Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Terneuzen

Alle hens aan dek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTerneuzen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlle hens aan dek
CiteertitelAlle hens aan dek 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpbewoner wijk veilig samenleving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-04-2005Onbekend

28-04-2005

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Alle hens aan dek

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

Recentelijk vernamen wij van (verschillen)de bewonersvertegenwoordigingen de roep om serieuzer te worden genomen door enerzijds de gemeente en anderzijds de bewoners van de eigen wijk. Daarbij speelt een rol de geringe financiële handelsvrijheid voor de bewonersvertegenwoordigingen. Zo gaat de subsidie, die zij van de gemeente ontvangen, volledig op aan bijvoorbeeld huur en de uitgave van een nieuwsbrief.

Daarnaast zien we steeds meer, dat de burger aanklopt bij de overheid voor de oplossing van problemen, die met een kleine inspanning en een goed contact met de buren zelf kan worden gevonden. Dit verschijnsel is een uiting van een indirecte, indringender aanleiding om tot een meer integraal en breed gedragen beleid te komen. Onder invloed van factoren als de grootschalige immigratie, de individualisering en de vergrijzing is de Nederlandse samenleving sterk veranderd. Dit heeft onder andere geleid tot een grote maatschappelijke onrust over onveiligheid.

 

Er wordt op verschillende niveaus gewerkt aan oplossingen voor de problematiek. Allereerst wordt op landelijk niveau gekeken naar beheersing van de problemen. Daartoe heeft het kabinet onder andere vorig jaar de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkelingen gevraagd rapport uit te brengen. De richting, die uit dit rapport naar voren komt, vraagt om een benadering van de burgers, die de band tussen overheid en burgers enerzijds en die tussen de burgers onderling anderzijds verbetert. Deze conclusie uit december 2004 komt niet uit de lucht gevallen. Tal van gemeenten werken al vraag- en wijkgerichter dan vroeger het geval was. De gemeente Terneuzen zette deze stap bij de herindeling van 1 januari 2003. Vanuit de contouren van het lokaal sociaal beleid wordt via een vernieuwd wijkbeheer gestreefd naar kernen en wijk, die leefbaarder en veiliger zijn.

 

Leefbaar en veilig

Vanuit de begrippen ‘leefbaar’ en ‘veilig’ hebben wij overlegd met de afdeling Algemene en Juridische Zaken over de inhoud van deze notitie. Dit in verband met de notitie over integrale veiligheid, die door deze afdeling nu wordt voorbereid. De conclusie van het overleg is, dat de begrippen elkaar regelmatig raken, maar ook voor een deel naast elkaar bestaan. Met andere woorden: een leefbare wijk is niet per definitie een veilige wijk en, omgekeerd, een veilige wijk is niet per definitie leefbaar.

Het spreekt voor zich dat de uitwerking van het gedachtegoed van ‘Alle hens aan dek’ regelmatig zal afgestemd op die van de Notitie Integrale Veiligheid.

Aanleidingen

Met de kadernotitie Wijkbeheer en het uitdragen van de ideeën daaruit werd een eerste stap gezet naar meer betrokken burgers en een meer leefbare gemeente. Bewoners werden uitgenodigd vertegenwoordigingen in te richten. Daarbij werd gekozen voor de weg van de geleidelijkheid. Zo werden bestaande buurtverenigingen, die zich dan toe bijvoorbeeld enkel bekommerden om een mooie optocht op Koninginnedag, niet gedwongen om direct als volwaardige wijkraad te functioneren. Uit het heden blijkt, dat de gekozen weg de goede was. Bijna alle kernen en wijken hebben een kern- of wijkraad, die fungeert als een volwaardig aanspreekpunt voor zowel de gemeente als de kern- of wijkbewoner.

Een voldoende aantal bewonersvertegenwoordigingen wil niet zeggen, dat het doel van meer betrokken burgers en meer leefbare gemeente een feit is. Verschillende signalen bereiken ons dat er nog voldoende werk aan de winkel is en dringen aan op een integrale aanpak om te komen tot een gemeente, waar het voor de burgers aangenaam en veilig samenleven is. In deze notitie proberen we de hoofdlijnen voor zo’n aanpak te geven.

Uitgangspunten

  • ·

    De kadernotitie Wijkbeheer wil de burgers nader en eerder betrekken bij het bestuur en beheer van in het algemeen de gemeente en in het bijzonder de wijk, waarin ze wonen.

