Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Bodembeleidsplan (november 2006)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBodembeleidsplan (november 2006)
CiteertitelBodembeleidsplan (november 2006)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpBIS grond water sanering

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-2006Onbekend

06-10-2006

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Bodembeleidsplan (november 2006)

 

 

Speerpunten en fasering bodembeleid.

Puntsgewijs worden hier de belangrijkste acties uit het bodembeleidsplan met het jaar van uitvoering genoemd. Tevens wordt een indicatie gegeven van het aantal producten.

 

2007

  • ·

    BIS-GIS actueel houden en intern beschikbaar maken.

  • ·

    Aanvragen voor historisch onderzoek binnen 5 werkdagen afdoen.

  • ·

    Leveren maatwerk bij verkoop grond en versnellen procedure.

  • ·

    Met voorrang oppakken van ontwikkelingslocaties en spoedeisende gevallen.

  • ·

    Onderzoeken waterbodems Nassaustraat en Polenweg.

  • ·

    Prioriteren 1250 locaties.

  • ·

    Uitvoeren 80 historische onderzoeken.

  • ·

    Uitvoeren 20 oriënterende onderzoeken.

  • ·

    Uitvoeren 2 nadere onderzoeken

  • ·

    Voortzetten en zo mogelijk afronden 4 lopende bodemsaneringen.

  • ·

    Opstarten en uitvoeren 3 bodemsaneringen.

 

2008-2010

  • ·

    BIS-GIS via internet beschikbaar maken.

  • ·

    Waterbodems bij onderzoeken.

  • ·

    De helft van de waterbodems baggeren en zonodig saneren.

  • ·

    Prioriteren 2500 locaties.

  • ·

    Opzetten en uitvoeren project voormalige stadsgrachten en stortplaatsen.

  • ·

    Uitvoeren 160 historische onderzoeken.

  • ·

    Uitvoeren 60 oriënterende onderzoeken.

  • ·

    Uitvoeren 3 nadere onderzoeken.

  • ·

    Voortzetten en zo mogelijk afronden lopende bodemsaneringen.

  • ·

    Opstarten en uitvoeren 3 spoedeisende bodemsaneringen.

  • ·

    Inventarisatie en voorbereiding nieuwe Bodemkwaliteitskaart.

  • ·

    Opstarten onderzoek en vergunningprocedures (regionaal) baggerspeciedepot.

 

2011-2030

  • ·

    Vaststellen nieuwe Bodemkwaliteitskaart in 2011.

  • ·

    Uitvoeren historische onderzoeken*.voor 2012.

  • ·

    Uitvoeren oriënterende onderzoeken* voor 2015.

  • ·

    Resterende waterbodems baggeren en zonodig saneren voor 2015.

  • ·

    Uitvoeren nadere onderzoeken* voor 2020.

  • ·

    Uitvoeren saneringen* voor 2030.

 

* Aantallen nog nader te bepalen.

Beleidsmatig deel van het plan.

Voor u ligt het ‘onderdeel bodem’ van het Milieubeleidsplan.

Aanleiding

De gemeente heeft vele raakvlakken en taken binnen het vakgebied bodem, ook in milieuhygiënische zin. In hoofdzaak vallen deze onder te verdelen in twee hoofdgroepen.

  • 1.

    De gemeente als overheid / publiekrechtelijk orgaan.

    • a.

      Informatie verzamelen

    • b.

      Informatie ter beschikking stellen

    • c.

      Informatie toetsen

    • d.

      Toezicht houden/handhaven

    • e.

      Beleid maken

    • f.

      Plannen maken

    • g.

      Projecten uitvoeren

 

  • 2.

    De gemeente als bedrijf / privaatrechtelijk orgaan.

    • a.

      Projecten uitvoeren

    • b.

      Werken uitvoeren

    • c.

      Onroerend goed transacties (aan- en verkoop)

    • d.

      Beheren van eigendommen

    • e.

      Bedrijfsmatige taken zoals afvalinzameling, onderhouden openbare ruimte en eigendommen

 

Het is ook mogelijk deze taken te rangschikken volgens de wet- en regelgeving en autonome zaken waaruit zij voortvloeien, dit is uitgewerkt in bijlage 1.

 

Vanuit deze enorme hoeveelheid van regelgeving en taken volgt de behoefte aan structurering, onderlinge afstemming en het scheppen van duidelijkheid naar derden toe. Een beleidsplan is daarvoor het aangewezen instrument.

 

Onze organisatie is relatief jong. In 2003 is een nieuwe organisatie van start gegaan die voortbouwde op het beleid van de voormalige gemeenten Axel, Sas van Gent en Terneuzen. Niet alleen in organisatorische zin bleek bijstelling gewenst, ook in beleidsmatige zin waren verschillen aanwezig. Vaak werd gekozen voor de beste van de bestaande oplossingen maar alles omvattende plannen bleken een groeiproces te zijn. De organisatie was in eerste instantie hoofdzakelijk bezig met het op elkaar afstemmen van zaken en de vervaardiging van producten. Al werkende ging men dingen anders doen en kwamen er aanzetten tot nieuw beleid. Los van wettelijke verplichtingen groeide daarmee ook de behoefte aan het vastleggen van beleid in beleidsplannen.

Daarnaast bleek ook steeds vaker de behoefte aan een beleidsmatig toetsingskader bij vergunningverlening en bestuurlijke besluitvorming.

 

Opbouw Milieubeleidsplan.

Voor het Milieubeleidsplan is gekozen voor een modulaire opzet. De hoofdstructuur van het milieubeleid is in 2005 vastgesteld door de Raad. Dit is de missie milieu.

 

Missie milieu:

  • ·

    Het voorkomen van nieuwe milieuhindersituaties

  • ·

    Het beheersen van bestaande geaccepteerde milieuhindersituaties

  • ·

    Het opheffen van niet-acceptabele milieuhindersituaties

  • ·

    Het ontwikkelen van beleid en activiteiten ter beperking van milieubelasting op langere termijn

 

De missie milieu vormt daarmee het beleidsmatige toetsingskader voor alle door de gemeente te behandelen of te ontwikkelen zaken.

Per beleidsthema worden, als daar behoefte aan bestaat, vervolgens afzonderlijke beleidsplannen gemaakt. Deze plannen vormen gezamenlijk het Milieubeleidsplan dat hierdoor een dynamische groei en opbouw kent, waarbij steeds modules worden toegevoegd of geactualiseerd.

Het onderdeel bodem, of zo u wilt het bodembeleidsplan, vormde de pilot voor de andere in ontwikkeling zijnde en nog te ontwikkelen onderdelen van het Milieubeleidsplan.

 

Bodembeleidsplan

Het bodembeleidsplan is opgebouwd uit twee delen. In het beleidsmatige deel worden, in beschrijvende zin, de beleidsmatige kaders vastgelegd. Dit deel van het plan wordt door de Raad vastgesteld. Het andere deel van het plan heeft een bedrijfsmatig en daardoor intern karakter, het is bedoeld als managementinstrument. Dit deel wordt door het college van Burgemeester en wethouders vastgesteld.

 

Visie

Gestart is met het binnen de afdeling Milieu en Natuur, vanuit de eigen ervaring en deskundigheid, formuleren van de visie en doelstellingen. Daarbij is aangesloten bij het raadsprogramma en het landelijke milieubeleidplan. De ambitie van het bodembeleidsplan stemt daarmee overeen met de landelijke ambitie en die van de raad.

 

Visie bodem:

De bodem van de gemeente Terneuzen is in 2030 van zodanige kwaliteit dat maximale mogelijkheden aanwezig zijn voor maatschappelijk gebruik en hergebruik als grondstof, er is geen sprake meer van humane, ecologische of verspreidingsrisico’s

 

De visie is vervolgens uitgewerkt, conform de missie milieu, in vier beleidsdoelstellingen die toegesneden zijn op bodem en daarmee de basis voor het bodembeleid vormen.

 

Beleid

1. Het voorkomen van nieuwe milieuhindersituaties;

Nieuwe bodemverontreiniging wordt voorkomen.

·bij bestaande en toekomstige activiteiten wordt nagegaan wat het risico is op bodemverontreiniging en hoe dit zal worden voorkomen, dan wel zoveel mogelijk beperkt.

 

2. Het beheersen van bestaande geaccepteerde milieuhindersituaties;

Het selecteren van verdachte locaties vóór 2010.

  • ·

    In het kader van ‘Landsdekkend beeld´ zijn ruim 3700 locaties als potentieel verdacht aangemerkt.

  • ·

    Middels selectie zal dit aantal terug worden gebracht tot de uitvoerbare werkvoorraad.

  • ·

    Niet risico dragende locaties worden administratief beheerd.

  • ·

    Binnen de uitvoerbare werkvoorraad wordt een prioritering aangebracht volgens maatschappelijke urgentie, vermoedelijke omvang, risico’s, en spoedeisendheid volgens de Wet bodembescherming.

 

3. Het opheffen van niet-acceptabele milieuhindersituaties;

De bodem wordt geschikt gemaakt voor het voorgenomen gebruik vóór 2030.

  • .

    locaties met risico’s worden functiegericht gesaneerd.

 

4. Het ontwikkelen van beleid en activiteiten ter beperking van milieubelasting op langere termijn;

Het zorgvuldig beheren en verbeteren van de bereikte bodemkwaliteit, teneinde maximale mogelijkheden voor maatschappelijk gebruik en hergebruik als grondstof te kunnen bieden.

  • .

    ·het stand-still beginsel is hier leidend. De (water)bodemkwaliteit dient gelijk te blijven of te verbeteren. (Her)gebruiksmogelijkheden worden vergroot.

 

Operationele doelstellingen.

Deze beleidsdoelstellingen zijn weer uitgewerkt in operationele doelstellingen. Zij vormen samen met de missie en de visie het visiedocument dat door de Raad is vastgesteld in 2005 en vormen de basis van dit plan.

Bij het formuleren van de operationele doelstellingen zijn ontwikkelingen als de nieuwe Wet bodembescherming, het bodemonderzoeks- en bodemsaneringsprogramma in het kader van het Landsdekkend Beeld LDB) alsmede ontwikkelingen binnen de eigen organisatie en de provincie Zeeland betrokken. Ook aspecten als klantgerichtheid, vlotte afwikkeling van aanvragen en dergelijke zijn zo veel mogelijk in de operationele doelstellingen verwerkt.

De operationele doelstellingen geven aan hoe de missie kan worden bereikt. Zij vormen daarmee de kern én de basis van het beleid.

 

1. Nieuwe bodemverontreiniging wordt voorkomen.

1A Relevante wetgeving wordt nageleefd, uitgevoerd en gehandhaafd.

1B vervallen. Zie 4G.

1C Overstorten van de riolering wordt met maatregelen verder verminderd.

1D Bodem is een integraal onderdeel van projecten.

1E Projectontwikkelaars en bedrijven worden begeleid t.a.v. bodemproblematiek.

 

2. Het selecteren van verdachte locaties vóór 2010.

2A Het BIS-GIS wordt permanent actueel gehouden.

2B Het BIS-GIS is in 2007 intern raadpleegbaar.

2C Het BIS-GIS is in 2010 via internet door een ieder te raadplegen.

2D Aanvragen van Makelaars en aanvragen voor historisch onderzoek worden binnen 5 werkdagen afgehandeld.

2E In 2009 zijn alle historisch verdachte locaties geprioriteerd.

2F De kwaliteit van waterbodems bij overstorten is in 2010 bekend.

 

3. De bodem wordt geschikt gemaakt voor het voorgenomen gebruik vóór 2030.

3A Er wordt actief meegewerkt aan de BSB-operatie.

3B Door overstorten verontreinigde waterbodems worden voor 2015 gesaneerd.

3C Ontwikkelingslocaties worden voor statische locaties opgepakt en hebben t.a.t. voorrang t.o.v. statische locaties.

3D Schrijnende gevallen worden met voorrang opgepakt.

3E Bij het Landsdekkend beeld wordt extra aandacht geschonken aan ontwikkelingslocaties en spoedeisende gevallen.

3F In 2015 dienen alle daarvoor in aanmerking komende locaties historisch en verkennend onderzocht te zijn.

3G In 2020 dienen alle daarvoor in aanmerking komende locaties nader onderzocht te zijn.

3H In 2030 zijn alle potentiële bodemverontreinigingsgevallen onderzocht en beheersbaar

gemaakt.

 

4. Het zorgvuldig beheren en verbeteren van de bereikte bodemkwaliteit, teneinde maximale mogelijkheden voor gebruik en hergebruik als grondstof te kunnen bieden.

4A Aan de werkgroep bodem van de Regionale Milieusamenwerking zal actief worden deelgenomen.

4B Aan het Platform Bodem en aan door het platform geïnitieerde projecten zal een actieve bijdrage worden geleverd. Het voorzitterschap van één of meerdere projectgroepen behoort tot de ambitie.

4C In 2006 worden de BKK’s Zeeland Seaports en Wegbermen vastgesteld.

4D In 2010 moet duidelijk zijn welke delen van het stedelijk gebied in aanmerking komen voor opname in de BKK Zeeuwsch-Vlaanderen.

4E In 2011 wordt de BKK Zeeuwsch-Vlaanderen herzien en uitgebreid met de daarvoor in aanmerking komende delen van het stedelijk gebied.

4F Voor 2010 worden de mogelijkheden onderzocht voor regionale verwerking en tijdelijke opslag in depots van licht verontreinigde grond en baggerspecie.

4G Bij aan- of verkoop van onroerende zaken is de bodemkwaliteit bekend.

 

0-meting en uitvoeringsplan.

Een volgende stap was het uitvoeren van een 0-meting. Hiertoe zijn met de portefeuillehouder en vertegenwoordigers van de betrokken organisatieonderdelen gesprekken gevoerd waarbij werd nagegaan hoe de werkzaamheden op diverse plaatsen binnen de organisatie op elkaar zijn afgestemd en waar zich leemtes of overlappingen voordoen in werkzaamheden of het gevoerde en gewenste beleid. Tevens is daarbij nagegaan of de operationele doelstellingen juist zijn geformuleerd of bijstelling behoefden. Dit bleek in beperkte mate het geval.

Opvallend was de belangstelling en het draagvlak voor bodembeleid.

Vervolgens is een uitvoeringsplan opgesteld waarin per operationele doelstelling geformuleerd worden:

  • ·

    te leveren inspanning

  • ·

    betrokkenen

  • ·

    stand van zaken

  • ·

    benodigde menskracht

  • ·

    budgettaire gevolgen

  • ·

    toelichting

 

Deze nulmeting en het uitvoeringsplan zijn gericht op de huidige organisatie. Ze zijn echter zodanig opgezet dat ze inzicht geven in de voor en nadelen van het anders organiseren van de werkzaamheden. Vanwege het bedrijfsmatige karakter zijn ze opgenomen in het bedrijfsmatige deel van dit plan. Ze vormen daarmee een stuk gereedschap voor het MT en de afdelingshoofden ten behoeve van de verdere beleidsvorming en de realisering van de operationele doelstellingen.

