Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Medemblik

Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMedemblik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017
CiteertitelNadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWelzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit jeugdhulp gemeente Medemblik 2016 en de beleidsregels Jeugdhulp gemeente Medemblik.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2017

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-04-201708-09-2018nieuwe regeling

07-03-2017

Gemeenteblad 2017, 58149

Z-17-001461

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017

NADERE REGELS JEUGDHULP Gemeente Medemblik 2017

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

 

gelet op de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2017;

 

besluit vast te stellen de Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanbieder: het organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg of ondersteuning;

    • b.

      Algemene voorziening: voorziening die zonder beschikking van de gemeente toegankelijk is;

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

    • d.

      Deskundige: de medewerker van het wijkteam of het Team Sociaal Domein, werkzaam voor de gemeente Medemblik

    • e.

      Gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaardbare opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van (groot)ouders en andere huisgenoten

    • f.

      Hulp sociaal netwerk: hulp die wordt geleverd door een persoon uit het sociale netwerk wat niet valt onder gebruikelijke zorg of hulp van een professionele zorgverlener;

    • g.

      Jeugdige: persoon die gebruik maakt van een overige voorziening of aan wie een individuele voorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt, als bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet;

    • h.

      Pgb: persoonsgebonden budget;

    • i.

      Professionele zorgverlener: een zorgverlener die gekwalificeerd is om specifieke zorg te verlenen;

    • j.

      Verordening: de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2017;

    • k.

      Wet: Jeugdwet.

    • l.

      Zzp-er: een persoon die voldoet aan de eisen van een professionele zorgverlener zonder in dienst te zijn bij een zorgaanbieder.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Procedureregels Jeugdhulp

Artikel 2. Melding en toegang tot jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een aanbieder van een algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2017.

  • 2.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 3.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk of digitaal.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel.

  • 5.

    Voor de toegang tot jeugdhulp via huisarts, medisch specialist of jeugdarts wordt verwezen naar artikel 3 van de verordening.

Artikel 3. Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen en/of hun ouders een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst bij de melding en voorafgaand aan het onderzoek op de mogelijkheid gebruik te maken van cliëntondersteuning.

Artikel 4. Vooronderzoek en familiegroepsplan

  • 1.

    Het college neemt binnen vijf werkdagen na melding van de hulpvraag, contact op met de cliënt om een afspraak te maken voor een gesprek. Hierbij verzamelt het college alle voor het onderzoek, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie.

  • 2.

    De jeugdige en/of ouder(s) verschaft het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    Als de jeugdige en/of ouder(s) bekend zijn bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de jeugdige en/of ouder(s) afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouders erop om de mogelijkheid om binnen 2 weken na de melding een familiegroepsplan in te dienen. Een familie groepsplan is een plan van aanpak waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke ondersteuning volgens de jeugdige en/of zijn ouders nodig is.

Artikel 5. Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek met de jeugdige en zijn ouders zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      de mogelijkheden om op eigen kracht en/of met gebruikelijke hulp en/of hulp uit het sociale netwerk te voorzien in de behoefte;

    • c.

      de behoefte aan ondersteuning van de ouder(s);

    • d.

      de mogelijkheid om gebruik te maken van algemene voorzieningen;

    • e.

      de veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en/of zijn ouders

    • f.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

  • 2.

    Als de cliënt een familiegroepsplan heeft overhandigd, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 van deze nadere regels, betrekt het college dit plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de jeugdige en/of zijn ouders toestemming om de verstrekte persoonsgegevens te verwerken.

  • 4.

    Het college vraagt de jeugdige om zijn/haar mening over de hulpvraag en de mogelijk in te zetten hulp. 1

  • 5.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 6.

    Binnen 6 weken na de melding verstrekt het college aan de jeugdige en/of ouder(s) een verslag van de uitkomsten van het onderzoek.

  • 7.

    Het verslag bestaat uit een omschrijving van de ondersteuningsbehoefte en beschrijft tevens de resultaten die met hulp en ondersteuning bereikt dienen te worden en binnen welke termijn dit moet worden behaald. Ook wordt in dit verslag opgenomen wanneer de te behalen resultaten worden geëvalueerd.

  • 8.

    De jeugdige en/of ouder(s) tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar wordt geretourneerd aan de deskundige waarmee hij het gesprek heeft gevoerd.

  • 9.

    Als de jeugdige en/of ouder(s) tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij eventueel niet akkoord is.

  • 10.

    Een ondertekend gespreksverslag kan aangemerkt worden als aanvraag voor een individuele voorziening.

  • 11.

