Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarden

Beleidsregels participatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarden
Officiële naam regelingBeleidsregels participatie
CiteertitelBeleidsregels participatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatieverordening gemeente Leeuwarden, art. 1.1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-201216-01-2014nieuwe regeling

10-01-2012

Huis aan Huis; 8 februari 2012

-
01-11-201009-02-2012nieuwe regeling

14-09-2010

Huis aan Huis; 22 september 2010

-
01-11-201001-11-2010nieuwe regeling

06-07-2010

Huis aan Huis; 6 oktober 2010

-

Tekst van de regeling

1. Begripsomschrijvingen

 

Aangesloten wordt bij de begripsbepalingen zoals genoemd onder artikel 1.1 van de gemeentelijke

participatieverordening.

 

Daarnaast wordt verstaan onder:

 

  • *

    werkplan: een plan met betrekking tot het te volgen traject dat door het college is gemaakt ten behoeve van de klant en waarin in ieder geval zijn opgenomen de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de bevordering van het participatieniveau van de klant zal worden gerealiseerd;

  • *

    traject: een aaneenschakeling van voorzieningen die het college ter beschikking stelt voor het bieden van ondersteuning aan klanten gericht op bevordering van het voor de klant hoogst haalbare participatieniveau;

  • *

    duurzame uitstroom: er is sprake van duurzame uitstroom wanneer iemand 24 maanden aaneengesloten uitkeringsonafhankelijk is;

  • *

    dienstverlener: externe aanbieder van voorzieningen;

  • *

    re-integratieplicht: de plicht tot het gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling en het meewerken aan een onderzoek naar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling;

  • *

    leerwerkplek: zoals omschreven in de Regeling subsidie loonkosten;

  • *

    maatschappelijk nuttig werk: maatschappelijk nuttige activiteiten die mensen zonder ontheffing van de arbeidsplicht met behoud van uitkering verrichten en activiteiten in het kader van het programma maatschappelijke participatie voor uitkeringsgerechtigden die geen arbeidsverplichting hebben, maar wel actief kunnen zijn.

  • *

    kansrijke klanten: klanten die vanaf de datum van de uitkeringsaanvraag binnen een jaar naar regulier werk kunnen.

 

2. Doelgroep

 

De kring van klanten zoals genoemd in artikel 2.1 van de gemeentelijke participatieverordening.

 

3. Plichten en ontheffingen

 

Ontheffing verplichting tot arbeidsinschakeling:

De plicht tot arbeidsinschakeling valt ruwweg uiteen in 2 onderdelen: 1. de sollicitatieplicht (algemeen geaccepteerde arbeid proberen te verkrijgen) en 2. de re- integratieplicht (meewerken aan een onderzoeken voor mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en gebruikmaken van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling). De gemeente kan (binnen de in artikel 9 juncto artikel 9a van de WWB geformuleerde kaders) op bepaalde gronden ontheffing verlenen van de verplichting tot arbeidsinschakeling, namelijk als het gaat om:

 

  • *

    zorg voor een of meer ten laste komende kinderen;

  • *

    mantelzorg: wanneer het verrichten van mantelzorg niet te combineren is met het verrichten van arbeid en er geen vergoeding voor de verleende zorg wordt ontvangen;

  • *

    medisch/ psychische en sociale omstandigheden: ter beoordeling van de noodzaak kan er zonodig externe advisering worden ingewonnen;

  • *

    noodzakelijke scholing: wanneer noodzakelijke scholing niet te combineren is met het verrichten van arbeid kan het college geheel of gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsplicht verlenen;

  • *

    vrijstelling van de plicht tot arbeidsinschakeling is van toepassing op zwangere klanten gedurende 16 weken rond de bevallingsdatum;

Een ontheffing kan geheel of gedeeltelijk zijn en is in beginsel altijd tijdelijk (maximaal 24 maanden); voorafgaand aan het verlenen van ontheffing kan naar het oordeel van het college gebruik worden gemaakt van externe adviezen.