  • ·

    Het gedachtegoed van het gemeentelijk lokaal sociaal beleid, het vroegere welzijnsbeleid, gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de inwoners voor hun eigen welzijn.

  • ·

    De wens van de gemeenteraad is dit beleid te uiten door de gemeentebegroting meer vraag- en wijkgericht in te richten.

  • ·

    De maat van de gemeente Terneuzen is bepalend.

Wat houdt onveiligheid in?

Als de burger gevraagd wordt naar onveiligheid, begint hij doorgaans niet over strafbare, criminele feiten, maar wel over allerlei vormen van overlast: rondhangende jongeren, herrie en intimidatie, rommel en rondslingerend vuilnis op straat. Op zich betreft het geen schokkende zaken. Toch voelt de burger zich vaak onveilig. De oorzaken voor dit gevoel liggen in het volgende:

  • ·

    de burgers hebben minder of weinig vertrouwen in de overheid, voelen zich daardoor minder beschermd en daardoor verhoudingsgewijs onveiliger (institutioneel en maatschappelijk vertrouwen);

  • ·

    de sociale cohesie in de wijk ontbreekt. Sociale cohesie is dan de bereidheid van de burgers om een actieve rol te spelen in de buurt, elkaar te informeren en te helpen en zich ook in positieve zin te identificeren met de plek waar zij wonen;

  • ·

    de bevolking vergrijst. Bij onveiligheidsgevoelens spelen fysieke en sociale kwetsbaarheid een grote rol en die factoren komen juist bij ouderen vaker voor;

  • ·

    de bewoners van buurten met veel allochtonen en personen met een benedenmodaal inkomen hebben te kampen met wederzijdse verkeerde beeldvorming;

  • ·

    de wijk is voor veel bewoners steeds minder de locatie voor hun dagelijkse sociale activiteiten. De mobiliteit is toegenomen en het bewegingspatroon veranderd;

  • ·

    de media hanteren een vorm van berichtgeving, die, in de ogen van de burger, vaak vooral de negatieve aspecten belicht.

Veel van de zaken, die het veiligheidsgevoel van de burgers verminderen, hebben te maken met het omgaan met verandering en verschil in de leefomgeving. Tal van ervaringen in de nieuwe gemeente Terneuzen bevestigen dit beeld. Voorbeelden hiervan zijn, op enigszins grote schaal, de overlast, die jongeren veroorzaakten en veroorzaken in Koewacht, Axel, Sas van Gent, Zaamslag en Hoek en het zwerfvuil, dat bijvoorbeeld in de Terneuzense wijk Zeldenrust en de Sasse Witte Wijk voor de nodige overlast zorgt. Kleinschalig zijn bijvoorbeeld klachten van burgers, die inderdaad hun buurman niet aan willen of durven spreken voor de hinder, die, nog steeds bijvoorbeeld, zijn kraaiende haan in de vroege ochtenduren bezorgt aan de buurt.

Landelijke beleidsontwikkelingen

De Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling ging in 2004 op verzoek van het kabinet op zoek naar de oorzaken en een mogelijke oplossing. Daarbij stelde de raad, dat de overheid voor de uitdaging staat een veiliger samenleving te scheppen. Zo meent de raad, dat de burgers zich veiliger zullen voelen als het sociaal vertrouwen en de sociale samenhang worden vergroot. Sociaal vertrouwen bestaat niet alleen uit de component van onderling vertrouwen en betrokkenheid van burgers, maar ook uit de ondersteuning en handhaving door de overheid.

Op zoek naar een oplossing constateerde de raad, dat de gemeenschappelijke factor bij de oorzaken van de onveiligheidgevoelens het gevoel van onbekendheid is. Er is sprake van anonimiteit, het ‘er alleen voorstaan’. Voor de overheid komt het er op aan een zogenaamde herkenbare context te bieden. Dat is een context, waarin vertrouwen en herkenbaarheid kunnen ontstaan en groeien, en waarin waarden die burgers belangrijk vinden een plaats krijgen: sociale cohesie, solidariteit, gemeenschapszin, vertrouwen en sociale samenhang.

De herkenbaarheid kan volgens de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling worden georganiseerd, door te voldoen aan vier basisvoorwaarden:

  • 1.

    Een overzichtelijk context.

  • 2.

    Steun en toezicht.

  • 3.

    Gedeeld normbesef.

  • 4.

    Kennen en gekend worden.

