Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Hertogenbosch

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Hertogenbosch
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verhaal Participatiewet 2015
CiteertitelBeleidsregels verhaal Participatiewet 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artt. 4:81 tot en met 4:84 Algemene wet bestuursrecht
  2. artt. 23 jo. 29 Verordening Handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-04-2017Nieuwe regeling

11-11-2014

Gemeenteblad nr. 27840 d.d. 16-03-2014

4037559

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Het college van burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch,

In zijn vergadering van 11 november 2014, gelezen het voorstel met reg.nr. 4037559

gelet op de artikelen 4.81 tot en met 4:84 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 23 juncto 29 van de verordening Handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015,

 

Besluit tot vaststelling van de

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Algemeen: Artikel 1. Verhaal van uitkering.

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van

uitkering (bijstand of inkomensvoorziening):

  • a.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: opdegene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, ofminderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijnonderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;

  • b.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: opdegene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheidingvan tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • c.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: opdegene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het BurgerlijkWetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere uitkeringis verleend;

  • d.

    op degene aan wie de persoon die uitkering ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeftgedaan voor zover bij het besluit op de uitkeringsaanvraag met de geschonken middelen rekening

    zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alleomstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak vanuitkeringsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien

  • e.

    op de nalatenschap van de persoon indien:

    • 1.

      aan die persoon ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering is verleend of anderszinsonverschuldigd is betaald voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpenen voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

    • 2.

      uitkering is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • f.

    Behoudens in de gevallen als bedoeld in onderdeel e, ten tweede, worden kosten van de uitkeringdie meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet

    verhaald.

Limitering: Artikel 2. Beperking van toepassing van verhaal geschiedt op 2 gronden.

  • 1.

    Op grond van de verhaalsnovelle is aansluiting gevonden bij de Wet limitering die bepaaltdat de onderhoudsverplichting ten behoeve van de ex-echtgenoot, beperkt is tot 12 jaar terekenen vanaf de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van deburgerlijke stand.

  • 2.

    Indien de duur van het huwelijk niet meer bedraagt dan vijf jaren en uit dit huwelijk geenkinderen zijn geboren, eindigt de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege na hetverstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk en die aanvangt op dedatum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

Geheel of gedeeltelijk afzien van een verhaalsbesluit: Artikel 3. Afzien van het invorderen van verhaal.

Burgemeester en wethouders kunnen afzien van het invorderen van een verhaalsbesluit indien:

  • a.

    het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 45 per maand;

  • b.

    daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht ofdegene die de uitkering ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

Kwijtschelding: Artikel 4. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek.

In afwijking van beleidsregel 1 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie

verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van de uitkering voor zover het

betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met hetbetalen van zijn schulden;

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van deoverige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen. De schuldenregelingmoet tot stand worden gebracht door een erkend schuldhulpverlening-bureau. Het verzoek totkwijtschelding moet namens de onderhoudsplichtige door dit bureau worden gedaan;

  • c.

    de vordering van de gemeente wegens verhaal van de uitkering ten minste zal worden voldaannaar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

Artikel 5. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek.

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling alsbedoeld in beleidsregel 4 onder b. tot stand is gekomen.

Artikel 6. Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek.

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van debelanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling istot stand gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in de beleidsregel 4 genoemdevoorwaarden a, b en c;

  • b.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregelingvoldoet; of

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledigegegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 7. Ambtshalve kwijtschelding.

Het college kan in onderstaande situaties besluiten ambtshalve kwijtschelding te verlenen van een

door de rechtbank bekrachtigde vordering aan onderhoudsbijdrage:

  • a.

    De belanghebbende heeft gedurende vijf jaar geen betalingen verricht en het is nietaannemelijk dat er op enig moment in de toekomst betaald zal worden;

  • b.

