Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schulddienstverlening 2016 gemeente Emmen |
Citeertitel | Beleidsregels schulddienstverlening 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-04-2016 | De conceptbeleidsregels zijn geactualiseerd aan de hand van jurisprudentie en wijziging in regelgeving. Het gaat om de volgende punten: financieel beheer; maximaal aflossen en vrij te laten bedrag; inzetten vermogen voor oplossen schulden, en; fraudevorderingen. | 12-04-2016 Emmen.nu, 21-04-2016 | Onbekend. |
Beleidsregels schulddienstverlening 2016 gemeente Emmen.
De centrale doelstelling van het gemeentelijk schulddienstverleningsbeleid is om te voorkomen dat Emmense burgers in problematische schuldensituaties geraken en om de problematische schuldensituaties van diegenen die daar ondersteuning bij willen hebben op te lossen. Hierbij is wederkerigheid van inzet nodig en de motivatie van de verzoeker om de eigen situatie aan te pakken is dan ook de belangrijkste voorwaarde. Een verzoek wordt getoetst aan het geldende beleidsplan en aan deze beleidsregels.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
uitvallers: belanghebbenden die minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend eerder gebruik hebben gemaakt van een door het college geboden vorm van schulddienstverlening, waarbij door toedoen van de belanghebbende het gewenste resultaat niet is bereikt en/of de belanghebbende op eigen initiatief het contact met de gemeente heeft verbroken (tegen advies van de schulddienstverlener in);
Artikel 4. Afhandelingtermijn en procedure
Verzoeker kan zich telefonisch, digitaal en persoonlijk melden voor schulddienstverlening. Na de melding volgt de aanmelding en de gegevensverzameling. Als er tijdens de aanmelding en gegevensverzameling geen belemmeringen voor de schulddienstverlening naar voren komen, wordt er een intakegesprek ingepland. Het college streeft er naar om de tijd tussen de genoemde stappen in het traject te beperken tot maximaal 4 weken. Tijdens de intake wordt de aanvraag om toelating tot de schulddienstverlening door de belanghebbende getekend. Het college streeft er naar om een aanvraag in het kader van de schulddienstverlening binnen 6 weken na datum aanvraag af te handelen.
Artikel 5. Vorm van de ondersteuning
Artikel 8. Beëindigingsgronden
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schulddienstverlening als:
Artikel 12. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Het college handelt volgens deze beleidsregels, tenzij dat voor een belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In die bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van deze beleidsregels.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeerartikel
a. t/m s. Behoeven geen nadere toelichting.
t. Problematische schuldsituatie
Een schuld kan problematisch zijn als:
belanghebbende niet maximaal aflost, maar langer dan vijf jaar moet aflossen. In dit geval moet er sprake zijn van een redelijke aflossing. Dit geldt niet als het om een schuld gaat waar belanghebbende bewust een langdurige verplichting is aangegaan.
Bij de laatst genoemde twee situaties geldt dat beide situaties worden onderzocht.
Voorbeeld: Stel dat de maximale afloscapaciteit € 100,-- per maand bedraagt. Dan kan een belanghebbende in drie jaar € 3.600,-- aflossen. Is het totale schuldbedrag lager, dan is er geen sprake van een problematische schuldsituatie. Is het schuldbedrag hoger, bijvoorbeeld € 4.500,--, dan wordt beoordeeld of de problematische schuldsituatie kan worden opgelost door het aflosbedrag te verlagen: in het geval van het voorbeeld, € 4.500,-- is dit 60 maanden (vijf jaar) maal € 75,--.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
Schulddienstverlening staat in beginsel open voor alle natuurlijke personen van de gemeente Emmen van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente.
Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door de ondernemers. In eerste instantie dient de ondernemer zelf te zoeken naar externe financiering door een bank. Daarnaast kan de ondernemer onder bepaalde voorwaarden een kredietaanvraag indienen bij de gemeente op basis van de Bbz-regeling. Het bieden van schuldhulpverlening aan ondernemers vereist specifieke kennis. Gevestigde ondernemers die zich aanmelden worden verwezen naar Team Werkgeversdienstverlening van de gemeente Emmen, de Bijstandsverlening voor zelfstandigen (Bbz) uitvoert. Team Schulddienstverlening intervenieert alleen als de onderneming geliquideerd wordt. Na liquidatie van de onderneming is de ondernemer immers geen ondernemer meer. Is liquidatie niet wenselijk en/of op korte termijn niet realiseerbaar, wordt de ondernemer ook verwezen naar Bbz. Ook bij inschakeling Bbz is liquidatie een optie, evenals kredietverstrekking (tot een max. bedrag) en het minnelijk traject (zg. schuldenregeling/saneringskrediet).
Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening en de vorm van ondersteuning
Het college verleent schulddienstverlening indien betrokkene niet in staat wordt geacht de problemen zelfstandig op te lossen. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven.
Het college bepaalt de aard van de ondersteuning. Hierbij geldt het uitgangspunt van de selectieve en gerichte inzet. Bij het bepalen van de aard van de ondersteuning weegt het college de zaken genoemd onder a t/m e tegen elkaar af. Aldus wordt uitgegaan van het beleidsmatige uitgangspunt van selectieve en gerichte inzet en het leveren van maatwerk.
In dit lid is bepaald dat alleen de beslissing van het college tot het doen van een aanbod, tot het weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening een besluit is in de zin van de Awb. Dit betekent dat er geen bezwaar en beroep openstaat tegen de inhoud van de door het college aangeboden ondersteuning. Dit is in het werkproces vastgelegd.
Artikel 4. Afhandelingstermijn en procedure
In de wet is bepaald dat de termijn tussen datum melding en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt geconcretiseerd, maximaal 4 weken mag bedragen. Ingeval van een crisissituatie bedraagt die termijn maximaal 3 werkdagen. Hierbij moet gedacht worden aan gedwongen woningontruiming, beëindiging levering gas, elektra of water, of opzegging van de zorgverzekering. Deze termijnen moeten gezien worden als een “termijn van orde”. Dit betekent dat er geen directe sanctie voor de gemeente is als deze termijnen worden overschreden. Wel kan de belanghebbende bij een eventuele wachtlijstoverschrijding gebruik maken van het klachtrecht.
De afhandelingstermijn heeft betrekking op de termijn tussen datum aanvraag en de datum waarop de gemeente het besluit afgeeft. Deze mag – los van eventuele opschortingstermijnen- op grond van de Awb maximaal 8 weken bedragen. Wil er sprake zijn van een aanvraag in de zin van de Awb dan moet de aanvraag aan een aantal specifieke eisen voldoen. Hij moet (a) schriftelijk zijn (b) naam en adres van de verzoeker bevatten, (c) zijn gedateerd en (d) een aanduiding bevatten van het besluit waarom wordt verzocht.
De verzoeker kan zich telefonisch, digitaal en persoonlijk aanmelden voor schulddienstverlening. De aanmeldingen worden verwerkt door het frontoffice. Als er tijdens de aanmelding en de gegevensverzameling geen belemmeringen voor een schulddienstverleningstraject worden geconstateerd, wordt er een intakegesprek ingepland. Tijdens het intakegesprek wordt een diagnose gesteld en een plan van aanpak vastgesteld.
Het besluit van het college om de verzoeker wel of niet toe te laten tot schulddienstverlening is een besluit dat onder de werkingssfeer van de Awb valt. Tegen dit besluit staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.
In de schriftelijke overeenkomst tussen de gemeente en de verzoeker over de vorm van dienstverlening worden de wederzijdse rechten en plichten vastgelegd.
Artikel 5. Vorm van ondersteuning
Dit lid behoeft geen nadere toelichting.
Er wordt voor het VTLB gebruik gemaakt van de Recofamethode. Dit is een landelijk geldende methode die ook wordt gebruikt als er sprake is van een wettelijk traject (Wsnp). De gemeente Emmen is lid van de NVVK de branchevereniging en is gehouden aan de gedragscode zoals die is vastgesteld.
In afwijking van lid 2 wordt er gewerkt met de NVVK aflostabel. De aflostabel wordt door veel gemeenten gebruikt en het doel ervan is dat wanneer de VTLB berekening een zeer lage of € 0,00 afdracht aan de boedel als resultaat heeft er toch enige aflossing richting boedel gaat. De NVVK aflostabel wordt ook gehanteerd als belanghebbende een bijstandsuitkering ontvangt of een uitkering ter hoogte van de voor belanghebbende bijstandsnorm.
In de wet is opgenomen dat de gemeente specifieke aandacht moet hebben voor de positie van gezinnen met minderjarige kinderen. Het aanbod van de gemeente om de schuldenproblematiek op te lossen zal niet anders zijn dan in andere gevallen. Het is wel noodzakelijk oog te hebben voor de effecten die een schuldensituatie kan hebben op de minderjarige kinderen in het gezin. Dit lid geeft aan dat de consulent oog heeft voor mogelijke sociale problemen en dus een melding kan doen bij het Centrum voor jeugd en gezin.
