D: Vak

    • l.

      informatica

    Gedeelte E: Vak

    • m.

      capita selecta:

      • 1.

        toerisme

      • 2.

        paspoortsystematiek

      • 3.

        V.I.P.-behandeling

      • 4.

        I.C.A.O.-bepalingen

      • 5.

        wereldoriëntatie

      • 6.

        vliegtuigkaping, bommelding en terreuractie

      • 7.

        nationale veiligheid

      • 8.

        maatschappelijke problematiek

      • 9.

        public relations

      • 10.

        beroepsethiek

    Gedeelte F: Vak o. exercitie

    Vak o. ongewapende zelfverdediging.

  • 2.

    Met betrekking tot de omvang en het niveau van de vereiste kennis en vaardigheid van de vakken, bedoeld in het eerste lid, stelt de korpschef leidraden vast.

Artikel 13

Het leerplan en de tot het leerplan behorende opleidingen worden door het hoofd van de opleidingsschool ter vaststelling aan de korpschef voorgelegd.

Artikel 14
  • 1.

    Ten einde het juiste verloop van het opleidingsproces te volgen en de vorderingen van de leerlingen tijdens dit proces te beoordelen, wordt in de derde maand van de opleiding door de leiding van de opleidingsschool schriftelijke dan wel mondelinge tentamens afgenomen in de door de korpschef bepaalde vakken.

  • 2.

    De opgaven voor de tentamens, de uitwerking van deze opgaven alsmede de aan de leerlingen toegekende cijfers worden ter kennis van de korpschef gebracht.

  • 3.

    Het schriftelijke tentamenwerk en de opgaven welke daarop betrekking hebben worden gedurende de opleiding en de daarop volgende zes maanden in de opleidingsschool bewaard, waarna ze worden vernietigd.

Artikel 15
  • 1.

    Aan het eind van de opleiding worden in de in artikel 12 genoemde vakken examens afgenomen.

  • 2.

    De beoordeling van de prestaties van de kandidaten wordt uitgedrukt in een cijfer.

Artikel 16

De minister kan nadere voorschriften geven met betrekking tot de examens en tentamens.

Artikel 17
  • 1.

    De kandidaat is voor het in artikel 12, eerste lid, genoemde gedeelte A geslaagd als het totaal van de cijfers die hij voor de tot dit gedeelte behorende vakken heeft behaald ten minste 17 bedraagt, met dien verstande, dat niet meer dan een van de behaalde cijfers minimaal een 5 mag bedragen.

  • 2.

    Hij is voor het in artikel 12, eerste lid, genoemde gedeelte B geslaagd als hij voor de tot dit gedeelte behorende vak ten minste het cijfer 6 behaalde.

  • 3.

    Hij is voor het in artikel 12, eerste lid, genoemde gedeelte C geslaagd als het totaal van de cijfers dat hij voor de tot dit gedeelte behorende vakken heeft behaald ten minste 42 bedraagt, met dien verstande, dat de cijfers die hij voor de onder e tot en met h genoemde vakken heeft behaald elk niet minder dan 6 en de cijfers die hij voor de overige tot dit gedeelte behorende vakken behaalde elk niet minder dan 5 bedragen.

  • 4.

    Hij is voor de artikel 12, eerste lid, genoemde gedeelte D geslaagd als hij voor het door hem gekozen onderdeel ten minste het cijfer 6 heeft behaald.

  • 5.

    Hij is voor de artikel 12, eerste lid, genoemde gedeelte E geslaagd als hij voor dit onderdeel ten minste het cijfer 6 heeft behaald.

  • 6.

    Hij is voor het in artikel 12, eerste lid, genoemde gedeelte F geslaagd als het totaal van de cijfers dat hij voor de tot dit gedeelte behorende vakken heeft behaald ten minste 12 bedraagt, met dien verstande, dat niet meer dan een van de behaalde cijfers minimaal een 5 mag bedragen.

Artikel 18

De kandidaat, die voor elk van de in artikel 12, eerste lid, genoemde gedeelten is geslaagd, wordt geacht te zijn geslaagd voor het examen ter verkrijging van het diploma elementaire opleiding. Hij verkrijgt alsdan het diploma elementaire opleiding.

Artikel 19
  • 1.