    De jeugdige en/of ouder(s) heeft de mogelijkheid om indien hij niet akkoord is met het gespreksverslag alsnog een aanvraag in te dienen.

Artikel 6. Aanvraag en beschikking voor individuele voorziening

Uiterlijk twee weken na ondertekening van het gespreksverslag en / of gezinsplan ontvangt de jeugdige en/of ouder(s) een beschikking van het college in de gevallen zoals bedoeld in artikel 5 van de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2017.

Artikel 7. Voorwaarden, beoordeling en afweging toegang individuele voorziening

Voor het verlenen van jeugdhulp is de schriftelijke toestemming van de jeugdige van 12 jaar en ouder en/of ouders vereist. Het college kent eveneens een individuele voorziening toe bij verwijzing zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de verordening.

Artikel 8. Onderdelen beschikking

Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • a.

    welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

  • b.

    wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

  • c.

    hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing;

  • d.

    welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 9. Voorwaarden PGB

  • 1.

    Een pgb kan worden verstrekt als een jeugdige en/of zijn ouder(s) aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouder(s) moet naar oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn de aan de pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.

    • b.

      Een jeugdige en/of zijn ouder(s) moeten zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een gecontracteerde aanbieder niet passend is.

    • c.

      Naar oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is.

    • d.

      Het hierboven genoemde moet door middel van het inleveren van een ondersteuningsplan voorafgaand aan de aanvraag aangetoond worden.

  • 2.

    De gemeente Medemblik sluit een pgb voor de volgende zorg uit: Crisishulp, crisisopvang, spoedeisende zorg & Pleegzorg.

  • 3.

    Jeugdigen en/of ouders zijn in staat zelf de taken behorend bij een pgb op een verantwoorde wijze uit te voeren. Denk aan:

    • a.

      De jeugdige en/of ouders gaan zelf op zoek naar een passende hulpverlener

    • b.

      De jeugdige en/of ouders moeten zelf overeenkomsten en contracten afsluiten inclusief tariefafspraken

    • c.

      De jeugdige en/of ouders sturen en spreken zelf de hulpverlener aan op zijn verplichtingen

    • d.

      De jeugdige en/of ouders houdt zelf de administratie bij, legt verantwoording af over de besteding

    • e.

      De jeugdige en/of ouders verkrijgen het pgb via het trekkingsrecht, dat uitgevoerd wordt door de Sociale Verzekeringsbank. Jeugdige en/of ouders zorgen zelf voor de juiste aanlevering van informatie aan de Sociale Verzekeringsbank en de verwerking van de betalingen via de digitale mogelijkheden van de Sociale Verzekeringsbank.

  • 4.

    Jeugdige en/of ouders die niet in staat zijn zelf de administratie uit te voeren met betrekking tot hun pgb, kunnen de administratie van het pgb uit laten voeren door een derde. De kosten hiervoor mogen niet uit het pgb worden betaald. Degene die de administratie uitvoert mag geen banden hebben met de in te zetten zorgverlener.

Artikel 10. Weigeringgronden

  • 1.

    Het pgb kan worden geweigerd als:

    • de ouder(s) van de jeugdige handelingsonbekwaam is/ zijn;

    • er geen inzicht is in de functionele beperkingen door degene die het pgb beheert;

    • er onvoldoende inzicht is als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen bij de jeugdige en/of de ouders;

    • er sprake is van verslavingsproblematiek;

    • er eerder misbruik is gemaakt van het pgb;

    • er een schuld is bij de zorgverlener waar de nieuwe zorg wordt ingekocht

    • het ondersteuningsplan als onvoldoende wordt beoordeeld door het college is of het ondersteuningsplan niet of onvolledig wordt ingeleverd.

    • de in te kopen zorg onder een andere wet dan de Jeugdwet valt.

    Bovenstaande opsomming is niet limitatief.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager met bovenstaande problematiek een zaakwaarnemer heeft, hoeft het beheer van het pgb geen probleem te zijn en kan het pgb wel worden toegekend. De kosten voor het beheer kunnen niet uit het pgb worden betaald. De zaakwaarnemer of vertegenwoordiger mag geen banden hebben met de in te zetten zorg

Artikel 11. Hoogte van een PGB

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede zorg en/of ondersteuning die tot een individuele voorziening behoren, van derden te betrekken;

    • b.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura;

    • c.

      wordt mede bepaald aan de hand van de tussen jeugdige en/of ouders en derden afgesproken tarieven voor de in te zetten zorg en/of ondersteuning en

    • d.

      wordt mede bepaald door de wijze waarop de jeugdige de ondersteuning wil betrekken bij derden.

