Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarden

Beleidsregels participatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarden
Officiële naam regelingBeleidsregels participatie
CiteertitelBeleidsregels participatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatieverordening gemeente Leeuwarden, art. 1.1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-201001-11-2010nieuwe regeling

06-07-2010

Huis aan Huis; 6 oktober 2010

-
01-11-201009-02-2012nieuwe regeling

14-09-2010

Huis aan Huis; 22 september 2010

-

Tekst van de regeling

Beleidsregels Participatie

1. Begripsomschrijvingen

Aangesloten wordt bij de begripsbepalingen zoals genoemd onder artikel 1.1 van de gemeentelijke participatieverordening.

Daarnaast wordt verstaan onder:

  • ·

    werkplan: een plan met betrekking tot het te volgen traject dat door het college is gemaakt ten behoeve van de klant en waarin in ieder geval zijn opgenomen de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de bevordering van het participatieniveau van de klant zal worden gerealiseerd;

  • ·

    traject: een aaneenschakeling van voorzieningen die het college ter beschikking stelt voor het bieden van ondersteuning aan klanten gericht op bevordering van het voor de klant hoogst haalbare participatieniveau;

  • ·

    duurzame uitstroom: er is sprake van duurzame uitstroom wanneer iemand 24 maanden aaneengesloten uitkeringsonafhankelijk is.

  • ·

    dienstverlener: externe aanbieder van voorzieningen.

  • ·

    re-integratieplicht: de plicht tot het gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling en het meewerken aan een onderzoek naar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

2. Doelgroep

De kring van klanten zoals genoemd in artikel 2.2 van de gemeentelijke participatieverordening.

3. Plichten en ontheffingen

Ontheffing verplichting tot arbeidsinschakeling:

De plicht tot arbeidsinschakeling valt ruwweg uiteen in 2 onderdelen: 1. de sollicitatieplicht (algemeen geaccepteerde arbeid proberen te verkrijgen) en 2. de re- integratieplicht (meewerken aan een onderzoeken voor mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en gebruikmaken van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling). De gemeente kan (binnen de in artikel 9 van de WWB geformuleerde kaders) op bepaalde gronden ontheffing verlenen van de verplichting tot arbeidsinschakeling, namelijk als het gaat om:

  • ·

    zorg voor een of meer ten laste komende kinderen;

  • ·

    mantelzorg: wanneer het verrichten van mantelzorg niet te combineren is met het verrichten van arbeid en er geen vergoeding voor de verleende zorg wordt ontvangen;

  • ·

    medisch/ psychische en sociale omstandigheden: ter beoordeling van de noodzaak kan er zo nodig externe advisering worden ingewonnen;

  • ·

    noodzakelijke scholing: wanneer noodzakelijke scholing niet te combineren is met het verrichten van arbeid kan het college geheel of gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsplicht verlenen.

  • ·

    Vrijstelling van de plicht tot arbeidsinschakeling is van toepassing op zwangere klanten gedurende 16 weken rond de bevallingsdatum.

  • ·

    Een ontheffing kan geheel of gedeeltelijk zijn en is in beginsel altijd tijdelijk (maximaal 24 maanden). Voorafgaand aan het verlenen van ontheffing kan naar het oordeel van het college gebruik worden gemaakt van externe adviezen.

4. Voorzieningen

Er wordt met behulp van de inzet van een aantal voorzieningen gestreefd naar het bereiken van het hoogst mogelijke participatieniveau voor de klant. We houden hierbij in het achterhoofd dat het uiteindelijke doel het verkleinen van de afstand tussen klant en arbeidsmarkt is. De participatiecoach is hierin de allround spil.

