Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag 2016
CiteertitelBeleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-2017Onbekend

23-03-2017

Gemeenteblad

RIS 294386, DSO/2016.214

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag 2016

 

 

Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen:

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

Gezien het voorstel van het college van 10 januari 2017,

 

Besluit:

 

  • I.

    Vast te stellen de Fietsparkeernormen Den Haag 2016.

  • II.

    * In het voorstel gehanteerde vrijstellingsnormen in twee opzichten te wijzigen:

    • 1.

      Het gebied waar in het centrum de vrijstellingsnorm van 10 fietsparkeerplaatsen geldt te wijzigen in het gebied dat begrensd wordt door de Haagse Grachten en het gebied rond CS en HS (zie bijgevoegd kaartje).

    • 2.

      In het overige deel van Den Haag (minus de kuststrook van Scheveningen) de vrijstellingsgrens van 30 fietsparkeerplaatsen te hanteren.

 

  • III.

    Dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

 

  • IV.

    Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 23 maart 2017.

 

De griffier,

Ineke seuren

 

De voorzitter,

Pauline Krikke

 

*Geamendeerd in de raadsvergadering van 23 maart 2017.

 

De bijlagen behorende bij dit stuk treft u hier aan:

Bijlage 1:https://denhaag.raadsinformatie.nl/document/5178279/1/170323-RIS294386_bijlage_1_Beleidsregels_Fietsparkeernormen_Den_Haag_mrt1___

 

Bijlage 2: https://denhaag.raadsinformatie.nl/document/4886111/1/RIS294386_bijlage_2_Beleidsregels_Fietsparkeernormen_Den_Haag_1dec16

 

 

 

 

Toelichting

 

Voorstel van het college inzake Beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag 2016

 

 

Het concept-raadsvoorstel Beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag is besproken in de commissie Leefomgeving op 23 juni 2016. Daar bleek dat de wijze waarop ondernemers in de stad betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het voorstel te wensen overliet. Het voorstel is daarom onderwerp geweest van overleg met ondernemers.

Er is onder andere gepraat met de Koninklijke Horeca Nederland, de Raad Nederlandse Detailhandel, Stichting Binnenstad, MKB Den Haag en met vertegenwoordigers van verschillende Biz’en. Dit is aanleiding geweest om het raadsvoorstel op een aantal punten te wijzigen en aan te scherpen. Onder het kopje gebiedsontwikkeling in de Beleidsregels is toegevoegd, dat partijen om aan de fietsparkeereis te voldoen ook op structurele basis kunnen participeren in een gezamenlijke fietsenstalling.Ook is overeengekomen dat dat betaling van de afkoopsom m.b.t. fietsparkeereis in vijf termijnen mogelijk is, zodat niet al aan het begin van de start van de onderneming c.q. bij het initiatief tot (ver)bouw van een commercieel pand, de gehele afkoopsom hoeft te worden voldaan. Daarnaast is de discretionaire bevoegdheid van het college om af te wijken van dit beleid expliciet in de beleidsregels opgenomen.

 

1. Inleiding

In de Haagse Nota Mobiliteit en de nota “Parkeernormen Den Haag” is aangekondigd dat de gemeente Den Haag normen zal ontwikkelen voor de aanwezigheid van fietsparkeerplaatsen bij kantoren, bedrijven en voorzieningen.

De fietsparkeernormen zullen worden toegepast bij nieuwbouw en verbouw van kantoren, bedrijven en voorzieningen waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is. Voor de fietsparkeernormen bij woningen wordt de eis uit het bouwbesluit overgenomen, waarin is aangegeven dat bij woningen een berging aanwezig is. De fietsparkeernormen zijn nodig om het fietsen in Den Haag te stimuleren en het beslag van het fietsparkeren op de schaarse openbare ruimte te kunnen reguleren.

 

2. Fietsparkeernormen

Den Haag wil met het stellen van fietsparkeernormen bij nieuw- en verbouwbouwontwikkelingen het groeiende gebruik van de fiets faciliteren en stimuleren. De aantrekkelijkheid van een reis per fiets wordt mede bepaald door de beschikbaarheid en kwaliteit van de fietsparkeervoorziening bij de herkomst en de bestemming. Daarnaast wil de gemeente ook voorkomen dat de kwaliteit van de buitenruimte onder druk komt te staan doordat fietsen teveel geparkeerd worden op plaatsen met een intensief gebruik van de openbare ruimte zoals de binnenstad.

Bij het stellen van fietsparkeernormen is het faciliteren van het groeiende fietsgebruik het uitgangspunt. Daarbij gaat de gemeente uit van een groeiend aandeel van de fiets in het totale aantal verplaatsingen.

 

Juridische basis voor fietsparkeernormen

De fietsparkeernormen inclusief de toepassing in deze beleidsregels, kunnen vanaf het moment van vaststelling door de gemeenteraad van Den Haag, worden opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen. Als de normen in een bestemmingsplan zijn opgenomen, dienen bouwplannen die binnen de regels van het bestemmingsplan vallen te worden getoetst aan deze beleidsregels.