  • 2.

    Er wordt geen pgb verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

  • 3.

    Uit het pgb mogen geen reiskosten, reistijd, feestdagenuitkering worden betaald. Ook geldt geen verantwoordingsvrij bedrag.

  • 4.

    Bij de vaststelling van de hoogte van het pgb wordt onderscheid gemaakt in de onderstaande categorieën:

    • a.

      Het uurtarief voor geboden zorg vanuit het sociaal netwerk bedraagt maximaal € 20,-;

    • b.

      Het tarief voor geboden zorg door een ZZP’er en freelancer bedraagt 75% van het reguliere regionaal vastgestelde tarief zorg in natura;

    • c.

      Het tarief voor geboden zorg vanuit een zorgverlener in dienst van een instelling is maximaal 100% van het reguliere regionaal vastgestelde tarief zorg in natura.

  • 5.

    Een wijziging van het tarief zoals bedoeld in artikel 3 lid b en c kan na verzoek hiertoe worden aangepast op het moment dat er een nieuwe beschikking wordt afgegeven.

  • 6.

    De tarieven voor een pgb worden niet jaarlijks geïndexeerd.

  • 7.

    Een bemiddelingbureau kan niet tegelijkertijd de zorg leveren. De kosten voor een bemiddelingsbureau mogen niet uit het pgb worden betaald.

  • 8.

    Wanneer de jeugdige buiten Nederland verblijft, kan de ondersteuning voor een periode van maximaal 6 weken zonder voorafgaande toestemming worden voortgezet.

  • 9.

    Bij een verblijf langer dan 6 weken, tot maximaal 13 weken per kalenderjaar, moet voorafgaand aan de vakantie toestemming worden gevraagd aan de gemeente.

Artikel 12. Regels voor PGB voor het betrekken van jeugdhulp uit het sociaal netwerk

  • 1.

    Een pgb voor het betrekken van jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, wordt alleen verstrekt wanneer er sprake is van een zware beperking en deze vorm van ondersteuning noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin.

  • 2.

    Daarnaast dient er sprake te zijn van een van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de hulp is niet goed vooraf in te plannen, of

    • b.

      de hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden, of

    • c.

      de hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden, of

    • d.

      de hulp moet op verschillende locaties worden geleverd, of

    • e.

      de hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn, of

    • f.

      de hulp moet vanwege de aard van de beperking geboden worden door een persoon waar de jeugdige geen hechtings- of contactprobleem mee heeft.

  • 3.

    Er wordt geen pgb verstrekt om dagbesteding in te kopen bij iemand uit het sociaal netwerk.

Artikel 13. Duur PGB en VOG

  • 1.

    Een pgb wordt voor maximaal 1 jaar afgegeven.

  • 2.

    Indien er sprake is van verlenging van het pgb of een tweede beschikking voor een pgb kan een maximale duur van 2 jaar worden gesteld.

  • 3.

    Indien de budgethouder een verlenging wil van het pgb of een gewijzigde aanvraag wil doen, moet de budgethouder twee maanden hieraan voorafgaand contact opnemen met de gemeente. Er wordt dan getoetst of de ondersteuning het gewenste resultaat heeft gehad, de kwaliteit voldoende was of bijsturing nodig is en of er een nieuwe beschikking afgegeven kan worden. Bij de toetsing is het ondersteuningsplan vereist.

  • 4.

    De budgethouder geeft (desgevraagd) tussentijds inzicht in de besteding van het pgb.

  • 5.

    De budgethouder vraagt een VOG van de hulpverlener. Indien er sprake is van zorgverlening bij de hulpverlener thuis, moet elke meerderjarige bewoner een VOG overhandigen. Bij aanvraag van een pgb moet het VOG worden getoond. Het VOG mag maximaal 2 jaar oud zijn. Deze VOG’s moeten ingeleverd worden bij het ondersteuningsplan.

  • 6.

    Indien een pgb wordt ingekocht bij de ouders van de jeugdige, geldt de eis van het VOG niet binnen het eigen gezin.

Artikel 14. Kwaliteitseisen

  • 1.

    De jeugdige en/of zijn ouder(s) dient zijn keuze voor een pgb onafhankelijk van de hulpverlener te maken.

  • 2.

    De geschiktheid en kwaliteit van de hulpverlener dient voldoende geborgd te zijn.

  • 3.

    Bij een pgb gelden de volgende kwaliteitseisen:

    • a.

      Een hulpverlener dient ter alle tijden te handelen conform alle geldende wet en regelgeving die betrekking hebben op jeugdhulp.