 

Kernboodschap van de publieke instanties aan de burger, die zich onveilig voelt, moet zijn dat hij niet in de steek wordt gelaten. De overheid laat haar gezicht zien en durft op te treden als dat nodig is. Daarbij heeft de bestrijding van onveiligheid een dubbel spoor nodig:

  • ·

    enerzijds gericht op de aanpak van criminaliteit, anderzijds gericht op

  • ·

    het creëren van maatschappelijke voorwaarden voor een veilig klimaat.

 

De aanpak van de criminaliteit krijgt in deze notitie minder aandacht, omdat de hoofdrol op dit gebied is weggelegd voor de politie. Deze organisatie probeert sinds kort in haar werkplannen, samen met de gemeentelijke overheden, vorm te geven aan een aanpak, die overigens ook wijkgericht is.

De basisvoorwaarden: een overzichtelijke context

Herkenbaarheid ontstaat moeilijk op plaatsen waar mensen zich anoniem voelen of die ze als ‘unheimisch’ ervaren of waar geen toezicht is.

Mensen voelen zich (weer) thuis in hun kern of wijk als:

  • ·

    De publieke ruimte voldoende overzichtelijk is.

  • ·

    Er geen of in slechts tolereerbare mate sprake is van hinderlijk gedrag, vervuiling en verloedering, openbare dronkenschap, geluidsoverlast et cetera.

  • ·

    Aanspreekpersonen of aanspreekadressen, als logisch vervolg op het opknappen van de openbare ruimte op publieke plaatsen, worden geïnstalleerd.

  • ·

    Publieke organisaties, zoals banken en postkantoren, werken vanuit een kleinschalige opzet, die zorgt voor een meer persoonlijke relatie met de cliënten. Dit doet een context ontstaan, waarin medewerkers en scholieren of cliënten samen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de sociale veiligheid.

De gemeente kan aan een overzichtelijke context bijdragen door:

  • ·

    hier rekening mee te houden in zijn functie van bouwer, beheerder en/of eigenaar van de openbare ruimte;

  • ·

    de voorwaarden te creëren, waardoor bewonersvertegenwoordigingen kunnen opereren als volwaardig aanspreekpunt voor gemeente en bewoners.

  • ·

    Samen met de bewoners te zorgen voor een schone wijk.

De gemeente als beheerder en inrichter van de publieke ruimte

De gemeentelijke overheid heeft een belangrijke invloed op de inrichting van het publieke domein. Voor een deel is zij bouwer, beheerder of eigenaar van de publieke ruimte. Voor een ander deel reguleert de overheid de publieke ruimte (bijvoorbeeld door bestemmingsplannen) en beïnvloedt zij ontwikkelingen (bijvoorbeeld door financiering van particuliere organisaties). Van hieruit kan de gemeente zorgen voor een publieke ruimte, die voldoende overzichtelijk is.

Vanuit de functie van beheerder kan de gemeente ook zorgen voor de niet-permanente invulling van de publieke ruimte. Het (helpen) mogelijk maken van culturele evenementen in de kernen en wijken, bijvoorbeeld zomeravondconcerten, draagt bij aan een meer vertrouwd geraken met de eigen omgeving en met die van andere kernen en wijken.

De bewonersvertegenwoordigingen

In de Terneuzense situatie spelen in de vervulling van de overige voorwaarden de kern- en wijkraden een belangrijke rol. Het is de bedoeling, dat zij als aanspreekpunt fungeren voor zowel de gemeente als de kern- of wijkbewoner. Daartoe moeten zij door de gemeente voldoende worden ondersteund.

De bewonersvertegenwoordigingen bestaan louter uit vrijwilligers. Inherent hieraan zijn alle voor- en nadelen van het vrijwilligerswerk. Zo kan continuïteit van de raden lijden onder het verloop onder de vrijwilligers. Dit is een gegeven, dat in de praktijk niet valt uit te sluiten. Het betekent, dat in het geheel van kern- en wijkraden er steeds enkele zullen zijn, die minder goed functioneren door het (tijdelijk) ontbreken van voldoende en/of deskundige leden. Voor de gemeente, die hecht aan en eigenlijk afhankelijk is van een goed contact met de burgers, komt het er op aan de vertegenwoordigingen dusdanig te faciliteren en een zodanige status te bezorgen, dat het aantrekkelijk(er) blijft en wordt om als vrijwilliger aan de slag te blijven voor de leefbaarheid van de buurt.

