Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Besluit maatschappelijke ondersteuning Haren 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning Haren 2017
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning Haren 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening maatschappelijk ondersteuning Haren 2016

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2020Nieuwe regeling

07-03-2017

Gemeenteblad 2017 49827

Collegebesluit 2017 10404

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Haren 2017

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HAREN,

gelet op de Verordening maatschappelijk ondersteuning Haren 2016;

b e s l u i t :

vast te stellen het

Besluit maatschappelijke ondersteuning Haren 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de begripsbepalingen wordt verwezen naar de Verordening maatschappelijke ondersteuning Haren 2016 en of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Hoofdstuk 2 Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning

Artikel 2 Melding hulpvraag

  • 1.

    Een hulpvraag kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

Artikel 3 Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.

Artikel 4 Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt binnen vier weken met hem een afspraak voor een gesprek.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Als de cliënt genoegzaam bekend is bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de cliënt afzien van een vooronderzoek als bedoeld in dit artikel.

  • 4.

    Het college stelt de cliënt in de gelegenheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.

Artikel 5 Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt, waaronder de gezinssituatie;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • d.

      de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • e.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger(s) van de cliënt;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene of collectieve voorziening, zoals bedoeld in het beleidsplan en in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene of collectieve voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • g.

      de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

    • h.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening aan te vragen;

    • i.

      welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet mogelijk verschuldigd zal zijn, en

    • j.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een PGB, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

  • 3.

    Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 6 Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2.

    Binnen 10 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de cliënt een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, doch uiterlijk binnen 6 weken na de melding.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de cliënt, waaronder diens wens om in aanmerking te komen voor een maatwerkvoorziening, worden door de cliënt aan het verslag toegevoegd.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1.

    Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als dit door de vertegenwoordiger van het college of de cliënt in het verslag is aangegeven of hieraan is toegevoegd.

  • 2.

    Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerk-voorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt in dit geval ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorziening

Artikel 8 De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden als maatwerkvoorziening:

De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren.

Artikel 9 Vaststelling Woonvoorziening als maatwerkvoorziening:

Het persoonsgebonden budget of de tegemoetkoming voor de zogenoemde “standaard” woonvoorzieningen wordt vastgesteld conform bijlage 1. De tegemoetkoming of het budget bedraagt nooit meer dan de werkelijke subsidiabele kosten.

Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen die niet tot de standaard woonvoorzieningen zoals genoemd in bijlage 1 behoren, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

 

Artikel 10 Waardestijging en afschrijving

De eigenaar-bewoner, die krachtens de verordening een woonvoorziening ter hoogte van minimaal € 10.000,- heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning die toe te rekenen is aan de verstrekte woonvoorziening, dient te worden terugbetaald. De in rekening gebrachte en betaalde eigen bijdrage of eigen aandeel wordt op de meerwaarde in mindering gebracht.

Voor zover de woningaanpassing een aanpassing betreft die in het economisch verkeer wordt afgeschreven, luidt het afschrijvingsschema op basis van afschrijving in tien jaar als volgt:

in het eerste jaar 100% van de meerwaarde,

in het tweede jaar 90% van de meerwaarde,

in het derde jaar 80% van de meerwaarde,

in het vierde jaar 70% van de meerwaarde,

in het vijfde jaar 60% van de meerwaarde,

in het zesde jaar 50% van de meerwaarde,

in het zevende jaar 40% van de meerwaarde,

in het achtste jaar 30% van de meerwaarde,

in het negende jaar 20% van de meerwaarde,

in het tiende jaar 10% van de meerwaarde,

in alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

De meerwaarde wordt bepaald door op het moment van verkoop, of eigendomsoverdracht, de waarde met en zonder aanpassing te laten taxeren door een onafhankelijke instantie.

Artikel 11 Bijzondere bepalingen, uitsluitingen en uitzonderingen

  • 1.

    De bepalingen van dit besluit ten aanzien van de woonvoorzieningen zijn niet van toepassing op:

    • a.

      het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur;

    • b.

      het treffen van voorzieningen in specifiek op mensen met beperkingen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

  • 2.

    Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de zich in de gemeente Haren bevindende woning waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 3.

    De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit besluit wordt geweigerd indien:

    • a.

      de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

    • b.

      de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

    • c.

      de woonvoorziening betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, drempelhulpen, stoelliften (mits het woongebouw niet vrij toegankelijk is voor derden) en extra trapleuningen;

    • d.

      de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • e.

      verhuisd is vanuit of naar een woning die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

    • f.

      de aanvrager beschikt over een indicatie van de WLZ of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

    • g.

      er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

    • h.

      de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Artikel 12 Woningsanering, onderhoud, tijdelijke woonruimte

  • 1.

    Bij het vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming of het budget in de kosten van woningsanering wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode. De tegemoetkoming of het budget bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode:

    • -

      100% indien het te vervangen onderdeel van de woningsanering nog geen twee jaar oud is;

    • -

      75% indien het te vervangen onderdeel van de woningsanering 2 tot 3 jaar oud is;

    • -

      50% indien het te vervangen onderdeel van de woningsanering 4 tot 5 jaar oud is;

    • -

      25% indien het te vervangen onderdeel van de woningsanering 6 tot 7 jaar oud is.

  • 2.

    Indien het te vervangen onderdeel van de woningsanering 8 jaar of ouder is, wordt geen tegemoetkoming of budget verstrekt. Hetzelfde geldt bij verhuizing, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening kan worden gehouden met de ondervonden klachten.

  • 3.

    De tegemoetkoming of het budget bedraagt nooit meer dan de werkelijke kosten. De tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke woonruimte in verband met de toekenning van bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen of een uitraasruimte bedraagt:

    • -

      de werkelijke kosten met een maximum van € 710,00 per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

    • -

      de werkelijke kosten met een maximum van € 409,00 per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van niet-zelfstandige woonruimte.

