Organisatie | Hollands Kroon |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handboek Bijzondere Bijstand Hollands Kroon 2017 |
Citeertitel | Handboek Bijzondere Bijstand Hollands Kroon 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-03-2017 | 01-01-2017 | 01-04-2019 | Gewijzigd handboek | 28-02-2017 | Volgnummer 14 |
HOOFDSTUK 1 AANLEIDING – STAND VAN ZAKEN
Het Handboek bijzondere bijstand Hollands Kroon 2015 2e versie is door het college vastgesteld met ingang van 01-01-2015. Paragraaf 3.5.a (schoonmaakondersteuning) is in juni 2015 toegevoegd.
De afhandeling van aanvragen met de snelbalie per medio 2015 heeft gevolgen voor de controle op de bewijsstukken. Dit is gedeeltelijk verwerkt in het Handboek en zal verder doorontwikkeld worden in de loop van 2017. Het Handboek zal daarop te zijner tijd worden aangepast. De wijze waarop de heronderzoeken naar inkomen en vermogen gedaan worden voor belanghebbenden die geen uitkering voor levensonderhoud van de gemeente ontvangen, staat in het Onderzoeksplan.
2.1 Bijzondere bijstand is maatwerk
De mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen voor bijzondere kosten is opgenomen in de Participatiewet. Er zijn situaties waarin het inkomen niet voldoende is om in bepaalde noodzakelijke en bijzondere kosten te voorzien. In het individuele geval moet het college de afweging maken of de situatie bijzonder is en of het inkomen voldoende is. Die afweging - in het individuele geval - maakt echter niet dat er geen beleidsregels opgesteld kunnen / moeten worden. Beleidsregels dragen bij aan rechtszekerheid en rechtsgelijkheid en zijn van belang voor een doelmatige uitvoering. De beleidsregels hebben in ieder geval betrekking op de wijze waarop er met inkomen en vermogen wordt omgegaan. De zogenaamde draagkrachtregels. Verder is het handig om afspraken te maken - en die vast te leggen – over een aantal kostensoorten. Er zijn namelijk bepaalde kosten die per definitie voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. In de rechtspraak is ook voor een aantal kostensoorten een bepaalde lijn uitgezet. Bijvoorbeeld: Het feit dat een cliënt een eigen bijdrage rechtshulp moet betalen, duidt er op dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waarvoor bijstandsverlening op zijn plaats is. De beleidsregels zijn echter niet meer en niet minder dan een kader. In het individuele geval zal steeds een individuele afweging gemaakt moeten worden en kan er aanleiding zijn om van de beleidsregels af te wijken.
Bij iedere aanvraag moeten vier vragen worden beantwoord:
Hoofdstuk I van dit handboek is opgebouwd aan de hand van deze vier vragen, Het is een aanvulling op datgene wat in het handboek Grip Op staat.
2.2 Categoriale bijzondere bijstand
Voor categoriale bijzondere bijstand is het voldoende om vast te stellen dat een persoon tot een bepaalde doelgroep behoort. Het enkele feit dat hij tot die doelgroep hoort, maakt dat er aangenomen kan worden dat er sprake is van bepaalde kosten. Die kosten hoeven niet te worden aangetoond en er hoeft dus ook geen onderzoek gedaan te worden naar de noodzaak van die kosten. Er moet alleen vastgesteld worden of er sprake is van draagkracht. Met ingang van 01-01-2015 is categoriale bijzondere bijstand alleen nog mogelijk voor de collectieve zorgverzekering.
2.3 Doen de kosten zich voor (aantoonbaarheid) en is bijstand met terugwerkende kracht mogelijk?
Om voor bijstand in aanmerking te komen moeten de kosten daadwerkelijk aanwezig zijn en moeten ze aantoonbaar zijn. Met de in gebruik name van de snel balie met ingang van 2015 is /wordt het opvragen van bewijsstukken bij de aanvraag tot een minimum teruggebracht. De hoofdregel is dat de bewijsstukken bewaard moeten worden voor een bepaalde periode en dat er steekproeven op worden toegepast. Deze werkwijze wordt in de loop van 2015 ingevoerd en doorontwikkeld in 2016.
2.4 De aantoonbaarheid van de kosten
Voor zover de kostensoorten beschreven zijn is daarbij aangegeven op welke wijze de kosten moeten worden aangetoond. Dat is afhankelijk van een aantal factoren. Het is afhankelijk van de voorwaarden waaronder de bijstand verleend wordt en of het om incidentele of periodieke bijstand gaat. De omvang van de kosten en de mate waarin je wil controleren is ook van belang.
Het uitgangspunt in de P-wet is dat de bijstand op aanvraag verleend wordt. Dat betekent dat er pas vanaf het moment van aanvraag bijstand verleend kan worden en dus niet met terugwerkende kracht. Dat geldt voor levensonderhoud en bijzondere bijstand. Voor de bijzondere bijstand is het echter niet wenselijk om daar te strikt mee om te gaan. De bijzondere omstandigheden zijn redenen om hier soepel mee om te gaan. Er moet wel een bepaalde relatie zijn tussen het moment dat de kosten gemaakt zijn en de aanvraag. De terugwerkende kracht beperkt zich in de regel tot een jaar. Bij het aanvragen via de snelbalie wordt gevraagd naar de datum van de nota. Als de datum niet kan worden ingevuld, omdat de nota niet meer aanwezig is, zal dat leiden tot een afwijzing. Terugwerkende kracht is niet mogelijk als de noodzaak van de kosten niet meer is vast te stellen.
2.6 Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?
Voor dit onderdeel verwijs ik naar het Handboek Grip Op, Bijstand > Bijzondere bijstand > 1. Recht op bijzondere bijstand >Vraag 2: Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?
Hierin staat een overzicht met voorbeelden van noodzakelijke en niet-noodzakelijke kosten en de afweging die gemaakt moet worden om tot een bepaalde conclusie te komen.
2.7 Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?
Er zijn een aantal kosten die per definitie het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden. In die gevallen hoeven de bijzondere omstandigheden niet onderzocht te worden. Per concreet geval zal steeds de vraag beantwoord moeten worden of er in het individuele geval sprake is van bijzondere omstandigheden. Dat kan ook het geval zijn als er in het algemeen geen bijstand verleend wordt voor bepaalde kosten, omdat ze in het algemeen niet als bijzondere zijn aan te merken. Het kan echter zijn dat ze in een bepaalde situatie wel bijzonder zijn. Maatwerk is en blijft de hoofdregel.
Het bij wijze van individualisering afwijken van het vastgestelde eigen gemeentelijk beleid is op grond van wet en jurisprudentie toegestaan. Wanneer dit gebeurt is het college niet verplicht om vervolgens in andere gevallen ook van het eigen beleid af te wijken. Het gelijkheidsbeginsel gaat namelijk niet zo ver dat een incidentele afwijking van het beleid een verplichting schept om in andere gevallen ook af te wijken. De afwijking moet wel goed gemotiveerd zijn en zijn oorzaak hebben in de bijzondere omstandigheden.
Ook de vraag of er wel of niet gereserveerd kan worden, maakt onderdeel uit van de vraag of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Er kan in het algemeen van worden uitgegaan dat er 5% gespaard kan worden van een bijstandsuitkering. Dat wordt echter moeilijker naar mate de bijstandsuitkering langer duurt. De individuele inkomenstoeslag is bedoeld als aanvulling op de bijstandsnorm als er langdurig sprake is van een laag inkomen. In de Verordening Individuele inkomenstoeslag P-wet Hollands Kroon 2015 is opgenomen dat er recht op een individuele inkomenstoeslag is als het inkomen langer dan drie jaren lager is dan 105% van de bijstandsnorm. Er moet ook voldaan zijn aan de voorwaarden die opgenomen zijn in de Beleidsregel Individuele inkomenstoeslag P-wet Hollands Kroon 2015 Uit de memorie van toelichting bij de Wet decentralisatie langdurigheidstoeslag blijkt dat de langdurigheidstoeslag bedoeld is voor vervangingsuitgaven. Als er sprake is van vervangingsuitgaven mag er verwacht worden dat die betaald worden van de individuele inkomenstoeslag. Als er – ondanks het feit dat er een individuele inkomenstoeslag is toegekend – toch geen geld is voor vervangingsuitgaven, zal eerst gekeken moeten worden of er gespaard is en of dat mogelijk was. Er zijn situaties dat er wel gespaard had moeten worden, maar dat het niet gedaan is, terwijl er wel sprake is van noodzakelijk uitgaven. In dat geval is een lening bij de Kredietbank een voorliggende voorziening. Als dat ook niet mogelijk is dan is bijstand in de vorm van een lening mogelijk. Bij verwijzing naar de Kredietbank en bijstand in de vorm van een lening, moet gelet worden op de aflossing voor de lange termijn. Daarmee wordt bedoeld dat de lening bijvoorbeeld binnen een jaar -maar afhankelijk van de situatie – afgelost kan worden. Verder moet er geen situatie ontstaan van stapeling van schulden of nieuwe schulden als er net een schuldenregeling of WSNP is gestart.
Het ontbreken van reserveringsruimte in verband met het aflossen van schulden is niet aan te merken als een bijzondere omstandigheid waardoor niet gespaard kon worden. Echter ook daarbij geldt weer dat als er noodzakelijke uitgaven zijn, waarvoor belanghebbende zelf geen geld heeft, er bijzondere bijstand verleend kan worden. Verwijzing naar schuldhulpverlening is in die situatie de beste manier om tot een structureel betere situatie te komen.
Bijzondere omstandigheden, reservering en voorliggende voorziening
Als er geen middelen beschikbaar zijn voor noodzakelijke uitgaven, terwijl er gereserveerd had moeten worden dan is een lening bij de Kredietbank Noord-West een voorliggende voorziening en als dat niet mogelijk is, is bijstand in de vorm van een lening op grond van artikel 48 lid 2 en artikel 51 van de P-wet mogelijk. Bij verwijzing naar de Kredietbank of het verstrekken van een lening moet het aangaan van een lening verantwoord zijn.
2.10 De bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen
De bijstandsnorm is bedoeld voor de noodzakelijke kosten van het bestaan. Het gaat om de kosten van levensonderhoud, wonen, vervanging van duurzame gebruiksgoederen en kleding. Er is geen vaste lijst van wat wel en wat niet onder de noodzakelijke kosten wordt verstaan.
Ik verwijs naar het hoofdstuk bijzondere bijstand van Grip Op voor een aantal voorbeelden uit de jurisprudentie. Zie Bijstand > Recht op bijzondere bijstand Vraag 4: Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen?
Als er recht bestaat op een individuele inkomenstoeslag mag er verwacht worden dat de vervangingsuitgaven daarvan betaald worden (zie reservering)
2.11 Het inkomen boven de bijstandsnorm
Het college heeft besloten dat er bij een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm geen draagkracht is voor bijzondere kosten. Van het meer-inkomen is 35% draagkracht en 65% van het meer-inkomen blijft vrij beschikbaar. Daarmee is er voldoende ruimte in het inkomen om de lagere inkomensafhankelijke voorzieningen als gevolg van het hogere inkomen op te vangen. Deze draagkrachtregel is ingegaan op 01-07-2012.
Draagkrachtpercentage algemeen noodzakelijke kosten
Bij een inkomen dat hoger dan de bijstandsnorm, is het meer-inkomen voor de volgende kosten voor 100% draagkracht: - woninginrichting; - babyuitzet; - kosten voor verhuizing en dubbele huur; - bijzondere bijstand voor kosten van levensonderhoud (overbrugging, zakgeld jongeren in inrichting etc); - bijstand voor huur en woonlasten eigen woning; - bijstand voor aanhouden van de woning tijdens een opname.
Draagkrachtpercentage bijzondere kosten
Draagkrachtpercentage computer en Meedoen Noordkop
Categoriale bijzondere bijstandvoor deelname collectieve zorgverzekering en bijzondere bijstand voor verplicht eigen risico 2014
Met ingang van 01-01-2015 is de verplichte grens van 110% opgeheven. Het college heeft besloten dat de inkomensgrens voor deelname aan de collectieve zorgverzekering 130% van de bijstandsnorm is. Dit is eveneens van toepassing voor de bijzondere bijstand voor het eigen risico 2014.
2.12 Vaststelling bijstandsnorm voor vergelijking met inkomen
Uitgangspunt voor de draagkrachtberekening is het verschil tussen het inkomen en de bijstandsnorm waarop belanghebbende recht zou hebben als hij geen inkomen had. De bijstandsnorm is de norm zoals genoemd in de Participatiewet. Besloten is om de kostendelersnorm (artikel 20 lid 3 en 22 sub a, per 01-01-2016 artikel 19 sub a van de P-wet) niet toe te passen voor de bijzondere bijstand. In plaats daarvan wordt de norm die van toepassing is, verlaagd met 10% als er in de woning van belanghebbende andere meerderjarige personen wonen. Het aantal personen dat inwoont is niet van belang. Ook de uitzondering van studerenden en kamerbewoners – zoals bij de kostendelersnorm – is niet van toepassing. Er wordt geen rekening gehouden met inkomsten uit onderhuur. Deze systematiek komt overeen met de bepalingen van de Toeslagenverordening, zoals die van toepassing was voor de invoering van de kostendelersnorm.
De Beleidsregel lage woonlasten en commerciële huur P-wet Hollands Kroon 2015 is alleen van toepassing voor wat betreft de lage woonlasten.
Bovenstaande regels zijn met terugwerkende kracht van toepassing met ingang van 01-01-2015.Voor nieuwe aanvragen was de kostendelersnorm vanaf die datum van toepassing. Met de terugwerkende kracht wordt dit ongedaan gemaakt. Tot 01-07-2015 was het overgangsrecht van toepassing voor belanghebbenden die al een vergoeding op grond van de bijzondere bijstand ontvingen. De terugwerkende kracht is voor deze belanghebbende effectief vanaf 01-07-2015.
Voor de bepaling van het inkomen wordt de P-wet vanaf 01-01-2015 toegepast, zoals bij algemene bijstand behalve de kostendelersnorm. Als er in de woning van belanghebbende (een) meerderjarige perso(o)n(en) het hoofdverblijf heeft / hebben wordt 10% van de norm afgetrokken. Er wordt geen verschil gemaakt tussen medebewoning en onderhuur.
Het inkomen wordt op dezelfde wijze bepaald als in de P-wet Dat betekent dat artikel 31 lid 2 van de P-wet (vrijlating van bepaalde middelen) en artikel 33 lid 5 (vrijlating deel van pensioen) worden toegepast. Het inkomen dat wordt vrijgelaten, wordt dus ook niet als inkomen gezien. Dat betekent dat bij alleenstaande ouders het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouder kop niet als inkomen wordt aangemerkt.