    • b.

      De hulpverlener heeft een geldige Stichting Kwaliteitsregister Jeugd(SKJ) registratie.

    • c.

      Hulpverleners zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

    • d.

      Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

    • e.

      De hulpverlener werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

Artikel 15. Einde PGB, intrekking en herziening

  • 1.

    De verstrekking van een pgb eindigt in ieder geval bij:

    • a.

      Verhuizing van de jeugdige en/of zijn gezaghebbende ouder(s) naar een andere gemeente

    • b.

      Overlijden van de jeugdige

    • c.

      De jeugdige niet langer is aangewezen op de voorziening

    • d.

      Het verstrijken van de geldigheidsduur

    • e.

      Bij een vakantie langer dan 13 weken per kalenderjaar

  • 2.

    Het pgb kan worden herzien, dan wel ingetrokken als:

    • a.

      De budgethouder onjuiste of onvolledige gegevens heeft geleverd en een andere beslissing was genomen als de juiste of volledige gegevens waren geleverd

    • b.

      Het pgb niet langer toereikend is voor de in te kopen zorg

    • c.

      Er geen verantwoording wordt afgelegd over de besteding

    • d.

      Het pgb voor een ander doel is gebruikt dan waar het voor is afgegeven.

  • 3.

    Het college geeft een beschikking af voor de beëindiging/ herziening/ intrekking waarin de datum wordt vermeld van wijziging.

  • 4.

    Bij een herziening of intrekking kan het college middels het uit laten vaardigen van een dwangbevel het teveel betaalde pgb terugvorderen.

  • 5.

    Als er sprake is van een situatie zoals bedoeld in lid 2 onder a wordt altijd overgegaan tot terugvordering van het pgb.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 16. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    De zorgaanbieder meldt binnen 24 uur een calamiteit of geweldsincident bij de toezichthoudend ambtenaar.

  • 2.

    De volgende informatie moet in ieder geval worden geleverd:

    • a.

      NAW gegevens van de cliënt;

    • b.

      betrokken zorgverleners;

    • c.

      beschrijving van de feiten.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder stemmen de informatievoorziening, zowel intern als extern, met elkaar af.

  • 4.

    De toezichthoudende ambtenaar moet indien noodzakelijk binnen 24 uur na de melding een gemeentelijk onderzoek opstarten waarin de volgende informatie in kaart wordt gebracht:

    • a.

      wie bij de zorgaanbieder de calamiteit onderzoekt;

    • b.

      de wijze waarop dit onderzoek wordt verricht;

    • c.

      de analyse van basisoorzaken;

    • d.

      de conclusie die naar aanleiding van dit onderzoek wordt getrokken;

    • e.

      welke actie de zorgaanbieder onderneemt naar aanleiding van de conclusie zoals in d genoemd;

    • f.

      de beschrijving van de nazorg.

    • g.

      De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder houden gedurende het onderzoek elkaar op de hoogte van de voortgang van de afhandeling van de calamiteit.

  • 5.

    De toezichthoudend ambtenaar verstrekt een rapport over de calamiteit of geweldsincident aan het college. In het rapport geeft de toezichthoudend ambtenaar advies aan het college over de te nemen vervolgstappen.

  • 6.

    Tussen het college en zorgaanbieder en het wijkteam / Team Sociaal Domein worden afspraken vastgelegd over de nazorg aan betrokken personen.

  • 7.

    Na publicatie van het onderzoek organiseert de gemeente een evaluatiebijeenkomst met de betrokken organisaties en instanties, met aandacht voor de communicatie, de tijdigheid, de informatiedeling en de kwaliteit van de bestaande afspraken.

Artikel 17. Klachtenregeling

Voor de afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen wordt aansluiting gezocht bij artikel 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 18. Betrekken van ingezetene bij het beleid

Voor het betrekken van ingezetenen bij het beleid wordt aansluiting gezocht bij de Verordening Adviesraad Sociaal Domein gemeente Medemblik zoals vastgesteld in de collegevergadering van 2 juli 2015.

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag nadat het bekend is gemaakt.

  • 2.

    Het Besluit jeugdhulp gemeente Medemblik 2016 en de beleidsregels Jeugdhulp gemeente Medemblik wordt met ingang van inwerktreding van deze nadere regels ingetrokken.

  • 2.

    Dit wordt aangehaald als: Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 maart 2017

De burgemeester

F.R. Streng

De gemeentesecretaris

W. Slob


1

Dit is vastgelegd in artikel 3 en 12 van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind