Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overbetuwe

Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverbetuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017
CiteertitelSubsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening gemeente Overbetuwe, artikel 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-04-201701-04-2017nieuwe regeling

11-04-2017

officiele bekendmakingen.nl, gemeenteblad 63020, 18 april 2017

16BWB00022

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017

 

Onderwerp: Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017

 

Ons kenmerk: 16BWB00022

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;

 

gelezen het advies van de Participatieraad van 29 maart 2017 17uit07798;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Overbetuwe 2016

 

 

b e s l u i t e n:

 

vast te stellen de

 

Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang

gemeente Overbetuwe 2017

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    Kinderopvangorganisatie: een voorschoolse voorziening als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en gevestigd in de gemeente Overbetuwe.

  • b.

    Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het basisonderwijs voor die kinderen begint.

  • c.

    Kinderopvangtoeslag: De toeslag die tweeverdienende ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst voor kinderopvang dan wel peuteropvang.

  • d.

    LRKP: Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Register waarin de kindcentra en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

  • e.

    Ouder(s)/verzorger(s): de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een doelgroepkind.

  • f.

    Ouderbijdrage: de financiële eigen bijdrage die de ouder(s)/verzorger(s) betaalt/betalen bij afname van kinderopvang.

  • g.

    Toeslagouder(s): ouder(s) die recht heeft/ hebben op kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid.

  • h.

    Niet-toeslagouder(s): ouder(s) die geen recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid.

  • i.

    Peuteropvang: Een aanbod voorschoolse opvang voor peuters van 2,5 tot 4 jaar van minimaal 2 dagdelen met een (gemiddelde) dagdeellengte van 3 uur tot maximaal 6 uur per week gedurende maximaal 42 weken per jaar.

  • j.

    Reguliere peuters: peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar van niet-toeslagouders.

  • k.

    VVE: Voor- en vroegschoolse Educatie voor doelgroepkinderen.

  • l.

    Doelgroepkind: peuters van 2,5 tot 4 jaar met een VVE-indicatie afgegeven door het consultatiebureau.

  • m.

    VVE aanbod: aanbod van een voorschools VVE programma van minimaal 10 uren en maximaal 12 uur verdeeld over vier dagdelen per week, gedurende 42 weken per jaar voor de VVE doelgroep.

  • n.

    Voorschools VVE programma: Integraal programma voorschoolse educatie, dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters van 2,5 tot 4 jaar wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal emotionele ontwikkeling

  • o.

    SMI: Sociaal-Medische Indicatie.

  • p.

    SMI-plaats: een kindplaats, voor kinderen van 0 jaar tot 4 jaar met een SMI-indicatie afgegeven door het consultatiebureau.

  • q.

    Toezichthouder: de door het college aangewezen instantie belast met het houden van toezicht op de kwaliteit van voorschoolse educatie.

  • r.

    VGGM: Volksgezondheid Gelderland Midden

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze regeling heeft tot doel het financieel toegankelijk maken van:

  • a.

    Reguliere peuteropvang voor peuters van niet-toeslagouders;

  • b.

    Peuteropvang op grond van VVE;

  • c.

    Kinderopvang op grond van SMI

Artikel 3 Indicatie VVE of SMI

Voor een aanvraag om een tegemoetkoming zoals genoemd onder a en b in artikel 2 is een indicatie VVE of SMI noodzakelijk.

  • 1.

    De indicatie SMI wordt door het consultatiebureau verstrekt aan de ouder met:

    • a.

      een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat één of meer van deze beperkingen opvang van hun kind of kinderen noodzakelijk maken, of

    • b.

      een kind ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang noodzakelijk is in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind.

  • 2.

    De indicatie VVE wordt door het consultatiebureau verstrekt aan de ouder met:

    • a.

      een peuter die gebruik gaat maken van voorschoolse educatie voor vier dagdelen per week van 3 uur per dagdeel op minimaal 3 verschillende dagen, gedurende maximaal 42 weken per jaar. Dit aanbod wordt aangevuld met extra begeleiding van de peuter en de ouder(s).

Artikel 4 Plan van aanpak bij VVE en SMI

De gemeente Overbetuwe en de VVGM stellen samen een plan van aanpak op binnen drie maanden na het afgeven van de indicatie. Het plan van aanpak bevat in ieder geval een gemotiveerde omschrijving van:

- voor wie het plan geldt;

- de wijze waarop gewerkt wordt aan het probleem dat de reden is voor de noodzaak van kinderopvang en met welke hulpverleners dit gebeurt/welke rol zij daarbij vervullen;

- de termijn waarbinnen verwacht wordt dat het probleem is opgelost.