In de P-wet is bepaald dat er moet worden uitgegaan van het inkomen waarover redelijkerwijs beschikt kan worden. Dat betekent bijvoorbeeld dat het bedrag dat afgelost wordt aan schulden, niet wordt afgetrokken van het inkomen. Op die regel zijn uitzonderingen, te weten: executoriaal beslag, WSNP en regelingen op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Het deel van het inkomen waarop executoriaal beslag ligt, mag in het kader van de bijzondere bijstand niet tot het inkomen worden gerekend. Het is inkomen waarover hij feitelijk niet kan beschikken en hij heeft geen mogelijkheid om verandering in de situatie aan te brengen.(CrvB 28-03-2006, nr. 04/5465 NABW). Het is wel raadzaam om na te gaan bij de beslaglegger of de beslagvrije voet op correcte wijze is vastgesteld. Het kan ook zijn dat de beslagvrije voet laag is vastgesteld, omdat belanghebbende geen informatie heeft verstrekt aan de beslaglegger. In dat geval zal belanghebbende deze informatie alsnog moeten verstrekken aan de beslaglegger. De beslagvrije voet wordt dan aangepast. Verstrekt aanvrager geen gegevens aan de beslaglegger dan zal er voor de vaststelling van het inkomen uitgegaan worden van het inkomen minus het beslag dat op grond van de gegevens gelegd mag worden. Bijvoorbeeld: inkomen is € 2.000. Beslag € 1.000. Het beslag zou – als belanghebbende alle gegevens had verstrekt - € 750 moeten zijn. We gaan uit van een inkomen van € 2.000 minus € 750 = € 1.250, terwijl hij in werkelijkheid maar € 1.000 heeft.
Tijdens het WSNP-traject is het Vrij Te Laten Bedrag (VTLB) beschikbaar voor levensonderhoud en vaste lasten. Het VTLB is gelijk aan 90% van de bijstandsnorm plus de gemiste toeslagen in verband met het werkelijke inkomen. Wij gaan ervanuit dat er in deze situatie geen draagkracht is boven de 110% van de bijstandsnorm. Wel is 5% van de norm beschikbaar voor het doen van vervangingsuitgaven. Het deel van het inkomen dat gespaard wordt voor aflossing van de schulden is geen inkomen.
De WSNP-bewindvoerder maakt de berekening VTLB. Bij de bijstandsaanvraag kan de verplichting opgelegd worden om de WSNP-bewindvoerder een hoger vrij te laten bedrag te laten berekenen. Dat is alleen zinvol voor de volgende kosten: huur hoger dan max-grens huurtoeslag, noodzakelijke kosten budgetbeheer, budgetbegeleiding en beschermingsbewind Gaat de bewindvoerder daar niet in mee dan kan belanghebbende zich rechtstreeks tot de rechter wenden (CrvB 01-02-2005, nr. 02/93 NABW). Het verzoek om een hoger VTLB te laten vaststellen heeft alleen zin als er een bedrag gereserveerd wordt voor de schuldeisers. Is dat niet het geval dat is er geen ruimte in het inkomen.
Regelingen op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
1 BudgetcoachingWat is het?Budgetcoaching is nodig omdat er ondersteuning nodig is om rond te komen van het inkomen. Wat doen we berekening van het inkomen?De gewone draagkrachtberekening is van toepassing, want er kan beschikt worden over het inkomen. Is er sprake van beslag of moet er geleefd worden van het VTLB , dan moet gekeken worden naar de reden voor het VTLB. Is dat vanwege WSNP of schuldenregeling, dan ga je uit van die situatie.
2 Duurzame financiële dienstverlening Wat is het? Een schuldregeling is niet mogelijk. De reden kan zijn: fraude, hennepplantage, verslaving, een eerdere schuldregeling, niet op te lossen boedelscheiding etc. Belanghebbenden leven dan vaak van de beslag vrije voet omdat er beslag op het inkomen ligt. Dit kan een vele jaren voortduren. Wat doen we met berekening inkomen? Met het feit dat er beslag ligt op het inkomen houden we rekening en we gaan voor de draagkrachtberekening voor de bijzondere bijstand dus uit van het inkomen minus beslag. Zie executoriaal beslag.
3 Stabilisatie ten behoeve van de schuldregelingWat is het? Dit is de voorbereiding op de schuldregeling. In deze situatie leven belanghebbenden vaak van de beslag vrije voet, omdat er beslag ligt op het inkomen. Het geld dat gereserveerd kan worden, moet gereserveerd worden voor de schuldeisers. Het doel van dit traject is om de situatie stabiel te krijgen zodat er gestart kan worden met een schuldregeling. Wat doen we met berekening van het inkomen? We houden rekening met het feit dat er executoriaal beslag ligt en we houden rekening met het bedrag dat gereserveerd wordt voor de schuldeisers. Het is belangrijk dat stabilisatie slaagt, zodat de schuldenregeling kan starten. Afwijzen van bijzondere bijstand voor noodzakelijke bijzondere kosten door geen rekening te houden met de reservering voor de schuldeisers, kan de stabilisatie frustreren en dat is niet wenselijk.
4 SchuldbemiddelingWat is het?De schuldenregeling loopt. Belanghebbende leven van het VTLB en het eventuele inkomen boven VTLB is voor de schuldeisers. Wat doen we met berekening van het inkomen?Hier wordt op dezelfde wijze mee omgegaan als bij een WSNP. Met dit verschil dat het VTLB niet is vastgesteld door de rechter, maar door de schulddienstverlener. Als er aanvragen zijn voor bijzondere kosten neemt de consulent inkomen contact op met de schulddienstverlener om na te gaan of er in het VTLB wel of geen rekening gehouden is of kan worden gehouden met de kosten. In geval van aanvragen voor vervangingsuitgaven (huisraad/witgoed) vraagt de consulent inkomen of er een bedrag opzij is gelegd voor de kosten. Toekenning aanvraag is afhankelijk van aanwezigheid reserve.
In alle gevallen waarin er sprake is van schulden – ook als belanghebbende de schulden zelf hebben geregeld – wordt verwezen naar schuldhulpverlening als belanghebbende daar nog niet bekend is. In geval van twijfel over noodzaak of nut van de verwijzing, wordt vooraf contact opgenomen met de schulddienstverleners.
Inkomen bij opname in een inrichting
In de situatie dat belanghebbende opgenomen is in een inrichting is de bijstandsnorm voor personen in een inrichting van toepassing. De eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg wordt niet tot het inkomen gerekend. Vanzelfsprekend wordt voor de eigen bijdrage geen bijzondere bijstand verleend.
Tijdens de WSNP-schuldsaneringsregeling mag het deel van het inkomen dat naar de boedel gaat en waarover niet beschikt kan worden, niet tot het inkomen gerekend worden. Het VTLB is in geen geval meer dan 110% van de bijstandsnorm. Er is wel ruimte om te reserveren voor vervangingsuitgaven. Bij de bijstandsaanvraag kan de verplichting worden opgelegd om het vrij te laten bedrag opnieuw te laten vaststellen. Deze verplichting heeft alleen zin bij bepaalde kosten en wanneer er gereserveerd wordt voor aflossing.
Tijdens de periode van stabilisatie voorafgaand aan de schuldbemiddeling en de schuldbemiddeling op grond van de Wet schuldhulpverlening is het beschikbaar inkomen het VTLB. Net als bij WSNP is er geen draagkracht boven de 110% van de norm. Er is wel ruimte om te reserveren voor vervangingsuitgaven. Voor aanvragen voor bijzondere kosten moet nagegaan worden of er rekening mee is gehouden bij de vaststelling van het VTLB en of dit wel of niet mogelijk is.
2.14 De periode waarover rekening gehouden wordt met de draagkracht
De periode waarover rekening wordt gehouden met het inkomen is een jaar. Het draagkrachtjaar begint te lopen met ingang van de 1e dag van de maand waarin de kosten zich voordoen. Voor de berekening van de draagkracht wordt uitgegaan van het inkomen op het moment van aanvraag. Wel wordt aan de hand van digitale bronnen gecontroleerd of er tijdens het draagkrachtjaar sprake was van een aanzienlijke daling of stijging van het inkomen. Als dat zo is moeten de inkomens- en vermogensgegevens vanaf het begin van het draagkrachtjaar bekend zijn voor vaststelling van de draagkracht. Bij een aanvraag tijdens het lopende draagkrachtjaar wordt uitgegaan van de berekende draagkrachtruimte en de wel of niet gebruikte draagkracht in dat jaar.
Bijzondere kosten die tijdens de draagkrachtperiode door belanghebbende zijn gemaakt en waarvoor bijstand zou zijn verleend als er aangevraagd was, worden in mindering gebracht op de draagkracht.
2.15 Aflossing van leenbijstand
Bijstand die in de vorm van een lening is verstrekt moet worden terugbetaald. De maximale aflossingstermijn is drie jaar, Met een inkomen gelijk aan de bijstand is het niet mogelijk om langer dan drie jaar af te lossen. Nadat er drie jaar trouw is afgelost, wordt de lening kwijtgescholden.
Aflossing van een lening kan tijdens de uitkering door inhouding van het aflossingsbedrag op de uitkering. Na beëindiging van de uitkering bewaakt het team Terugvordering en verhaal de aflossing. Wordt de aflossing niet meer nagekomen dan kan de lening omgezet worden in een vordering. Dat opent de mogelijkheid om beslag te leggen op het inkomen als de betalingsverplichting niet wordt nagekomen.
Het college bepaalt zelf of het aanwezige vermogen wordt vrijgelaten. Tot nu toe wordt het vermogen op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand en wordt uitgegaan van de vrijlatingsgrenzen zoals genoemd in artikel 34 van de P-wet. Het vermogen is de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande, alleenstaande ouder of een gezin beschikt of kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden.
De vrijlatingsgrenzen van het vermogen zijn voor de bijzondere bijstand hetzelfde als voor de algemene bijstand (artikel 34 van de P-wet)
2. 17 Vermogen in de eigen woning
Op dit onderdeel is het beleid gewijzigd met ingang van 1 april 2011. Bij de vaststelling van het beleid in 2009 was uitgegaan van een vergissing. Er is abusievelijk vanuit gegaan dat er ook voor bijzondere bijstand in geval van vermogen in de eigen woning een lening verstrekt zou kunnen worden. Dat kan echter niet. Het kan alleen voor algemene bijstand (artikel 50 lid 2 van de P-wet). Als het niet mogelijk is om een lening af te sluiten bij een kredietverlenende instantie, moet bijstand worden toegekend en wel als een gift.
3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend
Jongeren van 18 tot en met 20 jaar die zelfstandig wonen, krijgen een lage norm. Er wordt vanuit gegaan dat de ouder(s) bijdra(a)g(en)t in de kosten van levensonderhoud. Als de ouders financieel niet kunnen of willen bijspringen dan kan er bijzondere bijstand verleend worden als aanvulling op de norm. De wettelijke basis hiervoor is artikel 12 van de P-wet.
De voorliggende voorziening bestaat uit de onderhoudsplicht van de ouders. De jongere die een aanvulling op zijn uitkering aan komt vragen zal dus in eerste instantie zelf aan de ouders een bijdrage moeten vragen. Als dat niet mogelijk is, vanwege verstoorde verhoudingen, dan neemt de verhaalsambtenaar contact op met de ouders en informeert naar de financiële situatie en de bereidheid om op vrijwillige basis bij te dragen. Als ook dat contact niet mogelijk is vanwege ernstig verstoorde verhoudingen dan wordt er voorlopig afgezien van verhaal vanwege dringende redenen. Het onderzoek naar de verstoorde verhouding wordt gedaan door de consulent. Om de objectiviteit van het onderzoek te waarborgen wordt er, indien aanwezig, contact opgenomen met de hulpverlener.
Er is in ieder geval recht op aanvullende bijzondere bijstand als:
Er kan recht op aanvullende bijzondere bijstand zijn als:
De opsomming kan niet limitatief zijn. De rechter heeft beleid - waarin de bijstand zich beperkt tot bepaalde situaties - afgekeurd.
De bijstand op grond van artikel 12 van de P-wet kan verstrekt worden aan:
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Het onderzoek naar het recht op bijzondere bijstand is gelijk aan een aanvraag voor levensonderhoud op grond van de P-wet. De gegevens die aanwezig zijn in verband met de toekenning van de uitkering levensonderhoud op grond van de P-wet kunnen gebruikt worden.
De normen waarop recht zou bestaan als hij of beide partners 21 jaar zouden zijn (19 sub a van de P-wet) minus 15% van de norm . Het verschil tussen het minimum jeugdloon en de bijstand is anders te groot en de stimulans om te gaan werken klein. Deze aftrek op de normen is een afspiegeling van de systematiek op grond van de Toeslagenverordening van voor 01-01-2015. De eventuele bijdrage van de ouders die de jongere zelf ontvangt en de inkomsten van de jongere worden in mindering gebracht op de algemene bijstand.
De aftrek van 15% is met ingang van 01-07-2016 van toepassing voor degenen die op 31-12-2015 aanvullende bijzondere bijstand ontvangen.
De bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt om niet verleend en kan verhaald worden op de ouders.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing. De bijstand voorziet immers in de kosten van levensonderhoud.
3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting
Jongeren van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven hebben geen recht op algemene bijstand op grond van artikel 13 lid 2 onder a van de P-wet De wetgever is van mening dat verstrekking van bijzondere bijstand in deze situatie geschikter is dan de verstrekking van een uitkering voor levensonderhoud. Het gaat bij verblijf in een inrichting om de kosten waarin niet voorzien wordt door de inrichting. Voor personen van 21 jaar en ouder is er een aparte norm bij verblijf in een inrichting.
De voorliggende voorziening bestaat uit de onderhoudsplicht van de ouders. Dat de ouder een eigen bijdrage betaalt op grond van de Jeugdwet ontslaat hem niet van de onderhoudsplicht. De jongere die een aanvulling op zijn uitkering aan komt vragen zal in eerste instantie zelf aan de ouders een bijdrage moeten vragen. Als dat niet mogelijk, is vanwege verstoorde verhoudingen, dan neemt de verhaalsambtenaar contact op met de ouders en informeert naar de financiële situatie en de bereidheid om op vrijwillige basis bij te dragen. Als ook dat contact niet mogelijk is vanwege ernstig verstoorde verhoudingen dan wordt er voorlopig afgezien van verhaal vanwege dringende redenen. Het onderzoek naar de verstoorde verhouding wordt gedaan door de consulent. Om de objectiviteit van het onderzoek te waarborgen wordt er, indien aanwezig, contact opgenomen met de hulpverlener.
