Organisatie | Haren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Jeugdhulp gemeente Haren 2017 |
Citeertitel | Besluit Jeugdhulp gemeente Haren 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Vervallen van rechtswege
Verordening jeugdhulp gemeente Haren 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 07-03-2017 | Collegebesluit 10405 |
Voor de begripsbepalingen wordt verwezen naar de Verordening Jeugdhulp gemeente Haren 2016 en de Jeugdwet.
In dit Besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
De volgende overige voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:
Versterken van de sociale context:
Activiteiten ter versterking van de pedagogische civil society, zoals stimuleren en faciliteren van initiatieven vanuit de informele netwerken, steuncontacten tussen ouders en jongeren en intergenerationele contacten die een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige opgroei- en opvoedomgeving, mogelijkheden voor ouders/opvoeders om elkaar te ontmoeten;
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouders geven in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en/of de jeugdige en/of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om door middel van samenwerking tussen partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van de zelfredzaamheid van de jeugdige en/of zijn ouders;
Het college stelt ten aanzien van hetgeen verwacht wordt in de normale dagelijkse zorg van ouders, verzorgers en andere personen uit het netwerk van de jongere, nadere regels in het protocol Gebruikelijke Hulp Jeugdwet/WMO Haren.
In het kader van de begeleiding, zwel voor individuele als groepsbegeleiding stelt het college nadere regels in het protocol Begeleiding Jeugdwet/WMO Haren.
Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek dan wel een ondertekend meldingsformulier in combinatie met het gespreksverslag, aanmerken als aanvraag als de jeugdige en/of zijn ouders, dan wel de vertegenwoordiger van het college, dat in het verslag hebben aangegeven of dit hieraan is toegevoegd.
Bijlage 1 Toelichting bij het Besluit Jeugdhulp gemeente Haren 2017
De definities van ‘gesprek’ en ‘melding’ zijn nodig omdat deze begrippen niet zijn gedefinieerd in de wet en het gebruik hier afwijkt van het normaal spraakgebruik.
De melding is het eerste contact van jeugdigen en ouders met het college om aan te geven dat zij behoefte hebben aan jeugdhulp.
Het gesprek is het mondeling contact bij het onderzoek naar de hulpvraag waarin de hulpvraag wordt besproken.
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
Deze voorzieningen zijn in principe vrij toegankelijk en beschikkingsvrij, sommige met een lichte toegangstoets vanuit het interventieteam
sub 1. hieronder vallen bijvoorbeeld coachingstrajecten en vormen van e-hulp;
sub 3. hieronder vallen bijvoorbeeld trajecten zoals onder meer in zorgboerderijen geboden worden;
2b intensieve ondersteuning bestaat uit een keten van specialistische poliklinische behandelactiviteiten, deeltijd- of dagbehandeling en of klinische opname en gedwongen jeugdhulp.
sub 3 hieronder vallen bijvoorbeeld pleegzorg, intramurale opvang, 24uurs opvang, pleegzorg in eigen netwerk, gesloten jeugdzorg, klinische opname en kinder- en jeugdpsychiatrie;
sub 5) hieronder vallen bijvoorbeeld Jeugdzorgplus en enkele vormen van hoog specialistische GGZ, inzet van zorgtrajecten gericht op het voorkomen van uithuisplaatsing en inzet van specifieke zorgtrajecten gericht op het voorkomen van terugval.
Het is mogelijk om verschillende voorzieningen genoemd in dit artikel met elkaar te combineren, zodat passende jeugdhulp ingezet kan worden.
Artikel 3. tot en met 7. Algemeen
Voor het verkrijgen van een individuele voorziening geldt de in artikel 3 tot en met 7 beschreven procedure. Bij het onderzoek ter beoordeling van een aangemelde hulpvraag zal, zoals beschreven in artikel 4, in een gesprek met de jeugdige en zijn ouders de gehele situatie worden bekeken,waarbij naast de mogelijkheden van eigen kracht ook gekeken wordt naar mogelijke (voorliggende) algemene voorzieningen.
Artikel 3 lid 1: het college is verantwoordelijk voor de inzet van de noodzakelijke voorzieningen op het gebied van jeugdhulp. In de praktijk zal het college de beslissing over het inzetten van jeugdhulp niet zelf uitvoeren, maar mandateren aan deskundigen.
Artikel 3, lid 4: de jeugdige of zijn ouders die een beroep willen doen op een overige voorziening kunnen hiervan gebruik maken zonder tussenkomst van de gemeente.
Deze bepaling is hier opgenomen om een zorgvuldige procedure te waarborgen en te zorgen dat jeugdigen en ouders goed worden geïnformeerd.
Art.4 lid 1: Ter voorbereiding van het gesprek worden alle relevante bekende gegevens in kaart worden gebracht, zodat cliënten niet worden belast met vragen over zaken die bij de gemeente al bekend zijn. De regels met betrekking tot de privacy van betrokkenen en gegevensuitwisseling die gelden op grond van de Jeugdwet en de Wet bescherming persoonsgegevens zijn hierop van overeenkomstige toepassing. Dit onderdeel is middels de Veegwet 2015 in de Jeugdwet verder geformaliseerd (door invoeging van art. 7.3.17 in de wet). In dit wetsartikel is nadrukkelijk vastgelegd dat het jeugdhulpaanbieders is toegestaan om met de gemeente informatie te delen (dus persoonsgegevens van jeugdigen te verwerken) om een rechtmatige en deugdelijke financiele afhandeling van de zorg mogelijk te maken..