Artikel 5 Aanvraag tegemoetkoming

  • 1.

    De aanvraag tegemoetkoming kinderopvang wordt ingediend door de kinderopvangorganisatie waar de ouders het kind hebben aangemeld.

  • 2.

    De aanvraag om tegemoetkoming moet door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier worden ingediend.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt verstrekt met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de beslistermijn met ten hoogste vier weken verdagen.

  • 3.

    De ouders ontvangen van burgemeester en wethouders een afschrift van de beschikking.

Artikel 7 Hoogte tegemoetkoming en betaling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voor SMI van maximaal 12 uur per week met een maximum van vier dagdelen per week.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voor VVE van minimaal 10 uur tot maximaal 12 uur per week verdeeld over vier dagdelen per week gedurende 42 weken per jaar.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verlenen een tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang voor peuters van niet-toeslagouders tot maximaal 6 uur per week verdeeld over twee dagdelen per week gedurende maximaal 42 weken per jaar.

  • 4.

    Bij berekening van de tegemoetkoming gaan burgemeester en wethouders uit van de maximale uurprijs voor kinderopvangtoeslag, zoals die door het Rijk is vastgesteld.

  • 5.

    De hoogte van de tegemoetkoming voor kinderopvang is op de Adviestabel ouderbijdrage peuterwerk van de VNG gebaseerd. Deze tabel is afgeleid van de tabel voor kinderopvangtoeslag van het betreffende jaar van de belastingdienst.

  • 6.

    De tegemoetkoming wordt direct aan de kinderopvangorganisatie betaald.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat het subsidiebedrag of een deel ervan wordt betaald op basis van de werkelijk genoten kinderopvang.

Artikel 8 Geen tegemoetkoming

  • 1.

    Er wordt geen tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van VVE verstrekt indien:

    • a.

      de voorschoolse voorziening niet geregistreerd is in het LRKP;

    • b.

      de voorschoolse voorziening niet aan de wettelijke eisen voor voorschoolse educatie voldoet;

    • c.

      de voorschoolse voorziening niet is gevestigd in gemeente Overbetuwe;

    • d.

      de ouder(s)/verzorger(s) en/of het betreffend kind niet woonachtig is/zijn in de gemeente Overbetuwe;

    • e.

      voor het kind bij een andere voorschoolse voorziening in de gemeente Overbetuwe al een tegemoetkoming verstrekt wordt.

  • 2.

    Er wordt geen tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van SMI verstrekt in de in lid 1 onder a,c,d en e genoemde gevallen en daarnaast indien:

    • a.

      voldoende opvang geboden kan worden vanuit het eigen sociale netwerk.

    • b.

      er recht is op een tegemoetkoming vanwege een voorliggende voorziening.

Artikel 9 Terugvordering

Burgemeester en wethouders kunnen na een besluit tot wijziging of intrekking van een tegemoetkoming de ten onrechte of het teveel aan verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.

Artikel 10 Subsidieplafond

Voor de SMI-subsidie geldt een subsidieplafond. De hoogte van het subsidieplafond wordt per kalenderjaar door burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 april 2017.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017.

 

Aldus besloten in de vergadering van 11 april 2017.

 

 

Burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

 

 

 

 

drs C.W.W. van den Berg.

drs A.S.F. van Asseldonk.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Definities

De begripsbepalingen in artikel 1 en 2 van de Wet kinderopvang en in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zijn ook van toepassing.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

Als de ouder aanspraak heeft of kan hebben op kinderopvangtoeslag ingevolge artikel 1.6 WKO, maar bijvoorbeeld op grond van artikel 1.7 WKO feitelijk geen of minder kinderopvangtoeslag kan ontvangen omdat het inkomen te hoog is, of omdat de kinderopvangtoeslag verrekend wordt met een schuld bij de belastingdienst, bestaat geen recht op een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang.

De tegemoetkoming kosten kinderopvang is bedoeld om de toegankelijkheid van arrangementen waar kinderen opvang kunnen combineren met ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool, voor alle peuters te borgen.

Als ouders gebruik kunnen maken van een tegemoetkoming van de Belastingdienst in de kosten van kinderopvang, en die tegemoetkoming aanwenden voor reguliere kinderopvang, is de toegankelijkheid al geborgd. Deze ouders komen dan ook niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang. Dus als en voor zover de kinderopvangtoeslag wordt ingezet voor reguliere kinderdagopvang, bestaat geen recht op een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang. De reden hiervoor is dat in een regulier kinderdagverblijf in vergelijkbare mate sprake is van opvang met aandacht voor ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool.