Er kan recht op bijzondere bijstand zijn als:
-De relatie tussen de jongere en de ouders ernstig is verstoord (een grondig onderzoek is nodig, informatie van hulpverlener en/of wederhoor bij de ouders);
De opsomming kan niet limitatief zijn. De rechter heeft beleid - waarin de bijstand zich beperkt tot bepaalde situaties - afgekeurd.
De bijstand op grond van artikel 12 P-wet kan verstrekt worden aan:
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
-Bewijs van ingangsdatum van opname in de inrichting.
Hoogte en ingangsdatum bijzondere bijstand
De hoogte is gelijk aan de normen die gelden voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden van 18 tot en met 20 jaar (artikel 20 lid 1 en 2 P-wet). Het is niet redelijk om jongeren die opgenomen zijn in een inrichting een hoger bedrag te verstrekken dan waar zij recht op zouden hebben als zij thuiswonend zouden zijn.
De bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt om niet verleend en kan verhaald worden op de ouders.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
3.3 Bijstand voor personen opgenomen op grond van de Wet BOPZ ((Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen) of de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten
Personen die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis zijn rechtens van hun vrijheid beroofd en daarom hebben zij geen recht op bijstand. De kosten van verblijf worden betaald op grond van de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg. Doordat zij geen recht op bijstand hebben, hebben zij voor de persoonlijke uitgaven en de premie zorgverzekering geen geld. In de P-wet (artikel 13 lid 3, tweede zin) is voor de verstrekking van bijzondere bijstand een uitzondering gemaakt. Daarop bestaat wel recht.
Er is geen voorliggende voorziening voor personen van 21 jaar en ouder.
Voor personen van jonger dan 21 jaar, zijn de ouders onderhoudsplichtig (zie hiervoor 3.1 en 3.2 van dit hoofdstuk)
Aangezien de situatie vergelijkbaar is met personen die in een inrichting verblijven, is de hoogte van de bijstand gelijk aan de normen genoemd in artikel 23 van de P-wet. Voor personen van 18 tot en met 20 jaar is de hoogte van de bijstand gelijk aan de normen genoemd in artikel 20 lid 1 onder 1 en 2. De bedragen worden aangevuld met de toeslag voor de premie zorgverzekering minus de zorgtoeslag (artikel 23 lid 2 van de P-wet).
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
-Bewijs van ingangsdatum van opname in de inrichting.
De bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt om niet verleend en kan voor de jongeren verhaald worden op de ouders. Zie wat dat betreft “3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 die in een inrichting verblijven”.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
3.4 Vaste lasten tijdens verblijf in inrichting
Als een belanghebbende wordt opgenomen in een inrichting ontvangt hij een norm voor zak- en kleedgeld. Uit dat normbedrag kunnen de vaste lasten van een woning niet betaald worden. Als de opname tijdelijk is en de woning wordt niet opgezegd lopen de kosten wel gewoon door.
De CrvB is van mening dat de volgende kosten in ieder geval niet van de norm voor zak- en kleedgeld betaald kunnen worden:
Daaraan valt op grond van beleid toe te voegen:
-Afvalstoffenheffing, omgerekend naar maandbedrag.
Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:
-Kosten van mobiele telefoon, huur van telefoon en televisie tijdens de opname.
Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten.
Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de bovengenoemde vaste lasten vanaf het moment dat de norm gewijzigd is naar de norm voor verblijf in een inrichting. Voorwaarde is dat het de bedoeling moet zijn om terug te keren naar de woning.
Het is lastig om een uitspraak te doen over wat een tijdelijk opname is. Het is relevanter om de vraag te stellen of terugkeer naar de woning een reële optie is. Indien mogelijk en op grond van de situatie noodzakelijk wordt hierover – met toestemming van belanghebbende – informatie gevraagd bij de behandelend arts.
Beëindiging van de bijzondere bijstand
Zodra bekend is dat de woning opgezegd wordt, worden de vaste lasten doorbetaald tijdens de opzegtermijn van de huur en daarna wordt de bijzondere bijstand beëindigd.
De bijzondere bijstand wordt eveneens beëindigd bij verlaten van de inrichting en wel met onmiddellijke ingang, tenzij het zo goed als zeker is dat het verblijf in de eigen woning zeer kort zal zijn. Er zal dan eventueel aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud verstrekt moeten worden.
De gehele termijn van gas, licht en water komt voor vergoeding in aanmerking. Er wordt weliswaar niets verbruikt tijdens de periode van opname, maar voor gas, water en licht wordt een gemiddeld maandbedrag betaald, dat is gebaseerd op het hele jaarverbruik. In de zomer wordt als het ware te veel betaald in en in de winter te weinig. Het is handiger om het gehele termijnbedrag te betalen dan af te laten sluiten of het bedrag aan te laten passen.
Bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
-Zo mogelijk en nodig een schriftelijke verklaring van de behandelend arts over mogelijkheid terugkeer naar de woning.
Hoogte en duur bijzondere bijstand en wijze van betaling
N.B. Voor deze kostensoort geldt 100% draagkracht voor inkomen boven bijstandsniveau.
De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:
3.5 Garantietoeslag voormalig alleenstaande ouder
Op het moment dat het jongste kind 18 jaar wordt, verliest de alleenstaande ouder het recht op het kind gebonden budget en de kinderbijslag. Het kind gebonden budget bedraagt voor een kind van 17 jaar € 364,-- per maand en de kinderbijslag is € 91,26 per maand (bedragen december 2014). In een aantal situaties is het zo dat het inkomen dat het kind gaat krijgen minder is dan dit inkomensverlies. Het wordt dan problematisch om rond te komen van het inkomen. Voor een aantal situaties is een aanvulling in de vorm van een toeslag mogelijk.
Er is geen voorliggende voorziening voor dit inkomensverlies.
In volgende situaties is er recht op een toeslag:
In de volgende situaties is er geen recht op een toeslag:
In bovenstaande situaties is het inkomen hoger dan of nagenoeg gelijk aan het bedrag van de inkomensachteruitgang. Een kind dat studiefinanciering ontvangt kan bijverdienen zonder dat het inkomen (tot een bepaalde grens) van de studiefinanciering wordt afgetrokken. Een kind dat vanwege beperkingen niet in staat is om bij te verdienen heeft op grond van de Verordening individuele studietoeslag P-wet Hollands Kroon 2015 in bepaalde situaties recht op een toeslag.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Bewijsstuk van het inkomen van het kind.
Hoogte en duur bijzondere bijstand
De toeslag bestaat uit het verschilt tussen het inkomen van het kind en het normbedrag voor een thuiswonende student in het MBO-onderwijs. Het normbedrag voor het schooljaar 2016-2017 is € 599,27 per maand. Uitgangspunt is dat dit gezamenlijke inkomen een toereikend inkomen is voor de kosten van levensonderhoud.
Dit betekent het volgende voor hoogte en duur (bedragen 01-01-2017): ◘ Toeslag voor ouder met kind met WTOS is € 599,27 minus € 113,30 = € 485,97. De inkomsten van het kind worden in mindering gebracht op de toeslag. De toeslag stopt op het moment dat het kind geen WTOS meer ontvangt. ◘ Toeslag voor ouder met kind met bijstandsuitkering thuiswonend is € 599,27 minus € 242,60356,67 De inkomsten van het kind worden in mindering gebracht op de uitkering van het kind. De toeslag stopt op het moment dat het inkomen van het kind hoger is dan € 599,27 of als het kind 21 jaar wordt.
De bijzondere bijstand wordt verleend om niet.
Verplichtingen en mededelingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
In de beschikking moet worden vermeld dat:
3.6 Bijzondere bijstand voor huur
De huur moet betaald kunnen worden van de normbijstand en de huurtoeslag die de belanghebbende van de belastingdienst ontvangt. Er zijn situaties waarin er geen huurtoeslag is toegekend of waarin er voor een beperkte of blijvende periode geen recht op een huurtoeslag bestaat. Voor een aantal van deze situaties kan bijzondere bijstand verleend worden.
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. De voorliggende voorziening is de huurtoeslag. De hoogte van de huurtoeslag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen, de hoogte van de huur en de woonsituatie. Als er een medebewoner staat ingeschreven op het adres is de huurtoeslag lager, omdat uitgegaan wordt van het gezamenlijke inkomen. Kamerverhuur – die aan de belastingdienst is doorgegeven - heeft geen invloed op de huurtoeslag. Bij tussentijdse wijzigingen tijdens het huurtoeslagjaar wordt de hoogte van de huurtoeslag aangepast aan de nieuwe situatie, zodat er achteraf niet terugbetaald hoeft te worden. De wijziging moet wel door de huurder worden doorgegeven aan de belastingdienst.
Er kan een woonkostentoeslag voor een huurwoning verstrekt worden in de volgende situaties:
Als niet noodzakelijke wordt beschouwd:
De huur van een woning met een huurprijs boven de maximum huurprijs van de huurtoeslag, terwijl de woning geaccepteerd is tijdens de bijstandsperiode of kort daarvoor, terwijl bekend was dat huurder aangewezen zou raken op een uitkering. (Bij afwijzing voor een te hoge huur is het verstandig om de afwijzing te baseren op twee gronden: het feit dat de er bij een dergelijk hoge huur geen huurtoeslag verstrekt wordt (dus buiten de voorliggende voorziening is gelaten) en het ontbreken van bijzondere omstandigheden)
Huur voor een niet zelfstandige wooneenheid. Een zelfstandige wooneenheid is een woning met een eigen toegangsdeur, die van binnen en buiten op slot kan. In de woning moeten op zijn minst aanwezig zijn: een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel en een eigen toilet met waterspoeling
De kosten verbonden aan het wonen in een stacaravan, pension, hotel of bed&breakfest. (De afwijzing voor deze situaties moet gebaseerd worden op grond van het feit dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Er kan niet verwezen worden naar het feit dat de huur voor deze situaties nadrukkelijk buiten de huurtoeslagwet is gelaten.
De situatie dat de huurtoeslag te laat is aangevraagd, waardoor de huurtoeslag niet wordt toegekend of met ingang van een latere datum. (De afwijzing hiervoor moet gebaseerd worden op het feit dat er gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening, die toereikend is en waarvan door eigen toedoen geen gebruik is gemaakt)
Toekenning voor in het algemeen gesproken niet noodzakelijke beschouwde kosten is alleen mogelijk in bijzondere omstandigheden, waarbij er geen sprake is van verwijtbaarheid en bij overmacht situaties.
Te bewaren bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Hoogte en duur bijzondere bijstand
Let op: Draagkrachtpercentage is 100%
De hoogte van de woonkostentoeslag bij een gebroken maand is dezelfde als de huurtoeslag waarop recht bestaat. De site van de belastingdienst wordt daarvoor gebruikt. Het bedrag wordt berekend op basis van het aantal dagen van de maand waarop recht bestaat op de woonkostentoeslag.
Bij een huur hoger dan maximumbedrag bedraagt de woonkostentoeslag in ieder geval het bedrag dat aan huurtoeslag toegekend kan worden bij een maximumhuur. De huur boven het maximumbedrag, wordt volledig vergoed.
De woonkostentoeslag wordt verstrekt voor de duur van een half jaar onder de voorwaarde dat er gezocht wordt naar goedkopere woonruimte. Verlenging is alleen mogelijk als huurder zich aantoonbaar maximaal heeft ingespannen om andere woonruimte te zoeken.
Er kan tijdelijk afgezien worden van de voorwaarde om goedkopere woonruimte te zoeken in geval van bijzondere omstandigheden.
De hoogte van de woonkostentoeslag moet per 1 juli van ieder jaar herberekend worden in verband met wijziging bedragen huurtoeslag. Dan zullen ook de bewijsstukken, voor zover nodig, geactualiseerd moeten worden.
De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
Bijstandsverlening in de vorm van een lening op grond van artikel 48 lid 2 onder b van de WWB is mogelijk als de bijstandsverlening noodzakelijk is als gevolg van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
3.7 Bijstand voor woonkosten bij bewoning eigen woning
Net als huur moeten de woonlasten in verband met de eigen woning betaald kunnen worden van de bijstandsnorm.
Bij betaling van rente voor hypotheek bestaat er recht op een belastingteruggave. Die teruggave kan achteraf na afloop van het kalenderjaar via de belastingteruggave worden ontvangen. De teruggave kan ook maandelijks via de voorlopige teruggave worden ontvangen. De teruggave voorziet slecht in een deel van de kosten.
De woonlasten voor de eigen woning worden vergeleken met de huur. Zou er in een huursituatie recht bestaan op een huurtoeslag dan wordt daarvoor in de plaats bij de eigen woning een woonkostentoeslag verstrekt. Bij woonlasten boven de maximale huurgrens geldt feitelijk hetzelfde als bij een huur boven de maximum huurgrens.
Bij “Bijzondere bijstand voor huur” (3.6) van dit Handboek staan situaties omschreven waarin geen recht op bijzondere bijstand bestaat. Dat is vergelijkbaar van toepassing voor woonlasten bij de eigen woning. Kortheidshalve wordt daarna verwezen.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
De hoogte van de woonkostentoeslag is afhankelijk van de hoogte van de woonlasten. Om de woonlasten te berekenen zijn de volgende bewijsstukken nodig:
Het gaat natuurlijk om de bewijsstukken van de kosten die ook werkelijk gemaakt worden.
Hoogte en duur bijzondere bijstand
De woonlasten worden berekend aan de hand van bovengenoemde bewijsstukken + de onderhoudskosten eigen woning. De onderhoudskosten voor de eigen woning zijn per 01-07-2012 voor het laatst gepubliceerd in Schulinck. Vanaf die datum worden de laatst gepubliceerde bedragen verhoogd met het percentage van de consumentenprijsindex.
Als de teruggave van de belastingdienst op grond van een voorlopige teruggave wordt ontvangen dan wordt het direct op de rente in mindering gebracht. Wordt het achteraf uitbetaald na aangifte en aanslag dan moet het bedrag dat terugontvangen wordt voor de rente, teruggevorderd worden.
Na vaststelling van de hoogte van de woonlasten wordt de woonkostentoeslag berekend als bij “Bijzondere bijstand voor huur” (zie 3.6). Bij een eigen woning gaat het om de verplichting dat het huis verkocht moet worden en dat er naar een huurwoning gezocht moet worden.
De hoogte van de woonkostentoeslag moet per 1 juli van ieder jaar herberekend worden in verband met wijziging bedragen huurtoeslag. Dan zullen ook de bewijsstukken, voor zover nodig, geactualiseerd moeten worden.
