Organisatie | Steenbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsprogramma 2017 handhaving |
Citeertitel | Uitvoeringsprogramma 2017 handhaving |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2017 | 01-02-2018 | beleidsregel | 28-03-2017 | BM1700416 |
Dit uitvoeringsprogramma beschrijft hoe wij als gemeente Steenbergen in het jaar 2017 uitvoering gaan geven aan de diverse handhavingsactiviteiten binnen onze gemeente en welke activiteiten het komende jaar worden uitgevoerd. De doorlooptijd van dit uitvoeringsprogramma is tot 1 februari 2018, aangezien voor die datum het uitvoeringsprogramma 2018 moet zijn vastgesteld.
Een groot deel van de uitvoering van de handhavingsactiviteiten valt onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Daarnaast bouwt dit uitvoeringsprogramma voort op het reeds ingezette beleid. Door het college is handhavingsbeleid voor de periode 2017 – 2020 vastgesteld waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen en prioriteiten het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren. In dit uitvoeringsprogramma is reeds rekening gehouden met een (tijdelijke) uitbreiding van de capaciteit van de toezichthouder Wabo van 0,5 fte naar 1 fte en van de toezichthouder Handhaving van 0,5 fte naar 1 fte.
Op 28 maart 2017 is het Integraal Handhavingsbeleid 2017-2020 vastgesteld, waarna het op 4 april 2017 in werking is getreden. Het handhavingsbeleid is gebaseerd op:
Wet- en regelgeving. Het handhavingsdomein kent een breed scala aan wet- en regelgeving. Naast de Wabo, Bor (Besluit omgevingsrecht) en Mor (Ministeriele regeling omgevingsrecht), kan gedacht worden aan de DHW (Drank- en Horecawet), Apv (Algemene plaatselijke verordening), wet BRP (Basisregistratie Personen), wet Bibob.
Documenten/ beleid. Het integraal veiligheidsbeleid 2016-2020 en het Damoclesbeleid (artikel 13b Opiumwet). Op onderdelen heeft het veiligheidsbeleid ook raakvlakken met handhaving, aangezien het team Handhaving voor een deel de uitvoering op zich neemt van het beleidsveld veiligheid. Voorbeelden zijn onder andere de jaarwisseling, de signalering van (georganiseerde) criminaliteit, controles bij risicovolle objecten (bijvoorbeeld kinderdagverblijven en horeca) en het toezicht tijdens evenementen. Het Damoclesbeleid wordt voorbereid en uitgevoerd door het team Handhaving. Tot slot is de landelijke handhavingsstrategie ingebed in het vastgestelde beleid. De provinciale handhavingsstrategie: ‘zó handhaven we in Brabant’ is daarmee vervallen.
De scoop van het handhavingsbeleid is veel breder dan dat van de afgelopen jaren. Er is sprake van veel verschillende soorten handhavingstaken binnen verschillende beleidsterreinen. Om deze reden worden de handhavingstaken onderverdeeld in vier handhavingsvelden:
Concernbreed wordt er jaarlijks per afdeling een afdelingsplan opgesteld. Het team Handhaving maakt onderdeel uit van de afdeling Beleid. Het afdelingsplan 2017 omvat de visie en missie van de afdeling en geeft inzicht in de activiteiten die in 2017 door de afdeling worden opgepakt. Dit uitvoerings-programma maakt onderdeel uit van het afdelingsplan.
Daarnaast kent de gemeente een jaarlijkse beleid- en begrotingscyclus, waarvoor het college-programma en de afdelingsplannen leidend zijn. Jaarlijks wordt aan de raad, ten behoeve van de begrotingsbehandeling, een voorstel gebracht, gebaseerd op het collegeprogramma en de afdelingsplannen. Met het vaststellen van de begroting worden de middelen voor de uitvoering van de activiteiten en taken die vermeld staan in dit uitvoeringsprogramma gewaarborgd. Gedurende het jaar wordt de raad gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering van de doelen en daarmee gepaard gaande middelen. Bijsturing gedurende het jaar wordt zo geborgd.
Tot slot rapporteert het college jaarlijks, middels het evaluatieverslag, over de in het handhavings-beleid en uitvoeringsprogramma gestelde doelen. Ook het uitvoeringsprogramma wordt openbaar gemaakt (via publicatie op de gemeentelijke website en de openbare besluitenlijst van het college). Alle handhavingsdocumenten worden ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad en de Provincie.
Op grond van de Wet revitalisering generiek toezicht heeft het Team IBT Omgevingsrecht van de provincie Noord-Brabant in 2016 getoetst in hoeverre onze gemeente haar taken uitvoert op het gebied van het omgevingsrecht (systematisch toezicht). Er is niet alleen getoetst of het handhavingbeleidsplan actueel is en het uitvoeringsprogramma en jaarverslag tijdig zijn vastgesteld en ter kennis zijn gebracht aan de gemeenteraad, maar ook of deze voldoen aan de eisen die het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) aan de inhoud van deze documenten stelt.