Deze participatiecoach kan bij dit gehele proces gebruikmaken van een scala aan voorzieningen (waaronder vele maatwerkproducten) om de klant maximaal te ondersteunen. De participatiecoach kan voor een klant een gemiddeld budget van € 5000,- per trede inzetten. Zodra de klant het doelperspectief (een hogere trede op de p-ladder) heeft behaald en het wenselijk is om opnieuw voorzieningen voor de klant in te zetten, is er opnieuw een budget van gemiddeld € 5000,- beschikbaar. In overleg met de teamleider kan de participatiecoach in bijzondere gevallen hiervan afwijken en dus meer dan € 5000,- aan voorzieningen inzetten.

De dienstverlening gericht op het bereiken van participatieniveau 5 en 6 biedt de gemeente grotendeels zelf. Hierbij is de participatiecoach zelf eigenlijk (onderdeel van) de voorziening. Voor deze groepen worden er losse ondersteunende producten ingekocht (voor o.a. diagnose en activering). Voor relatief gemakkelijk bemiddelbare klanten werft het werkgeversteam vacatures en sluit arrangementen af met werkgevers.

Voor wat betreft de dienstverlening aan klanten die verder van de arbeidsmarkt af staan (participatieniveau 3 en 4), gebruikt de gemeente voornamelijk ingekochte basisdienstverlening. Deze dienstverlening vindt vooral extern plaats waarbij de participatiecoach wel de regie houdt.

De door de gemeente in te zetten voorzieningen kunnen diverse vormen aannemen, de daarbij gebruikte producten zijn hoofdzakelijk afhankelijk van het participatieniveau van de klant. De herkomst van deze producten is ook heel divers.

Het voert te ver om hier een limitatieve opsomming te geven van alle voorhanden zijnde voorzieningen die onze gemeente in kan zetten. Op http://www.leeuwarden.nl kan immers al een keur aan aanbestede dienstverlening worden geraadpleegd. Dat is echter slechts een deel van het gehele voorzieningenspectrum. Hieronder daarom een voorzieningenkader dat in ieder geval inzetbaar is. Op enkele in te zetten producten wordt ingezoomd.

Grofweg zijn onze voorzieningen te bundelen onder:

a)Gemeentelijke fysieke producten:

Dit is de dienstverlening die de gemeentelijke organisatie zelf fysiek biedt. Onze gemeente heeft zelf professionals in dienst, zoals de participatiecoach, de werkmakelaar en de jobcoach. Deze professionals diagnosticeren (soms m.b.v. andere producten) en voeren trainingen uit. Daarnaast blijft de regie in handen van de participatiecoach, ook als een deel van het participatieproces wordt overgedragen aan een externe dienstverlener.

b)Gemeentelijke juridische producten:

De gemeente voert wet- en regelgeving uit die het participatieproces ondersteunen en flankeren. Zo wordt bijvoorbeeld vanuit de WWB ruimte aan de gemeentelijke organisatie geboden om de participatiecoach van bruikbare instrumenten te voorzien. Onze gemeente kiest voor de volgende mogelijkheden:

Proefplaatsing:

Proefplaatsing is een voor werkgevers stimulerend middel om klanten relevante en perspectiefvolle werkervaring te laten opdoen. Daarnaast kan de proefperiode als toetsing van de geschiktheid voor zowel de klant als de werkgever dienen. Essentieel bij het inzetten van dit instrument is dat de werkgever vooraf de intentie heeft om een contract van minimaal zes maanden aan te bieden. Intentie is een specifieke schriftelijke verklaring van een werkgever waarin hij de intentie uitspreekt, dat onder bepaalde voorwaarden de betrokkene in dienst kan komen.

  • *

    De klant kan na bemiddeling op een reguliere vacature gedurende maximaal drie maanden, met behoud van uitkering, op proef worden geplaatst als de werkgever daarna de intentie heeft om de klant voor minimaal zes maanden een contract aan te bieden.

Werkstage:

Als bemiddeling nog niet mogelijk is en de klant wel voldoende werknemersvaardigheden en motivatie heeft om bij een werkgever ervaring op te doen kan een werkstage zinvol ingezet worden. Werkstages worden specifiek voor deze klanten geworven met het doel klanten in staat te stellen werkervaring op te doen.

