Organisatie | Omgevingsdienst Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling tot wijziging van de Rechtspositieregeling ODR (CAR/UWO Gelderse omgevingsdiensten) |
Citeertitel | Regeling tot wijziging van de Rechtspositieregeling ODR (CAR/UWO Gelderse Omgevingsdiensten) - 2017-01 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-03-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 20-03-2017 Blad gemeenschappelijke regeling | 2017/175 |
REGELING TOT WIJZIGING VAN DE RECHTPOSITIEREGELING ODR
(CAR/UWO GELDERSE OMGEVINGSDIENSTEN)
Het dagelijks bestuur van Omgevingsdienst Rivierenland;
gelezen de LOGA-circulaire van 29 juni 2016 (ECWGO/U201600995) m.b.t. de definitieve regeling van het Individueel Keuzebudget in de CAR/UWO;
gelezen de LOGA-circulaire van 10 november 2016 (ECWGO/U201601310) m.b.t. een aantal wijzigingen in de CAR/UWO als gevolg van de invoering van het Individueel Keuzebudget;
gelezen de LOGA-circulaire van 24 november 2016 (ECWGO/U201601499) m.b.t. een aantal wijzigingen in de CAR/UWO als gevolg van de nieuwe collectieve zorgverzekering;
De Rechtspositieregeling ODR (CAR/UWO Gelderse Omgevingsdiensten 2016), zoals vastge-steld op 13 juni 2016, wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd:
jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekende salaris toelage(n), hetgeen
met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuzebudget vormt.
In artikel 1:2a lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.
In artikel 1:2b lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.
Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak
In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan de werkgever vaststellen dat de ambtenaar die op
grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met
arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht
heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het
loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is
het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.
Artikel 2:5:4 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
2.Het salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, worden
uitgedrukt in een bedrag per uur.
Artikel 2:7a wordt gewijzigd en komt te luiden:
1.Op verzoek van de werkgever kan de arbeidsduur van een ambtenaar die is aangesteld voor
een formele arbeidsduur van 36 uur per week, worden verruimd naar maximaal 40 uur per
Artikel 3:18a wordt geschrapt.
Artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
2.Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de
toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.
Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende
salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.
De toelichting op artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het geldende salaris en de toegekende salaristoelagen, tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5) naar rato over de maand waarin het jubileum valt. Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd; aanbevolen wordt om dit bij de Belastingdienst na te gaan.
Artikel 3:23 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
2.Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner – of bij het
ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen – een overlijdensuitkering, die bestaat uit:
driemaal het laatst genoten salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen
Artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
2.de uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen
2. vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande
2. aan de maand van overlijden.
De toelichting op artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Nabestaanden van de ambtenaar die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de overlijdensuitkering van artikel 3:23. De hoogte van de uitkering is één jaarsalaris vermeerderd met de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5), waarbij de 12 kalendermaanden direct voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode dient. Ziekte van de ambtenaar in die referteperiode, waarbij zijn salaris is gekort o.g.v. artikel 7:3 CAR, heeft geen invloed op de hoogte van de overlijdensuitkering. Op jaarbasis wordt gerekend met het volledige salaris. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode.
Artikel 3:25 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:
1.De ambtenaar heeft recht op een tegemoetkoming in zijn ziektekosten als hij één van de
1. volgende aanvullende zorgverzekeringen heeft: Extra Zorg 3 of 4 bij IZA, Plus Collectief of
1. Top Collectief bij CZ, Collectief Aanvullend 3 of 4 bij Menzis.
De nummering van artikel 3:27 wordt, inclusief koptekst, gewijzigd in artikel 3:37.
In de toelichting op punt 3, in de derde alinea, worden de woorden: “extra eindejaarsuitkering of een” geschrapt.
In de toelichting op punt 4 worden de woorden “eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage” vervangen door: “het IKB”.
Aan hoofdstuk 3 wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd met de titel ‘Individueel Keuzebudget’.
De toelichting op artikel 3:28 komt als volgt te luiden:
Lid 2 In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn. De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CARUWO geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit: a. de vakantietoelage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6:3, en b. de eindejaarsuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 3:18a, en c. de levensloopuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6a:7 lid 1. Lid 3
In dit lid zijn de niet-pensioengevende bronnen van het IKB geregeld: De financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof is niet pensioengevend. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 6:2 recht op ten minste 158,4 uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanspraak op vakantieverlof verminderd tot 144 uren per kalenderjaar. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB.