Het eindoordeel luidt dat de gemeente Steenbergen gedeeltelijk voldoet. De handhavingsdocumenten sluiten goed op elkaar aan. Om de cyclus rond te krijgen raden ze aan de verbeterpunten toe te passen en de koppelingen te maken. Tevens dient het toezenden van de vaststellingsbesluiten plaats te vinden voor alle handhavingsdocumenten. Voor het uitvoeringsprogramma 2017 betekent dit het volgende:
In de basisteamdriehoek is in 2016 besloten dat de vier gemeenten (Bergen op Zoom, Steenbergen, Tholen en Woensdrecht) voortaan gelijktijdig de handhavingsdocumenten dienen aan te bieden aan de basisteamdriehoek. Tevens moeten deze documenten worden voorzien van eenzelfde voorlegger zodat eenvoudiger een vergelijking kan worden gemaakt. Deze voorlegger is aan het uitvoeringsprogramma toegevoegd. Tevens is getracht om het uitvoeringsprogramma zoveel als mogelijk aan te laten sluiten bij het uitvoeringsprogramma van Bergen op Zoom.
In dit hoofdstuk volgt er een overzicht van de toezicht- en handhavingsactiviteiten per handhavingsveld die in 2017 uitgevoerd zullen worden door of namens de gemeente Steenbergen. Voor het bepalen van de activiteiten voor 2017 is rekening gehouden met de resultaten van de evaluatie over het jaar 2015, de globale evaluatie over het jaar 2016 (het evaluatieverslag 2016 volgt voor 1 mei 2017) en het handhavingsbeleid. Jaarlijks wordt de benodigde en beschikbare capaciteit opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Voor de Wabo-taken is dit verplicht; voor de overige handhavingstaken is de benodigde en beschikbare capaciteit voor zover mogelijk ook aangegeven. De benodigde capaciteit is terug te vinden in 2.1 (Voorgenomen activiteiten 2017) en de beschikbare capaciteit in 3.1 (adequate en behoorlijke uitvoering).
De primaire doelstelling van handhaving is: het bevorderen van naleving van wet- en regelgeving. Door naleving van wet- en regelgeving worden:
De secundaire doelstellingen zijn:
Bovenstaande secundaire doelen zijn in het handhavingsbeleid verder uitgewerkt.
In het Handhavingsbeleidsplan 2017-2020 zijn voor de gemeentelijke handhavingstaken de belangrijkste prioriteiten benoemd. Deze prioritering is tot stand gekomen na het uitvoeren van een probleemanalyse, waarbij per overtreding is gekeken naar de vraag in hoeverre de overtreding gevolgen (negatieve effecten) heeft op het terrein van onder andere veiligheid, leefbaarheid en gezondheid alsmede de kans dat de overtreding zich in de gemeente voordoet. Voor dit uitvoeringsprogramma wordt dan ook uitgegaan van de prioritering zoals aangegeven in het handhavingbeleidsplan 2017-2020.
De prioriteiten zien er als volgt uit, gekoppeld aan de handhavingsvelden zoals we die hanteren in het handhavingsbeleid.
In tabel 1 zijn de prioriteiten voor het handhavingsveld Wabo schematisch weergegeven.
In tabel 2 zijn de prioriteiten voor het handhavingsveld leefbaarheid schematisch weergegeven. Naast de in de tabel genoemde prioriteiten kan de driehoek, afhankelijk van actuele ontwikkelingen, leefbaarheidsproblemen vaststellen waaraan een hoge prioriteit wordt toegekend.
Tabel 2 Prioriteiten leefbaarheid
In tabel 3 zijn de prioriteiten voor BRP en de Participatiewet schematisch weergegeven.
Tabel 3 Prioriteiten BRP en Participatiewet
Naast voornoemde handhavingstaken heeft de gemeente ook eenhandhavingstaak ten aanzien van een aantal bijzondere onderwerpen. De gemeente heeft een verantwoordelijkheid bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit en ten aanzien van toezicht en handhaving van een aantal bijzondere wetten. Zo vergt de aanpak van georganiseerde criminaliteit een georganiseerde overheid. In deze paragraaf wordt vanuit het oogpunt van handhaving beschreven op welke wijze wordt bijgedragen aan de integrale aanpak van deze problematiek. Daarnaast komt toezicht en handhaving van horeca en kinderopvang aan de orde. Omdat het handhavingsonderwerpen betreft waarbij per onderwerp sprake kan zijn van uiteenlopende overtredingen, variërend van eenvoudig tot ernstig, wordt aan al deze onderwerpen in beginsel een gemiddelde prioriteit toegekend, maar wordt vervolgens verwezen naar een aantal afzonderlijk vastgestelde beleidsdocumenten waarin, afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding, per overtreding is vastgelegd op welke wijze wordt opgetreden.
