Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Bouwverordening Maastricht 1999

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBouwverordening Maastricht 1999
CiteertitelBouwverordening Maastricht 1999
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149; Woningwet, artikel 8 en artikel 11; Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht, artikel 2.2

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2018artikel 2.5.2, 2.2.2, 2.5.6, 2.5.7, 2.5.8, 2.5.9, 2.5.10, 2.5.11, 2.5.12, 2.5.13, 2.5.14, 2.5.15, 2.5.16, 2.5.17, 2.5.18, 2.5.19, 2.5.20, 2.5.21, 2.5.22, 2.5.23, 2.5.24, 2.5.25, 2.5.26, 2.5.27, 2.5.28, 2.5.29, 2.5.30

01-07-2018

gmb-2021-453720

01-04-201201-07-2018Aanpassingen als gevolg van inwerkingtreding Bouwbesluit 2012

27-03-2012

Gemeenteblad 2012, C.no. 17-2012

Volgnummer 28-2012
01-10-201001-07-2018aanpassingen aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

21-09-2010

Gemeenteblad 2010, C.no. 94-2010

Volgnummer 53-2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Bouwverordening Maastricht 1999

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

-bevoegd gezag

Bestuursorgaan als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, burgemeester en wethouders;

-bouwbesluit:

de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;

-bouwtoezicht:

degenen, die ingevolge artikel 92, tweede lid, van de Woningwet in samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast is met het bouw- en woningtoezicht;

-bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

-gebruiksoppervlakte:

de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit;

-hoogte van de weg:

de hoogte van de weg zoals die door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld;

-NEN:

een door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven

norm;

-NVN:

een door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven voornorm;

- omgevingsvergunning voor het bouwen:

vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

-straatpeil:

  • -

    voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • -

    voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

-weg:

alle voor het openbaar rij- en ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

  • 2.

    In deze verordening wordt mede verstaan onder:

    • -

      bouwwerk: een gedeelte van een bouwwerk;

    • -

      gebouw: een gedeelte van een gebouw.

Artikel 1.2 Termijnen (Vervallen)

 

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

    • a.

      het gebied binnen de bebouwde kom;

    • b.

      het gebied buiten de bebouwde kom.

  • 2.

    Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied dat op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig is aangegeven.

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.1 Vervallen

 

Artikel 2.1.2 Vervallen

 

Artikel 2.1.3 Vervallen

 

Artikel 2.1.4 Vervallen

 

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

  • 1.

    Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:

    • a.

      Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur1;

    • b.

      vervallen;

    • c.

      Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of – stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.

  • 2.

    De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikel 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikel 2 en 3 van bijlage II.

  • 3.

    Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn;

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen;

  • 5.

    Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

Artikel 2.1.6 Vervallen

 

Artikel 2.1.7 Vervallen

 

Artikel 2.1.8 Vervallen

 

Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning

Artikel 2.2.1 Vervallen

 

Artikel 2.2.2 Vervallen

 

Artikel 2.2.3 Vervallen

 

Artikel 2.2.4 Vervallen

 

Artikel 2.2.5 Vervallen

 

Artikel 2.2.6 Vervallen

 

Paragraaf 3 Welstandstoetsing

Artikel 2.3.1 Vervallen

 

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:

a. waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

b. voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

c. 1. dat de grond raakt, of

2. waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van de in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen

Artikel 2.5.1 Vervallen

 

Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling

[vervallen]

Artikel 2.5.3 Bereikbarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen

  • Vervallen

     

Artikel 2.5.3A Brandweeringang

Vervallen

Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

  • Vervallen

     

     

Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn.

[vervallen]

Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg

[vervallen]

Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken

[vervallen]

Artikel 2.5.11 Ligging van de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen

[vervallen]

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen

[vervallen]

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken

[vervallen]

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen

[vervallen]

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen

[vervallen]

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn

[vervallen]

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen

[vervallen]

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken

[vervallen]

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen

[vervallen]

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken

[vervallen]

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte

[vervallen]

Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte

[vervallen]

Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid.

[vervallen]

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

[vervallen]

Artikel 2.6.1. Vervallen

 

Artikel 2.6.2 Vervallen

 

Artikel 2.6.3 Vervallen

 

Artikel 2.6.4 Vervallen

 

Artikel 2.6.5 Vervallen

 

Artikel 2.6.6 Vervallen

 

Artikel 2.6.7 Vervallen

 

Artikel 2.6.8 Vervallen

 

Artikel 2.6.9 Vervallen

 

Artikel 2.6.10 Vervallen

 

Artikel 2.6.11 Vervallen

 

Artikel 2.6.12 Vervallen

 

Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

Vervallen

Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet

Vervallen

 

 

Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

  • Ver

    vallen

Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

Vervallen

Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

  • Vervallen

     

Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buiten-riolering op erven en terreinen

  • Vervallen

Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen

Vervallen

Hoofdstuk 3 De melding

Artikel 3.1 Vervallen

 

Artikel 3.2 Vervallen

 

Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk

Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden

Vervallen

Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden

Vervallen

Artikel 4.3 Vervallen

 

Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw

Vervallen

 

Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden

  • Vervallen

     

Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen

Vervallen

Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten

Vervallen

Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein

  • Vervallen

     

Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein

  • Vervallen

     

Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder

  • Vervallen

     

Artikel 4.11 Bouwafval

  • Vervallen

     

Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden

  • Vervallen

     

Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen

  • Vervallen

     

Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming

Vervallen

Hoofdstuk 5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen

Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen

  • Vervallen

     

Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer.