  • ·

    Werkstage kan ingezet worden als bemiddeling naar regulier werk op termijn mogelijk is.

  • ·

    De werkstage met behoud van uitkering duurt maximaal 12 maanden bij eenzelfde werkgever.

Vrijwilligerswerk:

  • ·

    Binnen een traject kan vrijwilligerswerk met behoud van uitkering worden ingezet als voorziening.

  • ·

    Vrijwilligerswerk is onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel zonder commerciële belangen.

Stipejild:

  • *

    Klanten die deelnemen aan een traject via de gemeente of het UWV- WERKbedrijf en aantoonbare kosten maken in verband met en tijdens het volgen van het traject kunnen een vergoeding krijgen tot een maximum van € 900,-.

  • *

    De gemeente kan ook zelf aantoonbare trajectgerelateerde kosten voor rekening van het stipejild brengen binnen het gestelde maximum van € 900,- per klant.

  • *

    De aantoonbaar noodzakelijk gemaakte kosten moeten een directe samenhang hebben met het te volgen traject en dienen tijdens het traject te zijn gemaakt.

  • *

    De kosten mogen niet uit een andere voorliggende voorziening te vergoeden zijn.

  • *

    Het stipejild wordt eenmalig ter beschikking gesteld en komt niet ten laste van het budget van € 5.000,- dat de participatiecoach ter beschikking heeft. Het budget voor stipejild wordt door de participatiecoach beheerd.

c)Gemeentelijke subsidies:

Gemeentelijke subsidies kunnen ook deel uitmaken van het instrumentarium om uitstroom naar werk mogelijk te maken:

Loonkostensubsidie:

Er is door het college een afzonderlijke “Regeling Loonkostensubsidie” conform de Algemene Subsidie Verordening Leeuwarden 2007 vastgesteld. Voor een nadere uitleg over de toepassing van loonkostensubsidie wordt verwezen naar deze regeling.

d)Ingekochte aanbestedingsplichtige producten:

Via een “doorlopende aanbesteding” kopen we dienstverlening in van dienstverleners. Een lijst van aanbieders en producten is te raadplegen op http://www.leeuwarden.nl. De volgende participatieproducten zijn door de gemeente ingekocht:

Leer-/ werkplekken:

De doelgroep met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt (participatieniveau 3 en 4) kunnen gebruik maken van deze leerwerkplekken. Deze leerwerkplekken zijn:

  • ·

    Leer-/ werkplekken bij profit of non- profit bedrijven, bij de werving hiervan door de dienstverlener moet altijd afstemming plaatsvinden tussen dienstverlener en werkgeversteam;

  • ·

    Dienstverlening op leer-/ werkplekken die via het werkgeversteam beschikbaar komen;

  • ·

    Gecreëerde leer-/ werkplekken door dienstverleners;

  • ·

    Gecreëerde leer-/ werkplekken gericht op een specifieke beroepsopleiding of op een specifieke doelgroep.

Inburgering:

Er zijn inburgeringsprogramma’s en overige activiteiten ingekocht om inburgeraars zo goed mogelijk voor te bereiden op het inburgeringsexamen en optimale participatie.

Losse ondersteunende producten:

Om onze klanten het beoogde maatwerk te kunnen leveren zijn er bij diverse dienstverleners losse producten ingekocht.

Werkgeverschap gesubsidieerde arbeid:

Sommige klanten (de voormalige Wiw- en ID-doelgroep) zijn aangewezen op gesubsidieerd werk. De dienstverlening voor deze groep bestaat uit het begeleiden van de werknemers en de daarbij betrokken werkgevers. In een aantal gevallen worden activiteiten ingezet gericht op uitstroom naar ander (regulier) werk.

Scholing en vergoeding van scholingskosten:

  • ·

    Er kan gebruik worden gemaakt van scholing die bij diverse aanbieders is ingekocht.