Bestuurlijke aanpak ondermijnende criminaliteit
Ondermijnende criminaliteit zorgt voor een sluipende ontwrichting van de samenleving, waarbij vermenging van boven- en onderwereld ontstaat, de overheid ongewild criminelen faciliteert en waarbij burgers worden geconfronteerd met overlast en criminaliteit in hun directe woon- en leefomgeving. Om effectief te kunnen zijn in de aanpak van ondermijnende criminaliteit dient de aanpak van de overheid gericht te zijn op het verslechteren van het criminele ondernemersklimaat. Om dit te realiseren is een georganiseerde overheid nodig waarbij alle preventieve en repressieve mogelijkheden die de overheid heeft geïntegreerd worden ingezet. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit maakt onderdeel uit van deze geïntegreerde overheidsaanpak en heeft tot doel de ondermijnende invloed op de samenleving zo veel mogelijk weg te nemen en de veiligheid te vergroten. Door middel van bestuursrechtelijke handhaving kunnen barrières worden opgeworpen, welke bijdragen aan het verslechteren van het criminele ondernemersklimaat in onze gemeente. De bestuurlijke handhaving van ondermijnende criminaliteit richt zich daarbij op de volgende onderwerpen:
op grond van artikel 13b van de Opiumwet, ook wel de wet Damocles genoemd, is de burgemeester bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien in of vanuit woningen of lokalen in drugs wordt gehandeld. Het is een juridisch instrument om bestuurlijk op te treden tegen illegale drugsverkooppunten en een bevoegdheid van de burgemeester. Ook het kweken van hennep wordt als drugshandel aangemerkt. Aan de productie van chemische drugs wordt vanwege de gevaarzetting een hoge prioriteit toegekend. In het Damoclesbeleid is beschreven hoe de burgemeester feitelijk invulling geeft aan deze bevoegdheid en hoe concreet wordt opgetreden als de politie drugshandel heeft geconstateerd in of vanuit een pand in de gemeente. In het tweede kwartaal van 2015 heeft herijking van het Damoclesbeleid plaatsgevonden. Dit Damoclesbeleid is opgesteld en in werking getreden in alle gemeenten binnen het Basisteam Bergen op Zoom. De boa’s sluiten structureel aan bij de hennepruimingen van de politie en de gemeente ontvangt van elke ontruimde hennepkwekerij van de politie een hennep informatie -bericht. Op basis van het hennep informatie bericht wordt vervolgens bestuursrechtelijk opgetreden.
per 1 maart 2015 is artikel 11a van de Opiumwet in werking getreden. Met dit artikel worden handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt strafbaar gesteld. Handhaving van dit nieuwe artikel ligt primair bij de politie en het OM. In de Opiumwet is aan de burgemeester dan ook geen bestuursdwangbevoegdheid toegekend bij overtreding van dit artikel. Indien echter sprake is van overtredingen van artikel 11a van de Opiumwet in voor het publiek openstaande inrichtingen én er tevens een gerechtvaardigde vrees bestaat dat het geopend blijven van de inrichting gevaar oplevert of op kan leveren voor de openbare orde, kan de burgemeester wel op grond van artikel 2:30 van de APV bevelen dat het pand tijdelijk wordt gesloten. Indien sprake is van een gevaar voor de veiligheid heeft de burgemeester ook op grond van artikel 174 van de Gemeentewet een bevoegdheid om een sluitingsbevel te geven vanuit de toezichtrol op voor het publiek openstaande gebouwen. Om deze sluitingsbevoegdheid te kunnen toepassen, zal veelal sprake moeten zijn van herhaling van overtredingen, goede dossieropbouw en maatwerk in casussen. Enkel overtredingen van artikel 11a van de Opiumwet geven geen mogelijkheid tot bestuursrechtelijk handhaven. In dergelijke casussen zal dan ook worden geïnvesteerd in goede dossieropbouw.
° mensenhandel betreft het verwerven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang (in brede zin) met het doel om die persoon uit te buiten. Bekende vormen van uitbuiting zijn arbeidsuitbuiting en seksuele uitbuiting. Het spreekt voor zich dat mensenhandel een ernstig misdrijf is dat een integrale overheidsaanpak vergt. De gemeente speelt samen met de ketenpartners een actieve rol in de aanpak van mensenhandel. Er wordt actief gezocht naar signalen van mensenhandel. Informatie over mogelijke mensenhandel wordt gedeeld met de relevante ketenpartners. Om barrières op te werpen tegen mensenhandel zullen waar mogelijk ook bestuurlijke handhavingsinstrumenten worden ingezet. Mensenhandel kent verschillende verschijningsvormen waardoor de aanpak zich ook richt op verschillende handhavingstaken, waaronder het toezicht op onrechtmatige bewoning, het toezicht op illegale prostitutie en het toezicht op de BRP. De aanpak van mensenhandel vraagt specifieke expertise vanuit verschillende disciplines.
Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s):
° de OMG’s zijn geen gewone motorclubs. Het zijn motorclubs die zich niet houden aan geldende wet- en regelgeving, waarin veel personen met een strafblad actief zijn en waarvan het vermoeden bestaat dat het dekmantels zijn voor het al dan niet gezamenlijk plegen van misdrijven. Om deze reden voert de overheid sinds 2012 een zero-tolerance beleid tegen OMG’s. In lijn met het landelijk beleid zal, voor zover mogelijk, tegen elke overtreding begaan door OMG’s/OMG-leden handhavend worden opgetreden.
° de aanpak van heling maakt integraal onderdeel uit van de aanpak van woninginbraken, overvallen en straatroven. Zolang daders gestolen goederen kunnen slijten aan derden blijft het plegen van deze misdrijven lucratief. Een effectieve aanpak van heling is daarom van belang. De bevoegdheid tot het opsporen van heling ligt primair bij de politie. De boa’s zijn op grond van de APV echter bevoegd tot controle en handhaving van het verkoopregister van gebruikte goederen (de burgemeester bepaalt welk register er gebruikt moet worden). In het kader van de helingaanpak kunnen de boa’s daarom aansluiten bij de integrale controles die door de politie worden georganiseerd bij opkopers van gebruikte goederen. Indien sprake is van heling in of vanuit een voor het publiek openstaand pand ontvangt de gemeente een rapportage van de politie om vervolgens op grond van de APV bestuursrechtelijk op te kunnen treden. Ook met betrekking tot deze casussen wordt geïnvesteerd in een goede dossieropbouw.