 

Een extract van het uitvoeringsplan; de uitwerking van de operationele doelstellingen, volgt hierna. De operationele doelstellingen zijn uitgewerkt voor de periode 2006-2010, waardoor zij grotendeels samenvallen met ISV-2.

Uitwerking operationele doelstellingen.
1. Nieuwe bodemverontreiniging wordt voorkomen.

1A Relevante wetgeving wordt nageleefd, uitgevoerd en gehandhaafd.

te leveren inspanning:

  • ·

    verbeteren naleefgedrag middels voorlichting.

  • ·

    verbeteren handhaving van bestemmingsplannen en van het Bouwstoffenbesluit in relatie met bouwen.

  • ·

    stimuleren aanpak diffuse bronnen.

benodigde menskracht:

  • ·

    intern: 1,1 fte

  • ·

    extern: door derden te regelen

budgettaire gevolgen:

  • ·

    Intern: ten laste van projecten

  • ·

    Extern: door derden te regelen

 

Toelichting: dit is een doorlopende actie die zo vanzelfsprekend dient te zijn dat het een automatisme wordt voor betrokkenen. Het verbeteren van de handhaving van bestemmingsplannen en van het Bouwstoffenbesluit in relatie met bouwen is noodzakelijk. Hiervoor is 1 fte geraamd. Bij de aanpak van diffuse bronnen dient gedacht te worden aan betere voorlichting over wat wel en niet wenselijk is bij gescheiden riolering en aan maatregelen zoals bijvoorbeeld het terugdringen van metalen dakgoten en -bedekking in het kader van Duurzaam Bouwen.

 

 

1B Vervallen, zie 4G.

1C Overstorten van de riolering wordt met maatregelen verder verminderd.

te leveren inspanning:

  • ·

    vergroten bergingscapaciteit riolering

  • ·

    afkoppelen verharde oppervlakken

  • ·

    benodigde menskracht: 0 fte.

  • ·

    budgettaire gevolgen: dekking uit GRP en ten laste van projecten.

 

Toelichting: de aanpassing van het gemeentelijk rioolstelsel is een voortdurend proces waarbij met het nemen van maatregelen zal worden voldaan aan de basisinspanning. Renovatie, vervanging en uitbreiding van het stelsel wordt zo veel mogelijk gecombineerd met andere civieltechnische werken teneinde kosten te besparen.

 

 

1D Bodem is een integraal onderdeel van projecten.

te leveren inspanning:

  • ·

    verbeteren middels voorlichting.

  • ·

    toepassing MILO.

  • ·

    benodigde menskracht: neutraal of positief, 0 tot 0,1 fte besparing.

  • ·

    budgettaire gevolgen: meestal positief ten gunste van projecten, anders ten laste van de projecten.

 

Toelichting: door tijdige inbreng van milieuaspecten in planvorming kan vaak winst worden geboekt, niet alleen in milieuhygiënische zin, maar ook in proceduretijd en binnen de benodigde budgetten.

Daar projecten van derden soms al in een gevorderd stadium zijn eer zij aan de gemeente worden voorgelegd zijn deze niet altijd optimaal afgestemd op milieuambities, en –procedures.

 

 

1E Projectontwikkelaars en bedrijven worden begeleid t.a.v. bodemproblematiek.

Te leveren inspanning:

begeleiding van projectontwikkelaars en bedrijven.

Benodigde menskracht: 0,1 fte.

Bbudgettaire gevolgen: meestal positief ten gunste van projecten, anders ten laste van de projecten.

Toelichting: vaak gaat het om een afweging van snelheid versus zorgvuldigheid. Meedenken en bijsturen tijdens de planvorming is eenvoudiger en minder ingrijpend dan “reparaties” achteraf, als die nog mogelijk zijn. Het betekent eerder investeren, maar met meer rendement en een beter eindresultaat.

2. Het selecteren van verdachte locaties vóór 2010.

2A Het BIS-GIS wordt permanent actueel gehouden.

  • ·

    Te leveren inspanning: bodemonderzoeken worden binnen 10 werkdagen na ontvangst ingevoerd.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,3 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting.

  • ·

    Toelichting: dit is een doorlopende actie.

 

2B Het BIS-GIS is in 2007 intern raadpleegbaar.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      automatiseringstechnische maatregelen.

    • o

      interne opleiding BIS-GIS.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,1 fte besparing.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting.

 

Toelichting: de oorspronkelijke doelstelling van 2005 is niet gehaald.

 

 

2C Het BIS-GIS is in 2010 via internet door een ieder te raadplegen.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      betrouwbaarheid gegevens verhogen.

    • o

      prioriteren locaties.

    • o

      automatiseringstechnische maatregelen.

    • o

      gebruiksvriendelijker maken systeem.

  • ·

    benodigde menskracht: binnen de huidige formatie.

  • ·

    budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting.

 

Toelichting: in samenhang met 2D wordt gezocht naar een toepassing die zonder al te veel Problemen tevens geschikt is voor plaatsing op internet.

 

 

2D Aanvragen van Makelaars en aanvragen voor historisch onderzoek worden binnen 5 werkdagen afgehandeld.

Makelaars.

  • ·

    te leveren inspanning: organisatorische maatregelen.

  • ·

    benodigde menskracht: niet structureel geregeld.

  • ·

    budgettaire gevolgen: werkzaamheden zijn kostendekkend.

Historisch onderzoek.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      Organisatorische maatregelen.

    • o

      Extra menskracht.

  • ·

    benodigde menskracht: 0,2 fte.

  • ·

    budgettaire gevolgen: werkzaamheden zijn kostendekkend.

 

Toelichting: door de inzet van extra formatie lukt het de behandeltijd van aanvragen van makelaars binnen de gestelde tijd van 10 dagen af te doen. De ambitie is bijgesteld.

Voor historisch onderzoek lukt dit nog niet. Hiervoor is nog 0,4 fte benodigd. Door gegevens intern beschikbaar te stellen wordt een besparing van 0,2 fte verwacht. Resteert 0,2 fte.

 

 

2E In 2009 zijn alle historisch verdachte locaties geprioriteerd.

·Te leveren inspanning:

  • o

    prioriteren locaties.

  • o

    aansprakelijkheid nagaan

  • o

    stuiting van verjaring

  • .

    benodigde menskracht: gedurende een half jaar 1 fte.

  • .

    budgettaire gevolgen: ten laste van de bodemmiddelen uit ISV-2

 

Toelichting: het prioriteren is nader uitgewerkt in bijlage 2. Bij het prioriteren zal tevens gekeken worden naar locaties waar stuiting van verjaring of wettelijke aansprakelijkheid aan de orde kan zijn. Dit geldt zowel voor gevallen waar de gemeente door derden is of kan worden aangesproken als voor gevallen waar gemeentelijke eigendommen (door derden) zijn verontreinigd.

 

 

2F De kwaliteit van waterbodems bij overstorten is in 2010 bekend.

  • ·

    Te leveren inspanning: onderzoeken waterbodems bij overstorten.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,1 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: € 135.000,--

Toelichting: In onze gemeenten zijn 90 overstorten van de riolering op oppervlaktewateraanwezig. Het daadwerkelijk saneren van de verontreinigde waterbodems komt terug bij 3B.

3. De bodem wordt geschikt gemaakt voor het voorgenomen gebruik vóór 2030.

3A Er wordt actief meegewerkt aan de BSB-operatie.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      voorlichten bedrijven.

    • o

      begeleiden bedrijven.

    • o

      bij vergunningverlening en handhaving rekening houden met het tijdstip van onderzoek en eventuele sanering.

  • ·

    benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geen, aan bedrijven worden geen bijdragen verstrekt. Wel worden bedrijven attent gemaakt op fiscale mogelijkheden en subsidieregelingen.

 

Toelichting: in 2030 dienen alle bedrijven in orde te zijn. De provincie houdt hier toezicht op. De rol van de gemeente is die van bevoegd gezag in het kader van de Wet milieubeheer met daarnaast een adviserende en begeleidende taak. In de praktijk blijken meerdere bedrijven niet mee te doen met BSB. Zij doorlopen het onderzoeks- en eventuele saneringstraject zelfstandig.

 

 

3B Door overstorten verontreinigde waterbodems worden voor 2015 gesaneerd.

  • ·

    Te leveren inspanning

    • o

      onderzoeken subsidiemogelijkheden.

    • o

      waterbodems saneren.

  • ·

    benodigde menskracht:0,1 fte.

  • ·

    budgettaire gevolgen:

  • o

    urgent: € 1.000.030,--

  • o

    minder urgent, periode 2006-2010 € 4.000.000,--

  • o

    minder urgent, periode 2010-2015 € 4.250.000,--

 

Toelichting: de uitvoering stagneert door het ontbreken van specifiek budget en van een eigen gemeentelijk baggerspeciedepot voor schone en licht verontreinigde baggerspecie. Voor klasse 3 en 4 baggerspecie wordt getracht te komen tot een regionale voorziening. Het baggeren van de vijvers aan de Nassaustraat (stank, € 1.000.000,--) en de Industrieweg (berging, € 30.000,--) in Terneuzen is urgent.

 

 

3C Ontwikkelingslocaties worden voor statische locaties opgepakt en hebben t.a.t. voorrang t.o.v. statische locaties.

  • ·

    te leveren inspanning: voortzetten huidig beleid.

  • ·

    benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    budgettaire gevolgen: ten laste van de desbetreffende projecten.

 

Toelichting: statische locaties worden opgepakt naargelang de beschikbare middelen dit toelaten.

 

 

3D Schrijnende gevallen worden met voorrang opgepakt.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      afronden reeds in gang gezette gevallen.

    • o

      voorrang geven aan locaties die bij de prioritering hoog scoren bij potentiële risico’s.

  • ·

    benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    budgettaire gevolgen: wordt per geval bekeken, in principe ten laste ISV-2, het (beperkte) structurele budget voor bodemonderzoek of de algemene reserve.

 

Toelichting: het begrip ‘urgent’ uit de Wet bodembescherming is in de nieuwe Wbb vervangen door het begrip spoedeisendheid. De formulering van de operationele doelstelling is aangepast.

 

 

3E Bij het Landsdekkend beeld wordt extra aandacht geschonken aan ontwikkelingslocaties en potentieel spoedeisende gevallen.

·Te leveren inspanning:

    • o

      het BIS-GIS geschikt maken voor uitwisseling met de provincie.

    • o

      uitwisseling met de provincie.

  • ·

    benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    budgettaire gevolgen: ten laste van de bodemmiddelen uit ISV-2

 

Toelichting: het begrip ‘urgent’ uit de Wet bodembescherming is in de nieuwe Wbb vervangen door het begrip spoedeisendheid. De formulering van de operationele doelstelling is aangepast.

 

 

3F In 2015 dienen alle daarvoor in aanmerking komende locaties historisch en verkennend onderzocht te zijn.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      uitvoeren historische onderzoeken.

    • o

      uitvoeren verkennende onderzoeken.

  • ·

    benodigde menskracht: 0,1 fte.

  • ·

    budgettaire gevolgen: € 42.000,-- ten laste van de bodemmiddelen uit ISV 2.

 

Toelichting: middels clustering zal getracht worden efficiencyverhoging en prijsvoordeel te behalen. Uit deze historische onderzoeken worden locaties geselecteerd die in aanmerking komen voor verkennend bodemonderzoek. Ook deze onderzoeken zullen weer worden geclusterd. Bedrijven die onder het BSB vallen blijven buiten beschouwing, zij zijn hiervoor zelf verantwoordelijk.

 

 

3G In 2020 dienen alle daarvoor in aanmerking komende locaties nader onderzocht te zijn.

  • ·

    Te leveren inspanning: uitvoeren nadere bodemonderzoeken.

  • ·

    Benodigde menskracht: regelen in het afdelingsplan en ISV.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste van de bodemmiddelen uit ISV.

 

Toelichting: in de periode tot en met 2010 zijn 5 nadere onderzoeken gepland voor statische locaties waarvan wordt ingeschat dat risico’s aanwezig zijn. De voortgang van deze fase zal sterk afhangen van de middelen die in het kader van ISV-3 beschikbaar komen.

 

 

3H In 2030 zijn alle potentiële bodemverontreinigingsgevallen onderzocht en beheersbaar gemaakt.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      uitvoeren saneringsonderzoeken.

    • o

      opstellen saneringsplannen.

    • o

      uitvoeren saneringen.

  • ·

    Benodigde menskracht: regelen in het afdelingsplan en ISV.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste de respectievelijke projecten en van de bodemmiddelen uit ISV.

 

Toelichting: enkel voor autonome ontwikkelingen en schrijnende gevallen wordt tot 2011 capaciteit gereserveerd. Alle andere locaties schuiven door.

4. Het zorgvuldig beheren en verbeteren van de bereikte bodemkwaliteit, teneinde maximale mogelijkheden voor gebruik en hergebruik als grondstof te kunnen bieden.

4A Aan de werkgroep bodem van de Regionale Milieusamenwerking zal actief worden deelgenomen.

·Te leveren inspanning:

    • o

      deelname aan de werkgroep bodem

    • o

      deelname aan projecten

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting en ten laste van projecten.

 

Toelichting: de werkgroep komt vier maal per jaar bij elkaar. De gemeente Hulst vertegenwoordigt de Zeeuws-Vlaamse gemeenten in het platform bodem. Afhankelijk van ontwikkelingen binnen de provincie, wetgeving of zaken die door de deelnemers worden aangedragen, worden projecten opgepakt en verder uitgewerkt.

 

 

4B Aan het Platform Bodem en aan door het platform geïnitieerde projecten zal een actieve bijdrage worden geleverd. Het voorzitterschap van één of meerdere projectgroepen behoort tot de ambitie.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      deelname aan projecten.

    • o

      voorzitterschap projecten

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting. Door het platform op te pakken zaken worden door het platform of belanghebbenden betaald.

 

Toelichting: in dit verband worden hoofdzakelijk zaken opgepakt van bovenregionale betekenis.

 

 

4C In 2006 worden de BKK’s Zeeland Seaports en Wegbermen vastgesteld.

  • ·

    Te leveren inspanning: gerealiseerd.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste van de projecten.

 

Toelichting: de BKK wegbermen is nog niet door alle Zeeuwse gemeenten vastgesteld. Dit wordt een gebiedsdekkende kaart voor heel Zeeland.

 

 

4D In 2010 moet duidelijk zijn welke delen van het stedelijk gebied in aanmerking komen voor opname in de BKK Zeeuwsch-Vlaanderen.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      inventariseren beschikbare gegevens.

    • o

      afwegen maatschappelijk belang t.o.v. de kosten.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting.

 

Toelichting: dit is de voorbereiding voor 4E. In 2007 wordt naar verwachting nieuwe regelgeving van kracht met een overgangsrecht van 5 jaar voor dan reeds vastgestelde bodemkwaliteitskaarten. De formulering van de operationele doelstelling is aangepast.

 

 

4E In 2011 wordt de BKK Zeeuwsch-Vlaanderen herzien en uitgebreid met de daarvoor in aanmerking komende delen van het stedelijk gebied.