  • ·

    Uit doelmatigheidsoverwegingen kan er bij wijze van uitzondering niet ingekochte scholing worden ingezet, dit in afstemming met de sector w en i.

  • ·

    Aanvullende kosten zoals reiskosten, boekengeld, EVC en examengeld kunnen daarnaast ook worden aangemerkt als bijbehorende scholingskosten waardoor deze eveneens voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.

  • ·

    Voor Hoger opgeleide asielzoekers en vluchtelingen, die in het land van herkomst een opleiding op (in dat land geldend) HBO/ academisch niveau hebben genoten, kan (zonder overleg met de sector w en i) niet ingekochte scholing worden ingezet. Maatwerk is (zeker voor deze groep) belangrijk, waarbij aangesloten wordt bij het niveau van de klant.

Onder asielzoeker en vluchteling wordt verstaan de persoon aan wie op grond van Hoofdstuk 3, Afdeling 4 van de Vreemdelingenwet 2000 verblijfsvergunning is verleend (verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd).  

e)Ingekochte niet aanbestedingsplichtige producten:

Sommige ondersteunende producten hoeven niet via een aanbestedingsprocedure te worden ingekocht:

No- riskpolis:

  • ·

    Het college kan een No- riskpolis aanbieden aan een werkgever die een uitkeringsgerechtigde een dienstbetrekking aanbiedt.

  • ·

    De No- riskpolis biedt de werkgever met inachtneming van een eigen risico, een vergoeding van de loonschade gedurende de ziekteperiode van de werknemer tot het einde van de dekkingsduur. Daarnaast is er de inzet van een participatiecoach van Centraal Beheer die de werkgever ondersteunt bij alle Poortwachterverplichtingen ten aanzien van de werknemer.

  • ·

    Bij gelijktijdige toepassing van loonkostensubsidie en de no- risk polis gaat, in geval van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte, toepassing van de no- risk polis voor.

5. Werkleeraanbod WIJ

  • ·

    Klanten jonger dan 27 jaar krijgen een werkleeraanbod op grond van de Verordening werkleeraanbod WIJ gemeente Leeuwarden.

  • ·

    Het college maakt, met toepassing van artikel 21 aanhef en onderdeel b WIJ, gebruik van haar bevoegdheid tot het intrekken van een werkleeraanbod, indien artikel 9 derde lid van de maatregelenverordening WIJ op de jongere is toegepast en deze zich binnen 12 maanden na bekendmaking van dat besluit opnieuw schuldig maakt aan het niet voldoen aan een verplichting zoals genoemd in artikel 45 van de WIJ.

  • ·

    Het college kan, met toepassing van artikel 21 aanhef en onderdeel b WIJ, gebruikmaken van haar bevoegdheid tot het intrekken van een werkleeraanbod, indien de jongere zonder recht op inkomensvoorziening zoals bedoeld in artikel 24 van de WIJ zich schuldig maakt aan het niet voldoen aan een verplichting zoals genoemd in artikel 45 van de WIJ.

Toelichting:

Op grond van artikel 21 van de Wet investeren in Jongeren kan het college besluiten een werkleeraanbod in te trekken. Het intrekken van het werkleeraanbod heeft als gevolg dat de inkomensvoorziening van de jongere stopt. Daarom moet hier zorgvuldig mee omgegaan worden en vooreerst een maatregel opgelegd worden. Wanneer de jongere zich binnen 12 maanden schuldig maakt aan dezelfde gedraging dan volgt een tweede maatregel welke de duur van de maatregel zal verdubbelen. Maakt de jongere zich opnieuw binnen 12 maanden schuldig aan dezelfde gedraging dan wordt de duur van de maatregel opnieuw verdubbeld. Als de jongere zich voor een vierde keer niet aan de opgelegde verplichtingen houdt, wordt het werkleeraanbod ingetrokken. Een werkleeraanbod kan echter onmiddellijk worden ingetrokken indien de jongere naast het werkleeraanbod geen inkomensvoorziening op grond van de WIJ geniet; een maatregel is dan immers niet aan de orde.

