Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst IJmond |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst IJmond |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 1 Wet gemeenschappelijke regeling
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2017 | Onbekend | 20-12-2016 Staatscourant nr. 27213 | B16.0526 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende besluiten wordt verstaan onder:
belang van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit: zorg voor milieu, bodem, lucht, water(systemen), bouwwerken, infrastructuur, landschappen en natuur in ruime zin waarbij in samenspel met andere beleidsterreinen van de deelnemers aan duurzame ontwikkeling vorm wordt gegeven;
deelnemer (s): de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende bestuursorganen van de gemeenten, te weten Beemster, Beverwijk, Bloemendaal, Edam-Volendam, Haarlem, Heemskerk, Heemstede, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Uitgeest, Velsen, Waterland, Wormerland en Zandvoort en van provincie Noord-Holland;
milieutakenpakket: adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van het milieu, waaronder alle vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavingstaken in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet milieubeheer en daaruit voortvloeiende regelgeving en taken en advisering op het gebied van klimaat, duurzaamheid, lucht, geluid, externe veiligheid, bodem, water en RO.
Hoofdstuk 2 Inrichting, samenstelling en werkwijze van het bestuur
Artikel 5 Zittingperiode en beeindiging lidmaatschap
De colleges kunnen ieder het door hen in het algemeen bestuur aangewezen lid te allen tijde ontslaan wanneer dit lid het vertrouwen van het betreffende college niet langer bezit. Artikel 50 van de Gemeentewet onderscheidenlijk artikel 50 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit zijn artikel 4:8 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur alsmede de raad die onderscheidenlijk het college dat hen heeft benoemd, schriftelijk op de hoogte. Leden van het algemeen bestuur die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege het bestuur van een deelnemer dan wel door of vanwege het bestuur van de dienst aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn voor een deelnemer of de dienst.
Het algemeen bestuur kan uit de leden van het algemeen bestuur die zijn aangewezen door de colleges van de gemeenten Beemster, Bloemendaal, Edam-Volendam, Heemstede, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Uitgeest, Waterland, Wormerland en Zandvoort en van provincie Noord-Holland een vijfde lid van het dagelijks bestuur aanwijzen.
Artikel 11 Zittingperiode en beeindiging lidmaatschap
Het algemeen bestuur kan één of meer door hem aangewezen leden van het dagelijks bestuur ontslaan indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten. Artikel 50 van de Gemeentewet onderscheidenlijk artikel 50 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit zijn artikel 4:8 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing
De voorzitter is aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur. Hij geeft het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door één of meer leden gevraagde inlichtingen. Indien het algemeen bestuur dit wenselijk acht, worden deze inlichtingen periodiek verstrekt.
Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslaan indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Artikel 50 van de Gemeentewet onderscheidenlijk artikel 50 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit zijn artikel 4:8 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Hoofdstuk 3 Taken en bevoegdheden
Artikel 16 Taken en bevoegdheden dienst
Het nemen van zelfstandige besluiten op verzoeken om schadevergoedingen die veroorzaakt zouden zijn binnen het kader van de uitoefening van de onder de leden 1 en 2 van dit artikel genoemde bevoegdheden, is aan de deelnemers voorbehouden. Het nemen van deze besluiten wordt noch aan de bestuursorganen van de dienst overgedragen, noch opgedragen
Voor een uitbreiding van de door de dienst uit te voeren taken en/of van de aan de dienst overgedragen bevoegdheden, is de goedkeuring van de raad, onderscheidenlijk provinciale staten van de betreffende deelnemer, alsmede unanieme instemming van zowel het dagelijks bestuur als het algemeen bestuur vereist
Het algemeen bestuur is in ieder geval belast met en bevoegd tot:
a. het vaststellen van het tweejaarlijkse strategische beleidsplan (inclusief organisatie-ontwikkelings- en kwaliteitsborgingsplan);
b. het vaststellen van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma;
c. het doen van voorstellen aan de deelnemers omtrent toetreding tot, uittreding uit, wijziging van of opheffing van de regeling;
d. het besluiten tot deelname aan en samenwerken met gemeenschappelijke regelingen en het (mede) oprichten van privaatrechtelijke rechtspersonen, nadat de raden en provinciale staten van de deelnemers in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen;
e. het instellen van commissies met het oog op de behartiging van bepaalde belangen zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
f. tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling indien en voorzover nieuwe wetten en/of regels hiertoe nopen en het uitsluitend technische wijzigingen betreft. Voor een wijziging als hier bedoeld behoeft niet de procedure als omschreven in artikel 37 te worden gevolgd
Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur of aan een bestuurscommissie als bedoeld in het tweede lid onder e bevoegdheden van het algemeen bestuur over- of opdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen deze overdracht verzet. Het dagelijks bestuur kan deze bevoegdheden mandateren aan de directeur.
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd en/of belast met:
a.het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;
b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;
c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de dienst;
d. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;
e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de dienst te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 55a van de Wgr;
f. te besluiten, namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Hoofdstuk 5 Financiele bepalingen
Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot:
a. de organisatie van de administratie en het kasbeheer;
b. de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding.
De artikelen 216 tot en met 219 van de Provinciewet zijn van overeenkomstige toepassing.