  • ·

    Te leveren inspanning: actualiseren en uitbreiden bestaande kaarten.

  • ·

    Stand van zaken: wordt opgepakt na 4D.

  • ·

    Benodigde menskracht: regelen in het volgende plan.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: in principe ten laste van ISV-3.

 

Toelichting: naar verwachting blijven de huidige bodemkwaliteitskaarten van kracht tot 2012. Tevens zal de gemeente dan invulling dienen te geven aan de achtergrondwaarden. Het is de ambitie van de provincie te komen tot één kaart voor heel Zeeland. Het lijkt voor de hand liggend dit gezamenlijk op te pakken in regionaal, dan wel provinciaal verband. Tevens zal de kaart dan, zo mogelijk, uitgebreid worden met de stedelijke gebieden van voor 1960 en de kaart van Zeeland Seaports. De formulering van de operationele doelstelling is aangepast.

 

 

4F Voor 2010 worden de mogelijkheden onderzocht voor regionale verwerking en tijdelijke opslag in depots van licht verontreinigde grond en baggerspecie.

  • ·

    Te leveren inspanning: deelname in werkgroep Tienjarenscenario waterbodems

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,1 fte

  • ·

    Budgettaire gevolgen: neutraal tot positief.

 

Toelichting: meerdere initiatieven worden genomen. Een aantal mogelijkheden lijkt kansrijk. Bij regionale verwerking van de baggerspecie kan bespaard worden op transportkosten en wordt de regionale economie gestimuleerd.

 

 

4G Bij aan- of verkoop van onroerende zaken is de bodemkwaliteit bekend.

  • ·

    Te leveren inspanning: uitwerken klantgerichtere bodeminformatie.

  • ·

    Stand van zaken: grotendeels dagelijkse praktijk.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen:

    • o

      bij aankoop ten laste van projecten.

    • o

      bij verkoop ten laste van de grondopbrengst.

 

Toelichting: er is behoefte, met name bij verkoop van grond, klantgerichter te werken. Het dient voor de koper duidelijk te zijn wat wel en niet mogelijk is met de bijgeleverde bodeminformatie. Een en ander zal nader uitgewerkt worden.

 

 

De genoemde bedragen en fte’s zijn bepaald ten opzichte van de huidige budgetten en formatie. Tevens wordt er van uitgegaan dat 0,8 fte bij milieutechnologie alsnog structureel geregeld wordt. Genoemd wordt dus uitsluitend wat extra nodig is of bespaard kan worden.

In tabelvorm samengevat.

Personele en financiële gevolgen bodembeleid.

Operationele doelstelling

Benodigde menskracht

Budgettaire gevolgen

1A

1,1 fte

-

1D

-0,1 fte

-

1E

0,1 fte

-

2A

0,3 fte

-

2B

-0,1 fte

-

2D

0,2 fte

-

2E

1 fte voor 0,5 jaar

-

2F

0,1 fte

€ 135.000,--

3B

0,1 fte

€ 5.000.030,-- 2006-2010

€ 4.250.000,-- 2010-2015

3F

0,1 fte

-

4F

0,1 fte

-

Totaal

1,9 fte structureel*

1 fte voor 0,5 jaar

€ 5.135.030 2006-2010

€ 4.250.000 2010-2015

*exclusief 0,8 fte, nog niet structureel geregeld.

 

De dekking voor de 0,8 fte nog niet structureel geregelde formatie, de tijdelijke 1 fte voor 0,5 jaar en de stucturele formatie van 0,5 fte kan gevonden worden in ISV-middelen.

 

Voor 1,4 fte is nog geen dekking aanwezig binnen de lopende begroting.

Voor het onderzoeken van de waterbodems bij riooloverstorten en het baggeren van waterbodems is nog geen dekking aanwezig binnen de lopende begroting.

 

De verbeter- en knelpunten ten opzichte van de huidige formatie en begroting zijn hiermee in beeld gebracht. Daarmee zijn tevens de budgettaire en personele gevolgen van de neergelegde ambitie duidelijk.

Hiervoor zullen aan de Raad afzonderlijk voorstellen worden gedaan.

Het plan zal jaarlijks geëvalueerd en zonodig bijgesteld worden. Hiervan wordt verslag aan de Raad gedaan.

 

Voor de periode 2006-2010 zal t.z.t. een evaluatie worden uitgevoerd, waarna het uitvoeringsplan verder wordt uitgewerkt voor de periode na 2010.

Bijlagen
Bijlage 1

Wetgeving en producten.

Inventarisatie van wetten en (daaruit voortvloeiende) producten.

Wet bodembescherming Wbb

·AMvB Bouwstoffenbesluit Bsb

oBodemkwaliteitskaart -Zeeuwsch-Vlaanderen (boomgaarden, witte vlekken)

  • §

    Wegbermen

  • §

    Zeeland Seaports

handhaving

·AMvB BOOT

handhaving

  • ·

    provinciale beschikkingen

  • ·

    VOS en NaVOS

Wet verontreining oppervlaktewateren Wvo.

·Riolering

  • o

    -GRP

  • o

    -Aansluitvergunning

    • §

      overstorten

    • §

      0-fase

*waterbodems -Stadsvijvers Gemeentelijk Baggerplan

  • -

    Otheensche Kreek

  • -

    gemeentelijk/regionaal baggerspeciedepot

Wet Milieubeheer WM

  • ·

    WM-vergunning

    • o

      voorschriften

    • o

      0-fase

    • o

      BSB

    • o

      bedrijvenregeling Wbb

    • o

      ontgrondingen

    • o

      grond- en baggerspeciedepots

    • o

      handhaving

  • ·

    AMvB’s

    oHandhaving

  • ·

    MER

    • o

      Ruimtelijk besluit

    • o

      WM-vergunningaanvraag

Wet ruimtelijke ordening Wro

·bodemparagraaf in bestemmingsplannen

Woningwet

·Bouwverordening

Wet stedelijke vernieuwing Wsv

·ISV

Nieuw burgerlijk wetboek NBW

  • ·

    Grondbeleid

    • o

      aankoop

    • o

      verkoop (Abb+)

  • ·

    Beheer gemeentelijke eigendommen

  • ·

    aansprakelijkheid gemeente

  • ·

    aansprakelijkheid derden

  • ·

    stuiting van verjaring

Eigen producten.

BIS-GIS

·Bodeminformatiesysteem

    • o

      makelaars

    • o

      historisch onderzoek

  • ·

    landsdekkend beeld

    • o

      oriënterend onderzoek

    • o

      verkennend onderzoek

    • o

      nader onderzoek

    • o

      sanering

    • o

      monitoring

    • o

      evaluatie

Werken

  • ·

    nieuwe werken

  • ·

    beheer

  • ·

    grond- en baggerspeciedepots

Bijlage 2

De selectieprocedure in het kader van het Landsdekkend Beeld.

Totstandkoming LDB-tabel.

Al jarenlang is het bodembeleid van de minister van VROM er op gericht het bodem-verontreinigingsprobleem binnen één generatie opgelost te hebben. Aanvankelijk stond daar het jaartal 2022 voor, maar dit is ondertussen 2030 geworden.

Ten behoeve van de beleidsvorming en de verdeling van bodemgelden werd bij VROM de behoefte aan inzicht in het aantal van bodemverontreiniging verdachte locaties steeds dringender. Om die reden is door VROM in 2002 aan de provincies opdracht gegeven te zorgen voor een digitaal overzicht met een standaardopbouw waarin alle bekende potentiële bodemverontreinigingen in de desbetreffende provincies zijn opgenomen.

Aangezien door VROM de verdeling van subsidies aan de medewerking voor de tabel werd gekoppeld, werd een en ander een zeer hectisch traject dat niet tot een optimaal resultaat heeft geleid. Uiteindelijk is de LDB-tabel in maart 2004 uitgeleverd aan VROM en in maart 2004 is een bewerkte versie, de werkvoorraad LDB, uitgeleverd aan de gemeenten. Deze versie bleek nog een groot aantal onjuistheden te bevatten en is op 31 januari 2006 vervangen door een andere versie met bijna 3700 locaties in onze gemeente.

De werkvoorraad LDB is de basis geweest voor de verdeling van de bodemgelden in het kader van ISV-2. Hoewel de toekenning van middelen aanzienlijk minder was, dan de verwachtingen die aanvankelijk werden gewekt, vormt dit budget de basis voor het oplossen van knelpunten en het aanpakken van de werkvoorraad in de periode tot 2010.

Naar verwachting zal voor de periode 2010-2015 opnieuw bodembudget worden toegekend.

Inhoud LDB-tabel.

De LDB-tabel is in wezen niets anders dan de digitale samenvoeging van een aantal reeds vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw opgebouwde bestanden met van bodemverontreiniging verdachte locaties. Deze zijn:

·Bedrijvenbestand Kamer van koophandel.

Dit is een inventarisatie van alle bedrijven die in de loop der jaren bij de Kamer zijn ingeschreven. Dit bestand is door personen met locale kennis doorgenomen waarbij alle niet relevante bedrijven zoals kantoren, dokterspraktijken enz. zijn geschrapt.

·Het Historisch bedrijvenbestand HBB.

In opdracht van de provincie heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de hinderwetarchieven van de gemeenten, de arbeidsinspectie en de provincie. De opsomming van deze locaties vormt het HBB.

·MIS.

Dit is het gemeentelijke Milieu Informatiesysteem waarin alle actuele milieuvergunningen en andere relevante milieuinformatie is ondergebracht.

·BIS-GIS.

Dit is het digitale gemeentelijke bodeminformatiesysteem waarin alle bij de gemeente bekende bodemonderzoeken zijn opgeslagen en via de kaart zijn op te zoeken.

·Globis.

Dit is het digitale bestand van bij de provincie bekende bodemlocaties.

·VOS.

Dit is de inventarisatie van voormalige stortplaatsen.

Door digitale bewerking bij de samenvoeging van deze bestanden zijn de dubbelingen zo veel mogelijk uitgefilterd. Dit bestand vormt het LDB.

Dat bestand is echter nog niet optimaal daar locaties soms nog een oud (vervallen) adres hebben, dubbelingen voorkomen of ondertussen actuelere informatie beschikbaar is. Tussen de aanlevering van onze gegevens in 2002 en nu zijn immers al weer bijna 4 jaar verstreken waarin bijvoorbeeld het gemeentelijke BIS-GIS verder is aangevuld met o.a. ondergrondse tanks en in het kader van milieuvergunningen, bouwaanvragen en in eigen beheer uitgevoerde bodemonderzoeken. Het is dus een ‘ruwe’ werkvoorraad.

Over welke aantallen praten we.

Voor geheel Zeeland is de werkvoorraad 23.632 locaties.

Enkele relevante gemeenten:

  • ·

    Goes 1.899 locaties

  • ·

    Middelburg 2.265 locaties

  • ·

    Vlissingen 1.559 locaties

  • ·

    Terneuzen 3.662 locaties

  • ·

    Hulst 1.758 locaties

  • ·

    Sluis 2.023 locaties

Implementatie LDB in BIS-GIS.

Op automatiseringsgebied heeft het implementeren van de werkvoorraad in het BIS-GIS tot de nodige vraagtekens geleid. Veel overleg over afstemming met andere softwaregebruikers en de provincie bleek noodzakelijk. Uiteindelijk is een bedrijf gevonden dat voldoende kennis en inzicht in huis heeft om de werkvoorraad in het gemeentelijke BIS-GIS te implementeren. In oktober 2006 was deze klus geklaard waarmee een systeem is verkregen dat naar verwachting op relatief eenvoudige wijze kan uitwisselen met het systeem van de provincie Zeeland en daarmee ook met dat van het ministerie van VROM.

Hierdoor zal het tevens mogelijk zijn selecties te maken en de gegevens verder aan te vullen en te prioriteren.

Taakverdeling tussen provincie en gemeente.

De aan de gemeente toegekende ISV-2-bodemgelden zijn bestemd voor het oplossen van knelpunten en het in uitvoering nemen van de werkvoorraad. Aan de provincie zijn bodemgelden toegekend voor het in uitvoering nemen van de werkvoorraad in het buitengebied.

Dit impliceert dat de gemeente verantwoordelijk is voor de locaties binnen de bebouwde kommen en de provincie voor het gebied buiten de bebouwde kommen.

Een proefselectie in de ‘oude’ werkvoorraad ten behoeve van het bodembeleidsplan leert dat 60% van de locaties in de bebouwde kom ligt, 25 % in het buitengebied en van 15% is de ligging (nog) niet duidelijk. De verwachting is dat uiteindelijk 70% van de locaties door ons en 30% door de provincie opgepakt dient te worden.

Bovengenoemd aantal dient nog verhoogd te worden met de sinds 2002 ‘ontdekte’ locaties zoals bijvoorbeeld Vrijstraat in Sas van Gent en Kasteelstraat in Philippine.

Prioritering en actualisering werkvoorraad.

Om tot een actuele werkvoorraad te komen zal vanaf 2006, als het LDB in het BIS-GIS is ingebracht, een verdere verfijning en actualisering van de gegevens plaats dienen te vinden.

Een eerste actie zal zijn die locaties waarvan de ligging onduidelijk of onbekend is thuis te brengen aan de hand van oude huisnummerlijsten, coördinaten, plaatselijke kennis en dergelijke. Daarmee is, na afstemming met de provincie, de onderlinge taakverdeling tussen ons en de provincie definitief.

Vervolgens zullen alle in het Bis-Gis aanwezige locaties nagelopen worden of zij volledig zijn ingevoerd en een juiste vervolgactie hebben toegekend gekregen.

Deze acties kunnen zijn:

  • ·

    historisch onderzoek

  • ·

    oriënterend onderzoek

  • ·

    aanvullend oriënterend onderzoek

  • ·

    nader onderzoek

  • ·

    aanvullend nader onderzoek

  • ·

    saneringsonderzoek

  • ·

    starten sanering

  • ·

    monitoring

  • ·

    evaluatie

  • ·

    niet meer relevant

Op deze manier ontstaat een relatief betrouwbaar overzicht van alle in de gemeente bekende locaties waar bodemverontreiniging verwacht wordt of aanwezig is, de actuele werkvoorraad.

Tevens zal een prioritering per actie worden gegeven aan de hand van ervaring en in het bodembeleidsplan vastgelegde criteria zoals ontwikkelingsgebieden en maatschappelijke knelpunten.

Onbekende locaties.

De praktijk leert dat nog regelmatig locaties opduiken met bodemverontreiniging. Dit is het geval bij onroerend goed transacties, planontwikkeling en dergelijke.

De verwachting is gerechtvaardigd dat dit ook in de toekomst zo zal blijven, daar wij als gemeente nooit over alle informatie zullen beschikken.

Wel zal getracht dienen te worden het BIS-GIS zo volledig en betrouwbaar mogelijk te maken. Hierbij kan gedacht worden aan het verder inventariseren van voormalige stadsgrachten, kreken, stortplaatsen, ondergrondse tanks en dergelijke.

Een doorkijkje naar de toekomst.

Na de prioritering dient actief met de locaties aan de slag gegaan te worden.