6. Premiebeleid

Stimuleringspremie betaalde arbeid en zelfstandig ondernemerschap:

  • ·

    Personen met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ die binnen 3 maanden, na de ingangsdatum van de (al of niet gedeeltelijke) uitkering, uitkeringsonafhankelijk worden door aanvaarding van betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap voor de duur van tenminste 6 maanden ontvangen een premie van € 750, -

  • ·

    Indien de klant met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ binnen 3-6 maanden, na de ingangsdatum van de (al of niet gedeeltelijke) uitkering, uitkeringsonafhankelijk wordt door het aanvaarden van betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap voor de duur van tenminste 6 maanden, ontvangt deze een premie van € 500,

  • ·

    Personen met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ die binnen een periode van 6 tot 12 maanden, na de ingangsdatum van de uitkering (al of niet gedeeltelijke), uitkeringsonafhankelijk worden door aanvaarding van betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap voor de duur van tenminste 6 maanden ontvangen een premie van € 350, -

  • ·

    De klant met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ die 12 maanden of langer na de ingangsdatum van de (al of niet gedeeltelijke) uitkering, uitkeringsonafhankelijk wordt door aanvaarding van betaalde arbeid of zelfstandig ondernemerschap voor de duur van tenminste 6 maanden, ontvangt een premie van € 250, -.

  • ·

    De aanvraag voor de premie is tot maximaal drie maanden, na het verstrijken van een periode van zes maanden waarin betaalde arbeid is verricht of de klant zelfstandig ondernemer is geweest, mogelijk.

  • ·

    Onder betaalde arbeid wordt verstaan, arbeid welke wordt verricht op basis van een arbeidsovereenkomst waarop het Burgerlijk Wetboek en de Wet minimumloon en minimumvakantiegeld van toepassing is. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijk gesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht.

  • ·

    Onder de term uitkeringsonafhankelijk wordt tevens begrepen het voor klanten met een gedeeltelijke ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling uitvoeren van betaalde arbeid voor het maximum aantal uren waarvoor geen ontheffing is verleend.

Activeringspremie:

  • ·

    Personen met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ voor wie de verplichting tot arbeidsinschakeling geldt en die in het kader van een traject voor minimaal 12 uur en maximaal 32 uur per week voor de duur van 12 maanden maatschappelijk nuttig werk met behoud van uitkering hebben verricht, ontvangen jaarlijks € 250, -.

  • ·

    Personen met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ voor wie de verplichting tot arbeidsinschakeling niet geldt en die in het kader van een traject voor de duur van 12 maanden maatschappelijke participatieactiviteiten, met behoud van uitkering, hebben verricht, ontvangen jaarlijks € 250, -.

  • ·

    De activeringspremie kan worden aangevraagd tot drie maanden nadat de periode, waarin maatschappelijk nuttig werk is verricht, is verstreken.

Stimuleringspremie alleenstaande ouders:

  • ·

    Klanten met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW en de IOAZ kunnen op aanvraag, eenmaal per jaar, een premie ontvangen om hen te stimuleren om (zoveel als mogelijk) parttime arbeid te aanvaarden/behouden

  • ·

    Als peildatum wordt 1 oktober van ieder jaar gehanteerd.

  • ·

    De aanvraag moet na de peildatum worden ingediend in het laatste kwartaal (1 oktober tot uiterlijk 1 januari) van het jaar waarin inkomsten uit arbeid zijn verworven. Een te late aanvraag wordt afgewezen.

  • ·

    Voor de berekening van de hoogte van de premie wordt rekening gehouden met de verworven inkomsten uit arbeid met betrekking tot de 12 maanden direct voorafgaand aan de peildatum.

  • ·

    De inkomsten uit arbeid tellen alleen mee als de hoogte van die inkomsten tenminste gelijk is aan het voor de aanvrager geldende wettelijke minimum uurloon.