 

Plan van aanpak

Klanten jonger dan 27 jaar en de alleenstaande ouders aan wie op grond van artikel 9a van de WWB een ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling is verleend krijgen een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44 a van de WWB.

 

4. Voorzieningen 

 

Er wordt met behulp van de inzet van een aantal voorzieningen gestreefd naar het bereiken van het hoogst mogelijke participatieniveau voor de klant. Het uiteindelijke doel is het verkleinen van de afstand tussen klant en arbeidsmarkt. Er wordt gebruik gemaakt van de Participatieladder als meetinstrument voor de mate van participatie.

 

De bevordering van de participatie van de klanten is gericht op regulier werk of maatschappelijk nuttig werk. De gemeente verbindt werkgevers en organisaties met werkzoekenden richting betaald werk door werkstages en vacatures voor de kansrijke klanten te werven. Voor mensen zonder actueel perspectief op werk zal met name vanuit de sociale wijkteams een koppeling met maatschappelijk nuttig werk gemaakt worden.

 

Grofweg zijn onze voorzieningen te bundelen onder:

 

a) Gemeentelijke fysieke producten:

 

Dit is de dienstverlening die de gemeentelijke organisatie zelf fysiek biedt. De gemeente diagnosticeert (soms m.b.v. andere producten) en voert trainingen uit. Daarnaast blijft de regie in handen van de casemanagers, ook als een deel van het participatieproces wordt overgedragen aan een externe dienstverlener.

 

b) Gemeentelijke juridische producten:

 

De gemeente voert wet- en regelgeving uit die het participatieproces ondersteunen en flankeren.

 

De volgende mogelijkheden zijn er om de klanten te ondersteunen:

 

Proefplaatsing:

 

Proefplaatsing is een voor werkgevers stimulerend middel om klanten relevante en perspectiefvolle werkervaring te laten opdoen. Daarnaast kan de proefperiode als toetsing van de geschiktheid voor zowel de klant als de werkgever dienen. Essentieel bij het inzetten van dit instrument is dat de

werkgever vooraf de intentie heeft om een contract van minimaal zes maanden aan te bieden. Intentie is een specifieke schriftelijke verklaring van een werkgever waarin hij de intentie uitspreekt, dat onder bepaalde voorwaarden de betrokkene in dienst kan komen.

 

De klant kan na bemiddeling op een reguliere vacature gedurende maximaal drie maanden, met behoud van uitkering, op proef worden geplaatst als de werkgever daarna de intentie heeft om de klant voor minimaal zes maanden een contract aan te bieden.

 

Werkstage:

 

Als bemiddeling nog niet mogelijk is en de klant wel voldoende werknemersvaardigheden en motivatie heeft om bij een werkgever ervaring op te doen kan een werkstage zinvol ingezet worden. Werkstages worden specifiek voor deze klanten geworven met het doel klanten in staat te stellen werkervaring op te doen.

 

  • *

    Een werkstage kan ingezet worden als bemiddeling naar regulier werk op termijn mogelijk is.

  • *

    De werkstage met behoud van uitkering duurt maximaal 12 maanden bij eenzelfde werkgever.

 

Vrijwilligerswerk:

 

  • *

    Vrijwilligerswerk met behoud van uitkering kan ook worden ingezet als voorziening. Het gaat om maatschappelijk nuttige activiteiten die mensen met behoud van uitkering verrichten, soms binnen een re-integratie– of inburgeringstraject, maar ook als ze geen traject volgen.

  • *

    Vrijwilligerswerk is onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel zonder commerciële belangen; deze voorziening richt zich met name op de doelgroep mensen zonder actueel perspectief op betaald werk.

 

Stipejild:

 

  • *

    Klanten die deelnemen aan een voorziening of een traject via de gemeente of het UWV- WERKbedrijf en aantoonbare kosten maken in verband met en tijdens het volgen van het traject kunnen een vergoeding krijgen tot een maximum van € 900,-.