Sinds 2003 bestaat de Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB). Deze wet dient primair ter bescherming van het integriteitsrisico van overheidsorganen. De toepassing van dit instrument is beperkt tot de gevallen die zijn opgenomen in de Wet BIBOB en het Besluit BIBOB. De BIBOB kan worden ingezet als instrument om vergunningen te toetsen en zo te voorkomen dat de integriteit van overheidsorganen wordt aangetast. De integriteit wordt aangetast als bij een verleende of te verlenen beschikking (horeca/evenementen vergunning, subsidie), overheidsopdracht of vastgoedtransactie, sprake is van het door betrokkene aanwenden van financieel voordeel uit (reeds gepleegde) criminele activiteiten dan wel het plegen van strafbare feiten.
In het district De Markiezaten bestaat al langere tijd de wens om de BIBOB toetsing breed in te zetten. Dit heeft in Steenbergen geleid tot het vaststellen van “Beleidsregels Bibob 2016” voor het inzetten van de BIBOB toets. Elke gemeente krijgt ook een BIBOB coördinator die ervoor verantwoordelijk is dat BIBOB toetsingen worden uitgevoerd en dat er nauw wordt samengewerkt met het landelijk BIBOB bureau en het RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum). De BIBOB toetsing wordt onder meer ingezet op de terreinen horeca, Wabo en vastgoed.
Op 1 januari 2013 en vervolgens op 1 januari 2014 is de Drank- en Horecawet gewijzigd. Doelen van de gewijzigde Drank- en Horecawet zijn het verminderen van alcoholgebruik onder jongeren en het voorkomen van alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde. De burgemeester is sinds deze wetswijziging het bevoegde bestuursorgaan in het kader van de uitvoering van de Drank- en Horecawet geworden. Naast vergunningverlening is de burgemeester dus ook verantwoordelijk voor toezicht en handhaving. In het Alcohol- en Horecasanctiebeleid Brabantse Wal is beschreven hoe de burgemeester invulling geeft aan deze bevoegdheid. Er is beschreven op welke wijze toezicht wordt gehouden op naleving en welke sanctie wordt opgelegd bij overtredingen. Dit beleid is gebaseerd op het Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid dat door het Bestuurlijk Provinciaal Handhavingsoverleg is vastgesteld en wat een zo veel mogelijk uniforme aanpak op provinciaal niveau beoogt. De uitvoering van de handhaving van de Drank- en Horecawet vindt plaats in samenwerking met de gemeenten Bergen op Zoom, Woensdrecht en Tholen door middel van een boa-pool. De uitvoering van de handhaving wordt gecoördineerd door de gemeente Bergen op Zoom. Voorts kunnen horeca -inrichtingen ook breed/integraal worden gecontroleerd waarbij bijvoorbeeld wordt gekeken naar de eisen waaraan inrichtingen ingevolge artikel 10 van de Drank- en Horecawet moeten voldoen (Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet) en waarbij, naast de bepalingen in de Drank- en Horecawet, ook wordt gekeken naar de naleving van diverse wet- en regelgeving (brandveiligheid/bouwregelgeving, bestemmingsplan, illegaal gokken etc.).
In de gewijzigde DHW van 1 januari 2014 is opgenomen dat de gemeenteraad iedere vier jaar een preventie- en handhavingsplan alcohol vaststelt (artikel 43a DHW). Hiermee wil de wetgever stimuleren dat gemeenten actief nadenken over en uitvoering geven aan het verbinden van de beleidsterreinen Volksgezondheid (voorlichting en bewustwording) en Openbare Orde en Veiligheid (beleid en handhaving) als het gaat om alcoholpreventie. Onderzoek heeft meerdere malen laten zien dat beide beleidsterreinen van belang zijn voor effectieve alcoholpreventie bij jongeren.
Het preventie- en handhavingsplan bevat de hoofdzaken van het beleid dat zich richt op de preventie van alcoholgebruik -met name onder jongeren- en de handhaving van de wet. Het plan kan tussentijds worden gewijzigd. Het Preventie- en handhavingsplan alcohol Brabantse Wal gemeenten 2014-2016 wordt elke vier jaar gelijktijdig met de vaststelling van de lokale nota volksgezondheid vastgesteld. Het voorliggende plan wijkt eenmalig af van de periode van vier jaar en beslaat de periode 2014-2016 om aan te kunnen sluiten op de nota’s volksgezondheid die in 2016 aflopen.
Kinderopvang en peuterspeelzalen
De verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving op de naleving van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen berust bij het college. Het toezicht wordt, op grond van de wet, uitgevoerd door de GGD Midden- en West-Brabant onder de verantwoordelijkheid van het college. De gemeente ontvangt van de GGD een inspectierapport met de bevindingen van het uitgevoerde toezicht. Bij door de GGD geconstateerde overtredingen wordt vanuit de afdeling Beleid een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure opgestart aan de hand van specifiek hiervoor opgesteld handhavingsbeleid, de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. In deze beleidsregels is aangegeven wanneer en met welke maatregel wordt opgetreden tegen overtredingen in kinderopvang en peuterspeelzalen. Per overtreding is daarbij vermeld welke prioriteit de overtreding heeft en hoeveel tijd de overtreder krijgt om de overtreding te beëindigen. Indien handhaving in de vorm van een bestuurlijke boete of dwangsom noodzakelijk is zal dit door Handhaving opgepakt en uitgevoerd worden.