Landelijk zijn zogenaamde doorstroompercentages vastgesteld. Het is echter nog maar de vraag in hoeverre deze voor onze gemeente representatief zijn. De gemeente Terneuzen ‘scoort’ met het aantal locaties ook behoorlijk anders dan gemiddeld.

Reeds bij de prioritering zal een aantal locaties, bijvoorbeeld huis- en kantooradressen van bedrijven , de status ‘niet meer relevant’ krijgen. Ook zijn er locaties die reeds voldoende onderzocht of zelfs al gesaneerd zijn en waar dus geen verdere actie meer nodig is. Ook die zullen al direct de status ‘niet meer relevant’ krijgen.

De overige locaties komen in een van de overige genoemde categorieën terecht. De hoogst geprioriteerde locaties zullen als eerste worden opgepakt.

De overige locaties zullen zo veel als mogelijk worden geclusterd waarbij gestart wordt met de locaties die in aanmerking komen voor historisch onderzoek. Het voordeel is dat er efficiënter gewerkt kan worden en dat een aanbestedingsvoordeel kan worden behaald. Deze kosten zijn nog volledig voor rekening van de gemeente maar worden gedekt uit de via de provincie door het rijk beschikbaar gestelde middelen.

Een deel van de historisch onderzochte locaties zal als ‘niet meer relevant’ worden beoordeeld, de overigen schuiven door naar oriënterend onderzoek. De kosten van deze onderzoeken zullen, conform de richtlijn van VROM deels voor rekening komen van de veroorzakers of de eigenaren van de locaties. De overige kosten worden weer gedekt uit de beschikbaar te stellen middelen. Ook na dit onderzoek zal een aantal locaties ‘niet meer relevant’ blijken te zijn. De overigen schuiven door naar nader onderzoek enz.

Een gedeelte van de werkvoorraad zal autonoom van status veranderen doordat bijvoorbeeld bedrijven in het kader van de BSB, of projectontwikkelaars hiermee aan de slag gaan.

Als voldoende budget en formatie beschikbaar wordt gesteld zal uiteindelijk de gehele werkvoorraad in 2030 als ‘niet meer relevant’ te boek staan en is daarmee het bodemsaneringsproces voor historische verontreinigingen ten einde. De klemtoon zal dan verschuiven van onderzoeken en saneren naar het beheren van locaties. Het spreekt voor zich dat daarvoor aanzienlijk minder middelen en formatie benodigd zullen zijn.

Opgemerkt dient te worden dat bij verandering van bestemming opnieuw sanering noodzakelijk kan blijken te zijn en dat ook de nog onbekende en de nieuw veroorzaakte verontreinigingen aandacht zullen blijven vragen.

Overige aspecten.

Bovengeschetste operatie heeft, naast het aanspraak kunnen maken op ISV-bodem-middelen, nog een aantal andere aspecten.

  • -

    Naar verwachting zullen naast ISV ook andere middelenstromen beschikbaar komen voor statische locaties. Dit zijn locaties waar geen planologische ontwikkelingen aan de orde zijn waardoor de maatschappelijke noodzaak van een sanering lager wordt. Deze middelen zullen dan door de provincie verdeeld of beheerd worden.

  • -

    Aan burgers, bedrijven enz. kan, sneller dan nu, accuratere informatie worden verstrekt. Deze informatie kan ook digitaal beschikbaar worden gesteld of via internet.

  • -

    De kans op aansprakelijk stellen wegens verstrekken van onjuiste informatie wordt verkleind.

WERKVOORRAAD BODEM INGEVOLGE PROJECT LANDSDEKKEND BEELD, VERSIE 2004.

Basislijst Landsdekkend Beeld.

Locaties binnen de bebouwde kom 2072

Locaties in buitengebied (provincie) 878

Locatie onbekend 529

Totaal LDB tabel 2004 3479

Toelichting:

Dit is de werkvoorraad zoals die in 2002 is aangeleverd.

In de gegevens zit een achterstand van ca. 4 jaar.

De versie van oktober 2006 gaat uit van ruim 3700 locaties zodat voor de onderstaande indicatieve berekening de werkelijke uitkomsten hoger zullen zijn.

Zowel door VROM als de provincie is een inschatting gemaakt van het aantal locaties dat niet relevant zal blijken te zijn. Deze locaties vallen dus uiteindelijk af.

Werkvoorraad volgens VROM (2004).

Locaties binnen de bebouwde kom 851

Locatie onbekend 1

Theoretische werkvoorraad LDB 852

Locaties in buitengebied (provincie) en lage prioriteit 2627

Totaal LDB tabel 2004 3479

Toelichting:

Bij deze selectie worden alle locaties die door derden worden opgepakt verwijderd. Gedacht kan worden aan gasfabrieken, stations (NS), SUBAT, BSB-deelnemers enz.

Aan deze locaties zal echter wel aandacht geschonken dienen te worden i.v.m. aanvragen voor historisch onderzoek door derden, procedures Wbb actueel houden BIS-GIS e.d.

Werkvoorraad volgens provincie Zeeland (2004).

Locaties binnen de bebouwde kom 1301

Locatie onbekend 112

Theoretische werkvoorraad LDB zeeland 1413

Locaties in buitengebied (provincie) en lage prioriteit 2066

Totaal LDB tabel 2004 3479

Toelichting:

Dit is de werkvoorraad van alle locaties binnen de bebouwde kom waarvan nu bekend is dat enige actie met betrekking tot de bodem noodzakelijk is.

Werkelijke werkvoorraad.

Locaties binnen de bebouwde kom 1301

Locatie onbekend 2072 :878 + 2072 x 112 79*

Theoretische werkvoorraad 1380

Nieuwe gevallen 2004/5 1 per week 52

Onbekend periode 2005/10 250

Werkelijke werkvoorraad gemeente Terneuzen 1682**

*overige 33, uitvoering door de provincie

**onder te verdelen in:

historisch onderzoek 1179 83,4% 1403

OO 21 1,5% 25

aanvullend OO 17 1,2% 20

NO 139 9,8% 165

aanvullend NO 1 0,1% 2

SO 21 1,5% 25

starten sanering 19 1,4% 24

monitoring 9 0,6% 10

evaluatie 7 0,5% 8

totaal per 2004 1413 100% per 2010 1682

Toelichting:

  • ·

    Enerzijds neemt de werkvoorraad verder toe door het ‘ontdekken’ van bodemverontreinigingen die tot nu toe onbekend waren (1 per 3 weken). De verwachting is dat ook in de toekomst nog ca. 250 nieuwe gevallen ‘ontdekt’ zullen worden. Deze komen bij de werkvoorraad.

  • ·

    Anderzijds zal de voortgang in de werkvoorraad zijn voortgeschreden. Op een aantal locaties zal ondertussen een andere status van toepassing zijn.

Bijlage 3: meest gebruikte afkortingen

Abb actief bodembeheer

Abb+ vorm van actief bodembeheer waarbij de bodemkwaliteitskaarten tevens geschikt zijn voor het beoordelen van vergunningaanvragen in het kader van de Bouwverordening en de Wet milieubeheer.

AMvB Algemene Maatregel van Bestuur

BIS bodeminformatiesysteem

BIS-GIS de gekoppelde toepassing van een bodeminformatiesysteem met een geografisch informatiesysteem

BKK bodemkwaliteitskaart

BOOT Besluit Opslag in Ondergrondse Tanks

BSB Bodemsanering bestaande bedrijfsterreinen

Bsb Bouwstoffenbesluit

fte functionele tijdseenheid

GIS geografisch informatiesysteem

Globis bodeminformatiesysteem provincie Zeeland

GRP Gemeentelijk Rioleringsplan

HBB historisch bodembestand

ISV Investeringsbudget stedelijke vernieuwing

LDB Landsdekkend Beeld (bodemkwaliteit)

MER Milieu Effect Rapportage

MILO milieukundige ordening

MIS milieu informatiesysteem

NaVOS vervolgtraject verkennend onderzoek stortplaatsen

NBW Nieuw Burgerlijk Wetboek

NO nader (bodem)onderzoek

NRB Nederlandse Richtlijn Bodembescherming

OO oriënterend (bodem)onderzoek

SO saneringsonderzoek

SUBAT Stichting Uitvoering Bodemsanering Amovering Tankstations

VOS verkennend onderzoek stortplaatsen

VROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

Wbb Wet bodembescherming

WM Wet Milieubeheer

Wro Wet ruimtelijke ordening

Wsv Wet stedelijke vernieuwing

Wvo Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Bedrijfsmatig deel van het plan.

0-meting en evaluatie.

Binnen de gemeentelijke organisatie zijn diverse afdelingen en clusters belast met bodemgerelateerde werkzaamheden. De gesprekken hebben plaatsgevonden in de periode juli tot en met november 2005. Een tweede ronde gesprekken heeft plaatsgevonden in het voorjaar van 2006.

Om na te gaan in hoeverre de werkzaamheden op diverse plaatsen binnen de organisatie goed op elkaar zijn afgestemd en waar zich leemtes of overlappingen voordoen in het gevoerde en gewenste beleid zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de meest betrokken afdelingen.

Opvallend zijn de belangstelling en het draagvlak voor bodembeleid. Veel zaken zijn reeds in studie en andere zaken zijn ondertussen reeds in voorbereiding of zelfs in uitvoering. Dit neemt echter niet weg dat nog zaken blijven liggen of nadere afstemming behoeven.

Hieronder volgt een verkorte weergave van de gesprekken met daarbij een verwijzing naar de desbetreffende operationele doelstellingen uit de visie.

Beheer en Onderhoud.

  • ·

    De ondersteuning vanuit de afdeling Milieu en Natuur is goed, er wordt meegedacht met de problemen. Er is echter niet altijd voldoende begrip voor het niet direct na kunnen leven van vergunningvoorschriften. Een voorbeeld is de herschikking die plaats vindt van de diverse werklocaties. Men denkt aan nieuwbouw, maar moet ook nog (even) verder op de huidige locaties. Investeringen in bodembeschermende voorzieningen staan in geen verhouding tot de termijn dat deze nog rendement zullen opleveren. 1A. Vrijkomende locaties zullen worden verkocht en opnieuw bestemd. 1B (4G).

  • ·

    Voor beperkte grondstromen is momenteel Vroegtij in gebruik. Dit is echter geen vergunde locatie. De benodigde voorzieningen en de organisatiestructuur zijn te duur. 1A.

Grotere grondstromen worden momenteel ingezet bij RES, een oplossing op langere termijn dient nog opgepakt te worden. 4F.

  • ·

    De gemeente beschikt nog niet voor het volledige grondgebied over aansluit- en overstortvergunningen. 1A. Het is de bedoeling per kern te komen tot een afzonderlijke aansluit- en overstortvergunning. Besprekingen met het waterschap zijn gestart en de eerste concept-aanvragen zijn bij het waterschap ingediend. Het vastleggen van de 0-fase en de sanering van de waterbodems bij overstorten zal hierin geregeld worden. 3B.

  • ·

    Het GRP is vastgesteld voor de periode 2006-2009. De benodigde budgetten zijn toegekend. Risicovolle overstorten op de Otheensche Kreek worden middels zachte sanering aangepakt. 1C.

  • ·

    Er is een gemeentelijk baggerplan. Er is echter geen structureel budget voor onderhouds- of saneringsbaggerwerk voor waterbodems. De vijvers aan de Industrieweg en de Nassaustraat dienen op korte termijn gebaggerd te worden vanwege problemen met berging en/of stank. 3D.

  • ·

    Voor de verwerking van baggerspecie worden de mogelijkheden onderzocht. De gedachten gaan uit naar berging van klasse 3 en 4 specie in regionale depots en verwerking van schone, klasse 1 en klasse 2 specie in afzonderlijke regionale of gemeentelijke depots. 4F.

  • ·

    Er wordt kritisch gekeken naar onkruidbestrijding. Er wordt gezocht naar een goede balans tussen omgevingskwaliteit, milieu en kosten. 1A.

  • ·

    Er is geen directe behoefte om te kunnen beschikken over het BIS-GIS, de behoefte is af en toe aanwezig bij de cluster Groenbeheer. 2B.

Bouwen en Wonen.

  • ·

    Raakvlakken zijn hoofdzakelijk de verlening van bouwvergunningen en het Bouwstoffenbesluit. De werkverdeling is duidelijk en de inhoudelijke ondersteuning voldoende. Voor het toetsen van bouwaanvragen op bodemaspecten is een protocol ontwikkeld. Zodra BIS-GIS intern beschikbaar is kan toetsing bij Bouwen en Wonen geschieden. 2B.

  • ·

    De handhaving schiet momenteel te kort. Op het Bouwstoffenbesluit wordt slechts incidenteel gehandhaafd. 1A. Het invoeren van integrale controles kan hier verbetering in brengen. Hiervoor is een kans aanwezig in het kader van de heroriëntatie REO.

Civiele techniek.

·De ondersteuning vanuit Milieu en Natuur wordt als voldoende ervaren, het zou soms wel sneller mogen. 1D.

Toelichting: bodemonderzoek heeft een bepaalde doorlooptijd, historisch onderzoek kost al snel 4 weken en een eenvoudig verkennend onderzoek 6 weken. Als vervolgonderzoek en sanering nodig zijn wordt dit nog langer. Het is belangrijk de noodzaak tot onderzoek vroegtijdig te onderkennen en de onderzoeken dan ook daadwerkelijk in gang te zetten. Beter in een vroeg stadium, tegen beperkte meerkosten, wat te veel onderzocht dan problemen of vertraging bij de uitvoering.

  • ·

    Het kunnen beschikken over BIS-GIS is gewenst. 2B.

  • ·

    Het vrijkomen van grondstromen is met het kritisch kijken naar maaiveldhoogtes en het zo veel mogelijk werken met een gesloten of negatieve grondbalans niet altijd te voorkomen. Een voorziening voor tijdelijke opslag en definitieve verwerking blijft noodzakelijk. 1D en 4F.

Economie.

  • ·

    Onder 1D operationeel worden de projecten genoemd; van belang is dat de afdeling Milieu en Natuur ook daadwerkelijk meedraait in projecten, afstemming dmv afdelingsplannen is wellicht nodig. 3C.

  • ·

    Graag ook aandacht om zowel de interne als externe klant sneller te bedienen. 1E.

Toelichting: dit komt hoofdzakelijk voort uit het gegeven dat initiatiefnemers Milieu en Natuur niet altijd tijdig betrekken bij projecten, daarnaast spelen capaciteit en afstemming met de afdeling Ruimte een rol.

  • ·

    Voor bodemonderzoeken bij aan- en verkoop van grond is in de algemene uitgiftevoorwaarden een bepaling opgenomen dat bij verkoop van minder dan 50 m2 slechts beperkt historisch bodemonderzoek plaatsvindt.

  • ·

    Toelichting: dit wordt als positief ervaren. Het is een afweging tussen het risico van een toekomstige schadeclaim en de te maken kosten.

  • ·

    Externe klantgerichtheid verbeteren, we denken dan bijv. aan het feit dat een burger een bodemonderzoek wel moet betalen (en verplicht is te laten doen), maar niet mag bepalen wie dat bodemonderzoek uitvoert. Wie betaalt, bepaalt; blijkt hier dus niet op te gaan?! Dat zouden wij graag anders zien.

