Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Landsverordening van de Regering en de Staten van Sint Maarten houdende regels omtrent grondbelasting Grondbelastingverordening |
Citeertitel | Grondbelastingverordening |
Vastgesteld door | Minister van Financiën |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is gepubliceerd in P.B. 1908, no. 27. Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2017 | 10-10-2010 | nieuwe regeling | 02-03-2017 AB 2017, GT nr. 8 | . |
HOOFDSTUK 1 Aard, Grondslag, Bedrag
Onder de naam grondbelasting wordt naar de grondslag, in deze verordening bepaald, een jaarlijkse belasting geheven op de in Sint Maarten gelegen onroerende zaken en de zakelijke genotrechten waaraan deze zijn onderworpen.
bedrijfspanden, welke eigendom zijn van ondernemingen die voldoen aan de in de Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw of de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen gestelde bepalingen en voorwaarden, voor de duur van de bij die landsverordeningen bepaalde perioden;
onroerende goederen die eigendom zijn van hetzij een rechtspersoon die is toegelaten tot een economische zone met toepassing van artikel 3 van de Landsverordening economische zones, hetzij een instantie als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemde landsverordening, hetzij een rechtspersoon die ingevolge artikel 8 van genoemde landsverordening een vergunning van de betreffende minister dan wel de instantie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, heeft verkregen voor het tot stand brengen van infrastructurele voorzieningen in een economische zone, mits de onroerende goederen in de desbetreffende economische zone zijn gelegen, voor de duur van een periode die eindigt op 1 januari 2026 of zoveel eerder als respectievelijk de toelating is beëindigd, de aanwijzing tot beheer of exploitatie is vervallen, of de vergunning is vervallen.
De belasting heeft tot grondslag de waarde van de onroerende zaken met al wat daaraan aard- of nagelvast is, opgevat en bepaald overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
De belastbare waarde van terreinen, die in het kader van een Landelijk
Ontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening
Grondslagen Ruimtelijke Ontwikkelingsplannen tot conserveringsgebied,
parkgebied of open land zijn bestemd, wordt voor zover en voor zo lang
die terreinen als zodanig zijn bestemd, op de helft van de belastbare
waarde gesteld, die gold ten tijde van de inwerkingtreding van het
Onder perceel wordt in deze verordening verstaan zowel een gebouw als een afzonderlijk in gebruik zijnde gedeelte van een gebouw, met hun aanhorigheden, met dien verstande dat de verschillende gedeelten van een gebouw, met zijn aanhorigheden in gebruik bij leden van hetzelfde gezin, tezamen worden aangemerkt als één perceel, in gebruik bij het hoofd van het gezin.
De huurwaarde wordt bepaald op de huurprijs, onder normale
omstandigheden genoten. Onder huurprijs wordt verstaan hetgeen de
verhuurder in geld of de waarde van hetgeen hij in andere vorm
bedingt, verhoogd met het bedrag of de geldswaarde van hetgeen ten
gevolge van beding ten laste van de huurder is en zonder beding ten
laste van de verhuurder zou zijn, doch verminderd met het bedrag of de
geldswaarde van hetgeen ten gevolge van het beding ten laste van de
verhuurder is en zonder beding ten laste van de huurder zou zijn.