    De kandidaat die niet heeft voldaan aan de in artikel 18 gestelde eisen, doch ten aanzien van wie het totaal van de door hem behaalde cijfers ten minste 89 bedraagt wordt in de gelegenheid gesteld om zo spoedig mogelijk, doch binnen 30 dagen na vaststelling van de uitslag, eenmalig in een of meer vakken herexamen af te leggen.

  • 2.

    Herexamen kan slechts afgelegd worden in de vakken waarvoor de kandidaat het cijfer 5 of minder behaalde of de kwalificatie onvoldoende.

  • 3.

    Het herexamen strekt zich slechts uit over die gedeelten of dat gedeelte van het examen waarvoor de kandidaat ingevolge artikel 17 niet slaagde.

  • 4.

    De overige cijfers blijven hun waarde behouden.

Artikel 20

De bij het ingevolge artikel 19, eerste lid, gehouden herexamen toegekende cijfers treden in de plaats van de aanvankelijk behaalde cijfers, waarna de uitslag wordt herzien overeenkomstig artikel 17.

Artikel 21

Met betrekking tot het in de artikelen 19 en 20 bedoelde herexamen is artikel 15, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22

De kandidaat die, na een herexamen te hebben afgelegd, alsnog blijk heeft gegeven te hebben voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 17, wordt met inachtneming van het aanvankelijk behaalde puntental geacht gelijktijdig met de overige kandidaten te zijn geslaagd.

Artikel 23
  • 1.

    Indien de korpschef van oordeel is dat er te weinig kandidaten zijn voor de deelneming aan een klassikale opzet van de elementaire opleiding, dan kan deze opleiding in de vorm van een schriftelijke cursus en een daaraan verbonden stage worden gegeven.

  • 2.

    De cursus en stage duren tezamen niet langer dan 6 maanden en zij vangen aan zo spoedig mogelijk na de indiensttreding van de deelnemer als ambtenaar van de immigratie.

Artikel 24
  • 1.

    Ten behoeve van de schriftelijke cursus en de stage wordt door de korpschef een leidraad vastgesteld voor de elementaire opleiding.

  • 2.

    De lesbundel die door de korpschef is samengesteld zal dienen als studiemateriaal voor de deelnemende kandidaten.

Artikel 25

De stage vindt plaats bij een door de korpschef aan te wijzen vreemdelingendienst en onder begeleiding van een door de korpschef aan te wijzen bureauchef.

Artikel 26

Aan het eind van de cursus en stage wordt examen afgenomen in de in artikel 12, eerste lid, bedoelde vakken. De artikelen 15 tot en met 22 zijn van overeenkomstige toepassing.

§ 3. Van de opleiding ter verkrijging van het diploma kaderopleiding.

Artikel 27

De opleiding ter verkrijging van het diploma kaderopleiding is er op gericht de ambtenaar van de immigratie een ruimere vakkennis te verschaffen en leidinggevende kennis en vaardigheden bij te brengen.

Artikel 28

Tot het volgen van de kaderopleiding komt in aanmerking de ambtenaar van de immigratie eerste klasse die in het bezit is van het diploma elementaire opleiding en ten minste vier jaar als ambtenaar van de immigratie tweede klasse werkzaam is geweest.

Artikel 29

De aanvang van de opleiding wordt telkenmale wanneer daaraan behoefte bestaat door de Hoofdcommissaris vastgesteld. De duur van de opleiding is niet langer dan 52 weken.

Artikel 30

De Hoofdcommissaris bepaalt, rekening houdende met de dienstbelangen en de opleidingsmogelijkheden, het aantal tot de opleiding toe te laten deelnemers. Afhankelijk hiervan en in volgorde van de ranglijst wordt de ambtenaar van de immigratie die zich tijdig heeft aangemeld tot de opleiding toegelaten.

Artikel 31

Tot het volgen van de opleiding kunnen ook worden aangewezen zij die voor het examen verbonden aan een eerder gehouden opleiding ter verkrijging van het diploma kaderopleiding werden afgewezen.

Artikel 32
  • 1.

    Het voornemen tot het houden van de opleiding, de aanvangsdatum, de plaats waar de opleiding zal worden gehouden, alsmede de namen van hen die tot het volgen van de opleiding werden aangewezen, worden door de zorg van de korpschef in het Politieblad Sint Maarten bekendgemaakt.

  • 2.