Toelichting: kopers denken vaak het bodemonderzoek goedkoper uit te kunnen laten voeren. Het onderzoek zal echter aan een zekere minimale kwaliteit dienen te voldoen ter voorkoming van toekomstige schadeclaims, als later blijkt dat het perceel verontreinigd is. In een juridische procedure wordt de gemeente immers al snel als de meest deskundige partij aangemerkt. Dit is te voorkomen door de kosten van onderzoek deel uit te laten maken van de totale grondprijs. De grondprijs is dan inclusief onderzoek.

·Voorkomen dat bodemonderzoek op bodemonderzoek uitgevoerd moet worden, bijvoorbeeld. 1 bij de verkoop, 2 bij de bouwvergunning, 3 bij de WM-vergunning en dan nog eens een extra onderzoek (4) bij het afvoeren van grond. Graag een structurele oplossing hiervoor bedenken, zodat de bedrijven/burgers minder rompslomp en kosten hebben. 1B (4G).

Toelichting: dit komt helaas in de praktijk nog wel eens voor. Het is een afweging tussen te maken kosten en onderzoeksniveau. Middels bodemkwaliteitskaarten is dit deels op te lossen. 4C en 4E. Hierbij worden grotere gebieden ineens onderzocht en gezoneerd waardoor vrij grondverzet,met inachtneming van bepaalde spelregels, mogelijk wordt.

·Daarnaast kan meer duidelijkheid aan de klant/koper gegeven worden door expliciet in de koopakte te vermelden waarvoor de grond wel of niet geschikt is.

Voorbeeld: op het perceel is een bodemonderzoek uitgevoerd d.d. 14 november 2005, kenmerk x1y2z3 De grond is geschikt voor bedrijfsdoeleinden. Met het bodemonderzoek kan vrijstelling worden verkregen bij aanvragen om bouwvergunning tot een termijn van 5 jaar. De locatie is gelegen binnen de zone van de Bodemkwaliteitskaart Zeeuwsch-Vlaanderen. Binnen deze zone is vrij grondverzet, conform het bodembeheerplan, mogelijk. Het onderzoek is niet zonder meer geschikt als 0-faseonderzoek voor een milieuvergunning.

Voor percelen die verkocht worden als tuingrond is een en ander reeds voldoende geregeld. Voorgesteld wordt voor andere percelen dit uit te werken in een werkgroep.

  • ·

    Er is behoefte aan het kunnen raadplegen van bodeminformatie via BIS-GIS. 2B.

  • ·

    Operationele doelstelling 1B draagt niet bij aan het voorkomen van bodemverontreiniging. Wel is er een verband met het beheren en verbeteren van de bodemkwaliteit.

Toelichting: deze opmerking is grotendeels juist. In het Uitvoeringsplan Bodem zal deze doelstelling verplaatst worden naar 4G.

Milieutechnologie.

De werkzaamheden binnen deze cluster zijn in twee hoofdgroepen te verdelen, enerzijds dienstverlenend voor externe en interne klanten. Anderzijds wordt ook gewerkt aan eigen producten zoals informatie en onderzoeken t.b.v. planologische procedures, saneringen, Landsdekkend Beeld, beleidsvorming en dergelijke.

Externe en interne en dienstverlening.

  • ·

    Ten behoeve van de afdeling Bouwen en Wonen worden alle bouwaanvragen getoetst op milieuaspecten. 1A.

  • ·

    De bodeminformatie wordt binnen de cluster ontsloten in het Bodeminformatiesysteem (BIS) en het Geografisch informatiesysteem (GIS). De formatie voor deze werkzaamheden is niet structureel geregeld en daardoor kwetsbaar. In de praktijk blijkt sprake te zijn van werkachterstanden waardoor de hieraan gekoppelde dienstverlening zoals verklaringen voor makelaars en gegevensverstrekking t.b.v. historisch onderzoek en planologische procedures lang duurt. Het lukt steeds vaker aanvragen van makelaars binnen de gewenste tijd af te doen. Aanvragen voor historisch onderzoek en artikel-19-procedures blijven soms te lang liggen. 2A en 2D.

  • ·

    Toelichting: een aanmerkelijke verbetering van de interne processen kan gerealiseerd worden door het intern 2B en op termijn extern 2C beschikbaar stellen van het BIS-GIS. Het extern beschikbaar stellen van bodemgegevens is/wordt overigens een wettelijke verplichting. Vooralsnog geeft dit problemen van automatiseringstechnische aard

  • ·

    -Ten behoeve van de cluster Milieuvergunningen en –handhaving vindt desgevraagd interne advisering plaats over vergunningvoorschriften. 1A.

  • ·

    -Ten behoeve van de afdelingen Ruimte en Economie worden bodemonderzoeken en saneringen uitgevoerd ten behoeve van grondverkopen 1B (4G) en ruimtelijke plannen 1D. Het behoort tot de bestuurlijke ambitie, in adviserende en begeleidende zin, ook externe partijen hierin van dienst te zijn. Vanwege de beschikbare formatie komt men hier echter amper aan toe. 1E.

  • ·

    Toelichting: in de praktijk komt het nog al eens voor dat de cluster Milieutechnologie in een laat stadium bij planvorming wordt betrokken. Hierdoor wordt de cluster te vaak in een toetsende of probleemoplossende rol geplaatst. 1D. Middels MILO wordt getracht hier verandering in te brengen.

  • ·

    Door bodeminformatie intern en extern raadpleegbaar te maken kunnen, bij de planvorming en de voorbereiding van werken, bewuster keuzes worden gemaakt. Daarnaast kan de gemeente, beter dan wie ook, betrokkenen begeleiden, de weg wijzen door de procedures, technische oplossingen aandragen en behoeden voorvalkuilen.

  • ·

    Eigen producten.

  • ·

    Toelichting: deze producten komen hoofdzakelijk voort uit het nationale milieubeleid dat er op gericht is in 2030 de bodemproblematiek beheer(s)baar te hebben. In de visie van het bodembeleidsplan wordt hierbij aangesloten.

  • ·

    -In de huidige praktijk wordt vrijwel uitsluitend gewerkt aan zaken die ambtelijk of bestuurlijke prioriteit krijgen of zaken die door derden worden opgepakt. Voorbeelden zijn bodemonderzoeken en -saneringen bij schrijnende gevallen 3D en de bodemkwaliteitskaarten voor wegbermen en het beheergebied van Zeeland Seaports. 4C. De noodzaak om aan de slag te gaan met zaken als ‘Landsdekkend beeld’ wordt onderkend, maar hiervoor is onvoldoende formatie beschikbaar. Het binnen de cluster verschuiven van werkzaamheden biedt evenmin een oplossing. 2E, 3C, 3E, 3F, 3G, 3H, 4D en 4E.

  • ·

    Toelichting: de werkvoorraad in het kader van Landsdekkend beeld, versie 2004, bedraagt 3479 verdachte locaties, zie bijlage 3. In december 2005 is een herziene versie met ca. 3700 locaties aangeleverd. Dit bestand dient nog geoptimaliseerd en bewerkt te worden. De status van deze locaties varieert van uitsluitend de kwalificatie verdacht tot reeds volledig onderzocht en gesaneerd. Naast deze ‘bekende’ locaties duiken nog regelmatig, tot nu toe onbekende, locaties op. Een en ander is indicatief uitgewerkt in bijlage 3. 2E.

Milieuvergunningen en –handhaving.

·Bodem maakt steeds vaker integraal deel uit van de handhaving.

Bij handhaving kan men kiezen tussen thematische, sectorale en integrale handhaving. In Terneuzen is in het kader van de professionalisering van de handhaving gekozen voor sectorale handhaving omdat hierbij een hogere efficiency wordt verwacht. Periodieke controles worden grotendeels als integrale controles uitgevoerd.

  • ·

    Vergunningvoorschriften worden gegenereerd uit een geautomatiseerd systeem. Als normering wordt de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) gehanteerd. 1A.

  • ·

    Er is nog geen eenduidig beleid voor het voorschrijven van 0-fase, herhalings- en eindonderzoek in vergunningen. 1A.

  • ·

    Op ontgrondingen alsmede grond- en baggerspeciedepots wordt gehandhaafd. Bepaalde depots binnen de gemeentegrenzen zijn nog niet vergund. 1A.

Toelichting: hier is tevens een overlap met de handhaving van bestemmingsplannen, dit is binnen de organisatie nog niet structureel geregeld. De provincie is bevoegd gezag voor ontgrondingen.

  • ·

    Op het Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks (BOOT) wordt systematisch gecontroleerd. Ongeveer 80% van de te verwijderen tanks wordt ook daadwerkelijk gecontroleerd. Controle op certificaten, keuringen en monitoring wordt integraal meegenomen bij de periodieke controle van inrichtingen. Deze controle vindt 1 maal per 4 jaar, of vaker, plaats. 1A.

  • ·

    Het BIS-GIS is beschikbaar maar nog niet alle medewerkers zijn met het systeem bekend. Er vindt daardoor ook niet altijd een check op bodemgegevens plaats bij de voorbereiding van de controle. 2B. Toelichting: het beschikbaar stellen van een systeem op zich is niet voldoende. Medewerkers dienen ook geschoold te worden in het raadplegen van, of het werken met het systeem. De operationele doelstelling 2B wordt aangepast: 2B Het BIS-GIS is in 2005 voor alle interne klanten raadpleegbaar. Oud: 2B Het BIS-GIS is in 2005 voor alle interne klanten beschikbaar.

  • ·

    -Op het Bouwstoffenbesluit wordt niet alleen bij incidenten gehandhaafd. Meldingen worden niet optimaal administratief verwerkt en er is niet altijd actieve handhaving op het binnenkomen van meldingen of na het niet indienen van een melding. Voor de BKK Zeeuwsch-Vlaanderen geldt hetzelfde. Dit houdt verband met de toekenning van prioriteit aan “inrichting gebonden” handhaving. Men is zich aan het bezinnen om hiermee in de toekomst effectiever aan de slag te gaan. Er wordt niet intern gehandhaafd bij nieuwe werken. 1A.

Toelichting: het Bouwstoffenbesluit is uitermate complex en brengt (hoge) kosten met zich mee. Hierdoor is het maatschappelijk draagvlak voor het naleven van dit besluit erg laag. Ook intern is er weinig draagvlak voor het besluit. Middels regionaal beleid wordt invulling van leemtes geregeld. Met het opstellen van bodemkwaliteitskaarten worden procedures vereenvoudigd en kosten omlaag gebracht. 4A, 4C, 4D en 4E.

Ruimte.

·De planning en prioritering van Ruimte en Milieutechnologie zijn niet volledig op elkaar afgestemd, daardoor kan ondermeer bij het organiseren van werkzaamheden vertraging optreden.

Toelichting: Om dit beter af te stemmen is er sinds kort overleg tussen het afdelingshoofd Milieu en de projectleiders van Ruimte.

  • ·

    Door ruimte wordt de rol van Milieu en Natuur vaak als toetsend ervaren, men (Milieu) zou meer mee moeten denken en oplossingen aandragen. 1D.

  • ·

    Bij Milieu en Natuur leeft het gevoel dat men te laat bij projecten wordt betrokken, vooral bij projecten die door externe partijen worden geïnitieerd. 3C.

Toelichting: Plannen worden intern of extern ontwikkeld. Vaak is een derde initiatiefnemer. Een inventarisatiefase van alle mogelijke problemen, procedures enz. bij de start van een project brengt de knelpunten en de daarmee gemoeide procedures en kosten snel in beeld. Hierdoor kunnen bewuster keuzes worden gemaakt. Dit geldt overigens niet alleen voor bodem maar ook voor andere milieucompartimenten, externe veiligheid, archeologie enz.

·Voor plannenmakers kan de wetgeving op het gebied van Milieu en Natuur soms extra voorwaarden met zich meebrengen. Het is goed zo snel mogelijk op de hoogte te zijn van alle mogelijke voorwaarden 1D.

Toelichting: In het kader van MILO zijn een aantal sessies aan deze problematiek besteed met als positief resultaat, meer begrip voor elkaars rol. In principe is elke bodemverontreiniging oplosbaar, het is een kwestie van geld en tijd. Als dit aspect vanaf het begin van de planvorming wordt meegewogen kan men bewuster kiezen en een integrale afweging maken.

  • ·

    Milieu en Natuur ervaart de vraagstelling door Ruimte als divers. Hierdoor is het niet eenvoudig een eenduidig product te leveren. 1D.

  • ·

    Ruimte ervaart soms wisselende antwoorden op gestelde vragen, door het aspect van de snel veranderende wetgeving.

  • ·

    Verbetermogelijkheden.

    • o

      Beschikbaar stellen BIS-GIS. 2B.

    • o

      Milieu en Natuur eerder bij planvorming betrekken zodat kan worden meegedacht en alternatieven kunnen worden aangedragen. 1D en 1E.

    • o

      Projectmatig werken met een duidelijke opdracht, vastgelegde bevoegdheden van de projectleider en deelnemers, planning, rapportages en evaluatie.

    • o

      Onderling prioriteren van projecten. 3C en 3D.

    • o

      Beter op elkaar afstemmen van de capaciteit van Ruimte en Milieutechnologie, er wordt reeds maximaal uitbesteed. Een kans ligt hier bij de heroriëntatie REO.

    • o

      Het uniformeren van het aspect bodem in ruimtelijke plannen. Een en ander kan uitgewerkt worden in een werkgroep waarin de meest betrokken medewerkers deelnemen.

    • o

      Externe partijen doordringen van het belang van tijdige betrokkenheid van milieu aspecten in de planvorming.

Uitvoeringsplan bodem:

Toelichting.

Per operationele doelstelling worden achtereenvolgens aangegeven:

  • ·

    te leveren inspanning

  • ·

    betrokkenen

  • ·

    stand van zaken

  • ·

    benodigde menskracht

  • ·

    budgettaire gevolgen

  • ·

    toelichting

1. Nieuwe bodemverontreiniging wordt voorkomen.

1A Relevante wetgeving wordt nageleefd, uitgevoerd en gehandhaafd.

  • ·

    te leveren inspanning:

    • o

      verbeteren naleefgedrag middels voorlichting.

    • o

      verbeteren handhaving van bestemmingsplannen en van het Bouwstoffenbesluit in relatie met bouwen.

    • o

      stimuleren aanpak diffuse bronnen.

  • ·

    betrokkenen: een ieder; zowel in- als extern

  • ·

    stand van zaken: het doel is grotendeels bereikt

  • ·

    benodigde menskracht:intern

    • o

      1 fte Bouwen en Wonen

    • o

      0,1 fte Milieuvergunningen en -handhaving

  • ·

    extern door derden te regelen

  • ·

    budgettaire gevolgen:

    • o

      intern ten laste van projecten

    • o

      extern door derden te regelen

Toelichting: dit is een doorlopende actie die zo vanzelfsprekend dient te zijn dat het een automatisme wordt voor betrokkenen. Het verbeteren van de handhaving van bestemmingsplannen en van het Bouwstoffenbesluit in relatie met bouwen, zal ook bij de heroriëntatie REO betrokken dienen te worden. Hiervoor is 1 fte geraamd. Wellicht kan hier door bundeling van handhavingstaken de efficiency worden verhoogd.