  • *

    De gemeente kan zelf aantoonbaar aan een traject gerelateerde kosten voor rekening van het stipejild brengen binnen het gestelde maximum van € 900,- per klant.

  • *

    De aantoonbaar noodzakelijk gemaakte kosten moeten een directe samenhang hebben met het te volgen traject en dienen tijdens het traject te zijn gemaakt.

  • *

    De kosten mogen niet uit een andere voorliggende voorziening te vergoeden zijn.

 

c) Gemeentelijke subsidies:

Gemeentelijke subsidies kunnen ook deel uitmaken van het instrumentarium om uitstroom naar werk mogelijk te maken:

 

Loonkostensubsidie:

 

Er is door het college een afzonderlijke “Regeling Loonkostensubsidie” conform de Algemene Subsidie Verordening Leeuwarden 2011 vastgesteld. Voor een nadere uitleg over de toepassing van loonkostensubsidie wordt verwezen naar deze regeling.

 

d) Overige producten:

 

Samenwerking partners

Bij de uitvoering van de dienstverlening wordt inzet op partners. Het gaat hierbij o.a. om partnerschappen met werkgevers, onderwijsinstellingen, verzekeraars, fondsen, uitzendbureaus, het WSW-bedrijf, het UWV Werkbedrijf en de welzijnsinstellingen. Afhankelijk van de relatie wordt aangestuurd op prikkels of een contractrelatie.

 

Ingekochte aanbestedingsplichtige producten

Dit zijn zeer diverse producten die ondersteunend voor de klanten worden ingezet. De producten hebben bv. betrekking op een nadere diagnose van de klant, de inzet van specifieke begeleiding, plaatsing van de klant op werk etc.

 

Werkgeverschap gesubsidieerde arbeid:

Sommige klanten (de voormalige Wiw- en ID-doelgroep) zijn aangewezen op gesubsidieerd werk. De dienstverlening voor deze groep bestaat uit het begeleiden van de werknemers en de daarbij betrokken werkgevers. In een aantal gevallen worden activiteiten ingezet gericht op uitstroom naar

ander (regulier) werk.

 

Scholing en vergoeding van scholingskosten:

  • *

    Er kan gebruik worden gemaakt van scholing die bij diverse aanbieders is ingekocht.

  • *

    Uit doelmatigheidsoverwegingen kan er bij wijze van uitzondering niet ingekochte scholing worden ingezet.

  • *

    Aanvullende kosten zoals reiskosten, boekengeld, EVC en examengeld kunnen daarnaast ook worden aangemerkt als bijbehorende scholingskosten waardoor deze eveneens voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.

  • *

    Voor Hoger opgeleide asielzoekers en vluchtelingen, die in het land van herkomst een opleiding op (in dat land geldend) HBO/ academisch niveau hebben genoten, kan niet ingekochte scholing worden ingezet. Maatwerk is (zeker voor deze groep) belangrijk, waarbij aangesloten wordt bij het niveau van de klant. Onder asielzoeker en vluchteling wordt verstaan de persoon aan wie op grond van Hoofdstuk 3, Afdeling 4 van de Vreemdelingenwet 2000 verblijfsvergunning is verleend (verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd).

 

e) Ingekochte niet aanbestedingsplichtige producten:

 

Sommige ondersteunende producten hoeven niet via een aanbestedingsprocedure te worden ingekocht:

 

No- riskpolis:

  • *

    Het college kan een No- riskpolis aanbieden aan een werkgever die een uitkeringsgerechtigde een dienstbetrekking aanbiedt.

  • *

    De No- riskpolis biedt de werkgever met inachtneming van een eigen risico, een vergoeding van de loonschade gedurende de ziekteperiode van de werknemer tot het einde van de dekkingsduur. Daarnaast is er de inzet van een participatiecoach van Centraal Beheer die de werkgever ondersteunt bij alle Poortwachterverplichtingen ten aanzien van de werknemer.