    Ingestelde incassomaatregelen hebben gedurende vijf jaar niet geleid tot het ontvangenvan aflossingen, en het is niet aannemelijk dat incasso op enig moment in de toekomstwel tot ontvangsten zal leiden;

  • c.

    Bij een onderzoek naar de aflossingscapaciteit blijkt dat er op dat moment geenaflossingscapaciteit is én dat het niet aannemelijk is dat er op enig moment in de toekomstwel een aflossing kan worden gevraagd.

Beoordeling van onderhoudsplicht: Artikel 8. Beoordeling onderhoudsplicht.

De bijdrage wordt:

  • a.

    vastgesteld aan de hand van de Trema-normen;

  • b.

    ambtshalve vastgesteld op de maandelijks verstrekte netto uitkering indien de onderhoudsplichtige die onderhoudsplichtig is ten opzichte van zijn (ex) echtgenoot verzuimt gegevens te verstrekken betreffende inkomsten en uitgaven;

  • c.

    ambtshalve vastgesteld op een gemaximeerd bedrag per maand indien de onderhoudsplichtige die onderhoudsplichtig is ten opzichte van zijn kind(eren) verzuimt gegevens te verstrekken betreffende inkomsten en uitgaven.

Artikel 9. Verhaal op grond van een rechterlijke uitspraak.

Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het

Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met

deze uitspraak.

Artikel 10. Wijziging door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage.

De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraakbetreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te

stellen, indien de rechter:

  • a.

    deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401van dat boek;

  • b.

    geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerkingkomende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

Artikel 11. Het verhaalsbesluit.

Een besluit tot verhaal op grond van beleidsregel 1 wordt door het college aan degene op wie verhaalwordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt de ingangsdatum, het bedrag of de bedragenwaarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd.

Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot ofeen der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

Artikel 12. Verhaal in rechte.

Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente tebetalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouderstot verhaal in rechte.

Heronderzoek: Artikel 13. Onderzoek naar draagkracht.

Tenminste één keer per 36 maanden – of, indien nodig eerder - verrichten burgemeester enwethouders onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage. Indiengewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven, wordt als gevolg van dit onderzoek de

betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.

Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een betalingsverplichting indien dedraagkracht niet meer blijkt te zijn vermeerderd ten opzichte van het vorige onderzoek dan met € 45

per maand of blijkt te zijn verminderd met niet meer dan een bedrag van minimaal€ 5 per maand.

Invordering: Artikel 14. Vereenvoudigd derdenbeslag.

Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voorlevensonderhoud of de op verzoek van de gemeente vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt dieuitspraak tenuitvoergelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot

en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 15. Preferentie.

  • a.

    Vorderingen op grond van de Participatiewet zijn preferent. Bij deinvordering heeft dat tot gevolg dat de aanwezige betalingsruimte voor concurrente vorderingenwordt ingenomen.

  • b.

    Van praktische preferentie kan tijdelijk worden afgezien als daardoor onevenredig nadeel voor debelanghebbende ontstaat doordat hij niet in staat is gemaakte betalingsafspraken na te komen inhet kader van een huur- of energieschuld.

  • c.

    De preferentie van de vordering blijft overeind als een huur- of energieschuld ontstaat na deingang van de betalingsverplichting op grond van de Participatiewet.

  • d.

    De gemeente ziet af van haar preferentie als de betalingsruimte van de belanghebbende geheel inbeslag wordt genomen door eenaflossingsverplichting aan team schuldhulpverlening terwijl degemeente een garantstelling voor die lening heeft afgegeven op grond van de Participatiewet.

Overige bepalingen: Artikel 16. Kosten.

Indien moet worden overgegaan tot verrekening of beslaglegging, dan wordt de vordering verhoogd met incassokosten. Voor de berekening van de hoogte van deze kosten wordt gebruik gemaakt van de “Tarieven buitengerechtelijke kosten” conform het rapport Voorwerk II.

Dit zijn de tarieven zoals deze door gerechtsdeurwaarders bij debiteuren in rekening worden gebracht.