Brandweerpersoneel dat valt onder hoofdstuk 9a heeft recht op 2,5% opbouw van de levenslooptoelage, in plaats van 1,5%. De extra 1% is niet pensioengevend en is daarom in het IKB niet een bron die pensioengevend is.
In dit lid is geregeld dat de 1,5% opbouw van het IKB, als vervanging van de levensloopuitkering, niet van toepassing is op brandweerpersoneel dat recht heeft op FLO overgangsrecht zoals omschreven in hoofdstuk 9b. De reden hiervan is dat voor medewerkers met FLO overgangsrecht aparte afspraken gelden over levensloop. Voor medewerkers als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 9b geldt deze uitzondering niet.
resterend IKB dan wordt dit bij de salarisbetaling van die maand uitbetaald.
Artikel 3:31 Waarde van een vakantie-uur Als de ambtenaar kiest voor het kopen van vakantie-uren dan wordt het IKB per vakantie-uur verlaagd met het voor de ambtenaar geldende uurloon in de maand waarin hij de vakantie-uren koopt.
Artikel 3:32 Uitbetaling IKB bij einde dienstverband
resterende IKB uitbetaald aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 3:23, lid 2 en 3.
Artikel 3:33 Wet- en regelgeving
1.Het gebruik van het IKB kan gevolgen hebben voor loonheffingen, pensioen en sociale
verzekeringen. De ambtenaar wordt geacht deze gevolgen te kennen.
2.Als blijkt dat een bedrag uit het IKB ten onrechte belastingvrij is uitgekeerd doordat de
ambtenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, verhaalt de werkgever de
verschuldigde loonheffing of eventuele boetes op de ambtenaar.
3.Als een netto voordeel voor de ambtenaar vervalt door wijzigingen van wet- en
regelgeving dan wordt dat niet gecompenseerd door de werkgever.
4.Alle transacties in het IKB moeten in overeenstemming zijn met geldende wet- en
Artikel 3:34 Vakantietoelage 2016
1.De vakantietoelage die de ambtenaar heeft opgebouwd in de periode van juni 2016 tot
en met december 2016 op grond van artikel 6:3 zoals dat gold op 31 december 2016
wordt uitbetaald bij de salarisbetaling van mei 2017. Dit bedrag maakt geen onderdeel
2.Indien de ambtenaar ontslag verleend wordt voor 1 mei 2017 dan wordt de opgebouwde
vakantietoelage over 2016 uitbetaald bij de laatste salarisbetaling.
Artikel 3:35 Overige bepalingen Voor de ambtenaar die werkzaam is in de kunsteducatie en op wie artikel 19b:10 van toepassing is, is artikel 3:28, lid 3, niet van toepassing.
De nummering van paragraaf 6 wordt gewijzigd in paragraaf 7.
Na paragraaf 5 wordt een nieuwe paragraaf 6 toegevoegd met als titel ‘Overige individuele keuzemogelijkheden’
Overige individuele keuzemogelijkheden
Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren
1.De ambtenaar kan elk kalenderjaar een verzoek doen om ten hoogste 72 uren
bovenwettelijk vakantieverlof te verkopen. Bij een deeltijd dienstverband wordt dit
De toelichting op artikel 3:36 lid 2 komt te luiden:
Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren
De reden dat dit lid is opgenomen, is dat het op grond van fiscale regelgeving niet is toegestaan om vakantie-uren te verkopen die in het IKB zijn gekocht.
De titel van hoofdstuk 6 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 6:2 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:
1.De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 144 uur per kalenderjaar.
De toelichting op artikel 6:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Een ambtenaar kan verzoeken in enig jaar maximaal 50,4 uur op jaarbasis (bij een volledig dienstverband) meer te werken dan de maximale arbeidsduur van 1836 uur voortvloeit. Voor een deeltijder geldt een naar evenredigheid aantal uren als maximum. Toekenning van dit verzoek geeft de ambtenaar recht op een gelijk aantal extra vakantie-uren. Dit verzoek dient betrokkene in vóór 1 november (tenzij anders geregeld) in het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor het verzoek geldt. Gelet op de samenhang met paragraaf 5 en 6 van hoofdstuk 3 ligt het voor de hand dat de werkgever bij de toewijzing van de verzoeken rekening houdt met alle mutaties van het verlof, te weten:
Op basis van het totaalbeeld van de effecten van alle verzoeken kan worden bezien in hoeverre sprake is van ernstige problemen van organisatorische dan wel roostertechnische aard.