Deelname aan de schulddienstverlening is niet vrijblijvend. Aan de belanghebbende wordt een aantal algemene en nadere (individuele) verplichtingen opgelegd. De verplichtingen worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de schulddienstverlener en de belanghebbende.
In het eerste lid gaat het over de inlichtingenplicht. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als gedurende het traject.
In het tweede lid gaat het over de medewerkingsplicht, inclusief identificatieplicht. Hier is onder meer de arbeidsplicht opgenomen, vergelijkbaar met de bepalingen uit de Wsnp (onderdeel d).
Onder het zich “tot het uiterste inspannen” om fulltime werk betaald werk te verkrijgen wordt verstaan:
de deelname aan een re-integratietraject laat onverlet dat de belanghebbende zich zelfstandig inspant om betaald werk te vinden.
Indien de belanghebbende op medische gronden niet in staat is (fulltime) betaald werk te verrichten, kan de consulent namens het college ontheffing verlenen.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Beleidsregels verleent het college aan de schuldenaar schulddienstverlening als het college aan verzoeker schulddienstverlening binnen de kaders zoals die zijn vastgelegd in deze beleidsregels en het beleidsplan. Een verzoek wordt hieraan getoetst en kan worden geweigerd.
Artikel 6, lid 2 van de Beleidsregels bepaalt dat de schuldenaar verplicht is om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor het welslagen van de schulddienstverlening. Deze medewerking bestaat onder andere uit het verkopen van bezittingen die niet noodzakelijk zijn en de opbrengst inzetten ten behoeve van vermindering van de schuldenlast. Uit jurisprudentie blijkt dat het college schulddienstverlening mag weigeren omdat bijvoorbeeld de hypotheek op de eigen woning aanzienlijk lager is dan de WOZ-waarde, zodat de schuldenaar geacht wordt de totale schuldenlast te kunnen voldoen met de opbrengst uit verkoop van de woning [ECLI:NL:RBROT:2014:4735].
Artikel 7. Weigeren - beëindigen - hersteltermijn
Indien sprake is van een onregelbare schuldenaar en/of onregelbare schuldensituatie, kan het college eveneens besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Een regelbare schuldenaar houdt zich (met begeleiding) aan afspraken en is gemotiveerd. Ook is hij bereid zich in te zetten om waar mogelijk meer inkomen te verwerven en ten gunste van schuldeisers keuzen te maken in het bestedingspatroon. Een regelbare schuldensituatie wordt gekenmerkt door het ontbreken van schulden die niet voor een schuldsanering in aanmerking komen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de CJIB schulden of schulden waarbij het door juridische procedures nog jaren kan duren voordat duidelijk is hoe hoog de vordering is. Voor de beoordeling hiervan wordt gebruik gemaakt van het zgn. “Tilburgse kwadrant”, zoals opgenomen in ‘de actualisatie van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening’.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 7 onaangetast. De selectieve en gerichte toepassing van de schulddienstverlening, kan betekenen dat schulddienstverlening wordt beëindigd indien de vorm van dienstverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende of de belanghebbende inmiddels in staat moet worden geacht om zijn schulden zelf of via zijn netwerk te regelen.
Artikel 9. Recidivisten en uitvallers
In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden geweigerd voor recidivisten en uitvallers.
In Artikel 3, lid 2 van de wet is opgenomen dat het college over kan gaan tot weigering van een aanbod schulddienstverlening als de verzoeker eerder in traject is geweest en opnieuw ondersteuning nodig heeft. De term ”in traject geweest” is als volgt te definiëren: iemand is in traject geweest wanneer hij/zij een overeenkomst is aangegaan met de gemeente op het terrein van schulddienstverlening. Er wordt verschil gemaakt tussen uitvallers en recidivisten. Uitvallers worden bij beëindiging van het mislukte traject binnen de schulddienstverlening voor een periode van 5 jaar uitgesloten van de schulddienstverlening. Bij recidivisten wordt gekeken naar verwijtbaarheid als zij zich binnen 5 jaar nadat het door het college ingezette traject succesvol is afgerond opnieuw melden.