Er wordt geen wettelijke rente in rekening gebracht.

Artikel 17. Aflossing achterstand verschuldigde verhaalsbijdrage.

  • a.

    Voor de berekening van de aflossingscapaciteit van een onderhoudsplichtige wordt gebruikgemaakt van de berekeningsmethode voor aflossingsbedragen bij terugvordering vanbijstandsuitkeringen.

  • b.

    Indien de aflossing binnen 2 jaar kan plaatsvinden zal een berekening van de aflossingscapaciteitachterwege blijven.

Artikel 18. Citeertitel.

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “beleidsregels verhaal Participatiewet 2015”.

Artikel 19. Inwerkingtreding.

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch op 11 november 2014.

De secretaris,

Mr.drs. I.A.M. Woestenberg

De burgemeester,

Mr.dr. A.G.J.M. Rombouts

TOELICHTING

Algemeen

Het betreft hier beleidsregels om vast te stellen dat de gemeente gebruik maakt van de in de wet

genoemde mogelijkheid kosten van de uitkering te verhalen.

Per artikel

Artikel 1. Verhaal van uitkering

Onder a. en b. worden de verhaalsmogelijkheden op de (ex)echtgenoot (en daarmee gelijkgesteld degeregistreerd partner) bedoeld t.a.v. zijn onderhoudsplicht jegens zijn (ex) echtgenoot en/ofminderjarige kinderen.

 

Artikel 2. Limitering

Hierbij wordt benadrukt dat de uitkering uitsluitend wordt verhaald in de in beleidsregel 1 vastgelegdegevallen.

 

Artikel 3. Afzien van een verhaalsbesluit

Op grond van een eerdere circulaire (Uitvoeringsaspecten van de nieuwe verhaalswetgeving, SZW 30september 1992) kan een kruimelbedrag worden gehanteerd. Het gekozen bedrag is gebaseerd op de jurisprudentie en bestendige verhaalspraktijk.

 

Artikel 8. Beoordeling onderhoudsplicht

Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten Trema-normen. Dit zijn de normen die door derechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zgn.netto- als een bruto-berekening. Wij hanteren het forfaitair bedrag dat de belastingdienst hanteert.

 

Artikel 13. Onderzoek naar draagkracht

Het hier genoemde bedrag kan worden herleid uit de onder de toelichting bij beleidsregel 3 genoemdebedrag van € 45,- per maand. Op grond van praktische redenen wordt voorgesteld een beperkterbedrag op te nemen bij verlaging van de draagkracht. Op verzoek van belanghebbende bestaat de

mogelijkheid om herziening te vragen.

 

Artikel 16. Kosten

De tarieven voor buitengerechtelijke kosten worden conform het rapport “Voorwerk II” in rekeninggebracht. In dit rapport heeft de werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraakuitspraken gedaan over de buitengerechtelijke kosten, en hier tarieven aan gekoppeld.

Voor de belanghebbende wordt geen wettelijke rente berekend. Deze keuze is gebaseerd op een kosten/baten-afweging. Gelet op de ontbrekende geautomatiseerde ondersteuning bij deze taak wegen de baten van de mogelijke (en vaak geringe) opbrengsten niet op tegen de kosten van berekening en invordering. Daarnaast verhoogt het in rekening brengen van wettelijke rente de schuldenproblematiek van de debiteur. De focus moet liggen bij aflossing op de verschuldigde hoofdsom.

 

Artikel 17. Aflossing achterstand verschuldigde verhaalsbijdrage

Voor het berekenen van de aflossingscapaciteit wordt verwezen naar de beleidsregels terugvordering.Berekening van de draagkracht van een onderhoudsplichtige geschiedt aan de hand van de Trema-normen door middel van het INAalimentatierekenprogramma.

Bij de berekening van een aflossingsruimte wordt met alle schulden rekening gehouden. Dit integenstelling tot de berekening van de draagkracht waar niet met alle schulden rekening wordtgehouden.