Op basis van de onderwerpen uit het prioriteitenschema is een matrix (bijlage 3) gemaakt, welke gebruikt wordt bij de monitoring. Deze matrix is leidend voor de uitwerking van de activiteiten die in dit uitvoeringsprogramma worden beschreven.
Hieronder volgt een overzicht van de activiteiten, conform de hierboven beschreven matrix. Getracht is om de activiteiten zo ‘SMART’ mogelijk te formuleren. Bij de output is rekening gehouden met de definitieve evaluatiegegevens over het jaar 2015 en de voorlopige gegevens over het jaar 2016.
Bedrijven zijn ingedeeld in milieuklasse A t/m D2. De milieuklasse houdt direct verband met de zwaarte van het bedrijf voor wat betreft de milieubelasting. De lichte meldingsplichtige inrichtingen zijn ingedeeld in klasse B, zoals de riool- en poldergemalen en gasdistributiestations.
plichtig: Dit betreft zowel veehouderijen als overige IPPC bedrijven | BRZO(+) vergunningsplichtig (inclusief BRZO inspectie en onaangekondigde inspectie en afstemming met handhavingpartners) |
Samen met de OMWB is het bedrijvenbestand in 2016 tegen het licht gehouden. Geconcludeerd is dat het huidige bedrijvenbestand actueel is. Inrichtingen die geen melding doen of vergunning aanvragen zijn echter niet bekend. Ook gegevens van bedrijven bij de Kamer van Koophandel geven de indruk dat er wellicht meer inrichtingen aanwezig zijn, dan tot nu bekend. Omdat de prioriteit voor deze inrichtingen laag is, zal hier niet actief op worden gecontroleerd. In overleg met de OMWB wordt wel gekeken of korte bedrijfscontroles door bijvoorbeeld stagiairs tot de mogelijkheden behoren om deze inrichtingen in beeld te krijgen.
Integraal toezicht gepland per prioriteit.
Binnen elke prioriteit komen eerst de bedrijven voor toezicht in aanmerking die het langst niet zijn gecontroleerd, terugwerkend naar planning in 2017.
Het kan ook zijn dat ambtelijk is voorgesteld om prioriteit of controlepercentage aan te passen. Dit heeft dan te maken met de ambtelijke overwegingen dat een taak mogelijk te licht of te zwaar is
geprioriteerd. Het kan ook zijn dat op grond van de beschikbare capaciteit wordt voorgesteld de
prioriteit aan te passen. De uiteindelijke beslissing wordt altijd genomen door het College van B&W.
Toezicht inrichtingen Categorie D2
We kennen binnen de gemeente Steenbergen 2 BRZO+ bedrijven. Gelet op de hoge prioriteit is besloten deze inrichtingen jaarlijks te controleren, in plaats van 2 keer per 3 jaar. De OMWB zet hier aparte toezichthouders voor in, die gespecialiseerd zijn in het controleren van dit soort bedrijven. Indien inrichtingen echter jaren achtereen voldoen aan de voorschriften, kan op advies van de toezichthouder besloten worden om bijvoorbeeld alleen een korte onaangekondigde controle te houden, of om een jaar over te slaan.
Toezicht inrichtingen C2 en D1
Deze inrichtingen scoren ook hoog qua prioriteit. De huidige controlefrequentie van 2 keer per 3 jaar wordt echter voldoende geacht.
Toezicht inrichtingen Categorie C1
Dit betreft een prioriteit laag, waar deze in het vorige handhavingbeleidsplan nog hoog scoorde met een controlefrequentie van 1 keer per 2 jaar. De controlefrequentie wordt dan ook aangepast naar 1 keer per 3 jaar.
Toezicht inrichtingen Categorie B1 en B2
Dit betreft een prioriteit laag. De controlefrequentie van 1 keer per 7 jaar kan gehandhaafd worden.
Toezicht inrichtingen Categorie A en B
Dit betreft een prioriteit laag met een controlefrequentie van 1 keer per 10 jaar.
Aantallen uit te voeren milieutoezicht:
Conform budget 2017 Conform controlefrequentie
Afhankelijk van het college- en raadsbesluit om meer middelen beschikbaar te stellen om de komende jaren de “kosten milieu betreffende controle en handhaving door de OMWB” op een adequaat niveau uit te kunnen voeren, zal het werkprogramma conform budget 2017 of conform de controlefrequentie uitgevoerd worden.
De overige onderwerpen geluid, lucht, geur, bodem, water, trillingen en flora en fauna scoren prioriteit laag. Deze onderwerpen worden dan ook niet actief gehandhaafd en bij klachten zal er een lage prioriteit aan gegeven worden. De milieuklachten worden door de OMWB behandeld en bij 3 klachten in een uur wordt de klacht ter plaatse beoordeeld. Deze frequentie kan aangehouden worden.