Artikel 13 Sportrolstoel

  • 1.

    Een sportrolstoel wordt alleen in de vorm van een PGB verstrekt.

Artikel 14 Vervoer in de eigen leefomgeving

  • 1.

    Een vervoersvoorziening voor het zich verplaatsen in de eigen woon- en leefomgeving geldt voor de afstand tot 30 kilometer rond de eigen woning.

  • 2.

    Voor een vervoersvoorziening voor het zich verplaatsen in de eigen woon- en leefomgeving geldt een bandbreedte van 1500 tot 2000 kilometer per jaar.

Artikel 15 Gehandicaptenparkeerkaart

In het kader van de indicering van de gehandicaptenparkeerkaart stelt het college nadere regels in een protocol gehandicapten parkeervoorzieningen (protocol VIA).

Artikel 16 Begeleiding

In het kader van de begeleiding, zowel voor individueel- als voor groepsbegeleiding (dagbesteding) stelt het College nadere regels in een Protocol Begeleiding

Artikel 17 Beschermd wonen of opvang

Voor zover een belanghebbende in aanmerking komt voor de voorziening beschermd wonen of opvang, zoals bedoeld in de wet, wordt deze voorziening in en door de centrumgemeente geïndiceerd en verstrekt

Artikel 18 Gebruikelijke hulp

Het college stelt ten aanzien van hetgeen verwacht wordt in de normale dagelijkse hulp van personen uit het netwerk van de cliënt, nadere regels in het protocol Gebruikelijke hulp.

Hoofdstuk 4 PGB en tegemoetkoming

Artikel 19 Regels voor het PGB

  • 1.

    Een PGB:

    • -

      wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan.

    • -

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

    • -

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura.

    • -

      kan alleen worden besteed voor de daadwerkelijk ondersteuning in de vorm van gedeclareerde uren, een vast maandloon daadwerkelijk en aantoonbaar gemaakte kosten. Hiervan zijn in elk geval uitgesloten: bemiddelingskosten, administratiekosten, reiskosten.

    • -

      kent geen vrij besteedbaar bedrag of feestdagenuitkering

    • -

      kan niet worden besteed in het buitenland. Een uitzondering hierop is palliatieve zorg. Het PGB budget wordt in dat geval aangepast naar de levensstandaard van het desbetreffende land.

  • 2.

    De hoogte van een PGB voor:

    • a.

      een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt, hetgeen overeenkomt met maximaal de huurprijs voor een periode van 5 jaar. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering; Voor onderhoud en verzekering geldt de goedkoopst adequate voorziening. Dit kan bestaan uit een mobiliteitspakket van de leverancier of een opslag van 25%.

    • b.

      huishoudelijke hulp door een persoon die niet werkzaam is voor een zorginstelling maar die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt wordt bepaald op

      € 15.19 per uur.

    • c.

      huishoudelijke hulp:

      • 1°.

        door een daartoe opgeleid en bij een zorginstelling werkzaam persoon; of

      • 2°.

        waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist;

        wordt per uur bepaald op basis van het laagste tarief per uur of per resultaat van een schoon huis voor huishoudelijke hulp in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling en bedraagt per uur € 20,07 voor HH1 en € 22,98 voor HH2

    • d.

      individuele begeleiding door een niet bij een zorginstelling werkzaam persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, wordt bepaald op € 16,40 per uur.

    • e.

      individuele begeleiding:

      • 1°.

        door een daartoe opgeleid persoon en bij een zorginstelling werkzaam persoon; of

      • 2°.

        waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist;

        wordt per uur of per resultaat voor individuele begeleiding bepaald op basis van het laagste tarief per uur of per resultaat voor individuele begeleiding in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • f.

      begeleiding groep of dagbesteding met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht wordt per dagdeel of per groep bepaald op basis van het laagste tarief per dagdeel of per groep voor dergelijke begeleiding in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • g.

      gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen wordt per dagdeel of per groep bepaald op basis van het laagste tarief per dagdeel of per groep voor dergelijke begeleiding in natura door daartoe opgeleide beroepskrachten werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • h.

      kortdurend verblijf- en respijtzorg:

      • 1°.

        met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht, of

      • 2°.

        met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen; wordt per dagdeel of per resultaat voor kortdurend verblijf- en respijtzorg bepaald op basis van het laagste tarief per dagdeel, etmaal of per resultaat voor kortdurend verblijf- en respijtzorg in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht(en) werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • i.

      de kilometervergoeding in het kader van de dagbesteding gaat uit van de dichtst bij de woning van de cliënt gelegen geschikte en beschikbare dagbestedingslocatie. Hierbij wordt uitgegaan van de mogelijkheden die het collectief vervoer biedt;

  • 3.

    De hoogte van een PGB van de in lid 2e t/m 2i wordt bepaald conform de in bijlage 3 vastgestelde bedragen.

  • 4.

    Het PGB tarief voor uurtarieven wordt, voor zover niet direct af te leiden uit de in lid 3 genoemde bijlage, bepaald door het uurtarief op basis van trede 0 van de FWG die in een zorginstelling voor deze hulp wordt verleend, vermeerderd met een opslag van 20%.

  • 5.

    Een cliënt aan wie een PGB wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen onder de volgende voorwaarden betreffende het tarief, betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk:

    • a.

      dat deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan belanghebbende niet tot overbelasting leidt.

    • b.

      dat tussenpersonen of belangbehartigers niet uit het PGB worden betaald.

    • c.

      een persoon wordt aangemerkt als mantelzorger indien deze boven de gebruikelijke zorg minimaal 8 uur per week gedurende 3 maanden zorg verleent aan de hulpbehoevende persoon.

    • d.

      Een niet aan een zorginstelling verbonden hulpverlener wordt als behorende tot het sociale netwerk van de persoon gerekend. Dit geldt niet indien deze zijn of haar werkzaamheden professioneel uitvoert. Dit betekent dat de hulpverlener meerdere cliënten bedient, voor zijn of haar inkomen primair is aangewezen op het verlenen van deze hulp en voor meer dan 18 uur per week actief is als hulpverlener. Deze hulpverlener is geschoold voor de verlenen hulp overeenkomstig de eisen die hiervoor binnen de CAO voor het te leveren product gelden en borgt op een inzichtelijke manier de kwaliteit van de geleverde hulp.

Artikel 20 Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, autoaanpassing, verhuiskosten, sportrolstoel en bezoekbaar maken woning

De hoogte van een tegemoetkoming voor

  • a.

    een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs voor een vergelijkbare aanpassing in natura

  • b.

    verhuiskosten wordt bepaald op basis van:

    • 1°.

      de omvang van de verhuizing;

    • 2°.

      de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer, en

    • 3°.

      de laagste kostprijs van een verhuizing in natura;

  • c.

    een sportrolstoel bedraagt € 3.506, -, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van vijf jaar;

  • d.

    het bezoekbaar maken van een woning wordt bepaald op basis van:

    • 1°.

      de omvang van de aanpassing;

    • 2°.

      het programma van eisen voor de aanpassing;

    • 3°.

      de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer, en

    • 4°.

      de laagste kostprijs voor het bezoekbaar maken van een woning opgenomen en

    • 5°.

      bedraagt maximaal € 2.966, -

Hoofdstuk 5 De bijdrage in de kosten

Artikel 21 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of PGB’s

  • 1.

    Voor een maatwerkvoorziening in de vorm van zorg in natura, een PGB of een tegemoetkoming is een bijdrage verschuldigd, tenzij op basis van de wet geen bijdrage kan worden gevraagd.

  • 2.

    Berekening, oplegging, vaststelling en inning van de bijdrage vindt per periode van 4 weken plaats door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) overeenkomstig de regels van het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning en de door de gemeente Haren vastgestelde regels en kengetallen.

  • 3.

    De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. In de beschikking die de aanvrager ontvangt, worden de gegevens vermeld op basis waarvan de cliënt de hoogte van de eigen bijdrage kan bepalen. Het gaat dan om de periode waarover de eigen bijdrage is verschuldigd en de kosten van de voorziening per 4 weken.

  • 4.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt gevraagd zolang het recht op de voorziening bestaat en de gemeente kosten maakt voor de verstrekte voorziening, maar bedraagt nooit meer dan de kostprijs.

  • 5.

    Voor voorzieningen die worden verstrekt in bruikleen of huur, wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de voorziening gebruikt wordt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld:

    • a.

      indien de voorziening door de gemeente wordt gehuurd: de huurprijs die de gemeente betaald aan de leverancier omgerekend naar een bedrag per 4 weken;

    • b.

      indien de voorziening door de gemeente wordt gekocht: de prijs (aanschaf, accessoires, onderhoud) van de voorziening gedeeld door de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort, omgerekend naar een bedrag per 4 weken.

  • 6.

    Voor huishoudelijke hulp wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de huishoudelijke hulp wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het aantal uren ontvangen zorg in die 4 weken, vermenigvuldigd met het uurtarief dat de gemeente Haren aan de zorgaanbieder of als PGB betaalt.

  • 7.

    Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een periodieke tegemoetkoming worden de ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ als volgt vastgesteld: hoogte van de periodieke financiële tegemoetkoming omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.

  • 8.

    Voor voorzieningen die verstrekt worden in eigendom of in de vorm van een eenmalige tegemoetkoming wordt een eigen aandeel opgelegd gedurende vijf jaar. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedeeld door 5 jaar (65 periodes) van 4 weken.

  • 9.

    In afwijking van lid 8 geldt voor woningaanpassingen waarbij de kosten meer bedragen dan € 10.000 dat de bijdrage wordt berekend over een periode van 5 jaar (60 periodes van 4 weken).

Artikel 22 Bijdrage voor algemene voorzieningen

  • 1.

    Voor de volgende algemene voorzieningen is de cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd:

    • a.

      collectief vervoer;

    • b.

      was- en strijkservice;

    • c.

      klussendienst.

  • 2.

    De bijdrage in de kosten van:

    • a.

      het collectief vervoer bedraagt: een bedrag van € 1,82 als opstaptarief en € 0,25 per kilometer;

    • b.

      de was- en strijkservice bedraagt: € 15,00 per maand;

    • c.

      de tuinservice van de Mikkelhorst (woonvoorziening als algemene voorziening) bedraagt € 17,50 per uur;

    • d.

      De administratieve ondersteuning bedraagt € 15,00 per maand.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 23 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Indien met het PGB formele zorg wordt ingekocht, stelt het college, naast hetgeen gesteld in de Verordening, de volgende eisen aan de zorg:

  • -

    De geboden zorg is veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht

  • -

    Voldoet aan de noodzakelijke/gebruikelijke professionele standaard, is afgestemd op de behoefte van de cliënt en op andere ontvangen zorg

  • -

    Is verstrekt met respect voor de rechten van de cliënt.

  • -

    De zorg is proportioneel; onder- en overgebruik van de individuele voorziening wordt vermeden.

 

Indien met het PGB informele hulp wordt ingekocht dan is primair de budgethouder verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg en ondersteuning. De budgethouder is verplicht een zorgplan op te stellen. Dit plan wordt getoetst door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op rechtmatigheid en door de gemeente op doelmatigheid.

Hiervoor gelden dezelfde kwaliteitseisen als in het eerste lid van dit artikel genoemd, met uitzondering van de eisen ten aanzien van de professionele standaarden. Op dit punt wordt in het zorgplan toegelicht hoe aan de kwaliteit van de te verlenen zorg wordt voldaan.

Artikel 24 Meldingsregeling calamiteiten, financiële malversatie, fraude en geweld

  • 1.

    Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten bij de verstrekking van een voorziening door een aanbieder en wijst een toezichthoudend ambtenaar aan.

  • 2.

    Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de wet, doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

  • 4.

    Het college kan bij nadere regeling bepalen welke verdere eisen gelden voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening.

Artikel 25 Waardering mantelzorgers

De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente wordt, conform het beleidsplan in overleg met de mantelzorgers vastgesteld.

Artikel 26 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

De medezeggenschap van ingezetenen wordt vormgegeven via de adviesraad sociaal domein.

Het college kan besluiten andere vertegenwoordigers te betrekken bij de vormgeving van het beleid in het sociaal domein.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 27 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2017.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 29 Intrekking oude regeling

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2016 vastgesteld op 8 maart 2016 wordt per 1 januari 2017 ingetrokken.

Artikel 30 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Beschikkingen van het college die genomen zijn krachtens het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2016 gelden als besluiten genomen krachtens dit besluit.Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag op grond van het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2016 is ingediend en voor het tijdstip van vaststelling van dit besluit niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop dit besluit toegepast.

  • 2.

    Indien op de situatie van de cliënt landelijk overgangsrecht van toepassing is, dan gaan deze regels voor op de bepalingen die in besluit zijn vastgelegd.

Haren, 7 maart 2017

burgemeester en wethouders voornoemd,

secretaris

burgemeester

Bijlage 1 De toelichting op het besluit

Toelichting op Besluit maatschappelijke ondersteuning 2017

Inleiding

In dit besluit zijn bij elkaar gebracht alle bedragen die op basis van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de verordening een delegatiebepaling voor het college bevat in het besluit ingevuld.

Hoofdstuk 1 Algemene begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Verwijst naar de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Haren 2016 voor de begripsbepaling. Mocht er in een van bovenliggende regelingen een definitie wijzigen, dan volgt het besluit automatisch.

Hoofdstuk 2 Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning

Artikel 2 Melding hulpvraag

Artikel 2 regelt dat een hulpvraag start met een melding, niet met een aanvraag. Dit kan door de klant zelf, maar ook door een ander persoon die de klant ondersteunt. In spoedeisende situaties kan al een maatwerkvoorziening worden verstrekt voordat het onderzoek is afgerond. Te denken valt aan ontslag uit het ziekenhuis.

Artikel 3 Cliëntondersteuning

De cliëntvertegenwoordiging is in de gemeente Haren geregeld door middel van inzet van vrijwillige clientondersteuners, die door de gemeente zijn geworven. In de bijlage cliëntondersteuning wordt dit nader uitgewerkt.

Artikel 4 Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan

Artikel 4 geeft de kaders aan van het onderzoek. De gemeente verzamelt de relevante gegevens om tot en goede besluitvorming te komen en de klant werkt hier aan mee. Dit laatste is voor een snelle en zorgvuldige afhandeling erg van belang. Ook geeft deze bepaling de mogelijkheid aan de klant om zelf een persoonlijk plan op te stellen. Het college kan, maar hoeft dit plan niet één op één te volgen, maar het is natuurlijk een erg belangrijke bouwsteen om tot het gezamenlijke plan tussen gemeente en burger te komen over hoe het gewenste resultaat ten aanzien van zelfredzaamheid en participatie kan worden behaald.

Artikel 5 Gesprek

Het onderzoek gaat naast de verzamelde informatie verder in het gesprek. Dit is de kern van de kanteling. Niet alleen wordt hier de vraag van de cliënt (en diens omgeving) goed in kaart gebracht, ook wordt samen met de klant gekeken hoe het de vraag zo gekanteld mogelijk kan worden beantwoord. Wat kan iemand zelf, samen met het netwerk of met algemene en collectieve voorzieningen, voordat een maatwerkvoorziening in beeld komt. De mantelzorger komt uitdrukkelijk aan de orde, hoewel hier niet bedoeld wordt dat de mantelzorger zelf ook in aanmerking kan komen voor een maatwerkvoorziening. Hiervoor zijn de maatregelen die de gemeente heeft om mantelzorgers te ondersteunen, onder meer via Torion.

Daarnaast benadrukt dit artikel de integrale benadering van de klant zoals die in het gemeentelijk Wijkteam vorm krijgt. De vraag van de klant staat centraal, niet het aanbod van de (gemeentelijke) instellingen. Steeds moet na het gesprek voor de klant duidelijk zijn wat de voorziening aan kosten met zich meebrengt in de vorm van een (eigen) bijdrage, die kan worden geind door de gemeente ((algemene voorzieningen) of het CAK (maatwerkvoorzieningen). Nu de lasten van de zorg toenemen door alle ombuigingsmaatregelen, is dit een erg belangrijk punt. Hier kan ook worden doorgevraagd naar de mogelijkheden van de klant om deze kosten te dragen waarbij in het bijzonder aandacht is voor de stapelingsproblemen.

Artikel 6 Verslag

Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Doelstelling is om dit op zo kort mogelijke termijn na het gesprek vast te leggen. Dan is het immers nog vers voor beide partijen. De uiterlijke termijn is echter 10 werkdagen. Deze verslagtermijn rekt de wettelijke periode van 6 weken waarin het onderzoek moet zijn afgerond niet op. De klant mag altijd zijn reactie geven op het verslag. Deze worden aan het verslag toegevoegd. Dit is de meest praktische manier om niet in veel bureaucratie terecht te komen. Beide zienswijzen gaan mee het verdere traject in, ook als het een aanvraag wordt.

Artikel 7 Aanvraag

Als uit het verslag blijkt dat (een deel van) de oplossing ligt in het aanvragen van een maatwerkvoorziening, dan kan het verslag door de gemeente als aanvraagformulier worden beschouwd. Dit voorkomt bureaucratie. Zolang het verslag voldoet op de eisen van de algemene wet bestuursrecht op dit punt, dan kan dit eenvoudig worden gebruikt als aanvraag. Aan de klant is slecht uit te leggen dat na een melding, meewerken aan een onderzoek en een gesprek, nogmaals een nieuw (aanvraag) formulier moet worden ingevuld. De Algemene wet bestuursrecht vraagt om de NAW gegevens, een beschrijving van hetgeen wordt aangevraagd en een handtekening. Al deze zaken volgen uit het getekende verslag

.

Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen

HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Artikel 8 De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden als maatwerkvoorziening.

In dit artikel wordt vastgelegd hoe lang de eigen bijdrage wordt opgelegd als respectievelijk de zorg in natura wordt verstrekt of middels een PGB. Ook wordt aangegeven hoe in beide situaties de kosten per 4 weken worden bepaald. Dit weer om voor de burger duidelijk aan te geven of deze hoger of lager is dan de maximale periodebijdrage. De burger betaalt immers maximaal de laagste van deze twee aan eigen bijdrage.

WOONVOORZIENINGEN

Artikel 9 Vaststelling woonvoorziening als maatwerkvoorziening.

In artikel 12, lid 1 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor ‘standaard’ woonvoorzieningen wordt vastgesteld. Welke zaken tot de standaard woonvoorzieningen behoren, blijkt uit bijlage II.

In dit artikel is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor een niet standaard woonvoorziening wordt vastgesteld Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.

Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan is uitgewerkt in de beleidsregels, het Verstrekkingenboek.

Artikel 10 Waardestijging en afschrijving

Dit artikel geeft aan dat bij een waardevermeerderende aanpassing van de woning, de waardevermeerdering bij verkoop van de woning terug wordt gestort naar de gemeente. De eventueel door de klant betaalde eigen bijdrage of eigen aandeel mag op het terug te storten bedrag in mindering worden gebracht. Ook mag het eventueel op de waardevermeerdering betrekking hebbende en betaalde erfrecht door de erfgenamen op het totaal terug te betalen bedrag in mindering worden gebracht. Het betreft een vernieuwende maatregel. In de praktijk kan blijken dat er nog onvoorziene situaties ontstaan rond de afrekening. In dat geval dient in redelijkheid tot maatwerk gekomen te worden.

Betreft het een aanpassing die in het economisch verkeer wordt afgeschreven, dan geldt het afschrijvingsschema dat aangeeft dat bij verkoop binnen tien jaar een percentueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald. Ook dan geldt dat de reeds betaalde eigen bijdrage of eigen aandeel op het terug te betalen bedrag in mindering mag worden gebracht.

Artikel 11 Bijzondere bepalingen, uitsluitingen en uitzonderingen

In het eerste lid van artikel 11 wordt aangegeven welke situaties niet in aanmerking komen voor een woningaanpassing.

Artikel 11, lid 2 regelt dat de gemeentelijke compensatieplicht alleen geldt voor de inwoners van de gemeente. De wet geeft een aanwijzing in die richting door vermelding van ‘ingezetenen’, mede gezien het feit dat er met de Wmo geen inhoudelijke uitbreiding van de werking van de Wet voorzieningen gehandicapten is beoogd.

In eerste instantie geeft de gemeentelijke basisadministratie uitsluitsel. Voor bepaalde gezondheidszorginstellingen geldt dat de bewoners een briefadres elders kunnen aanhouden. De gemeente waar de aanvrager van de voorziening daadwerkelijk verblijft, heeft de verplichting tot compensatie van beperkingen. In het geval van WLZ-bewoners heeft deze verplichting geen betrekking op de woonvoorzieningen. Het is noodzakelijk de zinsnede 'of zal hebben’ op te nemen voor situaties waarin de aanvrager naar een andere gemeente wil verhuizen en in die gemeente een woning wil laten bouwen of aanpassen voordat deze daadwerkelijk wordt betrokken.

Artikel 11 lid 3

Onder a. wordt de verhuizing naar een inadequate woning genoemd als weigeringgrond voor woonvoorzieningen. Niet de ondervonden beperking, maar de verhuizing naar een niet geschikte woning is dan de voornaamste oorzaak van de ondervonden problemen. Deze bepaling heeft voornamelijk betrekking op situaties waarin men gaat verhuizen zonder specifieke reden, maar gewoon omdat men dit wenst. Uitzondering in deze bepaling is de zogeheten ‘belangrijke reden’. Daarbij moet gedacht worden aan een verhuizing vanwege samenwoning, huwelijk of het aanvaarden van werk elders.

Ad b.

Als een persoon met beperkingen verhuist, zal deze, in relatie tot die beperkingen, moeten zoeken naar een zo geschikt mogelijke woning. Het is niet de bedoeling dat men zo maar een ongeschikte woning kiest en vervolgens de rekening voor aanpassingen bij de gemeente indient. Met ‘verhuizen’ wordt hier overigens niet alleen gedoeld op de feitelijke verhuizing, maar ook op alle onomkeerbare handelingen die normaal gesproken voorafgaan aan een verhuizing, zoals het tekenen van een koop-, huur- of erfpachtcontract, zie ook artikel

Ad c.

Op basis van het feit dat voorzieningen op grond van de wet in hoofdzaak zijn gericht op het individu, worden in beginsel geen voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten van wooncomplexen verstrekt. Evenals onder de Wet voorzieningen gehandicapten gold, zijn er uitzonderingen gemaakt voor de in de verordening genoemde voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten. De opsomming is limitatief, dat wil zeggen dat er niet meer hoeft te worden verstrekt dan er in de verordening is genoemd.

Ad d.

Veel verhuizingen zijn als algemeen gebruikelijk te beschouwen, ook los van de beperking die men heeft. Te denken valt aan verhuizingen van het ouderlijk huis naar een zelfstandige woonruimte, verhuizing van senioren naar een kleinere woning, omdat de eengezinswoning te bewerkelijk is geworden en kinderen reeds zelfstandig wonen.

Op grond van deze bepaling kan ook een traplift, die veelal als alternatief voor een verhuiskostenvergoeding wordt aangevraagd, worden geweigerd wanneer in die situatie een verhuiskostenvergoeding ook zou zijn geweigerd.

Mogelijk kunnen in bepaalde situaties ook andere voorzieningen dan verhuiskostenvergoedingen en trapliften geweigerd worden op basis van deze bepaling. Daarbij moet worden gedacht aan situaties waarin gemeenten ouderen tijdig wijzen op de eigen verantwoordelijkheid en naar de mogelijkheid om een woning te zoeken die bij de leeftijd past. Als men dan, ondanks het feit dat men ondubbelzinnig is gewezen op de eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden, geen maatregelen neemt en men komt in een ongeschikte woning voor voorzienbare problemen te staan, dan kunnen ook andere woonvoorzieningen dan verhuiskostenvergoedingen en trapliften worden geweigerd. De grondslag voor deze bepaling is gelegen in artikel 4, lid 2 van de Wmo waarin wordt gesteld dat geen recht op maatschappelijke ondersteuning bestaat voor zover men zelf in staat is om oplossingen te realiseren. In dit geval gaat het om preventieve oplossingen voor voorzienbare problemen.

In feite gaat het bij verhuizing vanuit het ouderlijke huis of vanuit een vergelijkbare situatie naar een zelfstandige woonruimte om een algemeen gebruikelijke verhuizing. Een dergelijke verhuizing staat dus op zichzelf los van de beperkingen die men heeft. Ook zal verhuisd moeten worden naar een zo adequaat mogelijke woning.

Ad e.

Woningen die niet geschikt zijn om het gehele jaar te bewonen, kunnen ook niet – als hoofdverblijf – adequaat gemaakt worden. Daarvoor zul dus per definitie geen woonvoorziening worden verstrekt; aanpassen leidt niet tot een adequate situatie en verhuizen vanuit een dergelijke woning naar een woning die wel geschikt is om het gehele jaar te bewonen kan als algemeen gebruikelijk worden beschouwd. Ook zonder handicap zal men immers moeten verhuizen naar een woning die wel het gehele jaar bewoonbaar is.

Ad f.

Indien de belanghebbende beschikt over een indicatie in het kader van de Wet langdurige zorg (WLZ) dan zijn in beginsel alle daarmee samenhangende kosten voor rekening van de WLZ, ook indien de zorg niet in een inrichting maar in de thuissituatie wordt verleend, bijvoorbeeld middels een PGB. De Wmo is onder meer gericht op het behoud c.q. bevorderen van de zelfstandigheid en is als opvolger van de Wvg ook bedoeld voor mensen die nog zelfstandig kunnen blijven wonen. Op het moment dan men verhuist naar een WLZ-instelling valt men feitelijk buiten de Wmo-doelgroep, omdat het – ook met ondersteuning – niet meer mogelijk is zelfstandig een huishouden te voeren.

Ad g.

Deze bepaling regelt dat geen woningaanpassing wordt verstrekt indien de belanghebbende verhuist uit een woning waarin de belemmering niet werd ervaren. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een gelijkvloerse woning die wordt verlaten voor een woning met trap, waar vervolgens een traplift voor wordt gevraagd.

Ad h.

Deze afwijzingsgrond is afkomstig uit de vroegere Verordening voorzieningen gehandicapten en is bedoeld voor situaties waarin gebruikte materialen voor problemen zorgen. Het is daarbij zaak onderscheid te maken tussen de constructie, waarbij een bepaald materiaal is toegepast, en de aard van het gebruikte materiaal zelf.

Artikel 12 woningsanering, onderhoud, tijdelijke woonruimte

In artikel 12, lid 1 is vastgelegd hoe de hoogte van de tegemoetkoming of het budget bij de toekenning van woningsanering wordt bepaald en houdt rekening met een afschrijfperiode

Artikel 12 lid 2 geeft aan dat bij vervanging of verhuizing bepaalde kosten niet worden vergoed, omdat deze in het dagelijks verkeer dan ook worden vervangen.

Artikel 12, lid 4 regelt de hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van het betrekken van tijdelijke woonruimte wanneer de woning moet worden verlaten of langer moet worden aangehouden vanwege een toegekende woningaanpassing. De bedragen zijn gebaseerd op de ‘huurgrens’ zoals die gehanteerd wordt door de Belastingdienst bij de uitvoering van de Wet op de huurtoeslag.

VERVOERSVOORZIENINGEN

Artikel 13 Sportrolstoel

Artikel 13 handelt over de sportrolstoel. Dit is een voorziening die meegenomen is vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel was onder de Wvg een bovenwettelijke voorziening en is destijds in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingwijze, zoals bij de Wvg gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een persoonsgebonden budget. Dit persoonsgebonden budget is niet altijd kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf (3/4e deel van het budget) en onderhoud (1/4e deel van het budget) voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een persoonsgebonden budget worden toegekend.

Artikel 14 Vervoer in de eigen leefomgeving

Deze bepaling volgt de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Een cirkel van ongeveer 30 kilometer wordt acceptabel geacht indien binnen deze cirkel alle relevante voorzieningen beschikbaar zijn. Op jaarbasis wordt een aantal kilometers van 1500 tot 2000 als voldoende compenserend beschouwd. Dit betekent niet dat hier niet van kan worden afgeweken. Het gaat er om steeds maatwerk toe te passen.

Artikel 15 Gehandicaptenparkeerkaart.

Hier wordt verwezen naar het protocol gehandicaptenparkeervoorziening van de VIA.

BEGELEIDING

Artikel 16 Begeleiding

De gemeente heeft ingaande 1 januari 2015 een gemeentelijk protocol begeleiding. Dit protocol is afgeleid van het voormalig CIZ protocol welke voorheen voor de AWBZ gold. Het protocol wordt jaarlijk herijkt waardoor dit protocol op basis van ervaringen vanuit Jeugd en WMO en voortgaande jurisprudentie in de loop der jaren steeds meer en duidelijker een weergave wordt van de ontwikkelingen en het gemeentelijk beleid op dit terrein.