De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
De bijzondere bijstand wordt niet ten laste van de krediethypotheek gebracht. Zie artikel 50 lid 2 van de P-wet Dit is alleen mogelijk voor algemene bijstand.
Bijstandsverlening in de vorm van een lening op grond van artikel 48 lid 2 onder b van de P-wet is mogelijk als de bijstandsverlening noodzakelijk is als gevolg van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
In die gevallen waarin de rente niet met een voorlopige teruggave wordt ontvangen, wordt de verplichting opgelegd om een kopie van de belastingaangifte te bewaren en deze samen met de beslissing van de voorlopige teruggave in te leveren voor 1 augustus van het jaar na het belastingjaar. Aan de hand daarvan wordt een deel van de woonkostentoeslag teruggevorderd.
De kosten van de aanschaf van een babyuitzet zijn kosten die uit de bijstandsnorm en/of individuele inkomenstoeslag betaald moeten kunnen worden.
Als er geen spaargeld is om de kosten van te betalen is een lening bij de Kredietbank de voorliggende voorziening. t
Is een lening niet mogelijk dan moet de volgende afweging gemaakt worden:
Babybox 1 van de Stichting babyspullen www.stichtingbabyspullen.nl.
Inhoud van het pakket: kleertjes van maat 50 tot en met 65 en de meest noodzakelijke spullen zoals een fles met speen, een molton, een laken, een slaapzak, luiers etc.
De babybox kan op twee manieren worden geleverd:
In overleg met de aanstaande ouder(s) wordt bekeken wat er noodzakelijk is. Uitgangspunt is dat de onderstaande spullen tweedehands worden aangeschaft. Kan via Martkplaats, kringloopwinkel, Arker Boetje in Middenmeer, advertenties supermarkt etc.
Het gaat om de volgende artikelen:
Er wordt geen bijstand verleend voor de spullen die al aanwezig zijn. Als het om een 2e of daaropvolgende kind gaat, mag er van worden uitgegaan dat er volstaan kan worden met het babypakket en eventueel een bedje (ligt aan leeftijd van het oudere kind).
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Een verklaring van arts of verloskundige waarin zwangerschap en vermoedelijke bevallingsdatum staat.
Zie onder kopje voorliggende voorziening.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
Aanvullende afspraak, maar niet in beschikking
-Als het niet verantwoorde bedrag een kruimelbedrag is wordt het bedrag niet teruggevorderd.
3.9 Begrafenis- of crematiekosten
Alle kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn en niet betaald kunnen worden uit de nalatenschap.
Wanneer een uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering onderdeel uitmaakt van de nalatenschap, moeten de kosten daaruit zoveel mogelijk worden voldaan.
Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten kan verleend worden aan ouders, kinderen, behuwd kinderen, schoonouders en stiefouders (Zie artikel 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek) Het gaat om degenen die bij leven onderhoudsverplichting zouden zijn geweest voor de overledene. Bij de afhandeling van de aanvraag moet dus bepaald worden door hoeveel personen een bijdrage betaald kan worden. Alleen voor het aandeel in de kosten van aanvrager wordt bijstand verleend.
Er bestaat geen recht op bijstand voor de kosten van of in verband met een begrafenis in het buitenland (territorialiteitsbeginsel)
De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden aangemerkt:
Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
De bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt in beginsel om niet verleend. Een uitzondering wordt gemaakt in het geval de erfenis nog niet is vastgesteld en dat daaruit waarschijnlijk middelen beschikbaar komen (artikel 48 lid 2 onder b P-wet). Als bewijsstuk kan een kopie van de aangifte voor de successierechten worden opgevraagd.
Aan de bijstand verbonden verplichtingen
3.10 Kosten kinderopvang (sociaal medische indicatie)
De kosten worden in de gemeenten Schagen en Hollands Kroon vergoed op grond van de Verordening voorschoolse educatie en kinderopvang SMI. Voor de gemeente Schagen vanaf 01-08-2014 en in Hollands Kroon vanaf 01-01-2016.
Voor de gemeente Hollands Kroon is tot 01-07-2016 overgangsrecht van toepassing voor de lopende vergoedingen op 31-12-2015. Eventuele mutaties worden op de gebruikelijke manier verwerkt. De lopende vergoedingen worden op grond van de bijzondere bijstand beëindigd met ingang van 01-07-2015.
Aanvragen die voor 01-01-2016 zijn ingediend worden op grond van het bijzondere bijstandsbeleid dat geldt tot 01-01-2016 afgehandeld. Ook voor die vergoedingen is het overgangsrecht van toepassing.
Eigen bijdragen Voor de inkomensafhankelijke eigen bijdragen kan bijzondere bijstand verleend worden. Dat staat in paragraaf 3.17.
3.12 Kleding, schoenen en/of beddengoed
De kosten van aanschaf en reiniging van kleding, schoenen en beddengoed zijn kosten die algemeen gebruikelijk zijn en die van de bijstandsuitkering betaald moeten kunnen worden. Er zijn bijzondere situaties dat de kosten in verband met kleding etc. hoger zijn dan gebruikelijk. Dat kan het gevolg zijn van ziekte of handicap.
Ouders met een thuiswonend gehandicapt kind van 3 tot 18 jaar oud hebben recht op dubbele kinderbijslag als en voor het kind een CIZ-indicatie is afgegeven. De dubbele kinderbijslag is een voorliggende voorziening voor de extra kosten en kleding, schoenen en/of beddengoed.
Voor volwassenen kan een deel van de kosten in een bepaalde situatie deel uitmaken van het PGB. Dit zal per situatie beoordeeld moeten worden.
De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden aangemerkt:
Het moet in alle gevallen gaan om extra kosten ten opzichte van een gebruikelijke situatie en de kosten moeten noodzakelijk zijn. Voor de vaststelling van de noodzaak wordt advies gevraagd aan de GGD.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Hoogte en duur bijzondere bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld met behulp van de prijzengids NIBUD. De duur van de periodieke bijzondere bijstand is afhankelijk van de duur van de indicatie.
De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
In geval van incidentele toekenning moeten de uitgaven achteraf verantwoord worden door het inleveren van bonnen.
3.13 Verhuiskosten en dubbele huur
Het gaat om de kosten van de verhuizing van de inboedel en de kosten van de dubbele huur.
Vanaf het moment dat bekend is dat er een noodzaak is om te gaan verhuizen, mag er verwacht worden dat er gespaard wordt voor de kosten. Ook de individuele inkomenstoeslag kan gebruikt worden voor de kosten. Als er geen spaargeld is om de kosten van te betalen is een lening bij de Kredietbank de voorliggende voorziening.
Is een lening niet mogelijk dan moet de volgende afweging gemaakt worden:
De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is een voorliggende voorziening als de woning waarin belanghebbende woont niet aangepast kan worden en verhuizing naar een aangepaste woning de oplossing is. In dat geval kunnen de verhuiskosten door de WMO vergoed worden.
Er bestaat recht op bijzondere bijstand als de verhuizing noodzakelijk is. Bij een medische indicatie moet de vraag beantwoord worden of het een verhuizing is die door de WMO kan worden vergoed. Is dat niet het geval dan kan er in bepaalde situaties een GGD-advies gevraagd worden. Er zijn echter ook situaties die zo duidelijk zijn dat een advies niet nodig is. De sociale noodzaak om te verhuizen kan divers zijn. De consulent motiveert in het rapport de noodzaak van de verhuizing.
De volgende kosten kunnen daarbij als noodzakelijk worden aangemerkt:
Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:
-De kosten van dubbele huur bij een verhuizing buiten de gemeente.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Zie onder recht op bijzondere bijstand.
Zie onder kopje voorliggende voorziening. Als de bijstand in de vorm van een lening wordt verstrekt dan is dat op grond van artikel 48 lid 2 onder b van de P-wet. Er is dan sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
Inlevering van de nota van de huur van de bus of verhuisbedrijf als deze nog niet aanwezig was op moment van toekenning.
3.14 Reiskosten in verband met medische behandelingen en bezoek gezinsleden
Het gaat om reiskosten in verband met:
Het GemeentePakket Compleet kent de volgende vergoedingen:
-Met een specifieke medische indicatie worden reiskosten naar ziekenhuis en behandelaars vergoed. Er moet vooraf een machtiging worden gevraagd. Voor reizen met de eigen auto wordt € 0.31 per kilometer vergoed en de kosten van het openbaar worden volledig vergoed. De eigen bijdrage die betaald moet worden op grond van de basisverzekering wordt door GemeentePakket Compact vergoed.
Voor het overige zijn er geen voorliggende voorzieningen. Reiskosten zijn in het algemeen kosten die van de bijstandsuitkering betaald kunnen worden. De reiskosten zoals hier genoemd zijn kosten die het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden.
In geval van detentie of verblijf AZC worden reiskosten vergoed wanneer:
In geval van in ziekenhuis of inrichting opgenomen gezinsleden geldt het volgende:
In geval bezoek aan arts etc. wanneer:
-Eén van de gezinsleden regelmatig vaker dan 1 keer per maand naar een arts, ziekenhuis of andere hulpverlener moet reizen.
Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
In geval van bezoek aan AZC moeten de familiebanden gecontroleerd worden in GBA.
Voor alle reiskosten geldt dat er voor het reizen met de auto € 0,19 per kilometer wordt vergoed. Voor het reizen met het openbaar vervoer wordt de goedkoopste vorm van reizen vergoed.
De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
3.14 a Reiskosten schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs
Het gaat om reiskosten in verband met:
-Het reizen van huis naar school van kinderen die na de basisschool onderwijs volgen en voor wie de reiskosten meer bedragen dan € 45,-- per maand.
Met ingang van schooljaar 2015 – 2016
Het gaat om reiskosten in verband met:
Vanaf 1 januari 2017 is voor mbo-studenten onder de 18 jaar het studentenreisproduct (ov-jaarkaart) een voorliggende voorziening.
Voor het overige zijn er geen voorliggende voorzieningen. De bijdrage op grond van WTOS en het kindgebonden budget zijn geen voorliggende voorzieningen (zie CRvB 27-01-2009, nr. 07/5172 WWB en Rechtbank Arnhem van 29-01-2008, nr. AWB 07/3591).Het kindpakket Meedoen Noordkop is ook geen voorliggende voorziening. Het is niet bedoeld voor reiskosten van en naar school. Van ouders mag verwacht worden dat zij een bepaald bedrag per maand besteden aan de reiskosten. Dat bedrag is bepaald op € 45,-- per maand per gezin en is gebaseerd op wat er normaliter voor woon-school-verkeer wordt uitgegeven per gezin.
Recht op en hoogte van bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Verplichtingen voor aanvrager die opgenomen worden in de beschikking
3.15 Reiskosten in verband met re-integratie, participatie en tegenprestatie
Het gaat om reiskosten in verband met:
Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten.
Er is recht op bijzondere bijstand voor de reiskosten als:
Hoogte en duur bijzondere bijstand en wijze van betaling
De totale reisafstand wordt vergoed. Voor het inburgeringstraject worden de reiskosten vergoed naar een school die ligt in de driehoek Den Helder, Alkmaar en Hoorn. De inburgeraar die kiest voor een school buiten dit gebied zal de meerkosten van de reis buiten het gebied zelf moeten betalen. Hiermee is er voldoende vrijheid in de schoolkeuze.
voor woon- werkverkeer worden de kosten vergoed als de reiskosten niet meer bedragen dan de helft van het inkomen dat verdiend wordt Afwijking van deze regel is mogelijk op grond van de omstandigheden van de werknemer (afstand tot de arbeidsmarkt, mogelijkheden om het werk uit te breiden etc). Aan de verstrekking van de bijzondere bijstand wordt in ieder geval de voorwaarde verbonden dat werk gezocht en aanvaard wordt, dichterbij huis of bij een werkgever die de kosten wel vergoed.
Let op: - de draagkrachtgrens is 100%!! Het vermogen wordt op de gebruikelijke wijze vrij gelaten; - voor kosten woon- werkverkeer in geval van een dienstverband zijn de draagkrachtregels van toepassing. Tot 110% geen draagkracht en van het inkomen daarboven 35% draagkracht.
Beëindiging van de bijzondere bijstand
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
In de beschikking is een verwijzing opgenomen met een verwijzing naar de website waarmee wijzigingen moeten worden doorgegeven op een mutatieformulier. Het gaat dan om voortijdig stoppen met het traject, wijzigingen in woon- of werkplek etc. Als de wijzigingen niet op tijd worden doorgegeven en de vergoeding loopt daardoor langer dan een maand door, dan wordt de teveel betaalde bijstand teruggevorderd.
3.16 Vervoersvoorzieningen in verband met re- integratie
Het gaat om de kosten van aanschaf van:
Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten. Het gaat om kosten die als algemeen gebruikelijk worden gezien en van de uitkering betaald moeten kunnen worden.
Er is recht op vergoeding van een vervoersvoorziening als:
Bij wijze van hoge uitzondering wordt een auto, brommer, scooter of fiets vergoed als cliënt parttime werk aanvaardt of in verband met deelname aan een re-integratie- of participatietraject. Zolang de uitkering voortduurt heeft een fiets, brommer, scooter de voorkeur boven een auto, omdat de maandelijkse lasten van een auto hoog zijn en moeilijk op te brengen zijn van een uitkering.
Bij wijze van uitzondering kan ook besloten worden om een aanwezige auto, brommer, scooter of fiets te laten repareren. Er moet dan wel kritisch gekeken worden naar de hoogte van de kosten en de technische staat van het vervoermiddel.
Wanneer cliënt niet in het bezit is van een rijbewijs voor een auto is het vergoeden van rijlessen en het examen feitelijk geen optie. De kosten bedragen (bij een eerste keer slagen) ongeveer € 1.200,--. Daarna volgt dan nog de aanschaf van een auto. Het totale pakket is erg kostbaar. Als er een auto aanwezig is in het gezin, maar één van de gezinsleden heeft geen rijbewijs, kan overwogen worden om rijlessen en het examen te vergoeden.
De kosten van het halen van een brommer- of scootercertificaat zijn veel lager. In totaal ongeveer € 400,--. Gelet op de kosten en de grotere kans van slagen, is deze vergoeding in bepaalde gevallen een meer reëel optie.
Hoogte van de vergoeding en wijze van betaling
Er moet altijd vooraf overleg zijn tussen medewerker Uitstroomunit en cliënt over de aanschaf van de auto etc. Op het moment dat de cliënt naar een geschikt vervoermiddel gaat zoeken is in feite al beslist dat de auto vergoed gaat worden. De medewerker Uitstroomunit informeert de cliënt uitgebreid over de voorwaarden en de mogelijkheden en cliënt beslist pas over de aanschaf na overleg met de trainer.