 

Fietsparkeernormen

Omwille van de eenduidigheid is bij het opstellen van fietsparkeernormen zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de systematiek rond de parkeernormen voor de auto. Voor het bepalen van de hoogte van de fietsparkeernormen zijn de fietsparkeerkencijfers van het CROW als basis gebruikt. Op basis van gegevens uit het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON) en het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) van het Centraal Bureau Statistiek, zijn deze cijfers gecorrigeerd voor de Haagse situatie. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen gebieden met een hoog en gebieden met een lager aandeel fietsgebruik aan de bestemmingszijde van de verplaatsing. Verder is in de normen rekening gehouden met een groei van het fietsgebruik in de periode tot 2020 met 30%.

 

Parkeerbehoefte en parkeereis

Parkeernormen zijn nodig om te kunnen beoordelen of er bij nieuw- en verbouw van vastgoed voldoende rekening wordt gehouden met de fietsparkeerbehoefte die een gebouw genereert. De bewijslast voor het eventuele afwijken van de fietsparkeernormen ligt bij de ontwikkelaar/initiatiefnemer. De initiatiefnemer moet de behoefte aan fietsparkeerplaatsen berekenen en aangeven hoe deze vraag kan worden gefaciliteerd. De parkeerbehoefte is het getal dat aangeeft hoeveel fietsparkeerplaatsen er volgens de parkeernormen in beginsel beschikbaar moeten zijn binnen (of in de nabije omgeving van) het bouwplan.

Aan de hand daarvan en de specifieke omstandigheden van het plan, stelt de gemeente de parkeereis op. De parkeereis wordt in de omgevingsvergunning vermeld en is juridisch bindend.

 

Toepassingskader

In de eerste fase wordt de parkeerbehoefte van de ontwikkeling berekend aan de hand van het bouwplan en de daarbij behorende parkeernorm. Dan volgt in de tweede fase het vaststellen van de parkeereis, de berekende fietsparkeerbehoefte wordt hierbij afgezet tegen de specifieke aard en omvang en de omgeving van het bouwplan om tot een fietsparkeereis te kunnen komen. De grootte van de fietsparkeerbehoefte en de omgeving van het bouwplan zijn daarbij van groot belang. Indien er concrete aanleiding bestaat om de berekende fietsparkeerbehoefte bij te stellen, is het aan de ontwikkelaar om aan te tonen op grond waarvan dat nodig is. Dubbelgebruik kan daar bijvoorbeeld een aanleiding voor zijn. De ontwikkelaar mag natuurlijk wel meer fietsparkeerplaatsen aanleggen dan de berekende parkeerbehoefte.

 

In het centrum en in de kuststrook van Scheveningen is de urgentie van de fietsparkeerproblematiek het grootst. Hier is een gebrek aan ruimte voor de realisatie van nieuwe fietsparkeerplaatsen in de openbare ruimte en kunnen die alleen tegen hoge kosten worden gerealiseerd. Daarom hanteert de gemeente hier een strengere eis voor de realisatie van fietsparkeerplaatsen voor bezoekers dan in de andere delen van de stad.

Het is niet de bedoeling om bouwplannen te frustreren. Voor kleine nieuwbouwplannen en vooral verbouwplannen is het vaak onmogelijk om fietsparkeerplaatsen voor bezoekers op eigen terrein te realiseren. Hiervoor geldt een vrijstellingsgrens. In het centrum en in de Scheveningse kuststrook ligt die grens lager dan in de andere delen van stad (respectievelijk minder dan 10 en minder dan 50).

 

Er kan op twee manieren aan de parkeereis worden voldaan. Op eigen terrein of door middel van een storting in het fietsparkeerfonds (of een combinatie). Fietsparkeerplaatsen die op eigen terrein worden gerealiseerd dienen goed bereikbaar en comfortabel te zijn. Bij afkoop van de fietsparkeereis door middel van een storting in het parkeerfonds, dient de gemeente te voorzien in de behoefte van fietsparkeerplaatsen door realisatie en exploitatie van (openbaar toegankelijke) fietsparkeervoorzieningen. Het afkoopbedrag kan indien gewenst in vijf jaarlijkse termijnen worden betaald. Over de afkoop van de parkeereis zal de gemeenteraad periodiek worden geïnformeerd.

Het college heeft de discretionaire bevoegdheid om af te wijken van deze twee oplossingsmogelijkheden.

 

Als het college besluit een algemene vrijstelling van de fietsparkeereis te verlenen voor plannen in het Centrum en Scheveningen kuststrook met een parkeerbehoefte van meer dan 50 fietsparkeerplekken, wordt de Raad tijdens de procedure geïnformeerd. Over verlening van algemene vrijstelling voor bouwplannen met een minder hoge parkeerbehoefte wordt de Raad achteraf geïnformeerd.