  • *

    Bij gelijktijdige toepassing van loonkostensubsidie en de no- risk polis gaat, in geval van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte, toepassing van de no- risk polis voor.

 

5. Premiebeleid

Stimuleringspremie betaalde arbeid en zelfstandig ondernemerschap:

  • *

    Personen die 27 jaar of ouder zijn met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ die binnen 3 maanden, na de ingangsdatum van de (al of niet gedeeltelijke) uitkering, uitkeringsonafhankelijk worden door aanvaarding van betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap voor de duur van tenminste 6 maanden, ontvangen een premie van € 750,-

  • *

    Indien de klant die 27 jaar of ouder is met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ binnen 3-6 maanden, na de ingangsdatum van de (al of niet gedeeltelijke) uitkering, uitkeringsonafhankelijk wordt door het aanvaarden van betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap voor de duur van tenminste 6 maanden, ontvangt deze een premie van € 500,-.

  • *

    Klanten die 27 jaar of ouder zijn met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ die binnen een periode van 6 tot 12 maanden, na de ingangsdatum van de uitkering (al of niet gedeeltelijke), uitkeringsonafhankelijk worden door aanvaarding van betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap voor de duur van tenminste 6 maanden, ontvangen een premie van € 350,-

  • *

    De klant die 27 jaar of ouder is met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ die 12 maanden of langer na de ingangsdatum van de (al of niet gedeeltelijke) uitkering, uitkeringsonafhankelijk wordt door aanvaarding van betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap voor de duur van tenminste 6 maanden, ontvangt een premie van € 250,-

  • *

    De aanvraag voor de premie is tot maximaal drie maanden, na het verstrijken van een periode van zes maanden waarin betaalde arbeid is verricht of de klant zelfstandig ondernemer is geweest, mogelijk.

  • *

    Onder betaalde arbeid wordt verstaan arbeid, welke wordt verricht op basis van een arbeidsovereenkomst waarop het Burgerlijk Wetboek en de Wet minimumloon en minimumvakantiegeld van toepassing is.  Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijk gesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht.

  • *

    Onder de term uitkeringsonafhankelijk wordt tevens begrepen het voor klanten met een gedeeltelijke ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling uitvoeren van betaalde arbeid voor het maximum aantal uren waarvoor geen ontheffing is verleend.

Activeringspremie:

  • *

    Klanten die 27 jaar of ouder zijn met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ voor wie de verplichting tot arbeidsinschakeling geldt en die in het kader van een traject voor minimaal 12 uur en maximaal 32 uur per week voor de duur van 12 maanden maatschappelijk nuttig werk met behoud van uitkering hebben verricht, ontvangen jaarlijks € 250,-.

  • *

    Klanten die 27 jaar of ouder zijn met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ voor wie de verplichting tot arbeidsinschakeling niet geldt en die in het kader van een traject voor de duur van 12 maanden maatschappelijke participatieactiviteiten, met behoud van uitkering, hebben verricht, ontvangen jaarlijks € 250,-.

  • *

    De activeringspremie kan worden aangevraagd tot drie maanden nadat de periode, waarin maatschappelijk nuttig werk is verricht, is verstreken.

Stimuleringspremie alleenstaande ouders:

  • *

    Klanten die 27 jaar of ouder zijn met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ kunnen op aanvraag, eenmaal per jaar, een premie ontvangen om hen te stimuleren om (zoveel als mogelijk)parttime arbeid te aanvaarden/behouden.

  • *

    Als peildatum wordt 1 oktober van ieder jaar gehanteerd.

  • *

    De aanvraag moet na de peildatum worden ingediend in het laatste kwartaal (1 oktober tot uiterlijk 1 januari) van het jaar waarin inkomsten uit arbeid zijn verworven. Een te late aanvraag wordt afgewezen.

  • *

    Voor de berekening van de hoogte van de premie wordt rekening gehouden met de verworven inkomsten uit arbeid met betrekking tot de 12 maanden direct voorafgaand aan de peildatum.