De maat van de gemeente Terneuzen is ook hier bepalend. De mogelijkheden ontbreken immers om, zoals in de grote steden, te werken met officiële, rechtstreeks gekozen deelraden, waarvan de leden een vergoeding krijgen als beloning voor hun inspanningen. Wat wel kan is:

De kern- en wijkraden: serieuze partners van de gemeente

Tot nu toe blijkt dat het merendeel van de raden de inspanningen van de gemeente om de bewoner (-svertegenwoordiging) serieus te nemen waardeert. Hier dragen de contacten met de wijkbestuurders en –coördinatoren aan bij. Daarnaast zijn er tal van grote en kleine zaken, die door de gemeente uit het oog worden verloren. Zo had de dorpsraad van Westdorpe graag gezien, dat de ondertekening van de intentieovereenkomst met wat meer cachet gepaard was gegaan. Verder wordt de geldelijke subsidie veelal gezien als een enerzijds leuke bijdrage, die anderzijds niet toereikend is voor de kosten van onder andere huur van vergaderruimte en uitgave van een buurtkrantje.

De gemeente laat natuurlijk al op verschillende manieren zien hoe serieus de bewonersvertegenwoordigingen worden genomen. Zo hebben wijkbestuurders en wijkcoördinatoren in praktijk vaker contact met de kern- en wijkraden, dan het aantal waartoe met de kadernotitie werd besloten. Tevens zijn er de verschillende wijktafels in de Terneuzense binnenstad Terneuzen, in Triniteit, in Zaamslag en in Sas van Gent (geweest), waar de bewonersvertegenwoordigingen direct invloed hebben op beleids- en beheersbeslissingen.

De kern- en wijkraden: serieus genomen door de kern of de wijk?

De huidige bewonersvertegenwoordigingen zijn niet allemaal op dezelfde wijze samengesteld. De ene is nog de ouderwetse buurtvereniging, bestaande uit een clubje dat al geruime tijd op basis van ouwe jongens, krentenbrood samenwerkt; de andere kent ‘officieel’ vertegenwoordigers van de verschillende straten uit de wijk om zodoende zo representatief mogelijk te zijn. Ondanks de verscheidenheid in de wijzen van samenstelling geldt voor bijna alle vertegenwoordigingen: ‘wudder bin al blieê amme a mensen kunne vinne’. Om deze mensen te houden is het nodig, dat ze waardering krijgen voor het werk dat ze leveren. Hoe dat enerzijds door de gemeente kan worden gegeven, schijnt door in de vorige alinea. Aan de andere kant moeten de vrijwilligers zich ook gewaardeerd kunnen voelen, door de bewoners voor wie zij zich juist zo inspannen. De gemeente kan hierbij een helpende hand bieden:

  • ·

    De bewonersvertegenwoordigingen, niet enkel daar waar nodig, maar daar waar mogelijk is, inschakelen en betrekken.

  • ·

    Zowel in de eigen communicatie de bijdrage van de bewonersvertegenwoordigingen benadrukken als die vertegenwoordigingen de gelegenheid geven hun inspanningen onder de aandacht te brengen van de bewoners, namens wie ze spreken. Dit laatste kan onder andere door de agenda’s en de verslagen van de vergaderingen van de kern- en wijkraden een duidelijke plaats te geven op de gemeentelijke website.

  • ·

    Een andere mogelijkheid is om, tenzij direct handelen door de gemeente zich opdringt, burgers met hun individuele klachten te verwijzen naar de kern- en wijkraden, die de opmerkingen dan kunnen bundelen en mee kunnen nemen in hun regulieren contacten met de wijkcoördinatoren. Het gevaar hierbij dreigt dat de oplossing het probleem groter maakt, doordat de burgers zich in plaats van op de gemeente op hun eigen vertegenwoordiging gaan af reageren, indien de afhandeling van de klacht niet naar hun zin is. Met andere woorden: de mogelijkheid lijkt misschien in theorie heel wat, maar is in de praktijk niet uit te voeren.

  • ·

    De bewoners van een kern of een wijk zullen eerder geneigd zijn om zitting te nemen in een vertegenwoordiging als blijkt dat deze daadwerkelijk inbreng heeft in (de uitvoering van) het gemeentelijk beleid. Daartoe kan, in de lijn van de ontwikkeling worden gekeken, of in de gemeentebegroting taken en bedragen kunnen worden aangeduid, waarover de bewonersvertegenwoordiging de gemeente dwingend of dringend kan adviseren: wordt in een jaar voorrang gegeven aan het plaatsen van bomen in een perk of krijgen de bankjes in de parken en plantsoenen een extra likje verf?

