Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Landsverordening van de Regering en de Staten van Sint Maarten houdende regels omtrent de rechtstoestand van de landsdienaren ten kabinette van de gevolmachtigde minister |
Citeertitel | Landsverordening houdende de rechtstoestand van de landsdienaren ten kabinette van de gevolmachtigde minister |
Vastgesteld door | Minister van Algemene Zaken |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is gepubliceerd in P.B. 1964, no. 160. Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
De artikelen 5, vierde lid, en 12 treden in werking met ingang van de dag na die van afkondiging van deze landsverordening en werken terug tot 1 oktober 1964; de overige artikelen treden in werking op een nader bij landsbesluit te bepalen datum.
Onbekend.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2017 | 10-10-2010 | nieuwe regeling | 02-03-2017 AB 2017, GT nr. 3 | . |
Behoudens de Regeling ambtenarenrechtspraak en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften, vinden de bepalingen van andere wettelijke regelingen en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften op de ambtenaar slechts toepassing voor zover bij deze landsverordening of bij de uit kracht daarvan gegeven voorschriften is of wordt bepaald.
Een exemplaar van deze landsverordening, de Landsverordening materieel ambtenarenrecht, de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren, de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren, de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren, de Lumpsumregeling overheidsdienaren, de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren en de Regeling ambtenarenrechtspraak en andere landsverordeningen die voor de rechtspositie van de ambtenaar van rechtstreeks belang zullen blijken te zijn, zo mogelijk in een overeenkomstig latere wijzigingen bijgewerkte vorm of anders onder toevoeging van de landsverordeningen waarin zulke wijzigingen zijn aangebracht, alsmede de uit kracht van een of meer van de genoemde landsverordeningen gegeven voorschriften, liggen voor de ambtenaar ter inzage ten kabinette van de gevolmachtigde minister.
De ambtenaar is ondergeschikt aan de gevolmachtigde minister en handelt volgens diens opdrachten en richtlijnen.
Op de ambtenaar worden van overeenkomstige toepassing verklaard de navolgende artikelen van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht:
5 tot en met 11 en 13 van Hoofdstuk II Aanstelling en bevordering;
15, 15a en 16 van Hoofdstuk III Beoordeling en ranglijst;
17 tot en met 26, 28, 29, 31 en 32, en 34 tot en met 40 van Hoofdstuk IV Bezoldiging, uitkering en toelagen;
44 tot en met 45A van Hoofdstuk VI Verlof, verlofsbezoldiging en aanspraken in geval van ziekte;
46 tot en met 50, 52, 54 tot en met 71, 75, 75a, 77 tot en met 79 en 81 van Hoofdstuk VII Verschillende verplichtingen en rechten van de ambtenaar, met dien verstande dat de bevoegdheden van de Minister, bedoeld in artikel 47, tweede lid, artikel 48, eerste en tweede lid, en artikel 52, derde lid, mede door de gevolmachtigde minister kunnen worden uitgeoefend;
82 tot en met 86 van Hoofdstuk VIII Disciplinaire straffen;
87 tot en met 92 en 94 tot en met 100 van Hoofdstuk IX Schorsing en ontslag;
De ambtenaar aan wie, in verband met het belang van de dienst, werk wordt opgedragen buiten de vastgestelde werktijden, kan een vergoeding in vrije tijd of, in zeer bijzondere gevallen, in geld worden toegekend op de voet van de voorschriften welke ter zake gelden voor de ambtenaren in dienst van het Rijk.
Door de gevolmachtigde minister wordt aan de ambtenaar op de voet van de voorschriften welke ter zake gelden voor de ambtenaren in dienst van het Rijk toegekend een jaarlijkse vakantie van ten hoogste dertig kalenderdagen, verlof bij sluiting van het kabinet van de gevolmachtigde minister op daartoe aangewezen dagen en buitengewoon verlof van korte duur.
Indien een persoon, die hetzelfde perceel bewoont als de ambtenaar of ten hoogste 14 dagen tevoren bewoond heeft, lijdende is aan een besmettelijke ziekte van groep B, bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken, is het de ambtenaar verboden aan de dienst deel te nemen, tenzij uit een geneeskundige verklaring blijkt, dat gevaar voor overbrenging der ziekte niet bestaat. De ambtenaar is verplicht bij het waarnemen in het perceel van een ziekte, als in dit of in het vorige lid bedoeld, hiervan ten spoedigste kennis te geven aan de gevolmachtigde minister.