Op basis van de klachten in 2016, worden voor 2017 de volgende klachten verwacht op milieugebied:
WABO, bouwen, slopen en gebruik
Behoud cultuurhistorische panden in Steenbergen
In 2015 is onderzoek gedaan naar mogelijke maatregelen om cultuurhistorische panden binnen de gemeente Steenbergen te behouden. Uit dit onderzoek komt naar voren dat met periodiek toezicht op de 394 cultuurhistorische panden het in verval raken van de panden wordt voorkomen. Er is berekend dat met een jaarlijkse controle van 131 panden (panden worden 1 keer per 3 jaar bezocht) en een controletijd van 35 minuten per controle (inclusief reistijd) er 77 uur per jaar toezicht nodig is om periodiek toezicht op deze panden uit te oefenen.
In 2017 zal de gemeente, al dan niet samen met de OMWB, ook preventieve controles uitvoeren als het gaat om geluidsoverlast in de horeca en tijdens evenementen. Ook zullen naar verwachting in 2017 47 klachten behandeld worden over geluidsoverlast van evenementen, cafés etc.
Om ervoor te zorgen dat de hierboven beschreven activiteiten daadwerkelijk worden uitgevoerd in 2017 en er duidelijke afspraken liggen, wie wat wanneer oppakt, kent de gemeente Steenbergen verschillende instrumenten. Zo is in het afdelingsplan Beleid een uitwerking van de activiteiten per medewerker opgenomen. De functies die worden onderscheiden in het team Handhaving zijn die van de Boa (gedetacheerd in de boa-pool), de toezichthouder Handhaving, de juridisch medewerker Handhaving en de juridisch beleidsmedewerker Handhaving. In hoofdstuk 3 Uitvoeringsorganisatie wordt de link gelegd naar de benodigde capaciteit.
In 2017 is het de bedoeling dat de Boa’s van de boa-pool meer planmatig handhaven in plaats van alleen melding- en klacht gericht. Deze planmatige handhaving sluit aan op de ambities uit dit uitvoeringsprogramma en volgen soms naar aanleiding van een politiek en/ of bestuurlijk speerpunt. De planmatige handhavingsacties worden gedurende het jaar ingepland. Meldingen waar geen spoed achter zit, worden opgepakt tijdens een planmatige actie. Dit wordt digitaal ook teruggekoppeld naar de melder. Per planmatige actie wordt er een kort draaiboek opgesteld, zodat de werkafspraken vastliggen en er een zoveel mogelijk uniforme werkwijze ontstaat. Voorbeelden van planmatige acties zijn bijvoorbeeld de oud- en nieuw periode (de laatste twee weken van december), de hondenpoep-actie (voorlichting, uitdelen opruimzakjes ter beloning positief gedrag en bekeuren overtredingen) en de controles op brandveiligheid binnen de horeca (rond de Carnaval). De controles worden zoveel mogelijk integraal opgepakt, waarbij politie, brandweer, OMWB zijn betrokken.
De voortgang van de afspraken worden bewaakt door middel van de gesprekkencyclus. Per medewerker vindt er jaarlijks een beoordelingsgesprek plaats. Van elk gesprek wordt een verslag gemaakt, conform een concernbreed gehanteerd format, dat wordt toegevoegd aan het personeel -dossier van elke medewerker.
Tevens vindt er tweemaandelijks een handhavingoverleg plaats, waarin de voortgang van de afspraken worden bewaakt.
Om ervoor te zorgen dat naast de sturing op operationeel/ uitvoerend niveau, ook op strategisch niveau er sturing en afstemming plaatsvindt, is het nodig dat in 2017 structurele en incidentele overleggen plaatsvinden tussen de verschillende managers die verantwoordelijk zijn voor een onderdeel van handhaving. Concreet gaat het om de managers: ISD (Intergemeentelijke Sociale Dienst), Beleid en Publiekszaken.
Dit uitvoeringsprogramma is afgestemd met interne en externe handhavingspartners. Onder andere met de partners die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving, de OMWB en de Brandweer.
Ten behoeve van 2017 zijn er ook specifieke afspraken gemaakt over de samenwerking en de afstemming van werkzaamheden met de partners:
Van de hierboven genoemde gesprekken wordt op hoofdlijnen een verslag gemaakt. Naar aanleiding van de afspraken gemaakt in deze overleggen kan bijstelling van het uitvoeringsprogramma noodzakelijk zijn. Mocht dit in 2017 het geval zijn, dan zal hier melding van worden gemaakt in de evaluatieverslagen en een nieuwe versie van het uitvoeringsprogramma worden vastgesteld. Dit wordt inzichtelijk gemaakt door de versie aan te geven op het voorblad van het uitvoeringsprogramma.
De gemeentelijke toezicht- en handhavingsactiviteiten worden uitgevoerd door het team Handhaving en team Vergunningen. Zie hieronder het totaal overzicht, waarbij de afdeling Beleid uitgaat van 1450 uur aan netto (productieve) uren bij 1,0 fte.
Verder heeft de OMWB voor 2016 capaciteit beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van het toezichtsprogramma (zie bijlage 3).
-Binnen de afdeling Beleid zijn de Boa’s domein III (Onderwijs) werkzaam. Het gaat hier om de leerplichtambtenaren. Zij zijn regionaal werkzaam en voeren voor de samenwerkende gemeenten toezichtstaken uit.