Op bovengenoemd vlak zijn natuurlijk tal van initiatieven mogelijk. Zo werkt de afdeling Beheer en Onderhoud thans voor het onderhoud van de kernen en wijken aan de ombouw van het frequentiebeheer naar een beheer volgens beeldbestek. In de nieuwe vorm bepalen bewonersvertegenwoordigingen met de gemeente bijvoorbeeld het aantal keren, dat de veegwagen in hun wijk komt.

Daarnaast werd het idee naar voren geschoven om in de gemeentebegroting voor elke kern en wijk een aantal uren op te nemen, waarover de bewoners bij de gemeente kunnen aangeven waarvoor de uren worden ingezet: bijvoorbeeld voor het ophalen van het zwerfvuil of het snoeien van bomen. Bij dit voorbeeld moet overigens wel voor ogen worden gehouden, dat het in de huidige context niet uitvoerbaar is.

De verzuring verzoeten: ‘wudder doen wa’

‘Judder doe niks’. Drie woorden, die vaak bestorven liggen op de lippen van buurtbewoners in hun contacten met de gemeente. Heel af en toe klopt dit, maar meestal niet. Als desondanks die drie woorden blijven klinken, dan is dat een signaal dat de gemeente niet duidelijk naar buiten brengt wat ze dan allemaal wel doet in een kern of wijk. Daarnaast blijkt daaruit dat velen zich er niet of niet volledig van bewust zijn, dat het niet alleen een zaak van ‘judder’, maar ook van ‘wudder’ is. Mensen moeten zich (weer) meer bewust worden van het feit, dat zijzelf de gemeente zijn. Of zoals Opsinjoren, de Antwerpse variant op het Rotterdamse Opzoomeren, verwoordt: “Een propere woonomgeving met overal bloemen en planten, keuvelende buren en spelende kinderen. Het kan in elke straat!”. Daartoe werd in Antwerpen Opsinjoren opgericht, het project van waaruit het stadsbestuur samen met de bewoners de handen uit de mouwen wil steken voor een propere, groene en gezellige buurt. Uitgangspunt in de richting van de burger is: “in de eerste plaats ben je zelf verantwoordelijk voor het wel en wee in de buurt. Wil je in het kader daarvan samen met je buren het plein op de hoek aanpakken, onkruid verwijderen, een feestje bouwen, een poetsontbijt houden, een protestactie organiseren, volksspelen organiseren, de straat versieren, laat het dan weten. Opsinjoren kan helpen met logistieke en/of financiële steun.”

Naast de kleinschalige, incidentele activiteiten zijn er ook grotere structurele mogelijkheden. Zo is er de halfjaarlijkse schoonmaakbeurt, waarin bewoners en instellingen (waaronder de gemeente) samen op een dag de buurt voor zover mogelijk is een goede schrobbeurt geven, die beëindigd wordt met bijvoorbeeld een straatbarbecue.

Nog een stap verder gaat het buurtcontract, waarin de bewoners, de woningbouwvereniging en de gemeente afspraken maken over het onderhoud van een straat, een wijk of een kern. De bewoners spelen dan ook een rol in het daadwerkelijk onderhoud en krijgen, in ruil daarvoor, bijvoorbeeld (eerdere) nieuwe beplantingen.

De meeste van bovenstaande acties hebben betrekking op het fysiek schoonmaken en –houden van een wijk of kern. Toch is een ‘propere’ wijk enkel een neveneffect van de acties. Het hoofddoel is het creëren van een zekere basis aan sociaal contact in straat, wijk en kern. Inwoners worden uitgedaagd met zekere regelmaat activiteiten te organiseren, waardoor de bewoners elkaar kunnen ontmoeten en leren kennen, of waarmee bestaande contacten op peil kunnen worden gehouden. Met andere woorden: de activiteiten moeten leiden tot een beter sociaal verkeer in de buurt.

Het is te voorbarig om te denken dat enkel ‘Hosannah’ kan worden geroepen bij deze aanpak. Geen van de acties is eeuwig leven beschoren. Hetenthousiasme van de bewoners om ze te organiseren of om er aan deel te nemen, zal worden gekenmerkt door een opgaande en vervolgens een neergaande lijn. Het komt er dus op aan voortdurend manieren te vinden om de bewoners op nieuwe manieren te stimuleren en, ook, om te accepteren dat met zekere regelmaat in sommige wijken alles van vooraf aan moet worden opgebouwd.

