Organisatie | De Fryske Marren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | nieuwe regeling | 27-03-2014 Onbekend | Onbekend |
De Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Achtkarspelen, Ameland, het Bildt, Boarnsterhim, Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Gaasterlân-Sleat, Harlingen, Heerenveen, Kollumerland c.a., Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Lemsterland, Littenseradiel, Menameradiel, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Skarsterlân, Smallingerland, Súdwest Fryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland en Weststellingwerf
-het advies van het algemeen bestuur van Veiligheidsregio Fryslân van 27 maart 2013;
-de Wet veiligheidsregio’s, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet publieke gezondheid en de Politiewet 2012;
- door de wijziging van de Wet veiligheidsregio (27 september 2012) de gemeenten niet meer kunnen besluiten tot het hebben van een gemeentelijke brandweer;
- de verantwoordelijkheden met betrekking tot de verschillende taken die door Veiligheidsregio Fryslân worden uitgevoerd, mede in samenhang met de regionalisering brandweer, het wenselijk maken de bestuurlijke organisatie te wijzigen;
- de toenemende omvang van de organisatie een verbreding vereist van de ambtelijke aansturing;
- het daardoor noodzakelijk is de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân te wijzigen;
-de gemeenteraden conform artikel 1, lid 2 van de wet gemeenschappelijke regelingen;
de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân te wijzigen waarmee de regeling komt te luiden als volgt:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient in de plaats van de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester te worden gelezen de regio, zijn algemeen bestuur, zijn dagelijks bestuur en zijn voorzitter
Artikel 2 Het openbaar lichaam
Ingevolge artikel 8, lid 1, van de Wgr is het openbaar lichaam een rechtspersoon. Hierdoor kan het openbaar lichaam zelfstandig deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten aangaan.
HOOFDSTUK 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
De regio heeft tot doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten op de terreinen van:
een platform voor samenwerking te zijn voor aan hulpverlening gelieerde diensten, partners dan wel organisaties en andere openbare lichamen.
Artikel 10, lid 1 t/m 3, Wgr schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen waarvoor ze wordt aangegaan, vermeldt. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt.
Artikel 5 Taken en bevoegdheden
Eveneens zijn de navolgende taken door de gemeenten aan het algemeen bestuur opgedragen:
In artikel 10 zijn de volgende taken en bevoegdheden opgenomen:
a. het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;
c. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid van de wet;
d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
e. het instellen en in stand houden van een brandweer;
f. het instellen en in stand houden van een GHOR;
g. het voorzien in de meldkamerfunctie;
h. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
i. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de regio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d,e,f en g genoemde taken.
In artikel 25, lid 1 en 2 van de wet zijn nog specifieke taken voor de ingestelde brandweer benoemd.
Voor de GGD zijn nog taken benoemd in de Wet kinderopvang (directeur GGD wordt door gemeenten aangewezen als toezichthouder), taken gemandateerd door de Minister VWS (vergunningverlening tatoeëren en piercen) en de gemeente Harlingen (sanitaire controle schepen) en tenslotte taken WMO (vangnet- en bemoeizorg, coördinatie casemanagement scenarioteams en ondersteuning sociale teams)
De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de regio en de gemeente(n) en/of derden die het aangaat(n). In deze overeenkomst wordt neergelegd welke prestaties de regio zal leveren, de kosten die daarvoor in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan en de beëindiging daarvan.
HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR
Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of - binnen een termijn van drie weken nadat het schriftelijk verzoek is gedaan - indien tenminste 1/5 deel van het aantal leden dat onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen schriftelijk verzoeken.
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd en wie, naast de leden van het algemeen bestuur, aanwezig mogen zijn bij die vergadering.
Artikel 14 Voorzitter algemeen bestuur
Artikel 11, tweede lid, van de wet luidt: De voorzitter van het bestuur wordt, in afwijking van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. Ter zake de benoeming, de schorsing en het ontslag wordt de commissaris van de Koning om advies gevraagd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de rechtspositie van de voorzitter van een veiligheidsregio.
Artikel 15 Rol van de voorzitter bij bovenlokale rampen en crises
De voorzitter roept een regionaal beleidsteam bijeen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede uit de hoofdofficier van justitie. De voorzitter van elk direct betrokken waterschap wordt uitgenodigd deel uit te maken van het beleidsteam.
De voorzitter wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam. De voorzitter van de regio nodigt voorts de functionarissen wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen.
Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, neemt de voorzitter geen besluiten met toepassing van de in het eerste lid genoemde artikelen dan nadat hij het regionaal beleidsteam daarover heeft geraadpleegd. Een burgemeester kan in het regionaal beleidsteam schriftelijk bezwaar doen aantekenen, indien hij van mening is dat een voorgenomen besluit het belang van zijn gemeente onevenredig schaadt.
Artikel 16 Verantwoording aan de gemeenteraad
De voorzitter brengt na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk verslag uit aan de raden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. Hij vermeldt daarbij of een burgemeester gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid schriftelijk bezwaar aan te tekenen.
Het algemeen bestuur kan, met in acht neming van de bepalingen in de artikelen 24 en 25 van de Wgr, bij verordening commissies instellen.
Het algemeen bestuur besluit in elk geval, overeenkomstig artikel 25 Wgr, tot de instelling van de navolgende bestuurscommissies:
In artikel 25, lid 2is bepaald dat het algemeen niet overgaat tot het instellen van een bestuurscommissie dan na verkregen toestemming van de raden van elk der deelnemende gemeenten. Toestemming van de raden voor het treffen van deze (gewijzigde) regeling wordt ook opgevat als toestemming voor het instellen van bovengenoemde bestuurscommissies.
HOOFDSTUK 10 FINANCIЁLE BEPALINGEN
Artikel 27 Administratie en controle
Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet.
Artikel 28 Meerjarig financieel kader
Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks voor 1 januari de colleges en de raden een ontwerp financieel kader aan voor het tweede daarop volgende dienstjaar, alsmede voor ten minste drie op dat dienstjaar aansluitende jaren. In dit kader worden de ontwikkelingen met betrekking tot de opgedragen taken beschreven en de financiële consequenties daarvan aangegeven. Dit kader is daarmee de opmaat voor de op te stellen begroting en meerjarenraming.
Artikel 29 Begroting en meerjarenraming
Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks een ontwerpbegroting voor het volgend dienstjaar, alsmede een meerjarenraming voor ten minste drie op dat dienstjaar aansluitende jaren aan. De ramingen in de ontwerpbegroting en de meerjarenraming worden toegelicht. Zowel de ontwerpbegroting als de meerjarenraming worden twee maanden voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden door het dagelijks bestuur toegezonden aan de colleges en de raden.
Artikel 30 Bijdragen van de gemeenten
In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Voor zover daarover bij specifieke taken geen afwijkend besluit is genomen door het algemeen bestuur , wordt als verdeelsleutel gehanteerd het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.
Het dagelijks bestuur biedt de rekening over het afgelopen jaar en het jaarverslag, daarbij gevoegd de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid van de Gemeentewet, het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid van de Gemeentewet, en de verslagen, bedoeld in artikel 213a, tweede lid van de Gemeentewet jaarlijks vóór 1 april ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de colleges en de raden van de gemeenten.
De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de regio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
HOOFDSTUK 13 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de colleges, onder gelijktijdige toestemming van de raden, van tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten. Voor wijzigingen in hoofdstuk 2 van deze regeling is een daartoe strekkend besluit van alle colleges, onder gelijktijdige toestemming van de raden, noodzakelijk.