Het protocol begeleiding Haren 2017 is gelijktijdig met dit besluit door het college vastgesteld.

Artikel 17 Beschermd wonen of opvang

Deze bepaling gaat over beschermd wonen en daklozen-, drugs en vrouwenopvang. Deze wordt in onze regio door de gemeente Groningen uitgevoerd.

GEBRUIKELIJKE HULP

Artikel 18 Gebruikelijke hulp

Het protocol gebruikelijke hulp Haren 2017 is gelijktijdig met dit besluit door het college vastgesteld.

Artikel 19 Regels voor het PGB

Het eerste lid van dit artikel betreft met name een aantal voorwaarden rond het PGB. Met name het door de klant zelf op te stellen plan zal in een aantal gevallen een drempel betekenen, maar volgt uit de Wmo. Het tweede lid bepaalt met name hoe de hoogte van het PGB wordt vastgesteld.

Artikel 20 Tegemoetkoming voor kosten taxi, autoaanpassing, verhuiskosten, sportrolstoel en bezoekbaar maken woning

Artikel 20 legt een aantal bedragen vast voor de (bruikleen)autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, volgt uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en is in de beleidsregels verder uitgewerkt.

Artikel 21 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of PGB´s

Artikel 21 bepaalt wat de burger zelf bijdraagt aan de voorziening. Voor de maatwerkvoorziening volgt de gemeente Haren de normen zoals die in het landelijke besluit maatschappelijke ondersteuning zijn opgesteld.

Artikel 22 Bijdrage voor algemene voorzieningen

In deze bepalingen wordt aangegeven welke bijdrage van de burger wordt gevraagd voor het gebruikmaken of ontvangen van een algemene voorziening.

Artikel 23 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Belangrijk is dat de zorg die wordt geleverd, ook als dit via een PGB is, van goed kwaliteit is en daadwerkelijk bijdraagt aan het versterken van de participatie en de zelfredzaamheid. Belangrijk is hier ook de verantwoordelijkheid van de budgethouder om hierin een bijdrage te leveren door een goed zorgplan in te dienen.

Artikel 24 Meldingsregeling calamiteiten, financiële malversatie, fraude en geweld.

Provinciaal is er een meldpunt voor de in dit artikel benoemde situaties.

Artikel 25 Waardering mantelzorgers

De wijze waarop de mantelzorgers worden ondersteund en gewaardeerd, volgt uit het beleidsplan, hier wordt naar verwezen.

Artikel 26 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

Naast de Adviesraad Sociaal Domein kan de gemeente ook ander partijen, zoals bijvoorbeeld ouderenbonden of andere instellingen in de gemeente betrekken. Ook kunnen klanten via een klanttevredenheidsonderzoek of met andere middelen worden betrokken. De vorm is hierbij steeds vrij en moet aansluiten bij de vraag die wordt onderzocht.

Artikel 27 Citeertitel

Geeft de citeertitel aan en geeft aan wanneer het besluit in werking treedt.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Geeft de datum van inwerkingtreden per 1 januari 2017 aan.

Artikel 29 Intrekking oude regeling

Bepaalt dat het oude besluit maatschappelijke ondersteuning wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 30 Overgangsbepalingen

Bepaalt welke regels van toepassing zijn in de overgangsperiode.

 

Bijlage 2 Hoogte van de maximale financiële tege moetkoming of persoonsgebonden budget van stanaard woonvoorzieningen

De maximale tegemoetkomingen die in deze bijlage staan vermeld, zijn gebaseerd op lijsten die door deskundigen uit de bouw met ervaring op het gebied van woningaanpassingen zijn opgesteld met als uitgangspunt de landelijke gemiddelde prijzen in de bouwsector

 

 

Onderdeel

 

Maximale tegemoetkoming excl. btw

Opmerking

SANITAIR

 

 

 

Beugels

 

 

 

vaste beugel 20 cm

61,00

 

vaste beugel 30 cm

62,00

 

vaste beugel 40 cm

63,00

 

vaste beugel 50 cm

66,00

 

vaste beugel 60 cm

68,00

 

vaste beugel 70 cm

70,00

 

vaste beugel 80 cm

72,00

 

vaste beugel 90 cm

75,00

 

vaste beugel 100 cm

77,00

 

vaste beugel 110 cm

89,00

 

vaste beugel 120 cm

93,00

 

vaste beugel 130 cm

96,00

 

vaste beugel 140 cm

99,00

 

vaste beugel 150 cm

159,00

 

vaste beugel 160 cm

161,00

 

vaste beugel 170 cm

163,00

 

vaste beugel 180 cm

165,00

 

vaste beugel 190 cm

167,00

 

vaste beugel 200 cm

170,00

 

verplaatsen vaste beugel

31,00

 

opklapbare beugel 50 cm

123,00

 

opklapbare beugel 60 cm

125,00

 

opklapbare beugel 70 cm

127,00

 

opklapbare beugel 80 cm

129,00

 

opklapbare beugel 90 cm

132,00

 

hulppootset t.b.v. beugel

60,00

 

vloerstatief t.b.v. beugel

128,00

 

closetrolhouder voor beugel

29,00

 

triangel/papegaai aan plafond

119,00

 

wegzwenkbare papegaai

221,00

 

hoekwandbeugel t.b.v. trapspil

130,00

51 x 51 cm

kozijnbeugel 30 cm

63,00

 

kozijnbeugel 40 cm

64,00

 

kozijnbeugel 50 cm

67,00

 

wastafelbeugel 70 x 50 cm

227,00

 

douchezitjes

 

 

 

douchezitje zonder rugleuning/armleggers

241,00

 

douchezitje met opklapbare rugleuning

336,00

 

idem + armleggers

363,00

 

idem op vloerstatief

706,00

traploos verstelbaar

dubbele hulppootset

84,00

 

contraplaat

47,00

 

verplaatsen douchezitje incl. rep. wand

73,00

 

douchegarnituur

 

 

 

doucheplug standaard

91,00

 

Tegelwerk

 

 

 

wandtegelwerk all-in

64,00

per m2 (excl. voorwerk)

voorwerk wand

20,00

per m2 (uitvlakken)

vloertegelwerk antislip all-in

92,00

per m2 (excl. voorwerk)

voorwerk vloer

31,00

per m2 (uitvlakken/afschot)

kitwerk in natte cel

7,00

per meter

Slipsafe coating tot 4 m2

270,00

all-in

Slipsafe coating exta m2

53,00

per m2 all-in

Slipsafe binnendorpel

58,00

afgerond/incl. montage

afgeronde ziekenhuisdorpel

82,00

 

DREMPELHULPEN, TRAPLEUNING, ELEKTRA, STRAATWERK, RAAMBEDIENING EN STALLING

 

 

 

drempelhulpen/drempels

 

 

 

aanbrengen binnendrempelhulp, plaatsen houten scheg incl. schilderwerk

79,00

 

vervangen bestaande houten binnendorpel door verlaagde binnendorpel

83,00

 

vervangen bestaande buitendorpel door verlaagde stenen buitendorpel

204,00

 

dorpeloploop standaard, oprijlengte 33,5 cm incl. levering en montage (tot hoogte van 2 tot 6 cm):

 

 

 

- manuren

29,00

(0,75 manuur)

- dorpeloploop 82 cm

59,00

 

- dorpeloploop 92 cm

63,00

 

- dorpeloploop 102 cm

68,00

 

TRAPLEUNING

 

 

 

2e trapleuning aanbrengen all-in

85,00

per meter

ELEKTRA

 

 

 

oplaadpunt scootmobiel (afsluitbaar), elektra aanwezig binnen 2 m exclusief graaf-, breek- en hakwerk

208,00

 

STRAATWERK

 

 

 

afgraven

10,00

per m2, max. 6 / 20 m2 subsidiabel

aanbrengen zandbed/aftrillen

7,50

per m2

leveren/stellen kantplank

10,00

per m1

idem betontegels 30 x 30 cm

20,00

per m2

RAAMBEDIENING

 

 

 

standaard; vaste overbrenging incl. montage

152,00

 

flexibele overbrenging (> scharnierpunten) incl. montage (per verblijfsruimte één bovenraambediening bereikbaar maken)

213,00

 

SCOOTMOBIELSTALLING

 

 

 

leveren + plaatsen tuinhuisje afm. 2 m x 2,5 m brede deuropening en geen onderdorpel (metalen strip)

2274,00

 

oplaadpunt + houder (incl. aanleg elektra/verlichting)

275,00

 

fundering/betontegels bijv. 30 x 30 cm t.p.v. stalling

293,00

 

VLOERBEDEKKING EN GORDIJNEN BIJ WONINGSANERING

 

 

 

vloerbedekking per meter (zeil, linoleum, laminaat e.d.) (uitgaande van een gemiddelde lengte van de rol van 4 meter) inclusief egalisatiekosten;

60,00

 

gordijnen: per meter voor rolgordijnen of een ander soort gladde gordijnen.

17,00

 

Bijlage 3 Normtijden Huishoudelijke hulp

Hulp bij het huishouden alleenstaande (seniorenwoning/flat met 1 slaapkamer)

 

Activiteiten

Minuten

Per week

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

60 minuten per week

1 uur

Met mantelzorg

-30 minuten

-30 minuten

 

1 Broodmaaltijd bereiden per dag

15 per keer

1uur en 45 minuten

2 Broodmaaltijden bereiden per dag

 

20 minuten per dag

2 uur en 10 minuten

Warme maaltijd bereiden

Opwarmen voorliggende voorziening

 

30 minuten per keer

3 uur en 30 minuten

Licht huishoudelijk werk (kamer opruimen etc)

 

60 minuten per week

1 uur

Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc)

90 minuten per week

1uur en 30 minuten

Extra slaapkamer tot max. 3 slaapkamers

 

15 minuten per week per slaapkamer

 

De was doen (kleding/linnengoed wassen)

60 minuten per week

1 uur

Extra huishoudelijk werk ivm hulphond

15 minuten per dag

1 uur en 45 minuten

 

Hulp bij het huishouden alleenstaande (eengezinswoning)

 

Activiteiten

Minuten

Per week

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

60 minuten per week

1 uur

Met mantelzorg

 

-30 minuten

-30 minuten

1 Broodmaaltijd bereiden

15 minuten per keer

1 uur en 45 minuten

2 Broodmaaltijden bereiden per dag

 

20 minuten  totaal

2 uur en 10 minuten

Warme maaltijd bereiden

Opwarmen voorliggende voorziening

 

30 minuten

3 uur en 30 minuten

Licht huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc)

180 minuten  

3 uur

De was doen (kleding/linnengoed wassen)

60 minuten

1 uur

 

Hulp bij het huishouden twee-/meerpersoons huishouden (woonsituatie niet van belang)

 

Activiteiten

Minuten

Per week

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

 

60 minuten (evt + )

1 uur

1 Broodmaaltijd bereiden

15 minuten per keer (evt + )

1 uur en 45 minuten

2 Broodmaaltijden bereiden per dag

 

20 minuten totaal (evt + )

2 uur en 10 minuten

Warme maaltijd bereiden

Opwarmen voorliggende voorziening

30 minuten per keer (evt + )

3 uur en 30 minuten

Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc)

90 minuten (evt + )

1uur en 30 minuten

Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc)

180 minuten (evt +)

3 uur

De was doen (kleding/linnengoed wassen)

90 minuten

1uur en 30 minuten