‘Zwerfvuil? Geen gezicht!’, ‘Scholen voor een Schoon Ser Lippens’ en ‘Witte Wijk, Schone Wijk’, de opmaten

Nadat uit het bovenstaand pakket een keuze is gemaakt, zal een pad moeten worden uitgestippeld voor de implementatie. In dit verhaal kunnen acties als ‘Zwerfvuil? Geen gezicht!’, ‘Scholen voor een Schoon Ser Lippens’ en ‘Witte Wijk, Schone Wijk’ een belangrijke rol spelen. De richting, die met ‘Alle hens aan dek’ wordt ingeslagen, zal moeten worden aangekondigd en voorbereid. De omvang en de impact vragen een gedegen en zorgvuldige aanpak, waarvoor de rest van 2005 benut kan worden om op 1 januari 2006 een goede start te maken. In de loop van 2005 aankondigen kan evenwel leiden tot een reactie van ‘ja, ja, dat wil ik dan allemaal nog wel eens zien’. Deze reactie kan worden tegengegaan door in 2005 als voorboden van ‘Alle hens aan dek’ als gemeente al enkele schoonmaakdagen te organiseren, zoals voorgesteld in de bijlage Opplusacties.

Als uitvloeisel van het onderzoek, dat Scoop in opdracht van de gemeente hield in de wijk Zeldenrust werd in ieder geval in deze wijk begin april een schoonmaakactie gehouden. De schoonmakers van dienst werden gerekruteerd uit de scholieren en de buurtbewoners. Verder zouden, zoals in de bijlage gepresenteerd, in de loop van 2005 al kleinschalige opplusacties kunnen worden gehouden.

Voor de zogenaamde Witte Wijk wordt, als een pilootproject, een tuinonderhoudproject voorbereid door de woningbouwvereniging, de stadsraad en de gemeente. Het is de bedoeling, dat dit project in mei 2005 van start gaat en eindigt in september 2005.

Op 26 april 2005 verzamelen/ verzamelden de scholieren van drie scholen in de wijk Serlippens (Op de hoogte, Zuidland- school en Regenboogschool) het zwerfvuil uit de buurt in het algemeen en dat tussen de Zuidlandschool en Op de hoogte in het bijzonder.

Elke actie werd begeleid met een (raam)postercampagne om de bewoners te betrekken bij de acties.

De basisvoorwaarden: Steun en toezicht.

Mensen moeten niet enkel steun vinden in de eigen sociale omgeving, maar als het nodig is ook bij professionals. Het gaat dan om:

  • ·

    Zichtbare politie en justitie.

  • ·

    Aanspreekbare functionarissen, die instaan voor een schone wijk. De inzet van deze functionarissen, bijvoorbeeld buurtconciërges, maakt aan burgers duidelijk dat de overheid ook belang hecht aan deze omgeving. Dit vergroot de kans, dat mensen ook zelf verantwoordelijkheid willen nemen voor de omgeving. Daarnaast helpt het goed onderhouden van de publieke ruimte bij het voorkomen van criminaliteit.

  • ·

    Menselijk toezicht. Het is zaak, dat de overheid erop toeziet dat, waar wenselijk en mogelijk, er zowel meer vormen van formeel toezicht (stadswachten, conducteurs, wijkagenten, flatwachten) als van informeel toezicht (winkels, straatkiosken, plantsoenwerkers, publieke instellingen) tot stand komen.

De basisvoorwaarden: Gedeeld normbesef.

Een toenemende diversiteit aan leefstijlen en bevolkingsgroepen doet situaties ontstaan, waarin normen kunnen botsen. Het is daarom van belang actief te werken aan gezamenlijke normen in de ruimte.

Gedeeld normbesef hangt samen met het maatschappelijk inkaderen van de individuele verantwoordelijkheid, het invoeren en hanteren van expliciete gedragsregels ( bijvoorbeeld de Gouden stadsregels in Gouda) en het investeren in sociale competenties. In de gemeente Terneuzen werkt de werkgroep Waarden en normen aan een gedeeld normbesef.

De basisvoorwaarden: Kennen en gekend worden.

