Organisatie | Vervoerregio Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening op de commissies van advies voor de concessiegebieden in de Vervoerregio Amsterdam |
Citeertitel | Verordening op de commissies van advies voor de concessiegebieden in de Vervoerregio Amsterdam |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam heeft met ingang van 1 januari 2017 de naam gewijzigd in “Vervoerregio Amsterdam”. De geldende regelgeving van de Stadsregio Amsterdam in de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2017 is terug te vinden onder regelgeving van de Vervoerregio Amsterdam.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2017 | 01-01-2017 | Wijziging naar aanleiding van wijziging naam Stadsregio Amsterdam in Vervoerregio Amsterdam | 07-03-2017 | BBV/2017/3697 | |
19-12-2001 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 18-12-2001 Nieuws uit het DB / Regiojournaal | 2001 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
adviescommissie of commissie (van advies): de commissie samengesteld uit de portefeuillehouders voor openbaar vervoer van de gemeenten in elk concessiegebied die advies geeft aan het dagelijks bestuur van de Vervoerregio terzake van de uitoefening van diens bevoegdheden en taken als concessieverlener, ingesteld op grond van artikel 11, eerste lid van de Kaderwet bestuur in verandering in samenhang met artikel 25, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden van de adviescommissie
Artikel 2 Taken en bevoegdheden
De adviescommissie heeft tot taak om het dagelijks bestuur van de Vervoerregio te adviseren bij de voorbereiding van voornemens of besluiten betreffende het verlenen, wijzigen of intrekken van een concessie of daaraan verbonden voorwaarden en voorschriften, alsmede betreffende overige zaken die verband houden met voor het beleid relevante aspecten en ontwikkelingen van het openbaar vervoer in de betreffende concessie.
Dit geldt niet indien de commissie concludeert dat de voorstellen tot wijziging van het PvE geen enkele strijdigheid bevatten met het Programma van Richtlijnen en ook overigens in overeenstemming is met het algemeen vervoersbeleid van de Vervoerregio. In dat geval brengt zij dit positief advies zo spoedig schriftelijk ter kennis aan het dagelijks bestuur; het dagelijks bestuur stelt binnen 2 weken het voorstel vast en draagt binnen een week na dat besluit zorg voor publicatie.
Wanneer de advisering een voorstel betreft welke raakt aan een openbaar vervoervoorziening welke deels ook wordt verricht in of van invloed is op het voorzieningenniveau in een van de andere concessies, stelt het dagelijks bestuur de betrokken commissies binnen de onder lid 1 genoemde termijn tijdig in de gelegenheid om onderling overleg c.q. afstemming te hebben of tot een gezamenlijk advies te komen, alvorens te besluiten.
Artikel 4 Overige onderwerpen van advies
De adviescommissie kan gedurende de looptijd van de concessie het dagelijks bestuur van advies dienen inzake het openbaar vervoer behorend tot het gebied van de concessie, over openbaar vervoer dat vanuit andere gebieden in die concessie wordt geëxploiteerd, alsmede over aangelegenheden zoals Vervoerregio-eigen tarieven en kaartsoorten, over de bekostiging, de ontwikkeling van RegioNetlijnen, de wenselijkheid van nieuwe infrastructuur, en voorstellen van de concessiehouder tot wijziging van de dienstregeling.
Artikel 5 Bevoegdheid tot verzamelen van informatie
Een adviescommissie heeft het recht om aan het dagelijks bestuur binnen één week na ontvangst van het adviesverzoek te verzoeken nadere gegevens te leveren welke voor het uitbrengen van het advies kwestie wenselijk of noodzakelijk wordt geacht.
Deze gegevens stelt het dagelijks bestuur beschikbaar op een termijn van maximaal 2 weken na ontvangst van dat verzoek, mits de informatie voor het bestuur in redelijkheid zonder nader onderzoek of kosten kunnen worden verzameld en voorzover deze informatie niet door vertrouwelijkheid of door bescherming van bedrijfsgevoelige gegevens is gekwalificeerd.
Wanneer het verzoek om nadere informatie betrekking heeft op gegevens waar de vervoerder in kwestie op grond van het door de Vervoerregio voorgeschreven informatieprofiel periodiek over rapporteert, draagt het dagelijks bestuur binnen een termijn van 14 dagen zorg voor de aanlevering door de vervoerder, bijzondere omstandigheden daargelaten.
Hoofdstuk 3 Lidmaatschap van de commissies van advies
Artikel 6 Samenstelling van de commissies van advies
In de adviescommissie Amstelland en Meerlanden hebben zitting de portefeuillehouders verkeer en vervoer (of hun plaatsvervangers) van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn.
In de adviescommissie Waterland hebben zitting de portefeuillehouders verkeer en vervoer (of hun plaatsvervangers) van gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang.
In de adviescommissie Zaanstreek hebben zitting de portefeuillehouders verkeer en vervoer (of hun plaatsvervangers) van gemeenten Oostzaan en Zaanstad.
De adviescommissie Amsterdam bestaat uit de gemeenteraad van Amsterdam.
Hoofdstuk 4 Ambtelijke ondersteuning
Artikel 11 Capaciteit ten behoeve van de adviescommissie
De ambtelijke capaciteit die nodig is voor de uitvoering van de werkzaamheden voor de aan de adviescommissie opgedragen taken wordt geleverd door de facilitaire gemeente in elk concessiegebied. Dit zijn voor Amstelland-Meerlanden de gemeente Haarlemmermeer, voor de concessie Zaanstreek de gemeente Zaanstad en voor de concessie Waterland de gemeente Purmerend, tenzij dit per adviescommissie anders wordt afgesproken.
Hoofdstuk 6 Programma van richtlijnen
Artikel 13 Wijzigingen in het Programma van richtlijnen
Het PvR is bepalend voor de vraag welke lijnen binnen, van of naar een concessie in de Vervoerregio op enig moment aan de eisen van Regionet voldoen. Wanneer het dagelijks bestuur voornemens is een voorstel te doen om een openbaar vervoerverbinding als Regionetlijn aan te merken, maakt zij dit kenbaar aan de betrokken commissies van advies. Over de effecten van een voornemen tot het benoemen van een lijn als Regionetlijn op het overige openbaar vervoer in een concessiegebied voert het dagelijks bestuur van de Vervoerregio overleg met de betrokken commissie(s) van advies.
Op voorstel van één of meer commissies van advies kan het dagelijks bestuur het PvR gedurende de looptijd aanpassen. De overige niet bij dit verzoek tot wijziging betrokken commissie(s) van advies wordt (worden) door de indieners over dit voorstel geïnformeerd en gevraagd ter zake advies uit te brengen.
Het betreffende voorstel tot wijziging dient minimaal 8 maanden voor de gewenste ingang van de wijziging met redenen omkleed schriftelijk aan het dagelijks bestuur te worden voorgelegd. Indien een voorstel tot wijziging wordt overgenomen wordt de wijziging binnen 2 weken na vaststelling openbaar bekend gemaakt. Een wijziging die op deze wijze is vastgesteld treedt in werking op de eerste dag van de eerste volle daaropvolgende maand. Vanaf dat moment wordt dit besluit te gelden voor elk vanaf dat moment voor een te verlenen concessie vast te stellen programma van eisen.
Artikel 17 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of wanneer er verschil van mening is over de uitleg van deze verordening beslist het dagelijks bestuur.