 

In de derde fase worden de afspraken tussen ontwikkelaar en gemeente vastgelegd. Het vastleggen van fietsparkeerafspraken bij nieuw- en verbouwplannen geeft de gemeente de mogelijkheid om te kunnen controleren of de parkeeroplossingen worden gebruikt zoals ze zijn afgesproken. Maar het vastleggen van de afspraken gebeurt ook om geen onduidelijkheid te laten bestaan over situaties die zich in de toekomst kunnen afspelen.

 

Wijzigingen ten opzichte van huidig beleid

De belangrijkste wijziging ten opzichte van het huidige beleid is dat er in bestemmingsplannen geen of enkel een fietsparkeernorm voor “werken” van 1 op 3 medewerkers werd opgenomen. Er zijn in die bestemmingsplannen dus geen normen voor fietsparkeerplaatsen voor bezoekers gesteld. Met dit nieuwe beleid worden ook fietsparkeernormen gesteld voor het bepalen van het bezoekersaandeel van de fietsparkeerbehoefte.

 

3. Relatie met raadsvoorstel ‘Herijking afkoopregeling parkeerfonds’

Voor het zomerreces wordt het raadsvoorstel ‘Herijking afkoopregeling parkeerfonds’ aangeboden aan de Raad. De afkoopregeling is sinds 2006 niet meer aangepast. De afkoopbedragen zijn zelfs sinds 2004 niet meer aangepast. In de nota Parkeernormen Den Haag (RIS 181571, 2011), is geconstateerd dat de afkoopregeling van het parkeerfonds getoetst dient te worden aan de jurisprudentie rond afkoopregelingen en dat de afkoopsom per parkeerplaats marktconform dient te worden gemaakt. In het raadsvoorstel ‘Herijken afkoopregeling parkeerfonds’ wordt een aanpassing van de afkoopregeling van de autoparkeereis en een nieuwe afkoopregeling van de fietsparkeereis voorgesteld. In dat raadsvoorstel worden de bepalingen van de twee afkoopregelingen opgenomen. In de beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag is de afkoopregeling van de fietsparkeereis al op hoofdlijnen beschreven.

 

4. Evaluatie nieuw beleid na 2 jaar

Den Haag is één van de koplopers wat betreft de ontwikkeling van fietsparkeernormen en bijbehorend toepassingsbeleid (alleen de gemeenten Utrecht, Deventer en Wageningen gingen ons voor). In praktijk zal dus ervaring moeten worden opgedaan met de toepassing van fietsparkeernormen in de Haagse situatie. Hoewel met het autoparkeernormenbeleid al veel ervaring is opgedaan en het fietsparkeernormenbeleid op het autoparkeernormenbeleid lijkt, is het afwachten hoe dit nieuwe beleid in de praktijk zal uitpakken. Om te onderzoeken of dit beleid in de praktijk voldoet, wordt 2 jaar na vaststelling een evaluatie gehouden. In die evaluatie zullen ten minste de volgende vragen aan bod komen:

 

  • -

    Sluiten de fietsparkeernormen (inschatting fietsparkeerbehoefte) per functie voldoende aan bij de werkelijkheid?

  • -

    Functioneert het toepassingskader in voldoende mate?

  • -

    Voldoen de hoogtes van de vrijstellingsgrenzen?

  • -

    Functioneert de afkoopregeling?

  • -

    Hoe functioneren de normen en het toepassingskader in de andere gemeenten?

De resultaten van deze evaluatie zullen aan de Raad worden aangeboden.

 

5. Inspraak en Proces

Het concept van de beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag is voorafgaand aan de inspraakperiode ter voorvisie aan de Fietsersbond en de Neprom (Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen) aangeboden. De Neprom heeft aangegeven geen aanleiding te zien voor een reactie. De Fietsersbond is in een gesprek geïnformeerd over het nieuwe beleid. Zij hebben een inhoudelijke reactie gegeven op het stuk. Daarbij zaten nuttige aanvullingen en vragen ter verduidelijking. Bijvoorbeeld over de relatie met bestemmingsplannen en over de berekening van de fietsparkeernormen. Er is een ambtelijke reactie op de reactie van de Fietsersbond gestuurd. De beleidsregels zijn naar aanleiding van de reactie van de Fietsersbond op een aantal punten aangepast.

 

Het college heeft op 5 januari 2016 besloten de beleidsregels Fietsparkeernormen Den Haag vrij te geven voor inspraak. De nota heeft van 18 januari 2016 tot 28 februari 2016 ter inspraak gelegen. In die periode heeft het college één inspraakreactie ontvangen. Deze insprekers zijn blij met het voorstel, maar zouden het beleid graag nog aangescherpt zien worden. De insprekers hebben een inhoudelijke reactie ontvangen (zie bijlage 2). De inspraakreactie heeft niet tot een aanpassing van de beleidsregels geleid.