  • *

    De inkomsten uit arbeid tellen alleen mee als de hoogte van die inkomsten tenminste gelijk is aan het voor de aanvrager geldende wettelijke minimum uurloon.

  • *

    De periodes waarover een vrijlating van verdiensten wordt gegeven op grond van artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r van de WWB, respectievelijk artikel  8, eerste en vijfde lid van de IOAW en artikel 8, eerste en negende lid van de IOAZ,  tellen niet mee voor de berekening van de Stimuleringspremie.

  • *

    Indien de aanvrager in het peiljaar verwijtbaar werkloos is geworden wordt de tot de ontslagdatum opgebouwde premie met betrekking tot dat peiljaar afgewezen.

  • *

    Ter voorkoming van een beloning voor een zeer geringe inzet wordt als ondergrens 12 betaalde arbeidsuren per week gehanteerd. Betaalde arbeidsuren per week: 12 tot 20 = € 600,-- premie per jaar (12 maanden x 50,--) 20 tot 30 = € 900,-- premie per jaar (12 maanden x 75,--) 30 of meer = € 1.200,-- premie per jaar (12 maanden x 100,--)

  • *

    Als niet het volledige jaar wordt gewerkt wordt er naar rato uitbetaald. Hierbij geldt de volgende berekeningssystematiek: bij een arbeidscontract met een vast aantal uren per week gelden de volledige bedragen zoals hierboven aangegeven.

  • *

    Bij een arbeidsinkomen wat op andere wijze wordt verkregen, bijvoorbeeld via oproepbasis of vaste uren in 2 weken per maand, is de optelsom van het aantal daadwerkelijk gewerkte weken bepalend voor de hoogte van de premie. Ook hier geldt een ondergrens van 12 daadwerkelijk (lees: formeel) gewerkte uren per week. De weekpremies zijn in deze situaties respectievelijk € 12,- (12 tot 20 uren), € 17,50 (20 tot 30 uren), € 23,- (30 of meer uren).

  • *

    De (opbouw) van de premie wordt beëindigd: 1. wanneer de klant geen uitkeringsgerechtigde meer is op grond van de WWB, de IOAW of IOAZ; 2. met ingang van de dag dat de eenoudernorm wordt omgezet naar de gezinsnorm om reden dat het inwonende minderjarige kind of één van de inwonende minderjarige kinderen  18 jaar is geworden.

Premie ex blijvers:

  • *

    Ex-blijvers die uitstromen uit een blijversbaan en die aansluitend of in het verlengde daarvan voor minimaal 12 uur en maximaal 32 uur per week onbeloond maatschappelijk nuttig werk met behoud van uitkering (WW, WIA,WWB of IOAW) verrichten, ontvangen gedurende een periode van maximaal 24 maanden, iedere zes maanden € 750,-.

  • *

    De premie dient éénmalig te worden aangevraagd tot maximaal zes maanden nadat de eerste periode van zes maanden, waarin maatschappelijk nuttig werk is verricht, is verstreken.

  • *

    De premie wordt uitbetaald telkens nadat de klant op grond van dit artikel gedurende zes maanden werkzaamheden heeft verricht.

6. Algemene en slotbepalingen

  • *

    De vrijlatingsfaciliteiten op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel n en r van de WWB, respectievelijk artikel 8, eerste en vijfde lid van de IOAW en artikel 8, eerste en negende lid van de IOAZ kunnen éénmalig worden toegepast. Het college stelt daarmee dat parttime werkzaamheden bijdragen aan re-integratie op de arbeidsmarkt.

  • *

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 9 februari 2012.

  • *

    De beleidsregels participatie, vastgesteld d.d. 6 juli 2010, worden ingetrokken.

  • *

    Bestaande rechten voortvloeiende uit de onder het vorige punt ingetrokken beleidsregels blijven na de intrekking doorwerken, voor zover dat redelijkerwijs tot voordeel van de klant strekt.