Vervallen

 

Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

  • Vervallen

     

     

     

Artikel 5.2.1 Vervallen

 

Artikel 5.2.2 Vervallen

 

Artikel 5.2.3 Vervallen

 

Artikel 5.2.4 Vervallen

 

Artikel 5.2.5 Vervallen

 

Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen

Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

Vervallen

 

Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet

 

Vervallen

 

Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

Vervallen

 

Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

  • Vervallen

     

Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

Vervallen

 

Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buiten-riolering op erven en terreinen

Vervallen

Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen

Vervallen

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 5.4.1 Preventie

Vervallen

Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik

Vervallen

Hoofdstuk 7 Overige gebruiksbepalingen

Paragraaf 1 Overbevolking

Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen

Vervallen

Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens

Vervallen

Paragraaf 2 Staken van het gebruik

Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid

Vervallen

 

Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne

Vervallen

Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen

Vervallen

Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen

Artikel 7.3.1 Bepaling aantal personen nachtverblijf

Vervallen

Artikel 7.3.2 Hinder

Vervallen

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 7.4.1 Preventie

  • Vervallen

     

     

    Paragraaf 5 Watergebruik

Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water

Vervallen

Paragraaf 6 Installaties

Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties

Vervallen

Hoofdstuk 8 Slopen

Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen

 

 

 

Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning

Vervallen

Artikel 8.1.3 In behandeling nemen

Vervallen

Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing

Vervallen

Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen

Vervallen

Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen

 

vervallen

Artikel 8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen

Vervallen

 

Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.2.1 Uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning

  • Vervallen

     

     

Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van omgevingsvergunning voor het slopen

Vervallen

 

Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein

Vervallen

Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden

Vervallen

Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen

  • Vervallen

     

Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt

Vervallen

Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest

  • Vervallen

     

Artikel 8.3.6 Vervallen

 

Paragraaf 4 Vrij slopen

Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen

  • Vervallen

     

Hoofdstuk 9 Welstand

Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie

  • Vervallen

Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie

  • Vervallen

     

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur

  • Vervallen

     

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

 

Artikel 9.5 Termijn van advisering

  • 1.

    De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 2.

    De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betref,t uit binnen drie weken nadat door of namens burgmeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondeling toelichting

1. De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten

grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3.

    In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4.

    Er is geen spreekrecht.

Artikel 9.7 Afdoening bij mandaat

  • Vervallen

     

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • Vervallen

     

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken of

  • Vervallen

     

Hoofdstuk 10 Overige administratieve bepalingen

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning

Vervallen

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen

Vervallen.

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen

Vervallen

Artikel 10.4

Vervallen

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen

Vervallen.

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening -of in de bij deze verordening behorende bijlagen- wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft

gepubliceerd.

Hoofdstuk 11 Handhaving

Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw

Vervallen.

Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming

Indien het bouwtoezicht constateert, dat in afwijking van het bepaalde in artikel 4.14 het bouwwerk in gebruik is genomen, kunnen burgemeester en wethouders de eigenaar of degene, die het in zijn macht heeft aan de verboden toestand een einde te maken, aanschrijven tot het staken van het gebruik of tot het alsnog voldoen aan alle voorwaarden van de bouwvergunning.

Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen

Vervallen.

Artikel 11.4

Vervallen.

Hoofdstuk 12 Straf-, Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel 12.1 Strafbare feiten

Vervallen.

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek

Vervallen

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen

Vervallen

Artikel 12.4 Vervallen

 

Artikel 12.5 Vervallen

 

Artikel 12.6 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die waarop zij is afgekondigd.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de bouwverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 juni 1994, zoals sedertdien gewijzigd bij raadsbesluit van 31 maart 1998.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "bouwverordening Maastricht 1999".

     

     

     

    Bijlagen

     

    Bijlage 1 Vervallen

     

    Bijlage 2 Vervallen

     

    Bijlage 3 Vervallen

     

    Bijlage 4 Vervallen

     

    Bijlage 4a Vervallen

     

    Bijlage 5 Vervallen

     

    Bijlage 6 Vervallen

     

    Bijlage 7 Vervallen

     

    Bijlage 8 Vervallen

     

    Bijlage 9 Vervallen

     

    Bijlage 10 Vervallen

     

    Bijlage 11 Vervallen

     

    Bijlage 12 Vervallen