Voor het vaststellen van een termijn waarvoor de belanghebbende is uitgesloten van schulddienstverlening, is gekeken naar de termijn die in de Wsnp wordt gebruikt. Natuurlijke personen mogen maar eens in de tien jaar een beroep doen op de Wsnp. Het college vindt een uitsluittermijn van tien jaar voor schulddienstverlening te lang. Een termijn van vijf jaar wordt in dit verband redelijk geacht.
Hierin is geregeld dat schulddienstverlening wordt geweigerd indien er sprake is van openstaande fraudevorderingen bij een bestuursorgaan (gemeente, UWV, SVB, Belastingdienst et cetera) die zijn geconstateerd binnen 5 jaar voorafgaand aan het verzoek om schulddienstverlening. De uitsluiting gaat in op de datum waarop de brief van de invorderende instantie is gedateerd. Betrokkene kan zich opnieuw melden als de termijn van 5 jaar is verstreken en/of de fraudevordering is voldaan.
Het gaat hier om situaties waarin een boete is opgelegd van 100% van het benadelingsbedrag of wanneer deze boete is opgelegd voor de duur van 24 maanden.
In deze gevallen is er op grond van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet) aantoonbaar sprake van opzet.
De termijn van 24 maanden betrekt zich in beginsel op bijstandsgerechtigden. De CRvB (Centrale Raad van Beroep) geeft een concrete invulling van de manier waarop de draagkracht van belanghebbende moet worden betrokken bij de hoogte van het boetebedrag [ECLI:NL:CRVB:2016:12] . De CRvB beoordeelt of de boete evenredig is gelet op de draagkracht van de overtreder. Bijstandsgerechtigden hebben slechts een beperkte draagkracht. De CRvB vindt dat na de bepaling van het uitgangsbedrag de uiteindelijke hoogte van een boete zodanig moet worden vastgesteld, dat deze binnen een redelijke termijn kan worden voldaan. Anders zou een betrokkene zeer langdurig moeten leven op het absolute minimum. De CRvB gaat uit van een maximale termijn van twee jaar als uitgangspunt in gevallen waar er sprake is van opzet. Door de CRcB wordt ervan uitgegaan dat het volledige bedrag van het inkomen boven de beslagvrije voet volledig beschikbaar is of wordt gebruikt voor het betalen van de boete. De beslagvrije voet is gesteld op 90% van het minimuminkomen; met eventuele andere verplichtingen wordt geen rekening gehouden (of iemand nog andere schulden heeft, is dus niet van belang)
Artikel 11. Maximale afloscapaciteit en VTLB
De minnelijke schuldregeling wordt uitgevoerd binnen het kader van de Wgs (Wet gemeentelijke schuldsanering). Op pagina 11 MvT Wgs besteedt de regering apart aandacht aan de vaststelling van de afloscapaciteit van een cliënt met een schuldregeling. De regering acht het zeer gewenst dat de Recofa-methode ook geldt bij de gemeentelijke schuldhulpverlening. Een gebruikelijke methode om de afloscapaciteit vast te stellen is de Recofamethode. Dit is de methode die is ontwikkeld en wordt onderhouden door de werkgroep rekenmethode vrij te laten bedrag van Recofa. Recofa is de werkgroep rechter-commissarissen in faillissementen (de Recofamethode geldt ingeval van toepassing van de Wsnp). Voor de vaststelling van de hoogte van het VTLB bij minnelijke schuldregelingen in Emmen, is het VTLB-rapport (Recofamethode) van Recofa leidend, overeenkomstig MvT Wgs en de voorwaarden voor het lidmaatschap Nederlandse vereniging voor volkskrediet (NVVK; Toetsingskader, pagina 6) . De rekenmethode VTLB van Recofa wordt elk half jaar geactualiseerd. Resumerend: De minnelijke schuldregeling wordt uitgevoerd binnen het kader van de Wgs. In de MvT Wgs is weergegeven dat de regering het zeer gewenst vindt bij de vaststelling van het VTLB de Recofamethode te handteren. Als lid van de NVVK verklaren wij dat de berekening van het VTLB plaatsvindt volgens de Recofamethode.
Artikel 12. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Op basis van dit artikel kan in een individueel geval de hardheidsclausule worden toegepast die het mogelijk maakt voor de belanghebbende ten gunste af te wijken van hetgeen in de beleidsregels is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de algemene normen van redelijkheid en billijkheid. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderingssituaties. Toepassing van de hardheidsclausule dient altijd zorgvuldig afgewogen en goed gemotiveerd te worden.