Wanneer er sterke banden zijn tussen burgers en wanneer zij gezamenlijke activiteiten hebben, dan bevordert dit hun sociale veiligheid. De overheid kan op dit punt bestaande initiatieven ondersteunen en bijdragen aan de sociale relaties en de communicatie in de buurt.

Kennen en gekend worden is afhankelijk van:

  • ·

    communicatie tussen de groepen. Publieke instanties kunnen helpen om, groepen, die wel met elkaar te maken hebben, maar doorgaans niet zomaar communiceren, met elkaar in contact te brengen. Een voorbeeld is het project ‘buurtvaders’. Door hun aanwezigheid hebben de buurtvaders niet zozeer de criminaliteit in de wijk doen dalen, maar lijken ze er wel in te slagen om meer begrip te kweken tussen buurtbewoners en rondhangende jongeren;

  • ·

    daders als burgers. Het lijkt erop dat projecten waarbij voormalige probleemjongeren worden ingezet als surveillanten in de meeste gevallen aanslaan;

  • ·

    weerbaarheid vergroten. Overlast komt niet alleen voort uit bandeloos gedrag, maar soms ook uit een te lage resistentie.

Hoofdstuk De gemeente: veel daden en weinig woorden

Een herhaling, die zich na verloop van tijd van de contacten met de bewonersvertegenwoordigingen manifesteert, is dat, als er inzicht komt in hetgeen de gemeente al doet, het lawaai over hetgeen de gemeente zou moeten doen verstomt. Met andere woorden: de gemeente moet de burger nog meer en nog beter informeren over waarom wat wel of (nog) niet wordt gedaan ofwel (nog) (niet) gedaan zal worden. Het neveneffect daarvan is dat de burger weer vertrouwder wordt met die overheid en zich dus veiliger gaat voelen. Afhankelijk van de intensiteit van de informatie (per gemeente, per wijk, per activiteit) zal dit ‘zich veilig voelen’ slaan op de gehele gemeente, de eigen kern of wijk en/of de eigen straat.

Voorbeelden van het extra informeren van de burgers zijn:

 

  • 1.

    uitbreiding van de website met de wijkfoto’s;

  • 2.

    stadskrant ‘De Vliegende Hollander’;

  • 3.

    periodieke nieuwsbrieven voor de kernen en de wijken;

  • 4.

    affiches, flyers et cetera.

Hoofdstuk Uitbreiding van de website met de wijkfoto’s

De wijkfoto’s, zoals ze er nu liggen, zijn momentopnames. Het omvormen van deze momentopnames naar actuele en geactualiseerde overzichten zorgt ervoor, dat de burgers van de gemeente Terneuzen zich voortdurend kunnen informeren over de stand van zaken van gemeentelijke activiteiten. Kan, bijvoorbeeld, de inwoner van Sluiskil nu in het voorjaar van 2005 in de huidige wijkfoto lezen, dat er eind 2004 een inspraakmogelijkheid is voor de kanaalkruising, dan moet hij op de digitale versie op de website nu eigenlijk kunnen lezen dat de inspraak eind december heeft plaatsgevonden. Met andere woorden: het statische document moet dynamisch worden gemaakt en gehouden. Dit vraagt natuurlijk een extra inzet van menskracht.

Uiteraard moet de website ook ruimte bieden voor de agenda’s en verslagen van de vergaderingen van de verschillende stads-, dorps- en wijktafels en –raden.

Het neveneffect van het op deze wijze informeren van de burger is, dat de gemeentelijke organisatie verplicht wordt in een vroeg stadium rekening te houden met de mening van de burger. Dit draagt bij aan een verdere en snellere implementatie van het wijk- en vraaggericht werken.

 

 

Hoofdstuk Stadskrant ‘De Vliegende Hollander’

Enkele initiatiefnemers, waaronder NHI, willen elke twee weken een krant het leven laten zien, die onder andere kan helpen meer binding en betrokkenheid te creëren voor de inwoners van de gemeente Terneuzen. Het is de bedoeling, dat de eerste uitgave van het blad in mei 2005 bij de inwoners van de gemeente Terneuzen op de mat valt.

Hoofdstuk Periodieke nieuwsbrieven voor de kernen en de wijken

De stadskrant richt zich op de gehele gemeenten en zal ook nieuws en andere informatie geven over de Terneuzense kernen en wijken. De nieuwsbrief, die bijvoorbeeld eens per kwartaal uitkomt, geeft informatie over de specifieke wijk of kern. Waar de stadskrant het ‘wij’-gevoel voor de hele gemeente stimuleert, doet de nieuwsbrief dit voor de bewoners van een kern of wijk. Voorbeelden hiervan waren Overburen en Binnenste Buiten.