 

Artikel 3 Indicatie VVE of SMI

Uitgangspunt is dat opvang noodzakelijk is voor de goede en gezonde ontwikkeling van het kind, op basis van een sociaal medische indicatie, afgegeven door de GGD. De noodzaak kan ontstaan zijn door oorzaken gelegen in het kind, of doordat de ouder en/of partner lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijk een/of psychische beperkingen heeft die een goede ontwikkeling van het kind belemmeren.

 

Artikel 4 Plan van aanpak bij VVE en SMI

Wij ontvangen een plan van aanpak binnen drie maanden na plaatsing van een kind met een VVE- of SMI-indicatie.

 

Artikel 5 Aanvraag tegemoetkoming

Een aanvraag voor de toekenning van een tegemoetkoming moet worden ingediend bij het college. Voorwaarde voor het kunnen indienen van de aanvraag is de aanwezigheid van een indicatie, genoemd in artikel 3.

 

Artikel 6 Beslistermijn

De termijn waarbinnen het college een besluit moet nemen over de aanvraag van een tegemoetkoming geldt voor alle aanvragen voor een tegemoetkoming. Deze termijn geldt niet alleen voor nieuwe aanvragen, maar ook voor aanvragen die betrekking hebben op een voortzetting van en tegemoetkomingen voor aanvragen voor een hogere tegemoetkoming in verband met uitbreiding van de omvang van de kinderopvang

De beslistermijn van 8 weken, na ontvangst van alle benodigde gegevens, kan eventueel worden verlengd met 4 weken. Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissen over een aanvraag voor een tegemoetkoming, wil uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn ook in alle gevallen moet benutten. De gemeente zal er naar moeten streven de behandelingstermijn van aanvragen zo kort mogelijk te houden en vooral aanvragen waar spoed mee geboden is direct af te handelen.

 

Artikel 7 Hoogte tegemoetkoming en betaling

De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang is afhankelijk van de kosten voor ouders voor gebruik van de opvang, maar ook van het inkomen van de ouder. Er is sprake van een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor ouders waarvan het kind tot de VVE-doelgroep behoort, houden we de ouderbijdrage laag. Een kind behoort tot de VVE-doelgroep als uit indicatie blijkt dat het een (potentiële) ontwikkelingsachterstand heeft.

De gemeente hanteert een maximum tarief voor de tegemoetkoming kosten kinderopvang. Aanbieders mogen de kinderopvang wel duurder maken, maar voor de kosten die boven dit bedrag uitkomen, wordt geen tegemoetkoming in de kosten kinderopvang meer verstrekt. Deze hogere kosten komen geheel voor rekening van de ouder.

 

Artikel 8 Geen tegemoetkoming

De weigeringsgrond onder a en b van het tweede lid geeft aan dat een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van een sociaal-medische indicatie een vangnetvoorziening is. Alleen ouders die niet op grond van een andere bepaling in de Wet kinderopvang of op grond van een andere regeling aanspraak kunnen doen op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bijvoorbeeld

-een vergoeding op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

-een vergoeding op grond van de Wet langdurige zorg.

 

Artikel 9 Terugvordering

De gemeente betaalt de tegemoetkoming kosten kinderopvang uit aan de aanbieder van het kindercentrum.

Een aanbieder van een kinderdagverblijf kan een subsidie (GOAB-middelen) ontvangen voor de uitvoering van voorschoolse educatie (VVE) op zijn kinderdagverblijf. Deze subsidie kan alleen worden ontvangen als doelgroepkinderen gebruik maken van de voorziening. De hoogte van de VVE-subsidie is gerelateerd aan het aantal kinderen dat gebruik maakt van een kinderdagverblijf.

Het college heeft de bevoegdheid om nadere voorschriften te stellen over de wijze van betaling van de tegemoetkoming. Zo kan het college bepalen dat het subsidiebedrag wordt betaald op basis van een factuur van het kindercentrum of gastouderbureau. Het college zou zo’n voorschrift kunnen stellen wanneer er twijfels bestaan of een ouder daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang. Daarmee wordt voorkomen dat er achteraf terug gevorderd moet worden.

 

Artikel 10 Subsidieplafond

Het college is bevoegd een subsidieplafond te bepalen. Er is per kalenderjaar een bepaald bedrag beschikbaar om een aantal tegemoetkomingen toe te kennen.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.