Voor de samenstelling van de jaarlijkse begroting wordt uitgegaan van de in de laatst vastgestelde begroting opgenomen ramingen en wijzigingen en wordt tevens rekening gehouden met de laatst bekende cao-afspraken zoals deze gelden voor de gemeentelijke overheid, het prijsindex-cijfer voor de overheidsconsumptie en inclusief autonome ontwikkelingen.
De raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van de provincie kunnen binnen tien weken na de datum van toezending van de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin die zienswijze is vervat, bij de begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Op het wijzigen van de begroting zijn de leden 2 tot en met 7 zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, tenzij het technische begrotingswijzigingen betreft die niet zorgen voor een verhoging van de bijdragen van de deelnemers. Voor laatstgenoemde begrotingswijzigingen is het algemeen bestuur bevoegd deze vast te stellen zonder daarvoor een zienswijze van de deelnemers te verzoeken
Van de baten en lasten van de dienst wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag met de daarbij behorende bescheiden. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening en het jaarverslag zonder uitstel en stelt haar vast vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de rekening en het verslag betrekking hebben.
De SiSa-verantwoordingsbijlage met verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen maakt onderdeel uit van de toelichting op de jaarrekening. Het dagelijks bestuur verantwoordt zich door middel van de jaarrekening over de uitvoering van de regelingen van de specifieke uitkeringen overeenkomstig het bepaalde in artikel 17a van de Financiële- verhoudingswet uiterlijk 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Verrekening van het verschil tussen de betaalde voorschotten en het jaarrekeningresultaat vindt plaats onmiddellijk na vaststelling van de rekening, waarbij negatieve resultaten worden verrekend met de algemene reserve en positieve resultaten eerst dienen tot aanzuivering van de algemene reserve tot 260.000,- euro en waarna verrekening dient plaats te vinden met de deelnemers. Ophoging van de algemene reserve tot boven voornoemd bedrag ten gevolge van toetreding van nieuwe deelnemers of de uitbreiding van ingebrachte taken door bestaande deelnemers kan plaatsvinden bij besluit van het algemeen bestuur
De dienst verantwoordt zich in de begroting en de jaarstukken over de in artikel 8 van de Wet financiering decentrale overheden genoemde gegevens, conform de bij of krachtens die wet gestelde normen en regels. Bij afwijkingen dan wel dreigende overschrijding van de in de Wet financiering decentrale overheden genoemde normen, wordt daarover afzonderlijk en onverwijld gerapporteerd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Als de garantstelling van één of meer deelnemers nodig is, in verband met het aangaan van geldleningen en/of rekening courantovereenkomsten, dan wordt het conceptbesluit tot het aangaan van een geldlening, een rekening-courant-overeenkomst of het uitlenen van geld, aan de desbetreffende respectievelijk aan alle deelnemers ter goedkeuring voorgelegd
Voor het betalen van rente en aflossing van aan te gane geldleningen en in rekening-courant op te nemen gelden staan de deelnemers garant voor zover ter zake door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt. De deelnemers nemen aan de garantie deel in de verhouding van het aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarin de garantie is verleend.
Artikel 33 Verdeling van baten en lasten
De lasten van de dienst worden gedekt door:
a. bijdragen van de deelnemers voor de uitoefening van taken zoals bedoeld in artikel 16;
b. bijdragen van de deelnemers aan schadevergoedingen. Deze schadevergoedingen komen volledig ten laste van de deelnemer binnen wiens aan de dienst opgedragen of overgedragen takenpakket, besluiten als bedoeld in artikel 22 zijn genomen;
d. inkomsten uit de uitvoering van dienstverleningsovereenkomsten, onder meer op grond van artikel 18;
e. subsidies, andere bijdragen dan de onder a van dit artikel bedoelde bijdragen en schenkingen;
De hoogte van de bijdragen bedoeld in het eerste lid onder a wordt voor de gemeenten Beemster, Beverwijk, Haarlem, Heemskerk, Purmerend, Uitgeest, Velsen en de provincie Noord-Holland voor de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 16 per deelnemer telkens voor een periode van 3 jaar op basis van de door de dienst jaarlijks vastgelegde tijdschrijfgegevens door het algemeen bestuur vastgesteld.
De hoogte van de bijdragen bedoeld in het eerste lid onder a wordt voor de gemeenten Bloemendaal, Edam-Volendam, Heemstede, Landsmeer, Oostzaan, Waterland, Wormerland en Zandvoort voor de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 16 gesteld op jaarlijks een bedrag in een keer. De som in een keer wordt jaarlijks door het algemeen bestuur vastgesteld. De basis voor de berekening van de som in een keer is de minimale afname van 1.115 uur voor gemeente Bloemendaal, 1.917 uur voor gemeente Edam-Volendam, 1.115 uur voor gemeente Heemstede, 680 uur voor gemeente Landsmeer, 621 uur voor gemeente Oostzaan, 1.070 uur voor gemeente Waterland, 1.384 uur voor gemeente Wormerland en 1.346 uur voor gemeente Zandvoort
Hoofdstuk 7 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Het liquidatieplan voorziet tenminste in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en voorziet tevens in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel van de dienst, waaronder mede wordt verstaan de toewijzing van personeel van de dienst aan de deelnemers.
Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 43 Wijziging wettelijke regelingen
Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen werkzaamheden als bedoeld in artikel 16 gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze gemeenschappelijke regeling strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken die overeenkomstig artikel 16 aan de dienst zijn opgedragen en overgedragen