- Binnen de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) is vanaf 2016 in totaal 3,3 fte in vaste dienst (= 4.785 aan productieve uren p/j) aan sociaal rechercheurs werkzaam, waarvan minimaal 1 persoon de Boa- bevoegdheid domein V heeft. Dit is het domein van: Werk, Inkomen en Zorg.
Juridisch medewerker Handhaving
-0,55 fte is beschikbaar voor de juridisch medewerker Handhaving.
Juridisch beleidsmedewerker Handhaving
-1 fte is beschikbaar voor de juridisch beleidsmedewerker Handhaving
Om de objectiviteit van de werkzaamheden te borgen, is er binnen de rolverdeling tussen Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) een scheiding aangebracht tussen vergunningverlening en handhaving. De vergunningverleners zijn ondergebracht in het team Vergunningen binnen de afdeling Publiekszaken en de handhavers zijn ondergebracht in het team Handhaving binnen de afdeling Beleid. De vergunningverleners zijn niet betrokken bij het toezicht op vergunningen waarvan zij de voorschriften hebben opgesteld. Hiervoor is binnen het team Vergunningen een toezichthouder beschikbaar die zich uitsluitend bezighoudt met het toezicht op verleende Omgevingsvergunningen. In voorkomende gevallen treden zij bij opleveringscontroles wel op als adviseur van de toezichthouder. De toezichthouder blijft als procesverantwoordelijke echter eindverantwoordelijk voor de oplevering. Het toezicht van Omgevingsvergunningen brandveilig gebruik is ondergebracht bij de Regionale Brandweer.
Wanneer er sprake is van het overgaan tot het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang wordt de zaak van het team Vergunningen overgedragen aan het team Handhaving en zal het team Vergunningen de rol van adviseur gaan innemen. Om onduidelijkheden in de uitvoering te voorkomen zijn er werkafspraken gemaakt tussen beide teams (zie bijlage 1).
Verder wordt er gebruik gemaakt van een aantal standaard checklisten en een standaard format van een constateringsrapport, zodat er zoveel mogelijk een uniforme werkwijze ontstaat. In het kader van het onderzoek naar het implementeren van de VTH -criteria, samen met de gemeenten Bergen op Zoom en Woensdrecht, staat de functiescheiding ook centraal, evenals het aantal uur dat een medewerker minimaal een bepaalde taak dient uit te voeren.
In het handhavingsbeleid wordt het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving beschreven. Er wordt een onderscheid gemaakt in de preventie-, toezicht- en sanctiestrategie voor de verschillende handhavingstaken binnen de vier handhavingsvelden: omgevingsrecht, leefbaarheid, bijzondere onderwerpen en sociale- en maatschappelijke voorzieningen. Het doel is dat de naleving van wet- en regelgeving wordt bevorderd en dat er een uniforme werkwijze ontstaat, waar wij als gemeente ook verantwoording over kunnen afleggen.
Binnen de verschillende strategieën, zoals de toezichtstrategie, kunnen er verschillende soorten onderzoeken plaatsvinden. Zoals een administratief vooronderzoek of een fysieke controle ter plaatse. Voor deze onderzoeken zijn en worden er checklists ontwikkeld, zover dat wenselijk is.
Er zijn reeds een aantal werkprocesbeschrijvingen aanwezig. Vanwege de huidige samenwerking met de Brabantse Wal gemeenten worden alle werkprocesbeschrijvingen naast elkaar gelegd en op elkaar afgestemd. Deze zullen op een later tijdstip vastgesteld worden.
In 2017 zal ook een werkbeschrijving worden opgesteld voor het opleggen van de bestuurlijke boete. De gemeente legt de bestuurlijke boete op bij (structurele) overtredingen in het kader van de Brp, de DHW, de Woningwet en/ of de Wet kinderopvang. Binnen de ISD is de bestuurlijke boete al uitgebreid beschreven. Dit werkproces zal worden vertaald naar de hierboven beschreven wetten.
Ook zal in 2017 een uitgebreide werkprocesbeschrijving worden gemaakt voor het toezicht op brandveiligheid in zorginstellingen.
Verder zijn, zoals eerder aangegeven, de planmatige controles beschreven in de vorm van draaiboeken met een duidelijke werkbeschrijving. Bijvoorbeeld de controles rondom oud- en nieuw en de schoolroute controles.
In het kader van de implementatie van de VTH -criteria is er momenteel een onderzoek (zelf evaluatie tool) in de gemeenten Bergen op Zoom, Woensdrecht en Steenbergen in gang, uitgevoerd door het bureau Senze. Doel van de zelf evaluatie tool is om te kijken of de drie gemeenten voldoende deskundigheid en capaciteit in huis hebben voor de uitvoering van de taken op het gebied van vergunningen en handhaving, inclusief de procescriteria, inhoudelijke kwaliteit en landelijke prioritering van de VTH -taken. Ook is er een verbeterplan opgesteld. De kwaliteitscriteria hebben betrekking op de uitvoering van VTH-taken zoals bedoeld in artikel 2.1 en 5.2 van de Wabo. In 2016 is hiertoe de verordening VTH vastgesteld.