Hoofdstuk Affiches, flyers et cetera

Bekend zijn in de wijk betekent aanwezig zijn en wel op voldoende momenten. Het gaat er daarbij niet om de indruk van een Big Brother te vestigen. Waar het wel op aankomt is, dat de burgers de indruk krijgen dat ze er niet alleen voorstaan. Duidelijke, maar speelse informatie in de vorm van affiches, flyers en brieven over projecten, die in de wijk op stapel staan of worden uitgevoerd, draagt hieraan bij.

Ten slotte

Indien uw college in kan stemmen met het gedachtegoed uit deze notitie, stellen wij u voor de uitvoering van de notitie gestalte te geven, waarbij

  • ·

    In eerste instantie de nadruk komt te liggen op de basisvoorwaarden ‘een overzichtelijke context’ en ‘kennen en gekend worden’, omdat op deze terreinen het snelst resultaat te behalen is, zonder dat dit een overdreven geldelijke inspanning van de gemeente vraagt.

  • ·

    De rest van 2005 wordt gebruikt om via de publiciteit en via opplusacties als ‘Zwerfvuil? Geen gezicht!’, ‘Scholen voor een Schoon Ser Lippens’ en ‘Witte Wijk, Schone Wijk’ het gedachtegoed te introduceren bij de burgers van de gemeente Terneuzen en bij alle onderdelen van de gemeentelijke organisatie.

Bijlage

BIJLAGE

VOORSTEL OPPLUSACTIES (lente- en herfstbries)

 

Naamgeving

Er zijn over dit onderwerp al diverse namen gecirculeerd: lentebries, opzoomeren (Rotterdam) opplusdagen, opsinjoren (Antwerpen).

 

Tijd actie

Een discussiepunt is, hoeveel tijd besteed je aan de actie. Mijn idee is om dit klein op te pakken en per wijk. Omdat we bij elkaar 26 wijken hebben zou je eigenlijk moeten beginnen om in elke wijk 1 of 2 dagen de actie uit te voeren. De wijken in Terneuzen en de kleinere kernen één dag en de grotere kernen Axel en Sas van Gent twee dagen. De actie voor geheel Terneuzen zal dan 30 dagen duren. De actie laten lopen van 17 mei tot 1 juli.

 

Inhoud actie

De actie zou kunnen bestaan uit zaken van kleinschalig dagelijks onderhoud. Hieronder valt te verstaan: losliggende tegels, straatmeubilair goed zetten, schoonmaken straatmeubilair, schoonmaakwerkzaamheden, zoals papier prikken, vegen enz., plantsoenen opschonen, overhangende beplanting snoeien enz.

 

Inschakelen stads-, dorps- en wijkraden

Voorstel is om de raden te vragen een lijstje te maken van werkzaamheden en locaties waar iets gedaan moet worden. Tevens de raden vragen of ze een aantal bewoners willen vragen hieraan mee te werken. Om het te kunnen blijven overzien en het beschikbaar hebben van klein gereedschap is de inzet van 10 bewoners het maximum.

De organisatie uitvoeren door de wijkvoorman samen met een afgevaardigde van de wijkraad.

 

Inschakelen personeel gemeente

De gemeente zal van de beheersafdelingen een paar mensen per vakgebied inzetten. Te denken valt aan 2 mensen van Groenbeheer, 2 van Infrabeheer en 2 van Afvalinzameling met de inzet van een veegmachine en bestelauto’s. De gehele actieperiode zal door dezelfde mensen worden uitgevoerd. De wijkvoorman blijft het aanspreekpunt tijdens uitvoering.

 

Communicatie

Bekendheid geven aan deze actie in overleg met Communicatie. Verder via de aanwezige wijk- en dorpsbladen. De actie ’s morgens laten starten in aanwezigheid van de wijkwethouder en wijkcoördinator.

 

Pauzes

Tijdens de pauzes gezamenlijk koffiedrinken met de medewerkers in dorpshuis of remises, om de samenwerking te benadrukken.

 

Voorlopig niet meenemen:

grof vuil en groter dagelijks onderhoud;

tekeningen maken;

voorlopig geen derden inschakelen zoals wooncorporatie, scholen, antillianen, piblw.