    Wat het voornemen betreft tot het houden van de opleiding geschiedt deze bekendmaking ten minste vier maanden voor de aanvangsdatum van de opleiding.

Artikel 33
  • 1.

    Het opleidingsprogramma omvat de volgende vakken:

    Gedeelte A: Vak

    • a.

      Nederlandse taal

    • b.

      Engelse taal

    • c.

      Spaanse taal

    Gedeelte B: Vak

    • d.

      het opstellen van een mutatie

    • e.

      rapport

    • f.

      proces-verbaal van aanhouding ter zake een eenvoudig misdrijf

    Gedeelte C: Vak

    • g.

      het opstellen van toelatingsadviezen

    • h.

      vreemdelingenwetgeving

    • i.

      strafrecht

    • j.

      strafvordering

    • k.

      dienstvoorschriften en rechtspositie

    • l.

      andere wettelijke regelingen

    • m.

      staatsinrichting

    • n.

      burgerlijk recht

    Gedeelte D: Vak

    • o.

      wapenleer/exercitie en handgrepen wapens/schietvaardigheid

    • p.

      praktisch optreden en vormen

    Gedeelte E: Vak

    • q.

      archiveren

    • r.

      statistiek

    • s.

      management/leidinggeven

    • t.

      communicatie/sociale vaardigheden

    • u.

      informatica

    Gedeelte F: Vak

    • v.

      capita selecta:

      • 1.

        toerisme

      • 2.

        paspoortsystematiek

      • 3.

        V.I.P.-behandeling

      • 4.

        I.C.A.O.-bepalingen

      • 5.

        wereldoriëntatie

      • 6.

        vliegtuigkaping, bommelding en terreuractie

      • 7.

        nationale veiligheid

      • 8.

        maatschappelijke problematiek

      • 9.

        public relations

      • 10.

        beroepsethiek.

  • 2.

    Artikel 12, tweede lid, en artikel 13, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 34
  • 1.

    Ten einde het juiste verloop van het opleidingsproces te volgen en de vorderingen van de leerlingen tijdens dit proces te beoordelen worden in de zesde maand van de opleiding door het hoofd van de opleidingsschool schriftelijke dan wel mondelinge tentamens gehouden in de daarvoor door de korpschef bepaalde vakken.

  • 2.

    De opgaven voor de tentamens, de uitwerking van deze opgaven alsmede de aan de leerlingen toegekende cijfers worden ter kennis van de korpschef gebracht.

  • 3.

    Het schriftelijke tentamenwerk en de opgaven welke daarop betrekking hebben worden gedurende de opleiding en de daarop volgende zes maanden in de opleidingsschool bewaard en daarna vernietigd.

Artikel 35
  • 1.

    Aan het eind van de opleiding worden in de in artikel 33 genoemde vakken geëxamineerd.

  • 2.

    De beoordeling van de prestaties van de kandidaten op het examen in die vakken wordt uitgedrukt in een cijfer.

  • 3.

    Met betrekking tot examens en tentamens geeft de minister nadere voorschriften.

Artikel 36
  • 1.

    De kandidaat is voor het in artikel 33, eerste lid, genoemde gedeelte A geslaagd als het totaal van de cijfers dat hij voor de tot dit gedeelte behorende vakken behaalde ten minste 17 bedraagt, met dien verstande dat niet meer dan een van de behaalde cijfers minimaal een 5 mag bedragen. Het behaalde cijfer voor het vak a dient ten minste een 6 te bedragen.

  • 2.

    Hij is voor het in artikel 33, eerste lid, genoemde gedeelte B geslaagd als het totaal van de cijfers dat hij voor de tot dit gedeelte behorende vakken behaalde 18 bedraagt, met dien verstande dat de cijfers die hij voor genoemde vakken heeft behaald elk niet minder dan 6 mogen bedragen.

  • 3.

    Hij is voor het in artikel 33, eerste lid, genoemde gedeelte C geslaagd als het totaal van de cijfers dat hij voor de tot dit gedeelte behorende vakken heeft behaald ten minste 48 bedraagt, met dien verstande dat de cijfers die hij voor de onder h tot en met k genoemde vakken behaalde elk niet minder dan 6 en de cijfers die hij voor de overige tot dit gedeelte behorende vakken behaalde elk niet minder dan 5 bedragen.

  • 4.