  • ·

    De periodes waarover een vrijlating van verdiensten wordt gegeven op grond van de Wet werk en bijstand, artikel 31, lid 2, onder o (maximaal 6 maanden) tellen niet mee voor de berekening van de Stimuleringspremie.

  • ·

    Indien de aanvrager in het peiljaar verwijtbaar werkloos is geworden wordt de tot de ontslagdatum opgebouwde premie met betrekking tot dat peiljaar afgewezen.

  • ·

    Ter voorkoming van een beloning voor een zeer geringe inzet wordt vanaf de peildatum 1 oktober 2010 als ondergrens 12 betaalde arbeidsuren per week gehanteerd. Tot laatstgenoemde peildatum geldt een ondergrens van 10 betaalde arbeidsuren.

  • ·

    Betaalde arbeidsuren per week:

    12 tot 20 = € 600,-- premie per jaar (12 maanden x 50,--)

    20 tot 30 = € 900,-- premie per jaar (12 maanden x 75,--)

    30 of meer = € 1.200,-- premie per jaar (12 maanden x 100,--)

  • ·

    Als niet het volledige jaar wordt gewerkt wordt er naar rato uitbetaald. Hierbij geldt de volgende berekeningssystematiek; Bij een arbeidscontract met een vast aantal uren per week gelden de volledige bedragen zoals hierboven aangegeven.

  • ·

    Bij een arbeidsinkomen wat op andere wijze wordt verkregen, bijvoorbeeld via oproepbasis of vaste uren in 2 weken per maand, is de optelsom van het aantal daadwerkelijk gewerkte weken bepalend voor de hoogte van de premie. Ook hier geldt een ondergrens van 12 daadwerkelijk (lees: formeel) gewerkte uren per week. De weekpremies zijn in deze situaties respectievelijk € 12,-- (12 tot 20 uren), € 17,50 (20 tot 30 uren), € 23,-- (30 of meer uren).

  • ·

    De (opbouw) van de premie wordt beëindigd:

    • 1.

      wanneer de klant geen uitkeringsgerechtigde meer is op grond van de Wwb, IOAW/IOAZ;

    • 2.

      met ingang van de dag dat de eenoudernorm wordt omgezet naar de norm alleenstaande om reden dat het jongste inwonende kind 18 jaar is geworden.

Premie ex blijvers:

  • ·

    Ex- blijvers die vanaf 1 januari 2010 zijn uitgestroomd uit een blijversbaan en die aansluitend in het kader van een traject voor minimaal 12 uur en maximaal 32 uur per week (WW, WIA, WWB of Ioaw) onbeloond maatschappelijk nuttig werk met behoud van uitkering verrichten, ontvangen gedurende een periode van maximaal 24 maanden, iedere zes maanden € 750,-.

  • ·

    De premie dient éénmalig te worden aangevraagd tot maximaal zes maanden nadat de eerste periode van zes maanden, waarin maatschappelijk nuttig werk is verricht, is verstreken.

  • ·

    De premie wordt uitbetaald telkens nadat de klant op grond van dit artikel gedurende zes maanden werkzaamheden heeft verricht.

7. Algemene en slotbepalingen

  • ·

    De vrijlatingfaciliteit op grond van art. 31 lid 2 sub o van de WWB en art. 3 lid 2 sub d van het Inkomensbesluit IOAW, kan op een ieder met een bijstandsuitkering die parttime inkomsten verwerft éénmalig worden toegepast. Het college stelt daarmee dat parttime werkzaamheden altijd bijdragen aan re-integratie op de arbeidsmarkt.

  • ·

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 november 2010

  • ·

    De beleidsregels Re-lintegratie Wwb, Wwik en WIJ, vastgesteld d.d. 10 september 2007, worden ingetrokken, gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening.

  • ·

    Bestaande rechten voortvloeiende uit de onder het vorige punt. ingetrokken beleidsregels blijven na de intrekking doorwerken, voor zover dat redelijkerwijs tot voordeel van de klant strekt.