Let op: de draagkrachtgrens is 100%!! Het vermogen wordt op de gebruikelijke wijze vrij gelaten.
De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
In de beschikking wordt opgenomen dat:
3.17 Kosten in verband met kinderopvang – eigen bijdragen en overblijfkosten
Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten.
De kosten van de eigen bijdragen worden vergoed ongeacht de reden waarvoor er gebruik gemaakt wordt van de kinderopvang. Het inschrijfgeld en de bemiddelingskosten die gemaakt worden voor de gastouderorganisatie worden in bovengenoemde gevallen eveneens vergoed.
De overblijfkosten die gemaakt worden als de ouders de kinderen in verband met werk, re-integratie of inburgering tussen de middag niet thuis kunnen opvangen, worden vergoed. In bijzondere omstandigheden worden de kosten ook vergoed als de reisafstand naar de basisschool voor de ouder te groot is om het kind heen en weer te brengen. De situatie van de ouder waardoor die – vanwege bijzondere omstandigheden – niet in staat is om het kind tussen de middag thuis op te vangen, kan ook reden zijn om de kosten te vergoeden.
Er is geen recht op bijstand voor de kosten die betaald moeten worden door de ouder, omdat de kinderopvangorganisatie een tarief in rekening brengt dat hoger is dan het maximumtarief voor kinderopvang dat door het Rijk wordt vastgesteld.
Hoogte van de vergoeding, duur van de toekenning en wijze van betaling
Voor kinderopvangen buitenschoolse opvang
Voor kinderopvang op grond van VVE en SMI
-Nota van de school waarin staat hoeveel er betaald moet worden en hoe vaak het kind of de kinderen overblijven.
De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
In de beschikking wordt opgenomen dat:
3.18 Kosten uit huis geplaatste kinderen
De plicht van de ouder(s) om zorg te dragen voor hun kind(eren) blijft bestaan ook als het kind uit huis is geplaatst (artikel 69 tot en met 76 van de Wet op de Jeugdzorg).
Met ingang van 01-01-2016 is de eigen bijdrage op grond van de Jeugdwet voor kinderen die opgenomen zijn, afgeschaft.
Vanaf 01-01-2015 (en voor het overgangsrecht vanaf 01-07-2015) is er geen grond meer voor toekenning van een afwijkende norm voor de dagen dat het kind thuis verblijft. De norm voor alleenstaande ouder is er niet meer.
Voogden krijgen een vergoeding op grond van de Jeugdwet voor de kosten van levensonderhoud van het kind. Voor bijzondere kosten kan een vergoeding aangevraagd worden op grond van de Jeugdwet bij het wijkteam. Toekenning van bijzondere bijstand aan de pleegouders (of de instantie die de voogdij heeft) is niet mogelijk. Het zijn in de zin van de Participatiewet geen ten laste komen kinderen.
In het kader van de actie “Kinderen doen mee” van het Ministerie van SZW worden aan gezinnen met schoolgaande kinderen computers in natura verstrekt. Kinderen uit arme gezinnen moeten dezelfde kansen krijgen als kinderen uit ander gezinnen. Zodra kinderen voldoende leesvaardigheid hebben is het goed voor hun ontwikkeling dat ze thuis op een computer kunnen werken.
Een computer is in de regel een artikel dat van een bijstandsuitkering gekocht moet kunnen worden. Voor schoolgaande kinderen is het evident dat er een computer aanwezig is. In verband daarmee wordt er niet geëist dat er voor gereserveerd moet worden. Bij een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm wordt een computer verstrekt. Bij een inkomen hoger dan 110% van de bijstandsnorm niet.
Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:
-De vervanging van een computer die niet ouder is dan vijf jaren.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
De computer wordt in natura verstrekt. De prijs is € 699,--.
De bijzondere bijstand wordt in de vorm van om niet verstrekt.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
3.20 Kosten in verband met inburgering
Het volgen van een inburgeringstraject brengt een aantal kosten met zich mee, die voor een deel te beschouwen zijn als bijzondere kosten van het bestaan. Het gaat om:
Kosten keuring vrijstelling in verband met lichamelijke/psychische gebreken
Kosten van de keuring komen in aanmerking voor vergoeding op grond van de bijzondere bijstand.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
§De kosten voor eventuele vrijstelling van de inburgeringsverplichting in verband met lichamelijke/psychische gebreken worden vergoed. Voorwaarde is wel dat de gemeente opdracht heeft gegeven aan de heer C. van Vliet van Medivak te Medemblik voor de keuring. De gemeente geeft alleen opdracht als daar aanleiding voor is.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand Geen. De nota wordt rechtstreeks betaald aan Medivak.
Kosten van woninginrichting kunnen bestaan uit:
De kosten van woninginrichting zijn kosten die betaald kunnen worden van de bijstandsnorm en/of de langdurigheidstoeslag. Als er geen spaargeld is om de kosten van te betalen is een lening bij de Kredietbank de voorliggende voorziening.
Is een lening niet mogelijk dan moet de volgende afweging gemaakt worden:
Van statushouders die zich vanuit een Asielzoekerscentrum in een woning vestigen, kan niet verwacht worden dat zij reserveren. Zij krijgen een volledige inrichting. Een deel wordt in natura verstrekt en een deel in de vorm van geld. Het deel dat in de vorm van geld wordt verstrekt, moet worden terugbetaald. Er moet maximaal over een periode van drie jaren 5% van de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld worden terugbetaald. Nadat aan de aflossingsverplichting is voldaan, wordt het restantbedrag kwijtgescholden. Dit wordt vermeld in de toekenningsbeschikking.
Bedragen in euro’s met ingang van 1 maart 2014.
Door Rataplan wordt in natura geleverd:
Koelkast (tweedeurs, met vriesvak) of op verzoek € 125 tafelmodel indien voorradig
Gasfornuis (dat is dus inclusief oven) of op verzoek € 75 een kookplaat, eventueel met tafeltje als er voor een tweedeurs koelkast gekozen is.
Ledikant + matras 1 persoons € 65
Ledikant + matras 2 persoons (standaard 1.40) € 125
Beddengoed voor 1 persoon bestaande uit
1 kussen, 1 dekbedhoes, 1 sloop en 1 onderlaken (nw) € 25
Beddengoed voor 2 personen bestaande uit
2 kussens, 1dekbed, 1 dekbedhoes 2 slopen en
Op tweedehands goederen staat 6 maanden garantie. Op nieuwe goederen 2 jaar. Als het kapot gaat binnen de garantietermijn dan wordt het gemaakt door Rataplan. Meestal wordt het kapotte apparaat opgehaald en wordt er een vervangend apparaat geleverd. Is het apparaat kort na de garantietermijn kapot dan beoordeelt Rataplan of reparatie zinvol is of dat er een nieuw apparaat geleverd moet worden. In geval er kosten worden gemaakt kan een aanvraag voor bijstand worden ingediend.
Afspraken met Rataplan en Vluchtelingenwerk:
Tijdens het gesprek op de regeldag wordt een lijst ingevuld met daarop het pakket dat door Rataplan geleverd wordt. Er is een voorgedrukte lijst beschikbaar. Alle velden op de lijst worden volledig ingevuld (bijvoorbeeld mobiel nummer van cliënten en naam vrijwilliger). Als onderdelen van het pakket niet nodig zijn, omdat ze overgenomen kunnen worden van de vorige bewoner, dan wordt dat op de lijst gezet. Het uit te betalen bedrag aan bijzondere bijstand wordt dan verhoogd met het bedrag dat anders aan Rataplan betaald zou worden.
Als de statushouder het pakket bij Rataplan vooraf komt bekijken en hij wenst afwijking van het standaardpakket of er is discussie over de kwaliteit, dan heeft de medewerker van Rataplan ruggenspraak met de bedrijfsleider. De bedrijfsleider of zijn vervanger beoordeelt of het nodig is om contact op te nemen met de gemeente, te weten de consulenten Jolien Kroezen of Ria Hoek.
Als er bij levering discussie is over de kwaliteit of samenstelling van het pakket en partijen worden het niet eens dan worden de spullen mee teruggenomen door Rataplan. Als de kwaliteit volgens Rataplan voldoende is en de statushouder vindt de kwaliteit onvoldoende, dan wordt Ria Hoek of Jolien Kroezen van het team inkomensconsulenten gebeld en wordt er een afspraak gemaakt om de kwaliteit te beoordelen.
In het algemeen geldt dat wanneer er sprake is van nalatigheid aan de zijde van aanvrager (niet gereserveerd of onverantwoordelijk omgegaan met spullen) dan kan er bij de bijstandsverlening uitgegaan worden van de goedkoopst mogelijke oplossing.
Geen recht op bijzondere bijstand
Voor de 1e woninginrichting wordt geen bijstand verleend. Er mag van worden uitgegaan dat iedereen daarvoor geld opzij legt.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Zie onder “Recht op bijzondere bijstand”.
Zie voorliggende voorziening en statushouders
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:
Voor statushouders geldt het volgende:
-Voor statushouders geldt dat het deel dat in de vorm van geld wordt betaald niet verantwoord hoeft te worden.
In de praktijk kan zich de situatie voordoen dat een bijstandsgerechtigde in acute financiële problemen raakt en daardoor de periode tot de volgende uitbetaling niet meer kan overbruggen. Oorzaken hiervan zijn bijvoorbeeld het verlies of diefstal van de portemonnee of een fors negatief saldo op de bankrekening. Ook kan het gaan om de wijziging van een weekbetaling naar een maandbetaling. De P-wet biedt geen mogelijkheid om voorschotten te verstrekken aan belanghebbenden die reeds een bijstandsuitkering ontvangen. Het inkomen – uit werk of een uitkering – is voldoende om in de kosten van levensonderhoud te voorzien.
Het reguliere inkomen is toereikend. Als hoofdregel geldt dat een overbruggingsuitkering niet mogelijk is. Een overbruggingsuitkering is dus altijd een uitzondering. In bepaalde situaties kan er een beroep gedaan worden op de Voedselbank. Zie de info daarover op Intranet.
Er is één situatie waarin een overbrugging standaard verstrekt wordt. Dat is voor de statushouder die zich vanuit een asielzoekerscentrum in de gemeente vestigt en die een uitkering op grond van de P-wet gaat ontvangen. Er is dan sprake van de overgang van een laag wekelijks inkomen naar een maandelijks inkomen.
Bij de start van de uitkering moet verplicht na 4 weken een voorschot worden verstrekt. Het voorschot wordt in de regel in één keer verrekend met de uitkering. In de situatie dat er bij de start van de uitkering geen geld beschikbaar is voor levensonderhoud en de verrekening in één keer tot problemen leidt, kan er voor gekozen worden om het voorschot in termijnen te verrekenen.
Tijdens de uitkering kan er bij wijze van hoge uitzondering besloten worden om het gereserveerde vakantiegeld uit te betalen.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
De overbruggingsuitkering wordt altijd om niet verstrekt. Bijstand in de vorm van een lening op grond van artikel 48 lid 2 van de P-wet, is in de jurisprudentie, uitgesloten.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om de uitkering te besteden voor de kosten van levensonderhoud.
3.22a Kindgebonden budget alleenstaande ouder kop
De alleenstaande ouder die een bijstandsuitkering ontvangt op grond van de P-wet heeft vanaf 01-01-2015 recht op een alleenstaande ouderkop (alo-kop) op het kind gebonden budget. Deze alleenstaande ouderkop is in de plaats gekomen van de norm voor een alleenstaande ouder. De alleenstaande ouder heeft vanaf 01-01-2015 recht op de norm voor een alleenstaande. De alleenstaande ouderkop is een voorziening die bedoeld is voor de kosten van levensonderhoud. Het recht op het kind gebonden budget wordt beoordeeld op grond van de Algemene wet inkomensregelingen (Awir) en het wordt uitbetaald door de belastingdienst Toeslagen.
De alleenstaande ouderkop is een voorliggende voorziening ten opzichte van de P-wet voor de kosten van levensonderhoud. Er zijn echter situaties dat de alleenstaande ouder geen recht heeft op de alo-kop en in die situaties wordt bijzondere bijstand verleend voor de kosten van levensonderhoud in aanvulling op de normbijstand voor een alleenstaande.
Er is recht op bijzondere bijstand in plaats van de alo-kop in de volgende situaties:
De alleenstaande ouder heeft op grond van de bepalingen van de Awir een toeslagpartner en heeft daardoor geen recht op de alo-kop. De toeslagpartner kan als medebewoner onderdeel uitmaken van het huishouden van de alleenstaande ouder, maar kan ook een partner zijn die elders woont (duurzaam gescheiden maar er is nog geen verzoek om echtscheiding bij de rechtbank ingediend, opgenomen in een inrichting). Door gebruik te maken van de rekenhulp op de site van de belastingdienst Toeslagen kan worden vastgesteld of er een Toeslagpartner is.
Hoogte en duur van de bijzondere bijstand
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
-Het onderzoek en de vaststelling van het recht is gelijk aan de aanvraag levensonderhoud.
De bijstand wordt om niet verstrekt. Het gaat in de situatie onder 1 om belaste bijzondere bijstand omdat het om kosten van levensonderhoud gaat en periodiek wordt betaald.
Verplichtingen die in de beschikking moeten staan:
3.22 b Kind gebonden budget alleenstaande ouder kop in geval van minderjarigen (<18)
Omschrijving van de kosten - Kosten van levensonderhoud van de baby van een tienermoeder die bij haar ouders inwoont. - Kosten van levensonderhoud van een weggelopen minderjarige die inwoont bij familie of vrienden en niet wordt onderhouden door de ouders en de mensen bij wie hij inwoont.
Voorliggende voorzieningIn beide gevallen is de Jeugdwet de voorliggende voorziening en is verwijzing naar het wijkteam de aangewezen weg. Vanaf 01-01-2015 wordt de wet op de Jeugdzorg uitgevoerd door de gemeente.
TienermoederVoor de baby van de tienermoeder is de onderhoudsplicht van de vader een voorliggende voorziening. De ouders van de tienermoeder zijn niet onderhoudsplichtig voor de baby (kleinkind). Er is geen recht op de alo-kop, omdat de ouders toeslagpartner zijn. De eventuele onderhoudsbijdrage die de tienermoeder ontvangt van de vader wordt in mindering gebracht op de bijstand.