Bij de aanpak van diffuse bronnen dient gedacht te worden aan betere voorlichting over wat wel en niet wenselijk is bij gescheiden riolering en aan maatregelen zoals bijvoorbeeld het terugdringen van metalen dakgoten en -bedekking in het kader van Duurzaam Bouwen.

1B Bij aan- of verkoop van onroerende zaken is de bodemkwaliteit bekend.

Bij nader inzien behoort deze actie tot operationele doelstelling 4. zie verder onder 4G

1C Overstorten van de riolering wordt met maatregelen verder verminderd.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      vergroten bergingscapaciteit riolering

    • o

      afkoppelen verharde oppervlakken

  • ·

    betrokkenen: afdeling Techniek alsmede afdeling Beheer & Onderhoud, cluster Infrabeheer.

  • ·

    stand van zaken: wordt geregeld in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) en nog te verlenen aansluitvergunningen.

  • ·

    benodigde menskracht: 0 fte.

  • ·

    budgettaire gevolgen: dekking uit GRP en ten laste van projecten.

Toelichting: de aanpassing van het gemeentelijk rioolstelsel is een voortdurend proces waarbij met het nemen van maatregelen zal worden voldaan aan de basisinspanning. Renovatie, vervanging en uitbreiding van het stelsel wordt zo veel mogelijk gecombineerd met andere civieltechnische werken teneinde kosten te besparen.

1D Bodem is een integraal onderdeel van projecten.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      verbeteren middels voorlichting.

    • o

      toepassing MILO.

  • ·

    betrokkenen: afdelingen Ruimte, Economie, Techniek, Beheer & Onderhoud, cluster Infrabeheer, cluster Milieuvergunningen en –handhaving alsmede projectontwikkelaars

  • ·

    stand van zaken: op hoofdlijnen intern reeds grotendeels gerealiseerd, extern ligt dit lastiger. Voor ruimtelijke plannen is MILO opgestart.

  • ·

    benodigde menskracht: neutraal of positief, 0 tot 0,1 fte besparing.

  • ·

    budgettaire gevolgen: meestal positief ten gunste van projecten, anders ten laste van de projecten.

Toelichting: door tijdige inbreng van milieuaspecten in planvorming kan vaak winst worden geboekt, niet alleen in milieuhygiënische zin, maar ook in proceduretijd en binnen de benodigde budgetten. Hiertoe is een periodiek overleg opgestart met als deelnemers de projectleiders van de afdeling Ruimte en de operationele leidinggevenden van de afdeling Milieu & Natuur.

Daar projecten van derden soms al in een gevorderd stadium zijn eer zij aan de gemeente worden voorgelegd zijn deze niet altijd optimaal afgestemd op milieuambities, en -procedures, ambtelijk én bestuurlijk dient hier bij betrokkenen aandacht voor gevraagd te worden. Ook extern kan naar verwachting winst worden geboekt in resultaten, tijd en geld. Zie hiervoor ook onder 1E.

1E Projectontwikkelaars en bedrijven worden begeleid t.a.v. bodemproblematiek.

  • ·

    Te leveren inspanning: begeleiding van projectontwikkelaars en bedrijven.

  • ·

    Betrokkenen: afdeling Ruimte en de cluster Milieutechnologie. In mindere mate ook de cluster Milieuvergunningen en –handhaving.

  • ·

    Stand van zaken: hier valt nog winst te behalen. Recente projecten die er in positieve zin uitspringen zijn Smidswal, Veemarkt en Kennedylaan-west.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,1 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: meestal positief ten gunste van projecten, anders ten laste van de projecten.

Toelichting: vaak gaat het om een afweging van snelheid versus zorgvuldigheid. Meedenken en bijsturen tijdens de planvorming is eenvoudiger en minder ingrijpend dan “reparaties” achteraf, als die nog mogelijk zijn. Het betekent eerder investeren, maar met meer rendement en een beter eindresultaat. Het is uiteraard niet de bedoeling taken uit te voeren die door betrokkenen relatief eenvoudig kunnen worden geregeld door het inschakelen van adviesbureaus.

2. Het selecteren van verdachte locaties vóór 2010.

2A Het BIS-GIS wordt permanent actueel gehouden.

  • ·

    Te leveren inspanning: bodemonderzoeken worden binnen 10 werkdagen na ontvangst ingevoerd.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie.

  • ·

    Stand van zaken: er is sprake van een beperkte achterstand vanwege het LDB-proof maken van het BIS-GIS.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,3 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting.

Toelichting: dit is een doorlopende actie.

2B Het BIS-GIS is in 2007 intern raadpleegbaar.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      automatiseringstechnische maatregelen.

    • o

      interne opleiding BIS-GIS.

  • ·

    Betrokkenen: Informatie en Communicatie Technologie, Publiekszaken, Techniek, Bouwen en Wonen, Economie, Ruimte en Milieu en Natuur.

  • ·

    Stand van zaken: nog niet gerealiseerd.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,1 fte besparing.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting.

Toelichting: de oorspronkelijke doelstelling van 2005 is niet gehaald. Onderzocht zijn het uitbreiden van licenties en het plaatsen van het systeem op het interne netwerk. Ook is een test gedaan met de webbrowser. Daarnaast wordt getracht een en ander af te stemmen met de publieksbalie en het project Aarhus. Door het intern beschikbaar stellen van het systeem kan efficiënter en integraler gewerkt worden.

2C Het BIS-GIS is in 2010 via internet door een ieder te raadplegen.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      betrouwbaarheid gegevens verhogen.

    • o

      prioriteren locaties.

    • o

      automatiseringstechnische maatregelen.

    • o

      gebruiksvriendelijker maken systeem.

  • ·

    Betrokkenen: Informatie en Communicatie Technologie en Milieu en Natuur.

  • ·

    Stand van zaken: in voorbereiding.

  • ·

    Benodigde menskracht: binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting.

Toelichting: in samenhang met 2D wordt gezocht naar een toepassing die zonder al te veel problemen tevens geschikt is voor plaatsing op internet.

2D Aanvragen van Makelaars en aanvragen voor historisch onderzoek worden binnen 5 werkdagen afgehandeld.

Makelaars.

  • ·

    Te leveren inspanning: organisatorische maatregelen.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie.

  • ·

    Stand van zaken: de oorspronkelijke ambitie van 10 werkdagen is gerealiseerd. De ambitie wordt bijgesteld naar 5 werkdagen met het streven de aanvragen, zo mogelijk, binnen 2 werkdagen af te handelen.

  • ·

    Benodigde menskracht: niet structureel geregeld.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: werkzaamheden zijn kostendekkend.

Historisch onderzoek.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      organisatorische maatregelen.

    • o

      extra menskracht.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie.

  • ·

    Stand van zaken: de huidige behandeltijd bedraagt 15 tot 20 werkdagen.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,2 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: werkzaamheden zijn kostendekkend.

Toelichting: door de inzet van extra formatie lukt het de behandeltijd van aanvragen van makelaars binnen de gestelde tijd van 10 dagen af te doen. De ambitie is bijgesteld.Voor historisch onderzoek lukt dit nog niet. Hiervoor is nog 0,4 fte benodigd. Door gegevens intern beschikbaar te stellen wordt een besparing van 0,2 fte verwacht. Resteert 0,2 fte.

Bij organisatorische maatregelen kan gedacht worden aan snellere postrouting, aanvragen per e-mail en snellere afhandeling bij het archief.

In het kader van de heroriëntatie REO dient bekeken te worden of de bestemmingsplaninformatie intern digitaal beschikbaar kan worden gemaakt zodat de volledige afhandeling van de aanvragen van makelaars binnen één afdeling kan gebeuren.

2E In 2009 zijn alle historisch verdachte locaties geprioriteerd.

·Te leveren inspanning:

    • o

      prioriteren locaties.

    • o

      aansprakelijkheid nagaan

    • o

      stuiting van verjaring

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie, afdeling Economie.

  • ·

    Stand van zaken: het BIS-GIS is LDB-proof. De prioritering zal starten in 2007.

  • ·

    Benodigde menskracht: gedurende een half jaar 1 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste van de bodemmiddelen uit ISV-2

Toelichting: het LDB-proof maken en de afstemming met de provincie hebben meer tijd gevraagd dan verwacht. Hierdoor is ook een invoerachterstand van het BIS-GIS ontstaan. Deze zal eerst worden weggewerkt waarna gestart wordt met de prioritering. De hoofdlijnen van het prioriteren zijn besproken in de commissie Omgeving, zie ook bijlage 3.

Bij het prioriteren zal tevens gekeken worden naar locaties waar stuiting van verjaring of wettelijke aansprakelijkheid aan de orde kan zijn. Dit geldt zowel voor gevallen waar de gemeente door derden is of kan worden aangesproken als voor gevallen waar gemeentelijke eigendommen (door derden) zijn verontreinigd. De vervolgacties liggen bij de afdeling Economie.

2F De kwaliteit van waterbodems bij overstorten is in 2010 bekend.

  • ·

    Te leveren inspanning: onderzoeken waterbodems bij overstorten.

  • ·

    Betrokkenen: afdeling Techniek alsmede afdeling Beheer & Onderhoud, cluster infrabeheer.

  • ·

    Stand van zaken: in het kader van het gemeentelijk baggerplan is een eerste verkenning uitgevoerd. Een verdere verfijning zal plaats vinden na het verlenen door het waterschap van de aansluitvergunningen.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,1 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: € 135.000,--

Toelichting: In onze gemeenten zijn 90 overstorten van de riolering op oppervlaktewater aanwezig. Het daadwerkelijk saneren van de verontreinigde waterbodems komt terug bij 3B.

3. De bodem wordt geschikt gemaakt voor het voorgenomen gebruik vóór 2030.

3A Er wordt actief meegewerkt aan de BSB-operatie.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      voorlichten bedrijven.

    • o

      begeleiden bedrijven.

    • o

      bij vergunningverlening en handhaving rekening houden met het tijdstip van onderzoek en eventuele sanering.

  • ·

    Betrokkenen: clusters Milieuvergunningen en –handhaving, Milieutechnologie, bedrijven, BSB-Stichting en de provincie.

  • ·

    Stand van zaken: de fase van historische en inventariserende onderzoeken is vrijwel afgerond. Bij veel bedrijven is geen verdere actie noodzakelijk. Bij een aantal bedrijven is reeds gesaneerd

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geen, aan bedrijven worden geen bijdragen verstrekt. Wel worden bedrijven attent gemaakt op fiscale mogelijkheden en subsidieregelingen.

Toelichting: in 2030 dienen alle bedrijven in orde te zijn. De provincie houdt hier toezicht op. De rol van de gemeente is die van bevoegd gezag in het kader van de Wet milieubeheer met daarnaast een adviserende en begeleidende taak. In de praktijk blijken meerdere bedrijven niet mee te doen met BSB. Zij doorlopen het onderzoeks- en eventuele saneringstraject zelfstandig.

3B Door overstorten verontreinigde waterbodems worden voor 2015 gesaneerd.

·Te leveren inspanning

    • o

      onderzoeken subsidiemogelijkheden.

    • o

      waterbodems saneren.

  • ·

    Betrokkenen: Infrabeheer, Techniek, Milieutechnologie.

  • ·

    Stand van zaken: het gemeentelijk baggerplan is door de raad vastgesteld. De uitvoering stagneert.

  • ·

    Benodigde menskracht:0,1 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen:

    • o

      urgent: € 1.000.030,--

    • o

      minder urgent, periode 2006-2010 € 4.000.000,--

    • o

      minder urgent, periode 2010-2015 € 4.250.000,--

Toelichting: de uitvoering stagneert door het ontbreken van specifiek budget en van een eigen gemeentelijk baggerspeciedepot voor schone en licht verontreinigde baggerspecie. Voor klasse 3 en 4 baggerspecie wordt getracht te komen tot een regionale voorziening. Het baggeren van de vijvers aan de Nassaustraat (stank, € 1.000.000,--) en de Industrieweg (berging, € 30.000,--) in Terneuzen is urgent. De gegevens zijn ontleende aan het gemeentelijk baggerplan.

3C Ontwikkelingslocaties worden voor statische locaties opgepakt en hebben t.a.t. voorrang t.o.v. statische locaties.

  • ·

    Te leveren inspanning: voortzetten huidig beleid.

  • ·

    Betrokkenen: Ruimte, cluster Wonen en cluster Milieutechnologie.

  • ·

    Stand van zaken: reeds volledig integraal in uitvoering.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste van de desbetreffende projecten.

Toelichting: statische locaties worden opgepakt naargelang de beschikbare middelen dit toelaten.

3D Schrijnende gevallen worden met voorrang opgepakt.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      afronden reeds in gang gezette gevallen.

    • o

      Voorrang geven aan locaties die bij de prioritering hoog scoren bij potentiële risico’s.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie en de provincie.

  • ·

    Stand van zaken: de projecten Tramstraat en Westdam Sas van Gent, Grenulaan Terneuzen, Kasteelstraat Philippine alsmede Koepoortstraat, Polderstraat en Axelsestraat Zaamslag zijn in dit kader opgepakt.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: wordt per geval bekeken, in principe ten laste van ISV-2, het (beperkte) structurele budget voor bodemonderzoek of de algemene reserve.

Toelichting: er is sprake van schrijnende gevallen wanneer wordt ingeschat dat actuele risico’s aanwezig zijn. Humane risico’s wegen daarbij het zwaarste. Daarnaast kan de persoonlijke situatie van betrokkenen een rol spelen, dit is vooral een bestuurlijke afweging. Het is lastig een zuivere afweging te maken, dit zal pas mogelijk zijn na prioritering van alle locaties. Na onderzoek kan blijken dat een locatie minder spoedeisend is dan aanvankelijk werd ingeschat.

3E Bij het Landsdekkend beeld wordt extra aandacht geschonken aan ontwikkelingslocaties en potentieel spoedeisende gevallen.

·Te leveren inspanning:

    • o

      het BIS-GIS geschikt maken voor uitwisseling met de provincie.

    • o

      uitwisseling met de provincie.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie en afdeling Economie.

  • ·

    Stand van zaken: Het BIS is geharmoniseerd in samenwerking met de andere Zeeuwse Strabis gebruikers en de provincie. Op korte termijn wordt gestart met een inhaalslag voor het invoeren van ruim 100 bodemonderzoeken.Naar verwachting kan de uitwisseling met de provincie in het najaar van 2006 plaats vinden. Begin 2007 kan dan gestart worden met het systematisch nalopen van de locaties en het controleren van de toegekende prioriteit.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste van de bodemmiddelen uit ISV-2

Toelichting: het begrip ‘urgent’ uit de Wet bodembescherming is in de nieuwe Wbb vervangen door het begrip spoedeisendheid. De formulering van de operationele doelstelling is aangepast.