    Hij is voor het in artikel 33, eerste lid, genoemde gedeelte D geslaagd als het totaal van de cijfers dat hij voor de tot dit gedeelte behorende vakken heeft behaald ten minste 12 bedraagt, met dien verstande dat het cijfer dat hij voor het vak o behaalde niet minder dan 5 en het cijfer dat hij voor het vak p behaalde niet minder dan 6 bedraagt.

  • 5.

    Hij is voor het in artikel 33, eerste lid, genoemde gedeelte E geslaagd als het totaal van de cijfers dat hij voor de tot dit gedeelte behorende vakken heeft behaald ten minste 30 is, met dien verstande dat de cijfers die hij voor de onder q en r genoemde vakken behaalde elk niet minder dan 5 bedragen en de onder s, t en u genoemde vakken elk niet minder dan 6 bedragen.

  • 6.

    Hij is voor het in artikel 33, eerste lid, genoemde gedeelte F geslaagd als hij voor het door hem gekozen onderdeel ten minste een 6 heeft behaald.

Artikel 37

De kandidaat die voor elk van de in artikel 33, eerste lid, genoemde gedeelten is geslaagd, wordt geacht te zijn geslaagd voor het examen ter verkrijging van het diploma kaderopleiding. Hij verkrijgt alsdan het diploma kaderopleiding.

Artikel 38
  • 1.

    De kandidaat die niet heeft voldaan aan de in artikel 36 gestelde eisen doch ten aanzien van wie het totaal van de door hem behaalde cijfers ten minste 131 bedraagt, wordt in de gelegenheid gesteld om zo spoedig mogelijk, doch binnen 30 dagen na vaststelling van de uitslag, eenmalig in een of meer vakken herexamen af te leggen.

  • 2.

    Het herexamen strekt zich slechts uit over die gedeelten of dat gedeelte waarvoor de kandidaat ingevolge het bepaalde in artikel 36 niet slaagde.

  • 3.

    De overige cijfers blijven hun waarde behouden.

Artikel 39
  • 1.

    De bij het ingevolge het artikel 38 gehouden herexamen toegekende cijfers treden in de plaats van de aanvankelijk behaalde cijfers waarna de uitslag wordt herzien overeenkomstig het bepaalde in artikel 36.

  • 2.

    Met betrekking tot het in artikel 38 bedoelde herexamen is artikel 35, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Aanvullende opleidingen

Artikel 40

De aanvullende opleidingen worden onderscheiden in:

  • a.

    her- en bijscholingscursussen welke tot doel hebben de algemene vakkennis en praktische vaardigheid van de ambtenaar van de immigratie in stand te houden en te verruimen;

  • b.

    vormingscursussen welke tot doel hebben het inzicht van de ambtenaar van de immigratie in de maatschappelijke problematiek, voor zover van belang voor de uitoefening van zijn taak, te verruimen dan wel hem kennis en inzicht te verschaffen met betrekking tot bijzondere taken van de ambtenaar van de immigratie.

Artikel 41
  • 1.

    De aanvullende opleidingen worden gehouden indien daaraan naar het oordeel van de korpschef behoefte bestaat.

  • 2.

    Tot het volgen van aanvullende opleidingen worden niet aangewezen de ambtenaren van de immigratie die deelnemen aan een van de andere in dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, genoemde opleidingen.

  • 3.

    De korpschef bepaalt waar en wanneer de aanvullende opleidingen worden gehouden en wie daaraan zullen deelnemen.

  • 4.

    Het programma van vakken en onderwerpen voor de aanvullende opleidingen wordt telkenmale door de korpschef vastgesteld.

§ 5. Examens en herexamens

Artikel 42

Onverminderd het bepaalde in de paragrafen 1 tot en met 3 worden de examens en herexamens gehouden overeenkomstig de in deze paragraaf gestelde regels.

Artikel 43
  • 1.

    Voor elk van de ingevolge dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, af te nemen examens en herexamens wordt door de korpschef een examencommissie ingesteld, bestaande uit een voorzitter, een secretaris en leden, onder wie de in artikel 8, eerste lid, bedoelde beoordelaars.

  • 2.

    De korpschef dan wel een door deze aangewezen persoon treedt op als voorzitter van de examencommissie.

  • 3.

    Degenen die ingevolge het eerste lid kunnen worden aangewezen tot secretaris of lid van een examencommissie worden elk jaar door de minister benoemd.