De zelf evaluatie tool en de afspraken die in 2015 tussen de drie gemeenten gemaakt zijn, dragen bij aan een adequate en behoorlijke uitvoering van de handhavingstaken, zoals die in dit uitvoeringsprogramma staan beschreven. Doel is om tot een praktische samenwerking te komen met bergen op Zoom en Woensdrecht opdat gezamenlijk wordt voldaan aan de VTH-criteria. De landelijke discussie over de inbedding van de VTH -criteria wordt door de gemeente Steenbergen op de voet gevolgd.
Naast de VTH -criteria bereidt de gemeente zich ook voor op de invoering van de gecertificeerde bouwplantoets door het uitvoeren van een pilot. Een deel van de werkzaamheden zoals deze nu belegd zijn bij het team Vergunningen komt te vervallen en zal worden belegd bij private partijen. Het toezicht en handhaving op de bestaande bouw valt buiten het private stelsel, dit blijft de gemeente uitvoeren. Gezamenlijk met het team Vergunningen zal in 2017 verder bekeken worden wat de personele consequenties zijn van de invoering van de VTH -criteria, de gecertificeerde bouwplantoets en de invoering van de nieuwe Omgevingswet.
De borging van een adequate en behoorlijke uitvoering van de activiteiten zoals beschreven in dit uitvoeringsprogramma is geregeld door het maken van individuele werkafspraken en afspraken voor vervanging bij afwezigheid.
De wens voor samenwerking met buurgemeenten ligt er al voor het werkterrein van de domein I (Openbare Ruimte) en II (Milieu) boa’s. Door samenwerking tussen de buurgemeenten kan efficiënter en effectiever worden gewerkt, wordt kwetsbaarheid van de personele bezetting weggenomen en kan de slagkracht worden vergroot. Tevens kan gebruik worden gemaakt van elkaars kennis en ervaring en kan goed worden geanticipeerd op eventuele toekomstige ontwikkelingen. Doelstelling is het bereiken van een concrete intergemeentelijke samenwerking tussen de gemeenten Bergen op Zoom, Steenbergen, Woensdrecht (en Tholen) op het werkterrein van de domein I en II boa’s door de realisatie van een brede boa-pool in 2016, voorlopig als pilot tot 31 december 2017, maar met het oogmerk om de boa-pool daarna te continueren. Vanuit deze boa-pool worden boa’s ingezet in de vier gemeenten, waarbij rekening wordt gehouden met de lokale autonomie en couleur locale.
In dit uitvoeringsprogramma is zoveel mogelijk rekening gehouden met de benodigde capaciteit.
Gedurende het jaar bijstellen van de benodigde personele inzet (en de daarmee gepaard gaande middelen) is in bepaalde gevallen mogelijk.
Het totaalbedrag voor handhaving beschikbaar in de begroting 2017 bedraagt € 169.432,-.
De financiering voor het product handhaving komt onder andere voort uit rijksmiddelen, het opleggen van bestuurlijke boetes en bestuursdwang/dwangsom en een bijdrage vanuit andere producten binnen de gemeentebegroting. Handhaving voert namelijk werkzaamheden uit voor andere teams. Hierbij dient bijvoorbeeld te worden gedacht aan het bestuursrechtelijk traject voor algemene plaatselijke verordening, bijzondere wetgeving en evenementen.
Bor artikel 7.6 en de Mor artikel 10.6
Zie de paragrafen 2.3 en 3.1. voor een beschrijving van de frequentie van de monitoring en de evaluatie van dit uitvoeringsprogramma en de procedure voor het aanvragen van extra inzet wanneer dit nodig wordt geacht.
Monitoring vindt plaats op activiteiten niveau. Aan de hand van het aantal activiteiten en ingekomen klachten in ons klachtensysteem is het mogelijk om doelen bij te stellen, maar ook om aan te tonen dat extra capaciteit noodzakelijk is om een bepaalde handhavingsactiviteit uit te kunnen voeren.
BIJLAGE 1 UITVOERINGSPROGRAMMA HANDHAVING 2017
-Taakverdeling teams Vergunningen en Handhaving
Activiteiten bij brandveilig gebruik zonder vergunning of melding | |
Toezicht (vaststellen overtredingen, beoordelen of vergunning- meldingplichtig) | |
BIJLAGE 2 UITVOERINGSPROGRAMMA HANDHAVING 2017
-Toezicht Brandweer: lijst controles (zorg) instellingen 2017
Over het algemeen genomen worden alle zorggebouwen eens in de twee jaar op brandveiligheid gecontroleerd.
Het totale verzorgingsbestand bestaat tot op heden uit 40 vergunningplichtige en 93 meldingslichtige objecten. De controlecyclus is afgestemd op de objecten en niet op de afzonderlijke gebruikers. Dit betekent dat er 133 controles uitgevoerd worden per 2 jaar. Voor het jaar 2017 zijn 66 objecten ingepland. Dit aantal is exclusief de hercontroles die vanuit 2016 worden doorgeschoven naar 2017.
In totaal dus 700 uur voor uitsluitend controles in het kader van planmatige brandveiligheidscontroles.
Aan voorlichting zal 50 uur besteed worden.
Aan bouw/brandveiligheid controles zal 300 uur besteed worden.
Voor evenementencontroles, vuurwerkcontroles en overige zaken is 150 uur geraamd, waardoor de beschikbare 1200 uur zijn verdeeld.
BIJLAGE 3 UITVOERINGSPROGRAMMA HANDHAVING 2017