Weggelopen minderjarigeVoor de weggelopen minderjarige die inwonend is, is de onderhoudsplicht van de ouder de voorliggende voorziening. Er wordt alleen bijstand verleend als zij de onderhoudsplicht niet of niet voldoende nakomen. De eventuele onderhoudsbijdrage die de minderjarige ontvangt van de vader wordt in mindering gebracht op de bijstand. Er zijn nog twee ander voorliggende voorzieningen: PleeggeldVoor het kind dat niet bij de ouders kan wonen, kan door de verzorgers een pleeggeldvergoeding worden aangevraagd bij het Bureau Pleegzorg Nederland. Het bureau beoordeelt of er een indicatie is en als dat het geval is ontvangt de verzorger een pleeggeldvergoeding. VoogdijVoogdij is gezag over een minderjarig kind dat niet door de ouders wordt uitgeoefend, maar door iemand anders. De voogd neemt het recht en de plicht om voor een kind te zorgen over van de ouder(s). Voogdij kan door 1 voogd of door 2 voogden samen worden uitgeoefend. Als de voogdij door twee voogden wordt uitgeoefend zijn de voogden onderhoudsplichtig. In geval van één voogd is de voogd niet onderhoudsplichtig.
Beoordeling van het recht en behandeling van aanvraagTienermoederVoor bijstand aan de baby van de tienermoeder hoeft er geen sprake te zijn van dringende redenen. Er moet worden onderzocht of de baby financieel onderhouden wordt. Is dat niet het geval dan is daarmee de noodzaak van de bijstand aangetoond. Aanvraag en beslissing- De uitkering wordt toegekend aan de baby. - Het verzoek van de moeder om bijstand voor haar baby te ontvangen, wordt ambtshalve opgevat als een aanvraag van de baby. - De moeder moet het inlichtingenformulier voor een aanvraag levensonderhoud invullen en ondertekenen. - Tijdens de afhandeling van de aanvraag wordt de moeder geattendeerd op het feit dat zij haar kind moet aanmelden bij de zorgverzekering. Dit wordt bij wijze van info in de beschikking opgenomen. Weggelopen minderjarigeDringende redenenAlleen in geval van zeer dringende redenen kan er bijstand verleend worden. Na een gesprek met de jongere zal dan allereerst bekend moeten worden of er een beroep gedaan kan worden op de jeugdhulpverlening en zo nee waarom niet. Daarvoor wordt de jongere verwezen naar het wijkteam. Vervolgens zal nagegaan moeten worden met welke hulpverleners er contact is en zal er informatie over de situatie ingewonnen moeten worden bij de hulpverleners. Als de jongere daar geen toestemming voor geeft, betekent het feitelijk dat er geen bijstand verleend kan worden. De jongere heeft feitelijk geen goed argument voor het weigeren van contact met een hulpverlener. Ook contact met de ouders is belangrijk. Het verhaal van de jongere is één kant van het verhaal. Er zullen jongeren zijn die niet willen dat er contact met de ouders wordt opgenomen, omdat zij bijvoorbeeld niet willen dat de verblijfplaats bekend wordt. De jongere kan daarvoor redenen hebben, maar dat moet dan wel met een geloofwaardig verhaal worden onderbouwd. Voordat bij wijze van hoge uitzondering tot bijstandsverlening wordt overgegaan, zal de gehele situatie goed in beeld gebracht moeten worden. De leeftijd van de jongere speelt natuurlijk ook nog een rol.
Recht op bijzondere bijstand Er is recht op bijzondere bijstand in plaats van de alo-kop in de volgende situaties: - De tienermoeder wordt onderhouden door haar ouders. Als de ouders van de tienermoeder de baby niet onderhouden dan kan er bijstand verleend worden aan de baby voor het gemis van de alo-kop. Het bedrag van de alo-kop is het bedrag dat extra nodig is in het gezin door aanwezigheid van de minderjarige. De tienermoeder heeft geen recht op de alo-kop, omdat de ouder(s) toeslagpartners zijn (is). De tienermoeder heeft wel recht op kinderbijslag maar dit is geen voorliggende voorziening voor de kosten van levensonderhoud. - In de situaties dat de minderjarige inwoont en de mensen bij wie hij inwoont geen recht op de alo- kop hebben is er recht op bijzondere bijstand voor het gemis van de alo-kop. Het bedrag van de alo- kop is het bedrag dat extra nodig is in het gezin door aanwezigheid van de minderjarige.
Hoogte en duur van de bijzondere bijstand- De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de alo-kop en wordt als periodieke bijzondere bijstand betaald. - De onderhoudsbijdrage van de vader van de baby of de ouders van de weggelopen minderjarige die betaald wordt aan belanghebbende wordt in mindering gebracht op de bijstand. - De bijstand voor de baby wordt betaald aan de tienermoeder. De bijstand voor de weggelopen minderjarige wordt betaald aan de minderjarige. - De bijstand wordt gestopt op het moment dat belanghebbende 18 jaar wordt of verhuisd. - Controle op wijziging van de situatie vindt plaats door uitwisseling gegevens met gemeente BRP. Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand Met het mutatieformulier moeten wijzigingen worden doorgegeven die van invloed zijn op recht op bijstand.
3.23 Broodnoodvoorziening voor jongeren tijdens zoektijd van 4 weken
Relevante artikelen, wetten, verordeningen en Handboeken
Personen van jonger dan 27 jaar, kunnen niet eerder dan 4 weken na datum melding een aanvraag indienen. In de zoektijd (1e zoektijd of na verlenging) is er nog geen aanvraag voor levensonderhoud en geen mogelijkheid om een voorschot te verstrekken.
Een voorschot is alleen mogelijk voor jongeren die vallen onder het begrip uitgenodigde vluchteling of statushouder (artikel 41, 8e lid P-wet).
Jongeren die uit de WW komen, kunnen zich 4 weken voor afloop van de WW-uitkering melden. De aanvraag kan dan worden ingediend op het moment dat de WW-uitkering stopt. Als de WW-er zich niet 4 weken voor afloop van de WW meldt, doet dezelfde situatie zich voor,
Er is geen saldo aanwezig op de rekeningen van de aanvrager. De laatste afschriften moeten worden getoond of er moet digitaal inzage gegeven worden. Er kan geen beroep gedaan worden op ouders, gezinsleden of familie voor een bijdrage.
De hoofdregel is dat er geen bijstand verstrekt wordt als er nog geen aanvraag voor levensonderhoud is. De broodnoodvoorziening wordt bij wijze van uitzondering verstrekt. Het is duidelijk dat er rekening gehouden wordt met de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager. De aanwezigheid van kinderen is een omstandigheid waarmee in ieder geval rekening gehouden zal moeten worden.
De hoogte van de broodnoodvoorziening
Het bedrag dat verstrekt wordt is bedoeld voor de eerste levensbehoeften en is zo laag mogelijk.
In ieder geval wordt niet meer verstrekt dan 90% van de bijstandsnorm waarop de aanvrager waarschijnlijk recht heeft.
In bepaalde situaties kan er een beroep gedaan worden op de Voedselbank. Zie de info daarover op Intranet.
Vorm van bijstand en afhandeling
De broodnoodvoorziening wordt verstrekt in de vorm van een lening op grond van artikel 48, 2e lid onder a van de P-wet. Aanvrager wordt geïnformeerd over het feit dat het bedrag moet worden terugbetaald. Terugbetaling vindt plaats door verrekening van het bedrag ineens met de toe te kennen uitkering. Bij wijze van uitzondering kan in termijnen worden terugbetaald. Als de uitkering voor levensonderhoud na de zoektijd niet wordt toegekend wordt de zaak overgedragen aan Team Terugvordering en Verhaal voor incasso. Na wanbetaling wordt de lening op de gebruikelijke wijze omgezet in een vordering.
3.24 Bewindvoering, mentor en curatele
Als een belanghebbende vanwege persoonlijke eigenschappen of financiële omstandigheden niet in staat is om zijn financiële belangen zelf te behartigen kan de kantonrechter een bewindvoerder, mentor of curator aanwijzen om de belangen te behartigen.
Er is geen voorliggende voorziening voor deze kosten. De noodzaak van de kosten moet worden aangenomen. De rechter heeft bepaald dat er een bepaalde vorm van belangenbehartiging nodig is en dan kan er niet getornd worden aan de noodzaak. Dit blijkt uit constante jurisprudentie.
Er is recht op de kosten van de beloning van de bewindvoerder, mentor of curator.
Met ingang van 01-01-2015 is de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren van toepassing. De kantonrechter bepaalt de beloning op basis van deze Regeling.
Er zijn ‘familiecuratoren, -bewindvoerders en -mentoren’, of ‘familievertegenwoordigers’ en ‘professionele curatoren, bewindvoerders en mentoren’, of ‘professionele vertegenwoordigers.
De “familievertegenwoordigers” zijn bijvoorbeeld de partner, een familielid, vriend of buurvrouw, terwijl de “professionele vertegenwoordigers” ten minste drie personen onder hun hoede moeten hebben en aan kwaliteitseisen moeten voldoen.
Naast de jaarbeloning kunnen professionele vertegenwoordigers in voorkomende gevallen tevens aanspraak maken op een forfaitaire beloning voor bepaalde incidentele werkzaamheden, zoals werkzaamheden in verband met een verhuizing. De beloning voor deze extra werkzaamheden wordt toegekend door de kantonrechter.
De regeling is zeer gedetailleerd. In geval van problematische schulden (bewind en curator) en extra problematiek bij jeugdigen (mentor) wordt een hogere beloning toegekend.
Als aan een bewindvoerder of curator een hogere beloning is toegekend vanwege problematische schulden moet nagevraagd worden of er gebruik gemaakt wordt van schuldhulpverlening door de gemeente voor dezelfde werkzaamheden. De consulent of schuldhulpverlener neemt in dat geval contact met de bewindvoerder om de zaak te bespreken en afspraken te maken over de werkzaamheden.
Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:
-WSNP-bewindvoerder De vergoeding voor de WSNP-bewindvoerder moet betaald worden door de saniet. De bewindvoerder berekent aan de hand van de Recofa-methode over welk deel van het inkomen de saniet zelf moet kunnen blijven beschikken. Uit het meerdere wordt de vergoeding voor de bewindvoerder betaald. Als er niet genoeg over is voor het betalen van de bewindvoerder is er geen betalingsverplichting voor de saniet. De CrvB heeft op 29 juni 2010 (nr. 07/5153) uitgesproken dat er geen plaats is voor bijstandsverlening voor de bewindvoerder, omdat er geen noodzaak is voor betaling van de vergoeding.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Hoogte en ingangsdatum bijzondere bijstand - De door de rechter vastgestelde vergoeding
-De ingangsdatum is de datum van de beschikking van de kantonrechter. Dit wijkt af van de Regeling. Daarin staat dat de beloning op de 1e of de 16e van de maand ingaat. Hierover is contact geweest met de afdeling bewind van de rechtbank. Zij bevestigen dat de ingangsdatum van de Regeling niet werkbaar is.
De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:
Als een belanghebbende vanwege persoonlijke eigenschappen of financiële omstandigheden niet in staat is om zijn zaken zelf goed te regelen kan hij een beroep doen op een persoon of instelling om zijn zaken te behartigen. Voor het budgetbeheer worden kosten in rekening gebracht.
Er is geen voorliggende voorziening aanwezig. De kosten kunnen worden aangemerkt als bijzondere kosten van het bestaan waarvoor bijstand verleend kan worden als er geen draagkracht is.
Er is recht op bijstand voor de kosten van budgetbeheer als het budgetbeheer noodzakelijk is en de belanghebbende niet in staat is om zelf de zaken te regelen. Anders dan bij bewindvoering kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat de kosten noodzakelijk zijn. De noodzaak van budgetbeheer moet worden vastgesteld aan de hand van de situatie van belanghebbende. Voor degenen die door Plangroep Solution geholpen worden kan aangenomen worden dat de noodzaak voor budgetbeheer aanwezig is. Dit op grond van de samenwerking tussen de gemeente en Plangroep.
De budgetbeheerder moet een professioneel en betrouwbaar werkende instelling zijn. Hij beheert immers de gelden van de belanghebbende. Het is niet eenvoudig om vast te stellen wat een betrouwbare budgetbeheerder is. Leden van de PBI (Professionele bewindvoerders en inkomensbeheerders) zijn in ieder geval betrouwbaar. Voor niet aangesloten budgetbeheerders is de tenaamstelling van de budgetbeheerrekening een belangrijke indicatie. Deze rekening moet op naam de belanghebbende staan en niet op naam van de budgetbeheerder.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
-Ondertekend contract tussen budgetbeheerder en belanghebbende
De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de kosten die door Plangroep in rekening worden gebracht. Kiest belanghebbende voor een budgetbeheerder die hogere kosten in rekening brengt dan zal hij het meerdere zelf moeten betalen. Zijn de kosten lager, dan wordt uitgegaan van de werkelijke kosten. Voor de lopende zaken wordt de vergoeding per 01-01-2018 aangepast. De budgetbeheerder en belanghebbende ontvangen uiterlijk op 01-10-2017 informatie over de aanstaande wijziging.
Intakekosten € 300,80 eenmalig
De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
De beschikking moet vermelden:
N.B. Correspondentie moet gericht worden aan de budgetbeheerder en belanghebbende.
3.26 Rechtsbijstand en griffierecht
De Wet op de rechtsbijstand kent de volgende voorziening voor personen met een laag inkomen:
De raad voor de rechtsbijstand beoordeelt aan de hand van bepaalde criteria of een
procedure (en dus toevoeging) noodzakelijk is.
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. De Wet op de rechtsbijstand is een voorliggende voorziening voor de kosten van rechtsbijstand, maar voor de eigen bijdrage en het griffierecht is er geen voorliggende voorziening. De CrvB (uitspraak 31-10-2006 nr. 06/3262 WWB) is van mening dat de eigen bijdrage en griffiekosten gezien kunnen worden als bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor bij het ontbreken van draagkracht, bijzondere bijstand kan worden verleend. De noodzaak van de kosten staat vast op grond van de beoordeling van de Raad voor de rechtsbijstand.
Het Juridisch Loket verleent gratis rechtshulp en kan veel juridische problemen oplossen of voorkomen zonder dat de toevoeging van een advocaat nodig is. Als er toch toevoeging van een advocaat nodig is, verstrekt het Juridisch Loket een diagnosedocument. Als de cliënt met dit diagnosedocument bij een advocaat komt, wordt de eigen bijdrage voor rechtsbijstand met € 50,-- verlaagd. Het is belangrijk dat cliënten gebruik maken van de gratis rechtshulp bij het Juridisch Loket.