Is wegens verandering van het gebouw of om andere redenen de
huurwaarde niet uit de huurprijs af te leiden, dan wordt zij door
vergelijking afgeleid uit de huurwaarde, bepaald voor andere
gelijksoortige gebouwde eigendommen, in hetzelfde of een naburig
gelijksoortig district gelegen. Bij de vergelijking wordt onder meer op
Met afwijking van het vorige artikel wordt de jaarlijkse opbrengst van de gebouwde eigendommen, bestemd voor de uitoefening van de
bedrijven, bedoeld in het tweede lid, gesteld op 1% van het bedrag, dat
de stichting van nieuwe gebouwen, in grootte, inrichting en
samenstelling aan de bestaande gelijk, gerekend wordt te kosten ten
Voor de ongebouwde eigendommen, waarvan verhuring gewoonlijk niet
plaats vindt, wordt de jaarlijkse onzuivere totaalopbrengst berekend
naar de voortbrengselen, die deze of soortgelijke eigendommen in het
tijdvak, bedoeld in artikel 5, onder normale omstandigheden en bij
normaal gebruik hebben kunnen opleveren, in verband met de prijzen,
welke voor dergelijke voortbrengselen in dat tijdvak hebben gegolden
en deze totaalopbrengst verminderd met de noodzakelijke kosten van
onderhoud, zomede de arbeidslonen en verdere uitgaven tot
bearbeiding en bebouwing van de grond en tot het verkrijgen en de
afzet van de voortbrengselen noodzakelijk; van de aldus verkregen som vormt twee derden gedeelte de jaarlijkse opbrengst, bedoeld in
Wanneer de aard van gebouwde of ongebouwde eigendommen de
bepaling van de jaarlijkse opbrengst volgens de voorgaande artikelen
niet toelaat, wordt de belastbare waarde gesteld op de verkoopwaarde
van de eigendommen of, indien deze niet is te bepalen, op een som,
door vergelijking afgeleid uit de verkoopwaarde van andere
eigendommen van dezelfde of meest nabijkomende soort, in hetzelfde
HOOFDSTUK II Belasting, Belastingjaar, Aanslag, Betaling
De aanslagen worden opgenomen in voor elk vijfjarig tijdvak op te maken leggers. Op de leggers worden gebracht alle onroerende zaken, daaronder begrepen die bij artikel 2 bedoeld; voor deze zaken wordt echter geen volgnummer, belastbare waarde of aanslag opgenomen.
Indien wegens dezelfde onroerende zaak of hetzelfde zakelijk
genotsrecht waaraan deze is onderworpen twee of meer personen
belastingplichtig zijn, zijn zij voor het gehele bedrag van de aanslag
hoofdelijk aansprakelijk. Bij executie van de onroerende zaak geschiedt deze ten name van de op het kohier bekende medegerechtigde.
Bij overgang van onroerende zaken en de zakelijke genotsrechten waaraan deze zijn onderworpen zijn de nieuwe verkrijgers op de voet van artikel 26, derde lid, aansprakelijk voor de grondbelasting van het lopende en het vorige jaar, wegens die goederen verschuldigd en kunnen zij tot de betaling daarvan, evenals degene wiens naam op het kohier voorkomt worden genoodzaakt.
Voor gebouwen of afzonderlijk gebruikte gedeelten van gebouwen met hun aanhorigheden, die gedurende een tijdvak van minstens zes achtereenvolgende maanden ongebruikt en onverhuurd gebleven zijn, wordt aan hem, die gedurende dat gehele tijdvak daarvoor is aangeslagen, op zijn verzoek ontheffing van belasting over dat tijdvak verleend.
Ter bekoming van de ontheffing, in het vorige artikel bedoeld, dient de
belanghebbende uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het
dienstjaar, waarin het recht op ontheffing ontstond, onder overlegging
van een dubbel van het aanslagbiljet een verzoekschrift in bij d inspecteur, indien gewenst tegen ontvangstbewijs.
De inspecteur doet uitspraak op het verzoekschrift, zo nodig na de belanghebbende te hebben gehoord. Wanneer het een afzonderlijk
gebruikt gedeelte van een gebouw betreft of het gebouw met andere
onroerende zaken in een som is geschat, wordt de ontheffing verleend
naar de waarde, waarvoor bedoeld gebouw of gedeelte van een perceel
geacht moet worden in de belastbare waarde van het geheel te zijn
Bij gehele of gedeeltelijke vernieling van gebouwen door onvoorziene rampen wordt ontheffing verleend door de verdere duur van het belastingjaar en naar gelang van de vermindering in waarde. De regels bij het vorige artikel gesteld, zijn ten deze toepasselijk. Het verzoekschrift moet zijn ingediend binnen drie maanden na afloop van het belastingjaar.
HOOFDSTUK VII Slot- en overgangsbepalingen
In afwachting van een wettelijke regeling van de rechten met betrekking tot onroerende zaken, die bij wijze van concessie of vergunning zijn uitgegeven, worden deze rechten voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met de zakelijke rechten, in artikel 12 genoemd, voor zover die goederen in de grondbelasting of het