In de toelichting op artikel 6:2:6 lid 3 wordt het getal “187,2” op twee plaatsen gewijzigd in: “144”
en het getal “280,8” in: “216”.
Artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.
De toelichting op artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.
Artikel 6:4:1a lid 6 en lid 7 worden geschrapt.
De toelichting op de artikel 6:4:1a leden 6 tot en met 7 wordt geschrapt.
Artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:
De duur van de vakantie van een ambtenaar die ouderschapsverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.
De toelichting op artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:
De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).
In de toelichting op artikel 6:10 lid 1 worden de woorden “de vakantietoelage, levensloopbijdrage en eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB”.
In de toelichting op hoofdstuk 6a wordt de laatste zin van de eerste alinea geschrapt.
Artikel 6a:6 wordt gewijzigd en komt te luiden:
De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:
In artikel 7:13:1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “bestaat:” de woorden “en geen opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28,” toegevoegd.
In de toelichting op artikel 7:13:1 worden tussen de woorden “salaristoelage(n)” en “Het gaat” de woorden “en op opbouw van het IKB.” toegevoegd.
In artikel 7:13:2 lid 1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “indien” de woorden “en de opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt,” toegevoegd.
Artikel 7:13:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
2.De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van
2. het IKB vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand
2. geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 1.
De toelichting op artikel 7:13:2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 7:13:2 Staken van de doorbetaling
Zowel artikel 7:13:2 als artikel 7:14 bevatten de sancties op overtreding van de verplichtingen als genoemd in artikel 7:10, 7:11 en 7:12, alsmede de conclusies die uit het onderzoek als bedoeld in artikel 7:12 getrokken kunnen worden. De in deze artikelen beschreven situaties kunnen tijdelijk zijn. Dit houdt in dat artikel 7:13:2 en 7:14 ook tussentijds kunnen worden toegepast. Wanneer de situatie weer hersteld is, wordt de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB weer gestart.
Artikel 7:13:2 ziet op de verplichtingen die aan de ambtenaar zijn opgelegd in artikel 7:10 en 7:12. Artikel 7:14 ziet op de verplichtingen die op grond van artikel 7:11 aan de ambtenaar zijn opgelegd.
Artikel 7:13:2 sanctioneert allereerst de weigering de benodigde informatie te verstrekken. De andere sancties van artikel 7:13:2 betreffen gedrag van de ambtenaar, waarbij de arbo-dienst een rol speelt in de beoordeling van dat gedrag.
De sancties op de overtredingen die genoemd zijn, zijn imperatief: de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB worden gestaakt wanneer bijvoorbeeld de ambtenaar nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of zich niet houdt aan voorschriften van behandelende geneeskundigen.
Als de ambtenaar geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de salarisbetaling te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.
Artikel 7:14 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 7:14 Sanctie bij nalatigheid algemene verplichtingen
In de toelichting op artikel 7:14 worden in de eerste alinea tussen de woorden “salaristoelage(n)” en “weer opgestart.” de woorden “en de opbouw van het IKB” toegevoegd.
De toelichting op artikel 7:14 lid 3 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Als de ambtenaar, bedoeld in lid 2, geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.
In de algemene toelichting op artikel 7:16 worden in de laatste alinea tussen de woorden ”salaristoelage(n)” en “te staken,” de woorden “en de opbouw van het IKB” toegevoegd.
In de toelichting op artikel 7:24 worden de woorden “met IZA Zorgverzekeraar NV en Zilveren Kruis Achmea voor de periode 1 januari 2013 tot 1 januari 2016, dat optioneel 3 keer met 1 jaar” vervangen door “met CZ, IZA en Menzis voor de periode van 1 januari 2017 tot 1 januari 2020, dat optioneel één keer met één jaar”.
In artikel 10d:2 sub worden de woorden “de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a en b”.
In artikel 18:1:1 lid 1, sub f worden de woorden “de aanspraak op de vakantieuitkering” vervangen door: “8%”.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking in het publicatieblad van de Omgevingsdienst Rivierenland en werkt terug tot 1 januari 2017.