Artikel 44

De examencommissie oordeelt in een vergadering of een kandidaat overeenkomstig de artikelen 17 en 36 is geslaagd.

Artikel 45

De voorzitter is belast met de algehele leiding van de werkzaamheden van de examencommissie. Hij belegt een vergadering van deze commissie zo dikwijls hij dit nodig oordeelt.

Artikel 46

Het hoofd van de opleidingsschool is belast met de regeling van de examens en herexamens.

Artikel 47
  • 1.

    De gecommitteerden worden op voordracht van de Hoofdcommissaris door de minister aangewezen.

  • 2.

    Het toezicht op de wijze waarop de beoordeling van de prestaties plaats vindt berust bij een of meer gecommitteerden.

  • 3.

    De gecommitteerden zien toe op een juiste gang van zaken bij de examens en herexamens alsmede op het te handhaven niveau. Zij wonen daartoe zoveel mogelijk de examens, herexamens en de vergaderingen van de examencommissie bij en kunnen inzage verlangen van de bij het examen of herexamen of tijdens de opleiding gemaakte werkstukken en van de opgaven welke daarop betrekking hebben.

Artikel 48

Bij de mondelinge examens en herexamens maken de beoordelaars de nodige aantekeningen over het verloop en het resultaat van de ondervragingen.

Artikel 49
  • 1.

    De opgaven welke betrekking hebben op de schriftelijke examens of herexamens worden door de betrokken leerkrachten, na overleg met het hoofd van de opleidingsschool, ontworpen en ter vaststelling aan de korpschef voorgelegd. Zij dragen zorg voor geheimhouding.

  • 2.

    Indien de korpschef van oordeel is dat wijziging of aanvulling van een ingevolge het eerste lid ingediende opgave noodzakelijk is, brengt hij deze in overleg met de betrokken leerkrachten en het hoofd van de opleidingsschool aan.

  • 3.

    [vervallen]

  • 4.

    Het schriftelijke examenwerk wordt gelijktijdig door de deelnemers aan hetzelfde examen gemaakt op door het hoofd van de opleidingsschool gewaarmerkt papier.

  • 5.

    Het gebruik van andere dan door het hoofd van de opleidingsschool voorgeschreven hulpmiddelen bij het maken van het schriftelijke examenwerk is verboden. Het gebruik van een woordenboek en van de naar het oordeel van het hoofd van de opleidingsschool noodzakelijke wettelijke regelingen kan bij het maken van het schriftelijke examenwerk worden toegestaan.

  • 6.

    Na het verstrijken van de voor het uitwerken van de opgaven beschikbare tijd worden de werkstukken door de surveillant ingenomen.

Artikel 50

Indien de beoordelaars niet tot overeenstemming kunnen komen met betrekking tot het toekennen van een cijfer of kwalificatie bemiddelt een van de gecommitteerden. Indien ook daarna deze overeenstemming niet wordt bereikt, beslist de voorzitter van de examencommissie.

Artikel 51

Nadat de cijfers definitief zijn toegekend worden deze vastgelegd op een of meer verzamellijsten. Deze lijsten worden ondertekend door de betrokken beoordelaars toegezonden aan de secretaris van de examencommissie.

Artikel 52

Het schriftelijke examenwerk en de opgaven welke daarop betrekking hebben worden gedurende de opleiding en de daarop volgende zes maanden aan de opleidingsschool bewaard, waarna ze worden vernietigd.

Artikel 53

Tussen het tijdstip waarop de opgaven voor een schriftelijk vak zijn uitgereikt en het tijdstip waarop het betreffende examen of herexamen is beëindigd mag geen kandidaat, behoudens noodzaak en dan onder toezicht, het lokaal waarin de opgaven worden uitgewerkt verlaten.

Artikel 54

Kandidaten die zich ten aanzien van een examen of herexamen aan enig bedrog schuldig maken of hebben gemaakt worden door de examencommissie bij monde van haar voorzitter van (verdere) deelneming aan het examen of herexamen uitgesloten respectievelijk als niet geslaagd aangemerkt. Hierop worden de kandidaten voor de aanvang van het examen of herexamen nadrukkelijk gewezen.

Artikel 55

De voorzitter van de examencommissie brengt een besluit als bedoeld in artikel 54 met omschrijving van de gronden onverwijld schriftelijk ter kennis van de minister.