Als een cliënt niet eerst naar het Juridisch Loket gaat, maar rechtstreeks naar een advocaat en daardoor een hogere eigen bijdrage moet betalen, dan verlenen wij bijstand voor die hogere eigen bijdrage. Wij zeggen dus niet standaard dat het verwijtbaar is als de cliënt niet eerst naar het Juridisch Loket gaat. Niet iedereen is op de hoogte van deze mogelijkheid en de advocaat zal niet in alle gevallen terugverwijzen naar het Juridisch Loket.
De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden aangemerkt:
-De eigen bijdrage op grond van de Wet op de rechtsbijstand en de griffiekosten. Zie ook onder Juridisch Loket bij voorliggende voorziening.
Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:
Het komt voor dat een bezwaar- of beroepsprocedure gevoerd wordt tegen de gemeente. Op grond van het Besluit proceskosten kan een verplichting bestaan om de proceskosten te vergoeden. Als de rechter de gemeente veroordeelt tot betaling van de proceskosten dan wordt in dat besluit meegenomen dat de gemeente de griffierechten moet vergoeden aan belanghebbende. Als wij al bijzondere bijstand hebben betaald voor die kosten dan is dat dubbel. De juridisch kwaliteitsmedewerker die de beroepszaak afhandelt, controleert of er bijzondere bijstand verstrekt is. Als dat het geval is, wordt het griffierecht niet voor de 2e keer betaald.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Geen bewijsstuk als er bijstand gevraagd wordt voor de wettelijk vastgestelde bedragen.
Nota waarin staat dat er afwijkende bedragen in rekening zijn gebracht en betaald moeten worden.
De hoogte is gelijk aan de wettelijk vastgestelde bedragen. Voor meer-kosten moet beoordeeld worden of deze voor vergoeding in aanmerking komen..
De eigen bijdrage voor mediation van vier en meer is bij een inkomen tot € 16.000 (alleenstaanden) en € 36.800 (echtparen en alleenstaande ouders) € 53,00.
Voor de eigen bijdrage bij een hoger inkomen zie: http://www.rvr.org/nieuws/2015/december/inkomen-vermogen-en-eigen-bijdrage-2016.html
Voor griffierecht gelden per 01-01-2016 de volgende bedragen:
Civiele zaken: € 79,-- voor onvermogenden. Zie voor meer informatie www.rechtspraak.nl civiele zaken griffierecht tarieven 2017.
Bestuursrecht: Zaken voor uitkering of huursubsidie € 46,-- en voor andere bestuursrechtelijke zaken € 168,--.
De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
3.27 Kindpakket “Meedoen Noordkop”
Met de afschaffing van de categoriale bijzondere bijstand komt de verordening “Participatie schoolgaande kinderen” te vervallen. Hiervoor in de plaats komt het kindpakket. Het is een website met een aanbod waaruit ouders en kinderen een keuze kunnen maken voor de kinderen, waardoor die kinderen kunnen meedoen. Het kindpakket wordt gefaseerd ingevoerd. De 1e fase gaat op 01-01-2015. Het gaat om kosten in verband met sport. Het jeugdsportfonds is opgezegd met ingang van 01-01-2015. De kosten in verband met school worden vanaf 01-07-2015 vergoed op grond van het kindpakket.
Het gaat om de volgende kosten:
Er is geen voorliggende voorziening.
Hoogte, duur en betaling van de bijzondere bijstand- Per kalenderjaar kan € 350,-- per kind besteed worden op de website.
Wijze van afhandeling van de aanvraag
-De bijstand wordt om niet verstrekt.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand
HOOFDSTUK 4 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND
Het bijzondere van categoriale bijzondere bijstand is gelegen in het feit dat het toegekend kan worden aan personen die tot een bepaalde categorie behoren. Er hoeft niet onderzocht te worden of er feitelijk sprake is van bepaalde kosten en ook niet waaraan de bijstand besteed wordt. Wel moet het gaan om kosten die niet bestreden kunnen worden uit de algemene bijstand. Met ingang van 01-01-2015 is categoriale bijzondere bijstand alleen nog mogelijk voor deelname aan een collectieve zorgverzekering en de vergoeding van (een deel van) de premie van die verzekering (artikel 35 lid 3 van de P-wet). De bijdrage voor schoolgaande kinderen voor het schooljaar 2014-2015 blijft nog bestaan tot 01-07-2015 op grond van het overgangsrecht.
4.2 Univé collectieve zorgverzekering gemeenten Categorie Personen met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm en een vermogen van minder dan de vermogensgrens zoals genoemd in de P-wet.
Het aanbod van Univé bestaat voor nieuwe verzekerden vanaf 01-01-2016 uit twee pakketten:
In pakket Compact zit geen: - dekking verplicht eigen risico - vergoeding eigen bijdrage WMO en Wlz tot € 375,-- per jaar - geen orthodontie - geen uitgebreide voetzorg - minder fysiotherapie
Belanghebbenden die op 31-12-2015 gebruik maken van pakket Compleet kunnen daarvan gebruik blijven maken. Vanaf 2016 wordt Compleet niet meer aangeboden.
De voordelen van de collectieve zorgverzekering gemeenten
De duur van de deelname aan de verzekering
Medische kosten worden betaald door de zorgverzekeraar als de vergoeding is opgenomen in het basispakket of de aanvullende verzekering. De vergoeding op grond van de basisverzekering is een voorliggende voorziening ten opzichte van de P-wet. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van belanghebbende om zich aanvullend te verzekeren.
Om te kunnen bepalen of bijzondere bijstand mogelijk is voor bepaalde kosten, moeten de volgende vragen worden beantwoord.
Iedere Nederlander is verplicht om een basisverzekering voor ziektekosten af te sluiten. Als iemand niet verzekerd is kan hij een boete krijgen. Het is niet verplicht om een aanvullende verzekering af te sluiten Dat is een eigen keuze. Het afsluiten van een aanvullende verzekering wordt wel tot de verantwoordelijkheid van de belanghebbende gerekend. Gelet op het inkomen is het onverantwoord om niet aanvullend verzekerd te zijn. Als belanghebbende niet of onvoldoende verzekerd is en hij doet een beroep op de bijzondere bijstand voor kosten die hij heeft als gevolg van het niet of onvoldoende verzekerd zijn, is er sprake van een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid. De beslissing op deze aanvraag kan – afhankelijk van de situatie - divers zijn.
De aanvraag wordt afgewezen, omdat er sprake is van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid. De aanvraag kan niet worden afgewezen vanwege het feit dat er een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening (artikel 15 van de P-wet). De voorliggende voorziening is immers niet beschikbaar omdat belanghebbende niet verzekerd is.
Is het verwijtbaar dat belanghebbende niet verzekerd is, dan kan er bijzondere bijstand worden verstrekt als er sprake is van medisch noodzakelijke kosten. De bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een lening in verband met een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid (artikel 48 lid 2 onder b van de P-wet). Bij bijstandsverlening in de vorm van een lening moet er wel aandacht zijn voor de aflossingscapaciteit op de korte en de lange termijn. Stapeling van leningen is niet de oplossing.
Voorwaarde van schuldhulpverlening in geval van premieachterstand In geval er bijzondere bijstand verleend wordt, omdat belanghebbende in verband met een premieachterstand niet verzekerd is, is het van belang dat de premieachterstand betaald wordt, waarna verzekering weer mogelijk is. Immers zolang de premieachterstand blijft bestaan, is de kans aanwezig dat er in de toekomst opnieuw een beroep gedaan moet worden op de bijstand voor noodzakelijk te maken kosten. Dit patroon moet worden doorbroken.
Toelating tot de aanvullende verzekering is niet mogelijk zolang belanghebbende geregistreerd staat bij het Zorginstituut Nederland. Na een schuldenregeling wordt de registratie ongedaan gemaakt en is verzekering voor een aanvullende verzekering weer mogelijk.
Aan de bijstandsverlening moet derhalve de voorwaarde verbonden worden of om zelf de achterstand in te lopen en als dat niet mogelijk is hulp te zoeken. Verwijzing naar het wijkteam voor een verzoek om schulphulpverlening is de aangewezen weg. In de beschikking opnemen dat er bij een volgende aanvraag voor medische kosten gecontroleerd wordt of er gebruik gemaakt is van schuldhulpverlening. Als dat niet het geval is kan dat een reden zijn voor afwijzing van de aanvraag.
Vrije keuze voor verzekeraar – vergoeding conform pakket Compact+
Iedere Nederland is vrij in de keuze van de zorgverzekering en het pakket dat hij kiest. Van belanghebbende met een laag inkomen wordt verwacht dat hij een verzekering kiest met een aanvullend pakket. Als hij geen aanvullend pakket afneemt is er sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en op grond van de bijzondere bijstand worden geen kosten vergoed die hij vergoed zou kunnen krijgen op grond van een aanvullende verzekering. Als de aanvullende verzekering die hij heeft afgesloten bij een andere verzekering minder vergoedt dan pakket Compact, wordt de vergoeding aangevuld tot de vergoeding die gegeven wordt op grond van pakket Compact.
Bijstand voor medische kosten is niet mogelijk als de kosten bewust buiten de voorliggende voorziening zijn gelaten. Indien er sprake is van dringende redenen kan er afgeweken worden van deze regel (artikel 16 P-wet). Er is geen algemene regel voor het begrip dringende reden. In ieder geval moet er sprake zijn van een bepaalde vorm van “lijden” die in het individuele geval niet te dragen is. Ook moet duidelijk zijn dat er geen alternatief voorhanden is. Bijstandsverlening is de enig mogelijke oplossing. Verder is ook nog van belang om wat voor soort kosten het gaat. Als het bijvoorbeeld gaat om medicijnen die niet op de Geneesmiddelenvergoedingslijst staan en daarom niet vergoed worden, kan er alleen bijstand verleend worden na inwinning van een medisch advies. Bijstandsverlening voor medicijnen of hulpmiddelen die nog niet erkend zijn als medicijn is feitelijk in het geheel niet mogelijk. In artikel 14 sub e van de P-wet staat dat kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, uitgesloten zijn van vergoeding.
5.1.6 Bijzondere omstandigheden
Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn als er bijvoorbeeld een opeenstapeling van kosten is die slechts gedeeltelijk vergoed worden en daardoor in het bijzondere geval niet betaald kunnen worden van het inkomen. Ook kan de situatie waarin belanghebbende verkeert, bijzonder zijn. Dat kan een reden zijn om het feit dat iemand niet aanvullend verzekerd is, te pardonneren en bijstand te verlenen. Het is en blijft maatwerk.
5.1.7 Inkomensafhankelijke eigen bijdragen
Voor een inkomensafhankelijke bijdrage kan een vergoeding gegeven worden op grond van de bijzondere bijstand. Ook als bij een inkomen dat gelijk is aan de bijstand, een eigen bijdrage is verschuldigd. Dat blijkt uit een uitspraak van de CrvB over een geschil over de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. In dat geval heeft de Centrale raad van Beroep een uitspraak gedaan in een zaak waarin een gemeente een verzoek voor de eigen bijdrage had afgewezen, omdat de eigen bijdrage is afgestemd op het inkomen. Deze afwijzing kon volgens de Centrale raad van Beroep niet in stand blijven, omdat er sprake is van bijzondere kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Het is niet redelijk om te verwachten dat de kosten bestreden kunnen worden uit de bijstandsnorm. Als de Centrale raad van Beroep voor de eigen bijdrage op grond van de Wet op de rechtsbijstand tot deze conclusie komt, gaat dat ook op voor de eigen bijdragen op grond van de WMO en de Wlz. Er is bij eigen bijdragen geen sprake van een situatie dat de aanvraag afgewezen kan worden met een beroep op artikel 15 van de P-wet. In artikel 15 P-wet staat dat bijstand niet mogelijk is als een vergoeding bewust buiten een andere regeling is gelaten is. De noodzaak van de kosten is dan niet aanwezig (CrvB 17-11-2009, nr 08/6559 WWB en noot in Grip Op en CrvB 31-10-2006, nr 06/3262 en noot in Grip Op). In het geval van eigen bijdragen gaat het juist om kosten die wel noodzakelijk zijn en bijstandsverlening is op zijn plaats.
Vanaf 01-01-2012 wordt de eigen bijdrage WMO voor huishoudelijke hulp vergoed door Univé op grond van het PakketCompleet. Vanaf 01-01-2014 zijn er ook voor de ander WMO-voorzieningen (uitgezonderd rolstoelen) eigen bijdragen verschuldigd. Vanaf 01-01-2016 zijn alle eigen bijdragen voor de WMO opgenomen in het PakketCompleet en Compleet+. Vanaf 01-01-2017 wordt er geen bijzondere bijstand meer verleend voor de eigen bijdrage WMO. Het is een bewuste keuze om dat risico niet mee te verzekeren.
Voor de eigen bijdragen grond van de WMO kan tot 01-01-2017 bijzondere bijstand verleend worden voor degenen die niet deelnemen aan Pakket Compleet of Compleet+ van Univé. Als een andere zorgverzekering de kosten (gedeeltelijk) vergoed, wordt die vergoeding als toereikend beschouwd.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten tot 01-01-2017.
Beslissing of eerste nota van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) waarop de eigen bijdrage te zien is.
Hoogte en duur van de bijzondere bijstand tot 01-01-2017
De hoogte is gelijk aan de kosten.
De bijstand wordt beëindigd op het moment dat de toekenning op grond van de WMO afloopt.
Een maand voor datum beëindiging neemt de consulent het initiatief om te bekijken of de bijstand kan worden voortgezet. Op dat moment wordt belanghebbende geïnformeerd over de mogelijkheid om de eigen bijdrage mee te verzekeren. De eigen bijdrage wordt dan gestopt met ingang van de 1e van het volgende kalenderjaar. Belanghebbende heeft dan voldoende tijd om een keuze te maken voor een ander pakket / andere verzekering.
Vorm bijzondere bijstand tot 01-01-2017
De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand tot 01-01-2017
Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de gemeente.
5.3 Gezondheidsgerelateerde kosten
Er zijn kosten die te maken hebben met de gezondheid, maar die niet van dien aard zijn dat ze opgenomen zijn in de zorgverzekering. Het gaat echter wel om bijzondere en noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
De volgende kosten komen voor vergoeding in aanmerking:
5.4 Meerkosten maaltijdvoorziening
De meerkosten van de warme maaltijd ten opzichte van de prijzen in de NIBUD-prijzengids.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
De brief of nota waaruit blijkt dat er gebruik gemaakt wordt van de maaltijdvoorziening.