Art.4 lid 2: Voorafgaande aan het het gesprek kunnen al wat concrete vragen worden gesteld of aan de jeugdige of zijn ouders worden verzocht om nog een aantal stukken te overleggen. In het kader van de rechtmatigheid wordt in ieder geval de identiteit van de jeugdige of ouders vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Tevens kan worden beoordeeld of sprake is van een voorliggende voorziening.
Art.4 lid 3: Indien er van de jeugdige al een dossier aanwezig is en ouders (impliciet) toestemming geven om dit dossier te gebruiken, dan kan een vooronderzoek achterwege blijven.
Voor een zorgvuldig te nemen besluit is het van belang dat alle feiten en omstandigheden van de specifieke hulpvraag worden onderzocht. Daarbij is het van belang dat het onderzoek in samenspraak met de jeugdige en zijn ouders wordt verricht. Voor een zorgvuldig onderzoek is veelal persoonlijk contact nodig om een totaalbeeld van de jeugdige en zijn ouders te krijgen. Het ligt daarom ook voor de hand dat tijdens een gesprek met de jeugdige en zijn ouders het één en ander wordt besproken. Of dit gesprek op een gemeentelocatie (wijkteam) plaatsvindt, op school, bij de jeugdige of zijn ouders thuis, of bij een andere deskundige zal afhankelijk van de concrete situatie worden besloten. Indien nodig voor het onderzoek, kan ook sprake zijn van meerdere (opeenvolgende) gesprekken.
In het eerste lid is opgenomen dat dit gesprek binnen 4 weken moet plaatsvinden. Dit om een zorgvuldige, adequate en goed op de situatie afgestemde zorg te kunnen bieden.
Lid 1 - a tot en met k geven de gespreksonderwerpen weer. Het betreft uiteraard altijd maatwerk. Indien de jeugdige al bij de gemeente bekend is, zullen een aantal gespreksonderwerpen niet meer uitgediept hoeven te worden en zal bijvoorbeeld alleen kunnen worden gevraagd of er nog nieuwe ontwikkelingen zijn.
In onderdeel c wordt de eigen kracht van jeugdigen en ouders voorop gesteld overeenkomstig het in de considerans van de wet en de verordening vermelde uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt.
Ten aanzien van de afstemmingsplicht in onderdeel g valt tedenken aan een voorziening die een jeugdige ontvangt op grond van de AWBZ of de Zvw en een voorziening op het gebied van passend onderwijs.
Lid 2 lid dient ertoe ouders te informeren dat in voor komende gevallen een bijdrage wordt opgelegd. Dit wordt niet in de beschikking opgenomen maar loopt via het door het college daartoe aangewezen bestuursorgaan, evenals de mogelijkheid van bezwaar en beroep daartegen.De ouderbijdrage geldt op grond van Artikel 8.2.1 van de wet alleen in situaties van jeugdhulp buiten de thuissituatie. Zie ook artikel 5, derde lid van de Verordening.
Voor de wijze waarop het college de eigen mogelijkheden, zoals genoemd in art.2.3 lid 1 van de Jeugdwet, invult wordt gebruik gemaakt van het Protocol Gebruikelijke hulp Jeugdwet/WMO Haren.
Voor de wijze waarop het college de voorziening begeleiding invult, de indicatie-criteria en welke tarieven daarop van toepassing zijn maakt het college gebruik van het Protocol Begeleiding Jeugdwet/WMO Haren.
Een goede weergave van gesprek is van belang voor een zorgvuldige procedure. . Dat moet in beginsel schriftelijk. De invulling van deze verslagplicht is vormvrij
Het later toevoegen van opmerkingen of het aanbrengen van wijzigingen of het herstellen van feitelijke onjuistheden is eveneens vormvrij (derde lid).
Doelstelling is om het verslag op zo kort mogelijke termijn na het gesprek vast te leggen. Dan is het immers nog vers voor beide partijen. De uiterlijke termijn daarvoor is 10 werkdagen. Deze verslagtermijn rekt de wettelijke periode van 6 weken waarin het onderzoek moet zijn afgerond niet op. De cliënt mag altijd zijn reactie geven op het verslag. Deze reactie wordt aan het verslag toegevoegd. Beide zienswijzen gaan mee het verdere traject in, ook als het een formele aanvraag wordt.
In de Awb worden regels gegeven omtrent de aanvraag. Deze regelgeving is onverkort van toepassing op de aanvragen op grond van de Jeugdwet.
Als uit het verslag blijkt dat (een deel van) de oplossing ligt in het aanvragen van een individuele voorziening, dan kan het verslag door de gemeente als aanvraagformulier worden beschouwd.
Indien uit het onderzoek blijkt dat de hulpvraag door de jeugdige niet door eigen kracht en/of een voorliggende voorziening kan worden opgelost, dient het college een voorziening te verstrekken. Daarin ligt verder geen beleidsvrijheid (meer) voor het college.
In het besluit dienen een aantal onderdelen worden opgenomen. Dat is enerzijds van belang voor de duidelijkheid over en weer richting de burger (wat mag van de jeugdige, zijn vertegenwoordigers en wat van het college worden verwacht) maar anderszijds ook nodig om achteraf tot een duidelijke evaluatie van de geboden zorg te kunnen komen.
Artikel 12. Regels voor Persoons Gebonden Budget (PGB)
De voorwaarden die aan verstrekking van een Persoons Gebonden Budget worden verbonden zijn dezelfde als de voorwaarden voor een PGB op grond van de Wet Maatschappelijke ondersteuning. In bijlage 2 staan de bedragen zoals deze door het college zijn vastgesteld voor het komende jaar. Voor informele zorg (netwerk, mantelzorg) gelden aparte tarieven.