Artikel 56
  • 1.

    De uitslag van de examens en herexamens wordt door of namens de voorzitter van de examencommissie zo spoedig mogelijk aan de kandidaten bekendgemaakt.

  • 2.

    Aan de geslaagden worden het diploma en een lijst van de toegekende cijfers uitgereikt; aan hen die zijn afgewezen alleen een lijst van toegekende cijfers.

  • 3.

    De diploma's worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie en een of meer gecommitteerden; de lijsten van toegekende cijfers worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie.

Artikel 57
  • 1.

    Van de gehouden examens en herexamens en van de vergaderingen van de examencommissie wordt een verslag opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Uit dit verslag moeten het verloop en de eventuele bijzonderheden van het gehouden examen en herexamen blijken.

  • 2.

    De verslagen en de afschriften van de lijsten van toegekende cijfers blijven bewaard in de archieven van het Korps Politie Sint Maarten.

Artikel 58
  • 1.

    De kandidaat die door ziekte of anderszins verhinderd is aan het examen deel te nemen wordt in de gelegenheid gesteld om zo spoedig mogelijk doch binnen dertig dagen na het examen herexamen af te leggen in de vakken, waarin hij geen examen heeft afgelegd.

  • 2.

    Voor de kandidaat die door ziekte of anderszins verhinderd is aan het examen of herexamen deel te nemen, blijven de behaalde cijfers geldig tot het eerstvolgende examen en herexamen op hetzelfde niveau.

Artikel 59

Afschriften van de lijsten van toegekende cijfers worden in de persoonsdossiers van de betreffende ambtenaren opgelegd.

§ 6. Verwijdering van de opleiding

Artikel 60
  • 1.

    De deelnemer aan de opleidingen die de lessen niet geregeld bijwoont dan wel blijk geeft van onvoldoende ijver en weinig vorderingen of die door zijn gedrag de geregelde voortgang van de lessen stoort, kan door de korpschef van de opleiding worden verwijderd of niet tot het examen worden toegelaten.

  • 2.

    Tegen een beslissing tot verwijdering, welke schriftelijk en met redenen omkleed moet zijn, staat betrokkene gedurende acht dagen nadat hem de beslissing is uitgereikt schriftelijk beroep open bij de minister. Van deze mogelijkheid tot het instellen van beroep wordt in de beslissing melding gemaakt.

  • 3.

    Gedurende de in het tweede lid bedoelde termijn en hangende een ingesteld beroep wordt de beslissing van de korpschef niet tenuitvoergelegd.

  • 4.

    De deelnemer die ingevolge dit artikel van de opleiding is verwijderd is uitgesloten van het deelnemen aan het aan de opleiding verbonden examen.

§ 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 61
  • 1.

    De door de zorg van de Hoofdcommissaris in 1989/1990 gehouden opleiding en examen, bedoeld in Korpsbekendmaking d.d. 23 maart 1989 no. 60 (Politieblad Nederlandse Antillen 1990 no. 12), worden geacht te zijn een opleiding en examen ter verkrijging van het diploma kaderopleiding, bedoeld in § 3 van dit landsbesluit.

  • 2.

    De door de zorg van de Hoofdcommissaris in 1991/1992 gehouden opleiding en examen, bedoeld in Korpsbekendmaking d.d. 26 juli 1991 no. 19 (Politieblad Nederlandse Antillen 1991 no. 30), worden geacht te zijn een opleiding en examen ter verkrijging van het diploma elementaire opleiding, bedoeld in § 2 van dit landsbesluit.

Artikel 62

Het door de ambtenaar van de immigratie voor een vak behaalde cijfer zes of hoger op een examen of herexamen ter verkrijging van hetzij het diploma elementaire opleiding hetzij het diploma kaderopleiding waarvoor hij werd afgewezen, blijft geldig tot en met:

  • a.

    hetzij het eerstvolgende examen van hetzelfde niveau;

  • b.

    hetzij een volgend examen van hetzelfde niveau welke de kandidaat aflegt, mits dit examen binnen drie jaar na het behalen van het vorenbedoelde examenresultaat plaatsvindt.

Artikel 63

[vervallen]

Artikel 64

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit opleidingen ambtenaren van de immigratie.

Artikel 65

[regelt de inwerkingtreding]