De ambtenaar mag Nederland niet verlaten zonder toestemming van de gevolmachtigde minister.
Aan de ambtenaar die wordt opgedragen in Nederland een reis te maken ten behoeve van Sint Maarten, wordt door de gevolmachtigde minister een vergoeding voor reis- en verblijfkosten verleend op de voet van de voorschriften, welke ter zake gelden voor de ambtenaren in dienst van het Rijk dienende in een gelijkwaardige functie.
Door de Minister van Algemene Zaken kan worden bepaald, in welke niet elders voorziene gevallen schadeloosstelling en vergoeding van kosten zal worden verleend.
Wanneer het belang van de dienst zulks vordert, is de ambtenaar verplicht ten kabinette van de gevolmachtigde minister een andere betrekking te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van de Minister van Algemene Zaken.
Een andere betrekking wordt hem, tenzij in spoedeisende gevallen, niet opgedragen dan nadat hij is gehoord. Aan de ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd, kan niet zonder zijn instemming een betrekking worden opgedragen die meer of een andere dan de voor hem geldende werktijd in beslag neemt.
Aan de ambtenaar kan volgens de regelen, vastgesteld in hoofdstuk V van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden worden verleend.
De artikelen 3 tot en met 8 van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar.
Aan personen wonende in Sint Maarten, die tot ambtenaar ten kabinette van de gevolmachtigde minister worden benoemd, kan ten laste van de Landskas worden toegekend:
een tegemoetkoming in de kosten van hun uitrusting, waarvan het bedrag voor elk geval afzonderlijk door de Minister van Algemene Zaken wordt vastgesteld, met dien verstande, dat deze tegemoetkoming op geen hoger bedrag dan NAf 3.000,- wordt vastgesteld, indien de betrokkene een gezin heeft, dat mee gaat of hem volgt, en op geen hoger bedrag dan NAf 2.000,-, indien geen gezin meegaat of volgt;
overtocht of vergoeding van overtochtskosten op de voet van de bepalingen van het West-Indisch Overtochtsreglement met inachtneming van het bepaalde bij de Landsverordening van de 14de oktober 1975 tot het vaststellen van voorschriften welke afwijken van de bepalingen van dat reglement, voor zich en zijn gezinsleden;
De bedragen, genoten ingevolge het bepaalde in het vorige lid moeten worden terugbetaald, indien de persoon binnen vijf jaren na zijn benoeming van zijn werkzaamstelling ten kabinette van de gevolmachtigde minister op eigen verzoek wordt ontheven, behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van de Minister van Algemene Zaken.
Ter zake van verhuiskosten als bedoeld in artikel 17, onder b, kan ten hoogste in rekening worden gebracht het bedrag dat verschuldigd zou zijn voor een verhuisboedel, welke een laadruimte beslaat van niet meer dan 15 m3, indien het gezin mee gaat en 3 m3 wanneer geen gezin mee gaat.
Tot de verhuisboedel, waarvoor overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 17 en 18 verhuiskosten worden vergoed, mogen slechts behoren goederen, die het eigendom van de betrokken ambtenaar of van de leden van zijn gezin zijn en waarvan de waarde in een zodanige verhouding staat tot de vervoerskosten, dat vervoer voor rekening van het Land gerechtvaardigd is.
Voor de toepassing van de artikelen 16 en 18 wordt aangenomen, dat het gezin de reis meemaakt of het gezin meegaat, indien hetzelve het hoofd van het gezin vergezelt, door hem werd vooruitgezonden, of hem volgt binnen een voor elk geval afzonderlijk door de Minister van Algemene Zaken te bepalen termijn.
Bij beëindiging van hun werkzaamstelling ten kabinette van de gevolmachtigde minister wordt aan de ambtenaar, voor zover hij van Sint Maarten afkomstig is, en aan zijn gezinsleden overtocht of vergoeding van overtochtskosten verleend van Nederland naar de Nederlandse Antillen op de voet van de bepalingen van het West-Indisch Overtochts-reglement met inachtneming van het bepaalde bij de Landsverordening van de 14de oktober 1975 tot het vaststellen van voorschriften welke afwijken van de bepalingen van dat reglement.
De uit het eerste en tweede lid voortvloeiende aanspraken gaan verloren door verloop van een termijn van een jaar, gerekend van het tijdstip van eindiging van de werkzaamstelling. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de Minister van Algemene Zaken, kan deze termijn door deze Minister telkens voor een jaar, tot ten hoogste vijf jaren, worden verlengd.