Hoogte, duuren betaling bijzondere bijstand
Als er sprake is van een situatie dat de kosten maandelijks hetzelfde zijn, kan de bijstand als periodieke bijstand per maand worden betaald, zonder dat er nota’s ingeleverd hoeven te worden. Er moet dan één keer per jaar een onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en hoogte van de kosten. Dit wordt op initiatief van de consulent gedaan. Zolang er niets veranderd hoeft te worden, is een nieuwe beschikking niet nodig.
De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand (alleen bij periodieke bijstand)
Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de gemeente.
Daarvoor wordt met de beschikking een mutatieformulier meegestuurd.
De beschikking In de beschikking staat:
De kosten van een behandeling bij de pedicure worden vergoed. Er worden maximaal 13 behandelingen per jaar vergoed. De maximum vergoeding per behandeling is € 28,50,--. Dat wordt gerekend voor een behandeling van 45 tot 60 minuten door een pedicure die is aangesloten bij ProVoet.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
Hoogte en betaling bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.
De beschikking In de beschikking staat:
5.6 Abonnement Wonen Plus Welzijn
De kosten van het abonnement worden vergoed.
Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten
De nota of afschrijving op een afschrift van de bank.
Hoogte, duur en betaling bijzondere bijstand
De hoogte is gelijk aan de kosten. Dat is zonder korting € 5,25 per maand. Huurders van de Wooncompagnie die 65 jaar en ouder zijn hoeven in de loop van het jaar 2017 niets meer te betalen. Deze wijziging wordt gefaseerd per dorp / gebied ingevoerd. Belanghebbende die nu een vergoeding ontvangen, krijgen een brief waarin gevraagd wordt om de wijziging door te geven als die van kracht wordt. Huurders van de Woningbouwvereniging Anna Paulowna betalen € 3,25 per maand en van Beter Wonen € 4,05 per maand..
De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.
Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand (alleen bij periodieke bijstand)
Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de gemeente.
Verschillen Handboek bijzondere bijstand 2011 en 2012
Per 15 oktober 2014 is paragraaf 5.7 Bijstand voor verplicht eigen risico zorgverzekering 2014 toegevoegd.
üReden voor aanpassing van Handboek kort omschreven.
2.2 Categoriale bijzondere bijstand
üKleine tekstuele aanpassingen
2.11 Het inkomen boven de bijstandsnorm
2.12 Vaststelling bijstandsnorm voor vergelijking met inkomen
ü“Echtparen” vervangen door gezinnen
2.14 De periode waarover rekening gehouden wordt met de draagkracht
3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend
3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting
3.3 Bijstand voor personen opgenomen op grond van de Wet BOPZ ((Wet bijzondere
opnemingen psychiatrische ziekenhuizen)
3.5 Garantietoeslag voormalig alleenstaande ouder (Titel wijzigen in: Aanvullende bijstand op
de gezinsnormen waarvan één persoon 18, 19 en 20 is en de ander(en) 21 jaar of ouder)
3.7 Bijstand voor kosten bij bewoning eigen woning
üOnder verplichtingen aanvrager toegevoegd dat de voorlopige aanslag (in geval van teruggave belastingen achteraf) voor 1 juli na het belastingjaar moet worden ingeleverd.
3.10 Kosten kinderopvang (sociaal medische indicatie)
3.14 Reiskosten in verband met medische behandelingen en bezoek gezinsleden
üVergoeding voor bezoek aan ernstig zieke kinderen en de vergoeding voor zittend ziekenvervoer is per 01-01-2012 veranderd. Dit is opgenomen als voorliggende voorziening.
3. 15 Reiskosten in verband met reïntegratie en participatie
üHet DB heeft op 2 februari besloten dat de reiskosten weer volledig vergoed worden en betaald worden als bijzondere bijstand.
3. 16 Vervoersvoorzieningen in verband met reïntegratie en participatie
üHet DB heeft op 2 februari besloten dat er auto’s, scooters en brommers vergoed worden als het echt nodig is om werk te kunnen krijgen. De kosten worden vergoed uit de bijzondere bijstand.
3 .17 Kosten uit huis geplaatste kinderen (titel luidde: Landelijk Bureau Inning
Onderhoudsbijdragen (LBIO) Nieuwe titel dekt de lading beter.
3.18 Kosten in verband met inburgering (Vergoeding eigen bijdrage kinderopvang afhankelijk van besluit DB)
3.21 Broodnoodvoorziening toegevoegd (Tijdens DB van 15-12-2011 vastgesteld)
üDit is een voorziening voor jongeren die tijdens de zoektijd van 4 weken geen middelen van bestaan hebben. Ook hier verwijzing Voedselbank opgenomen.
3.22 Bewindvoering, mentor en curatele
üBedragen aangepast en enkele tekstuele verbeteringen
3.23 Rechtsbijstand en griffierecht
üMogelijkheid van gratis rechtshulp bij het Juridisch Loket opgenomen onder kopje voorliggende voorziening. Als het Juridisch Loket een diagnosedocument afgeeft en daarmee gaat de cliënt naar een advocaat dan wordt de eigen bijdrage rechtshulp met € 50,00 verlaagd. Wij stimuleren het gebruik van het Juridisch Loket wel.
üOok hier grens van 110% opgenomen. Kleine tekstuele verbetering.
4.4 Aanvullende Zorgverzekering Gemeenten. Gewijzigd in Univé GemeentePakket Compleet
De criteria of er wel of geen bijzondere bijstand verstrekt kan worden voor medische kosten, was te strikt. Er stond dat er geen bijstand verstrekt kan worden als de vergoeding vanwege budgettaire redenen niet vergoed wordt op grond van de Zvw. Dat zou beteken dat er geen eigen bijdragen vergoed worden, terwijl dat wel doen en ook mogelijk is. Criteria zijn dus genuanceerd.
üEigen bijdrage GGZ opgenomen, omdat dit nieuw is met ingang van 1 januari 2012. Vergoeding voor eigen bijdragen ligt in de lijn van het beleid. Dit is nadrukkelijk besloten bij de evaluatie in 2011.
5.2 Eigen bijdrage hulp in de huishouding
üVergoeding van de eigen bijdrage op grond van GemeentePakket Compleet als voorliggende voorziening opgenomen. Voor elders verzekerden blijft bijzondere bijstand mogelijk.
Verschillen Handboek bijzondere bijstand 2012 en Handboek bijzondere bijstand na afschaffing huishoudinkomentoets
3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend
3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting
üDe normen die genoemd worden in deze paragraaf aangepast aan veranderde wetgeving.
3.5 Aanvullende bijstand op de gezinsnormen waarvan één persoon 18, 19 en 20 jaar is en de ander(en) 21 jaar of ouder.
Verschillen Handboek bijzondere bijstand 2014 en 215
2.2 Categoriale bijzondere bijstand
üPluspremie en participatie schoolgaande kinderen verwijderd
2.3 Aantoonbaarheid van kosten
üIn 2015 zal de snelbalie in gebruik worden genomen. Daardoor worden bewijsstukken geminimaliseerd, terwijl nu nog het uitgangspunt is dat alle kosten moeten worden aangetoond. De snelbalie wordt gefaseerd ingevoerd.
2.11 Inkomen boven de bijstandsnorm
2.12 Vaststelling inkomen vergelijking met norm
üVerwijzing naar normen in P-wet opgenomen en Toeslagenverordening verwijderd.
üDe periodieke bijzondere bijstand waarop recht is op 31-12-2014 wordt voor 01-07-2015 aangepast aan kostendelersnorm. De draagkracht kan daardoor veranderen.
3.1 Bijstand voor jongeren die zelfstandig wonen 18 tot en met 20 jaar
3.5 Garantietoeslag alleenstaande ouder
üToegevoegd dat kamerverhuur geen invloed heeft op hoogte toeslag
3.10 Kosten kinderopvang sociaal medische indicatie
3.11 Voor en vroegschoolse opvang en peuterspeelzaal
3.12 Kleding schoenen en beddengoed
üAfschaffing TOG opgenomen. Is opgenomen in kindgebonden budget
3.14 Reiskosten in verband met medische behandelingen en bezoek aan gezinsleden
üFrequentie van bezoek aan in inrichting of detentie verblijvende gezinsleden was 2 keer per maand. Verhoogd naar 1 x per week
3 14 Reiskosten schoolgaande kinderen
3.15 Reiskosten re-integratie en participatie
3.18 Kosten uit huis geplaatste kinderen
üPlan om dit per 01-01-2015 onder te brengen in kindpakket
3.22 aKindgebonden budget in plaats van alo kop
üNieuwe paragraaf in verband met Hervorming kindregelingen
3.22 b Kindgebonden budget voor minderjarigen
3. 24 Bewindvoering, mentor en curatele
3 26 Rechtsbijstand en griffierecht
3.28 Kindpakket “MeedoenNoordkop”
4.1 Categoriale bijzondere bijstand
üOnderdelen die niet meer van toepassing zijn verwijderd.
4.3 Participatie schoolgaande kinderen
üOp grond van overgangsrecht nog van toepassing tot 01-07-2015
4.4 UnivéGemeentePakket compleet
5 1 2 Medische kosten algemeen
Punt 3 is verwijderd. Daarin stond dat bijzondere bijstand mogelijks was als op grond van Zorgverzekeringwet kosten gedeeltelijk vergoed werden en een eigen bijdrage verschuldigd was. Dit is te ruim. Daarmee kon alles wat gedeeltelijk vergoed werd, voor een aanvullende vergoeding op grond van de bijzondere bijstand vergoed worden. Dat is nooit de bedoeling geweest.
üIs uitgebreid omdat niet alleen voor huishoudelijke hulp eigen bijdrage is verschuldigd, maar ook voor vervoersvoorzieningen en woningaanpassingen
5 7 Bijstand voor verplicht eigen risico 2014
Verschillen Handboek bijzondere bijstand 2015 en 2016
2.2 Categoriale bijzondere bijstand
üTekst over het feit dat de Pluspremie, met ingang van 01-01-2015, en participatie schoolgaande kinderen niet meer mogelijk is met ingang van 01-07-2015, verwijderd
üToegevoegd: Voor Meedoen Noordkop geldt dat het budget beschikbaar is vanaf datum toekenning en in het daaropvolgende jaar kan worden gebruikt. Terugwerkende kracht is niet mogelijk.
2.11 Het inkomen boven de bijstandsnorm
Toegevoegd bij draagkrachtpercentage voor de computer (in tabel): ‘Voor Meedoen Noordkop geldt dezelfde draagkrachtregel als voor de computer’. Deze inkomensgrens was ook van toepassing voor de categoriale bijzondere bijstand voor de participatie van schoolgaande kinderen. Dit beleid is per 01-01-2015 voortgezet, maar stond nog niet op deze plaats in het Handboek.
2.12 Vaststelling bijstandsnorm voor vergelijking met inkomen
Het inkomen uit kindgebonden budget inclusief alleenstaande ouder kop is geen inkomen. Voor alleenstaande ouders wordt er dus een vergelijking gemaakt tussen de norm alleenstaande (die van toepassing is) en het inkomen uit andere bron, zonder kindgebonden budget inclusief alleenstaande ouder kop. Uit de proefberekening KGB blijkt dat de alleenstaande ouder kop niet sterk daalt bij een inkomen tot in ieder geval 130% van de bijstandsnorm.
Nieuw: Er wordt bij vaststelling inkomen rekening gehouden met het beschikbare inkomen in geval van de schuldbemiddeling op grond van de Wet schuldhulpverlening (was alleen bij WSNP en beslag). Wel contact opnemen met schuldhulpverlener over eventueel gereserveerd bedrag voor vervangingsuitgaven of mogelijkheid om in berekening rekening te houden met andere bijzondere kosten (bijvoorbeeld bewindvoering).
3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend
3.7 Bijstand voor woonkosten bij bewoning eigen woning
Onderhoudskosten eigen woning per 1 juli 2012
Vanaf 01-07-2012 indexeren met de consumentenprijsindex
Onderhoudskosten eigen woning per jaar
woning gebouwd voor 1945 € 590,--
woning gebouwd na 1945 € 504,--
toeslag installatie voor centrale verwarming € 79,--
toeslag liftinstallatie € 75,--
toeslag algemeen beheer en administratie € 144,--
3.10 Kosten kinderopvang (sociaal medische indicatie)
3.11 Voor- en vroegschoolse educatie (voorheen peuterspeelzaal)
3.12 Kleding, schoenen en/of beddengoed
üTekst die er stond over de TOG die van toepassing was tot 01-01-2015 verwijderd. Is niet meer relevant.
3.14a Reiskosten schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs
3.15 Reiskosten in verband met re-integratie, participatie en tegenprestatie
3.17 Kosten in verband met kinderopvang (uitgezonderd opvang op sociaal medische indicatie
üEigen bijdrage kinderopvang SMI opgenomen.
3.18 Kosten uit huis geplaatste kinderen
Dit is aangepast. Leden van de PBI (Professionele bewindvoerders en inkomensbeheerders) zijn in ieder geval betrouwbaar. Voor niet aangesloten budgetbeheerders is de tenaamstelling van de budgetbeheerrekening een belangrijke indicatie. Deze rekening moet op naam de belanghebbende staan en niet op naam van de budgetbeheerder.
üVerwijderd. Is niet meer van toepassing
4.3 Participatie van kinderen (de bijdrage vervalt met ingang van 01-07-2015)
üVerwijderd. Meedoen Noordkop is opgenomen onder 3.27
4.2 Collectieve zorgverzekering gemeenten
5.1 Medische kosten, 5.1.2 Algemeen, onder kopje ‘Vrije keuze voor verzekeraar – vergoeding conform pakket Compact+’
Verschillen Handboek bijzondere bijstand 2016 en 2017
De paragraaf is herschreven om duidelijk te maken dat er geen draagkracht is tijdens een WSNP-traject, de stabilisatie voorafgaand aan een minnelijke schuldregeling en de schuldregeling zelf. Laatste twee op grond van de Wgs. Tijdens de duurzame financiële dienstverlening ligt er veelal beslag op het inkomen en het deel van het inkomen waarop beslag ligt kan niet tot het inkomen worden gerekend, omdat het middelen zijn waarover niet beschikt kan worden. Belanghebbende zal wel alles in het werk moeten stellen om volledige informatie aan de beslaglegger te verstrekken. De beslagvrije voet kan daardoor op de juiste worden vastgesteld.
3.17 Kosten in verband met kinderopvangMet ingang van 01-10-2016 zijn extra middelen beschikbaar gesteld door de raad voor peuteropvang van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. De eigen bijdrage wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij VVE en SMI. De eigen bijdrage voor peuteropvang is opgenomen.