3F In 2015 dienen alle daarvoor in aanmerking komende locaties historisch en verkennend onderzocht te zijn.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      uitvoeren historische onderzoeken.

    • o

      uitvoeren verkennende onderzoeken.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie, burgers en bedrijven.

  • ·

    Stand van zaken: hiermee wordt gestart in 2007 na de prioritering.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,1 fte.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: € 42.000,-- ten laste van de bodemmiddelen uit ISV 2.

Toelichting: middels clustering zal getracht worden efficiencyverhoging en prijsvoordeel te behalen. Uit deze historische onderzoeken worden locaties geselecteerd die in aanmerking komen voor verkennend bodemonderzoek. Ook deze onderzoeken zullen weer worden geclusterd. Bedrijven die onder het BSB vallen blijven buiten beschouwing, zij zijn hiervoor zelf verantwoordelijk.

3G In 2020 dienen alle daarvoor in aanmerking komende locaties nader onderzocht te zijn.

  • ·

    Te leveren inspanning: uitvoeren nadere bodemonderzoeken.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie, cluster Milieuvergunningen en –handhaving, burgers en bedrijven.

  • ·

    Stand van zaken: locaties met risico’s worden direct opgepakt. Overige (statische) locaties schuiven door naar de 3e ISV-periode, uitvoering vanaf 2010.

  • ·

    Benodigde menskracht: regelen in het afdelingsplan en ISV-3.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste van de bodemmiddelen uit ISV-3.

Toelichting: in de periode tot en met 2010 zijn 5 nadere onderzoeken gepland voor statische locaties waarvan wordt ingeschat dat risico’s aanwezig zijn. De voortgang van deze fase zal sterk afhangen van de middelen die in het kader van ISV-3 beschikbaar komen.

3H In 2030 zijn alle potentiële bodemverontreinigingsgevallen onderzocht en beheersbaar gemaakt.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      uitvoeren saneringsonderzoeken.

    • o

      opstellen saneringsplannen.

    • o

      uitvoeren saneringen.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie, cluster Milieuvergunningen en –handhaving, burgers en bedrijven.

  • ·

    Stand van zaken: ontwikkelingslocaties krijgen voorrang en zijn in uitvoering.

  • ·

    Benodigde menskracht: regelen in het afdelingsplan en ISV-3.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste de respectievelijke projecten en van de bodemmiddelen uit ISV 3 of de opvolgers daarvan.

Toelichting: enkel voor autonome ontwikkelingen en schrijnende gevallen wordt tot 2011 capaciteit gereserveerd. Alle andere locaties schuiven door.

4. Het zorgvuldig beheren en verbeteren van de bereikte bodemkwaliteit, teneinde maximale mogelijkheden voor gebruik en hergebruik als grondstof te kunnen bieden.

4A Aan de werkgroep bodem van de Regionale Milieusamenwerking zal actief worden deelgenomen.

·Te leveren inspanning:

    • o

      deelname een de werkgroep bodem

    • o

      deelname aan projecten

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie, gemeenten Hulst en Sluis, provincie, Rijkswaterstaat en het waterschap.

  • ·

    Stand van zaken: structureel geregeld.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting en ten laste van projecten.

Toelichting: de werkgroep komt vier maal per jaar bij elkaar. De gemeente Hulst vertegenwoordigt de Zeeuws-Vlaamse gemeenten in het platform bodem. Afhankelijk van ontwikkelingen binnen de provincie, wetgeving of zaken die door de deelnemers worden aangedragen, worden projecten opgepakt en verder uitgewerkt.

4B Aan het Platform Bodem en aan door het platform geïnitieerde projecten zal een actieve bijdrage worden geleverd. Het voorzitterschap van één of meerdere projectgroepen behoort tot de ambitie.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      deelname aan projecten.

    • o

      voorzitterschap projecten

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie.

  • ·

    Stand van zaken: tot nu toe zijn alleen via de werkgroep bodem van de Regionale Milieusamenwerking bijdragen geleverd. Het behoort tot de ambitie ook rechtstreeks deel te nemen aan projecten van het platform.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting. Door het platform op te pakken zaken worden door het platform of belanghebbenden betaald.

Toelichting: in dit verband worden hoofdzakelijk zaken opgepakt van bovenregionale betekenis.

4C In 2006 worden de BKK’s Zeeland Seaports en Wegbermen vastgesteld.

  • ·

    Te leveren inspanning: gerealiseerd.

  • ·

    Betrokkenen: alle Zeeuwse gemeenten en waterschappen, provincie, rijkswaterstaat en Zeeland Seaports.

  • ·

    Stand van zaken: afgerond

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: ten laste van de projecten.

Toelichting: de BKK wegbermen is nog niet door alle Zeeuwse gemeenten vastgesteld. Dit wordt een gebiedsdekkende kaart voor heel Zeeland.

4D In 2010 moet duidelijk zijn welke delen van het stedelijk gebied in aanmerking komen voor opname in de BKK Zeeuwsch-Vlaanderen.

  • ·

    Te leveren inspanning:

    • o

      inventariseren beschikbare gegevens.

    • o

      afwegen maatschappelijk belang t.o.v. de kosten.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie, gemeenten Hulst en Sluis, provincie, rijkswaterstaat en het waterschap.

  • ·

    Stand van zaken: wordt opgepakt na het prioriteren van de bodemlocaties (2E).

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: geregeld binnen de begroting.

Toelichting: dit is de voorbereiding voor 4E. In 2007 wordt naar verwachting nieuwe regelgeving van kracht met een overgangsrecht van 5 jaar voor dan reeds vastgestelde bodemkwaliteitskaarten. De formulering van de operationele doelstelling is aangepast.

4E In 2011 wordt de BKK Zeeuwsch-Vlaanderen herzien en uitgebreid met de daarvoor in aanmerking komende delen van het stedelijk gebied.

  • ·

    Te leveren inspanning: actualiseren en uitbreiden bestaande kaarten.

  • ·

    -betrokkenen: cluster Milieutechnologie, gemeenten Hulst en Sluis, provincie, Rijkswaterstaat en het waterschap.

  • ·

    Stand van zaken: wordt opgepakt na 4D.

  • ·

    Benodigde menskracht: regelen in het volgende plan.

  • ·

    Budgettaire gevolgen: in principe ten laste van ISV-3.

Toelichting: naar verwachting blijven de huidige bodemkwaliteitskaarten van kracht tot 2012. Tevens zal de gemeente dan invulling dienen te geven aan de achtergrondwaarden. Het is de ambitie van de provincie te komen tot één kaart voor heel Zeeland. Het lijkt voor de hand liggend dit gezamenlijk op te pakken in regionaal, dan wel provinciaal verband. Tevens zal de kaart dan, zo mogelijk, uitgebreid worden met de stedelijke gebieden van voor 1960 en de kaart van Zeeland Seaports. De formulering van de operationele doelstelling is aangepast.

4F Voor 2010 worden de mogelijkheden onderzocht voor regionale verwerking en tijdelijke opslag in depots van licht verontreinigde grond en baggerspecie.

  • ·

    Te leveren inspanning: deelname in werkgroep Tienjarenscenario waterbodems

  • ·

    Betrokkenen: afdeling Beheer & Onderhoud, cluster infrabeheer.

  • ·

    Stand van zaken: in uitvoering.

  • ·

    Benodigde menskracht: 0,1 fte

  • ·

    Budgettaire gevolgen: neutraal tot positief.

Toelichting: meerdere initiatieven worden genomen. Een aantal mogelijkheden lijkt kansrijk. Bij regionale verwerking van de baggerspecie kan bespaard worden op transportkosten en wordt de regionale economie gestimuleerd.

4G Bij aan- of verkoop van onroerende zaken is de bodemkwaliteit bekend.

  • ·

    Te leveren inspanning: uitwerken klantgerichtere bodeminformatie.

  • ·

    Betrokkenen: cluster Milieutechnologie en afdeling Economie.

  • ·

    Stand van zaken: grotendeels dagelijkse praktijk.

  • ·

    Benodigde menskracht: geregeld binnen de huidige formatie.

  • ·

    Budgettaire gevolgen:

    • o

      bij aankoop ten laste van projecten.

    • o

      bij verkoop ten laste van de grondopbrengst.

Toelichting: er is behoefte, met name bij verkoop van grond, klantgerichter te werken. Het dient voor de koper duidelijk te zijn wat wel en niet mogelijk is met de bijgeleverde bodeminformatie. Een en ander zal nader uitgewerkt worden.

Toelichting:

De genoemde bedragen en fte’s zijn bepaald ten opzichte van de huidige budgetten en formatie. Genoemd wordt dus uitsluitend wat extra nodig is of bespaard kan worden.

Personele en financiële gevolgen bodembeleid.

Operationele doelstelling

Benodigde menskracht

Budgettaire gevolgen

Betrokken afdeling of cluster

1A

1,1 fte

-

Bouwen en wonen

Milieuvergunningen en -handhaving

1D

-0,1 fte

-

Milieutechnologie

1E

0,1 fte

-

Milieutechnologie

2A

0,3 fte

-

Milieutechnologie

2B

-0,1 fte

-

Milieutechnologie

2D

0,2 fte

-

Milieutechnologie

2E

1 fte voor 0,5 jaar

-

Milieutechnologie

2F

0,1 fte

€ 135.000,--

Infrabeheer

3B

0,1 fte

€ 5.000.030,-- 2006-2010

€ 4.250.000,-- 2010-2015

Infrabeheer

3F

0,1 fte

-

Milieutechnologie

4F

0,1 fte

-

Infrabeheer

Totaal

1,9 fte structureel*

1 fte voor 0,5 jaar

€ 5.135.030 2006-2010

€ 4.250.000 2010-2015

 

* exclusief 0,8 fte, nog niet structureel geregeld.

Bijlage 1 Wetgeving en producten.

Inventarisatie van wetten en (daaruit voortvloeiende) producten.

Wet bodembescherming Wbb

 

  • 1.

    AMvB Bouwstoffenbesluit Bsb

    • 1.

      Bodemkwaliteitskaart -Zeeuwsch-Vlaanderen (boomgaarden, witte vlekken)

      • 1.

        Wegbermen

      • 2.

        Zeeland Seaports

 

handhaving

  • 1.

    AMvB BOOT

 

handhaving

  • 1.

    provinciale beschikkingen

  • 2.

    VOS en NaVOS

 

Wet verontreining oppervlaktewateren Wvo.

  • 1.

    Riolering

    • 1.

      -GRP

    • 2.

      -Aansluitvergunning

      • 1.

        overstorten

      • 2.

        0-fase

 

*waterbodems -Stadsvijvers Gemeentelijk Baggerplan

-Otheensche Kreek

-gemeentelijk/regionaal baggerspeciedepot

 

Wet Milieubeheer WM

  • 1.

    WM-vergunning

    • 1.

      voorschriften

    • 2.

      0-fase

    • 3.

      BSB

    • 4.

      bedrijvenregeling Wbb

    • 5.

      ontgrondingen

    • 6.

      grond- en baggerspeciedepots

    • 7.

      handhaving

  • 1.

    AMvB’s

    • 1.

      Handhaving

 

  • 1.

    MER

    • 1.

      Ruimtelijk besluit

    • 2.

      WM-vergunningaanvraag

     

Wet ruimtelijke ordening Wro

  • 1.

    bodemparagraaf in bestemmingsplannen

 

Woningwet

  • 1.

    Bouwverordening

 

Wet stedelijke vernieuwing Wsv

  • 1.

    ISV

 

Nieuw burgerlijk wetboek NBW

  • 1.

    Grondbeleid

    • 1.

      aankoop

    • 2.

      verkoop (Abb+)

  • 1.

    Beheer gemeentelijke eigendommen

  • 2.

    aansprakelijkheid gemeente

  • 3.

    aansprakelijkheid derden

  • 4.

    stuiting van verjaring

  

Eigen producten.

 

BIS-GIS

  • 1.

    Bodeminformatiesysteem

    • 1.

      makelaars

    • 2.

      historisch onderzoek

 

  • 1.

    landsdekkend beeld

    • 1.

      oriënterend onderzoek

    • 2.

      verkennend onderzoek

    • 3.

      nader onderzoek

    • 4.

      sanering

    • 5.

      monitoring

    • 6.

      evaluatie

 

Werken

  • 1.

    nieuwe werken

  • 2.

    beheer

  • 3.

    grond- en baggerspeciedepots

Bijlage 2 De selectieprocedure in het kader van het Landsdekkend Beeld.

Totstandkoming LDB-tabel.

Al jarenlang is het bodembeleid van de minister van VROM er op gericht het bodem-verontreinigingsprobleem binnen één generatie opgelost te hebben. Aanvankelijk stond daar het jaartal 2022 voor, maar dit is ondertussen 2030 geworden.

Ten behoeve van de beleidsvorming en de verdeling van bodemgelden werd bij VROM de behoefte aan inzicht in het aantal van bodemverontreiniging verdachte locaties steeds dringender. Om die reden is door VROM in 2002 aan de provincies opdracht gegeven te zorgen voor een digitaal overzicht met een standaardopbouw waarin alle bekende potentiële bodemverontreinigingen in de desbetreffende provincies zijn opgenomen.

Aangezien door VROM de verdeling van subsidies aan de medewerking voor de tabel werd gekoppeld, werd een en ander een zeer hectisch traject dat niet tot een optimaal resultaat heeft geleid. Uiteindelijk is de LDB-tabel in maart 2004 uitgeleverd aan VROM en in maart 2004 is een bewerkte versie, de werkvoorraad LDB, uitgeleverd aan de gemeenten. Deze versie bleek nog een groot aantal onjuistheden te bevatten en is op 31 januari 2006 vervangen door een andere versie met bijna 3700 locaties in onze gemeente.

De werkvoorraad LDB is de basis geweest voor de verdeling van de bodemgelden in het kader van ISV-2. Hoewel de toekenning van middelen aanzienlijk minder was, dan de verwachtingen die aanvankelijk werden gewekt, vormt dit budget de basis voor het oplossen van knelpunten en het aanpakken van de werkvoorraad in de periode tot 2010.

Naar verwachting zal voor de periode 2010-2015 opnieuw bodembudget worden toegekend.

Inhoud LDB-tabel.

De LDB-tabel is in wezen niets anders dan de digitale samenvoeging van een aantal reeds vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw opgebouwde bestanden met van bodemverontreiniging verdachte locaties. Deze zijn:

 

  • 1.

    Bedrijvenbestand Kamer van koophandel.

Dit is een inventarisatie van alle bedrijven die in de loop der jaren bij de Kamer zijn ingeschreven. Dit bestand is door personen met locale kennis doorgenomen waarbij alle niet relevante bedrijven zoals kantoren, dokterspraktijken enz. zijn geschrapt.

 

  • 1.

    Het Historisch bedrijvenbestand HBB.

In opdracht van de provincie heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de hinderwetarchieven van de gemeenten, de arbeidsinspectie en de provincie. De opsomming van deze locaties vormt het HBB.

 

  • 1.

    MIS.

Dit is het gemeentelijke Milieu Informatiesysteem waarin alle actuele milieuvergunningen en andere relevante milieuinformatie is ondergebracht.

 

  • 1.

    BIS-GIS.

Dit is het digitale gemeentelijke bodeminformatiesysteem waarin alle bij de gemeente bekende bodemonderzoeken zijn opgeslagen en via de kaart zijn op te zoeken.

 

  • 1.

    Globis.

Dit is het digitale bestand van bij de provincie bekende bodemlocaties.

 

  • 1.

    VOS.

Dit is de inventarisatie van voormalige stortplaatsen.

Door digitale bewerking bij de samenvoeging van deze bestanden zijn de dubbelingen zo veel mogelijk uitgefilterd. Dit bestand vormt het LDB.

Dat bestand is echter nog niet optimaal daar locaties soms nog een oud (vervallen) adres hebben, dubbelingen voorkomen of ondertussen actuelere informatie beschikbaar is. Tussen de aanlevering van onze gegevens in 2002 en nu zijn immers al weer bijna 4 jaar verstreken waarin bijvoorbeeld het gemeentelijke BIS-GIS verder is aangevuld met o.a. ondergrondse tanks en in het kader van milieuvergunningen, bouwaanvragen en in eigen beheer uitgevoerde bodemonderzoeken. Het is dus een ‘ruwe’ werkvoorraad.

 

Over welke aantallen praten we.

Voor geheel Zeeland is de werkvoorraad 23.632 locaties.

Enkele relevante gemeenten:

  • 1.

    Goes 1.899 locaties

  • 2.

    Middelburg 2.265 locaties

  • 3.

    Vlissingen 1.559 locaties

  • 4.

    Terneuzen 3.662 locaties

  • 5.

    Hulst 1.758 locaties

  • 6.

    Sluis 2.023 locaties

 

Implementatie LDB in BIS-GIS.

Op automatiseringsgebied heeft het implementeren van de werkvoorraad in het BIS-GIS tot de nodige vraagtekens geleid. Veel overleg over afstemming met andere softwaregebruikers en de provincie bleek noodzakelijk. Uiteindelijk is een bedrijf gevonden dat voldoende kennis en inzicht in huis heeft om de werkvoorraad in het gemeentelijke BIS-GIS te implementeren. In oktober 2006 was deze klus geklaard waarmee een systeem is verkregen dat naar verwachting op relatief eenvoudige wijze kan uitwisselen met het systeem van de provincie Zeeland en daarmee ook met dat van het ministerie van VROM.

Hierdoor zal het tevens mogelijk zijn selecties te maken en de gegevens verder aan te vullen en te prioriteren.

 

Taakverdeling tussen provincie en gemeente.

De aan de gemeente toegekende ISV-2-bodemgelden zijn bestemd voor het oplossen van knelpunten en het in uitvoering nemen van de werkvoorraad. Aan de provincie zijn bodemgelden toegekend voor het in uitvoering nemen van de werkvoorraad in het buitengebied.

Dit impliceert dat de gemeente verantwoordelijk is voor de locaties binnen de bebouwde kommen en de provincie voor het gebied buiten de bebouwde kommen.

Een proefselectie in de ‘oude’ werkvoorraad ten behoeve van het bodembeleidsplan leert dat 60% van de locaties in de bebouwde kom ligt, 25 % in het buitengebied en van 15% is de ligging (nog) niet duidelijk. De verwachting is dat uiteindelijk 70% van de locaties door ons en 30% door de provincie opgepakt dient te worden.

Bovengenoemd aantal dient nog verhoogd te worden met de sinds 2002 ‘ontdekte’ locaties zoals bijvoorbeeld Vrijstraat in Sas van Gent en Kasteelstraat in Philippine.

 

Prioritering en actualisering werkvoorraad.

Om tot een actuele werkvoorraad te komen zal vanaf 2006, als het LDB in het BIS-GIS is ingebracht, een verdere verfijning en actualisering van de gegevens plaats dienen te vinden.

 

Een eerste actie zal zijn die locaties waarvan de ligging onduidelijk of onbekend is thuis te brengen aan de hand van oude huisnummerlijsten, coördinaten, plaatselijke kennis en dergelijke. Daarmee is, na afstemming met de provincie, de onderlinge taakverdeling tussen ons en de provincie definitief.

 

Vervolgens zullen alle in het Bis-Gis aanwezige locaties nagelopen worden of zij volledig zijn ingevoerd en een juiste vervolgactie hebben toegekend gekregen.

Deze acties kunnen zijn:

  • 1.

    historisch onderzoek

  • 2.

    oriënterend onderzoek

  • 3.

    aanvullend oriënterend onderzoek

  • 4.

    nader onderzoek

  • 5.

    aanvullend nader onderzoek

  • 6.

    saneringsonderzoek

  • 7.

    starten sanering

  • 8.

    monitoring

  • 9.

    evaluatie

  • 10.

    niet meer relevant

 

Op deze manier ontstaat een relatief betrouwbaar overzicht van alle in de gemeente bekende locaties waar bodemverontreiniging verwacht wordt of aanwezig is, de actuele werkvoorraad.

Tevens zal een prioritering per actie worden gegeven aan de hand van ervaring en in het bodembeleidsplan vastgelegde criteria zoals ontwikkelingsgebieden en maatschappelijke knelpunten.

 

Onbekende locaties.

De praktijk leert dat nog regelmatig locaties opduiken met bodemverontreiniging. Dit is het geval bij onroerend goed transacties, planontwikkeling en dergelijke.

De verwachting is gerechtvaardigd dat dit ook in de toekomst zo zal blijven, daar wij als gemeente nooit over alle informatie zullen beschikken.

Wel zal getracht dienen te worden het BIS-GIS zo volledig en betrouwbaar mogelijk te maken. Hierbij kan gedacht worden aan het verder inventariseren van voormalige stadsgrachten, kreken, stortplaatsen, ondergrondse tanks en dergelijke.

 

Een doorkijkje naar de toekomst.

Na de prioritering dient actief met de locaties aan de slag gegaan te worden.

Landelijk zijn zogenaamde doorstroompercentages vastgesteld. Het is echter nog maar de vraag in hoeverre deze voor onze gemeente representatief zijn. De gemeente Terneuzen ‘scoort’ met het aantal locaties ook behoorlijk anders dan gemiddeld.

 

Reeds bij de prioritering zal een aantal locaties, bijvoorbeeld huis- en kantooradressen van bedrijven , de status ‘niet meer relevant’ krijgen. Ook zijn er locaties die reeds voldoende onderzocht of zelfs al gesaneerd zijn en waar dus geen verdere actie meer nodig is. Ook die zullen al direct de status ‘niet meer relevant’ krijgen.

De overige locaties komen in een van de overige genoemde categorieën terecht. De hoogst geprioriteerde locaties zullen als eerste worden opgepakt.

 

De overige locaties zullen zo veel als mogelijk worden geclusterd waarbij gestart wordt met de locaties die in aanmerking komen voor historisch onderzoek. Het voordeel is dat er efficiënter gewerkt kan worden en dat een aanbestedingsvoordeel kan worden behaald. Deze kosten zijn nog volledig voor rekening van de gemeente maar worden gedekt uit de via de provincie door het rijk beschikbaar gestelde middelen.

Een deel van de historisch onderzochte locaties zal als ‘niet meer relevant’ worden beoordeeld, de overigen schuiven door naar oriënterend onderzoek. De kosten van deze onderzoeken zullen, conform de richtlijn van VROM deels voor rekening komen van de veroorzakers of de eigenaren van de locaties. De overige kosten worden weer gedekt uit de beschikbaar te stellen middelen. Ook na dit onderzoek zal een aantal locaties ‘niet meer relevant’ blijken te zijn. De overigen schuiven door naar nader onderzoek enz.

 

Een gedeelte van de werkvoorraad zal autonoom van status veranderen doordat bijvoorbeeld bedrijven in het kader van de BSB, of projectontwikkelaars hiermee aan de slag gaan.

 

Als voldoende budget en formatie beschikbaar wordt gesteld zal uiteindelijk de gehele werkvoorraad in 2030 als ‘niet meer relevant’ te boek staan en is daarmee het bodemsaneringsproces voor historische verontreinigingen ten einde. De klemtoon zal dan verschuiven van onderzoeken en saneren naar het beheren van locaties. Het spreekt voor zich dat daarvoor aanzienlijk minder middelen en formatie benodigd zullen zijn.

 

Opgemerkt dient te worden dat bij verandering van bestemming opnieuw sanering noodzakelijk kan blijken te zijn en dat ook de nog onbekende en de nieuw veroorzaakte verontreinigingen aandacht zullen blijven vragen.

 

Overige aspecten.

Bovengeschetste operatie heeft, naast het aanspraak kunnen maken op ISV-bodem-middelen, nog een aantal andere aspecten.

-Naar verwachting zullen naast ISV ook andere middelenstromen beschikbaar komen voor statische locaties. Dit zijn locaties waar geen planologische ontwikkelingen aan de orde zijn waardoor de maatschappelijke noodzaak van een sanering lager wordt. Deze middelen zullen dan door de provincie verdeeld of beheerd worden.

-Aan burgers, bedrijven enz. kan, sneller dan nu, accuratere informatie worden verstrekt. Deze informatie kan ook digitaal beschikbaar worden gesteld of via internet.

-De kans op aansprakelijk stellen wegens verstrekken van onjuiste informatie wordt verkleind.

 

WERKVOORRAAD BODEM INGEVOLGE PROJECT LANDSDEKKEND BEELD, VERSIE 2004.

 

Basislijst Landsdekkend Beeld.

Locaties binnen de bebouwde kom 2072

Locaties in buitengebied (provincie) 878

Locatie onbekend 529

Totaal LDB tabel 2004 3479

 

Toelichting:

Dit is de werkvoorraad zoals die in 2002 is aangeleverd.

In de gegevens zit een achterstand van ca. 4 jaar.

De versie van oktober 2006 gaat uit van ruim 3700 locaties zodat voor de onderstaande indicatieve berekening de werkelijke uitkomsten hoger zullen zijn.

Zowel door VROM als de provincie is een inschatting gemaakt van het aantal locaties dat niet relevant zal blijken te zijn. Deze locaties vallen dus uiteindelijk af.

  

Werkvoorraad volgens VROM (2004).

Locaties binnen de bebouwde kom 851

Locatie onbekend 1

Theoretische werkvoorraad LDB 852

Locaties in buitengebied (provincie) en lage prioriteit 2627

Totaal LDB tabel 2004 3479

 

Toelichting:

Bij deze selectie worden alle locaties die door derden worden opgepakt verwijderd. Gedacht kan worden aan gasfabrieken, stations (NS), SUBAT, BSB-deelnemers enz.

Aan deze locaties zal echter wel aandacht geschonken dienen te worden i.v.m. aanvragen voor historisch onderzoek door derden, procedures Wbb actueel houden BIS-GIS e.d.

 

Werkvoorraad volgens provincie Zeeland (2004).

Locaties binnen de bebouwde kom 1301

Locatie onbekend 112

Theoretische werkvoorraad LDB zeeland 1413

Locaties in buitengebied (provincie) en lage prioriteit 2066

Totaal LDB tabel 2004 3479

 

Toelichting:

Dit is de werkvoorraad van alle locaties binnen de bebouwde kom waarvan nu bekend is dat enige actie met betrekking tot de bodem noodzakelijk is.

  

Werkelijke werkvoorraad.

Locaties binnen de bebouwde kom 1301

Locatie onbekend 2072 :878 + 2072 x 112 79*

Theoretische werkvoorraad 1380

Nieuwe gevallen 2004/5 1 per week 52

Onbekend periode 2005/10 250

Werkelijke werkvoorraad gemeente Terneuzen 1682**

 

*overige 33, uitvoering door de provincie

**onder te verdelen in:

 

historisch onderzoek 1179 83,4% 1403

OO 21 1,5% 25

aanvullend OO 17 1,2% 20

NO 139 9,8% 165

aanvullend NO 1 0,1% 2

SO 21 1,5% 25

starten sanering 19 1,4% 24

monitoring 9 0,6% 10

evaluatie 7 0,5% 8

totaal per 2004 1413 100% per 2010 1682

 

Toelichting:

  • 1.

    Enerzijds neemt de werkvoorraad verder toe door het ‘ontdekken’ van bodemverontreinigingen die tot nu toe onbekend waren (1 per 3 weken). De verwachting is dat ook in de toekomst nog ca. 250 nieuwe gevallen ‘ontdekt’ zullen worden. Deze komen bij de werkvoorraad.

  • 2.

    Anderzijds zal de voortgang in de werkvoorraad zijn voortgeschreden. Op een aantal locaties zal ondertussen een andere status van toepassing zijn.

Bijlage 3 Meest gebruikte afkortingen & bedrijfsmatig deel van het plan

 

Meest gebruikte afkortingen

 

  • 1.

    Abb actief bodembeheer

  • 2.

    Abb+ vorm van actief bodembeheer waarbij de bodemkwaliteitskaarten tevens geschikt zijn voor het beoordelen van vergunningaanvragen in het kader van de Bouwverordening en de Wet milieubeheer.

  • 3.

    AMvB Algemene Maatregel van Bestuur

  • 4.

    BIS bodeminformatiesysteem

  • 5.

    BIS-GIS de gekoppelde toepassing van een bodeminformatiesysteem met een geografisch informatiesysteem

  • 6.

    BKK bodemkwaliteitskaart

  • 7.

    BOOT Besluit Opslag in Ondergrondse Tanks

  • 8.

    BSB Bodemsanering bestaande bedrijfsterreinen

  • 9.

    Bsb Bouwstoffenbesluit

  • 10.

    fte functionele tijdseenheid

  • 11.

    GIS geografisch informatiesysteem

  • 12.

    Globis bodeminformatiesysteem provincie Zeeland

  • 13.

    GRP Gemeentelijk Rioleringsplan

  • 14.

    HBB historisch bodembestand

  • 15.

    ISV Investeringsbudget stedelijke vernieuwing

  • 16.

    LDB Landsdekkend Beeld (bodemkwaliteit)

  • 17.

    MER Milieu Effect Rapportage

  • 18.

    MILO milieukundige ordening

  • 19.

    MIS milieu informatiesysteem

  • 20.

    NaVOS vervolgtraject verkennend onderzoek stortplaatsen

  • 21.

    NBW Nieuw Burgerlijk Wetboek

  • 22.

    NO nader (bodem)onderzoek

  • 23.

    NRB Nederlandse Richtlijn Bodembescherming

  • 24.

    OO oriënterend (bodem)onderzoek

  • 25.

    SO saneringsonderzoek

  • 26.

    SUBAT Stichting Uitvoering Bodemsanering Amovering Tankstations

  • 27.

    VOS verkennend onderzoek stortplaatsen

  • 28.

    VROM  Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

  • 29.

    Wbb Wet bodembescherming

  • 30.

    WM Wet Milieubeheer

  • 31.

    Wro Wet ruimtelijke ordening

  • 32.

    Wsv Wet stedelijke vernieuwing

  • 33.

    Wvo Wet verontreiniging oppervlaktewateren

 

Bedrijfsmatig deel van het plan