Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017
CiteertitelSubsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2012, art. 3 en 5

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201701-01-2018Nieuwe regeling

21-03-2017

Gemeenteblad 2017, 49925

77992

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017).

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelet op artikel 3, derde lid en artikel 5 van de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2012;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2012;

  • b.

    Besluit: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    doelgroeppeuter: een peuter met een indicatiestelling voor voorschoolse educatie op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door het consultatiebureau geïndiceerd;

  • e.

    gemeente: gemeente Zutphen;

  • f.

    instelling: een voorziening van kinderopvang, niet zijnde gastouderopvang, zoals bedoeld in de wet, welke is ingeschreven in het register kinderopvang, die peuterprogramma’s en voorschoolse educatie aanbiedt;

  • g.

    kinderopvang: opvang vanuit een landelijk geregistreerd kinderdagverblijf in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • h.

    kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h. van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • i.

    kindgebonden subsidie: subsidie waarbij de deelnemende peuter eenheid is van subsidie;

  • j.

    Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP): register waarin alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven, organisaties voor buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • k.

    ouder: de in de gemeente woonachtige ouder zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • l.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die een ouder moet betalen voor de afname van peuteropvang;

  • m.

    ouderverklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag;

  • n.

    peuter: een binnen de gemeente woonachtig kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

  • o.

    peuteropvang: in het LRKP geregistreerde kinderopvang voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, waarbij de opvang is gericht op: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren, doorverwijzen en/ of ondersteunen;

  • p.

    peuterplaats: een door een peuter bezette plaats van maximaal 7 uur per week, verdeeld over 2 dagen per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • q.

    voor- en vroegschoolse educatie (VVE): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2,5- en 3-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4- en 5 jarigen), de vroegschoolse periode;

  • r.

    VVE-peuterplaats: een door een VVE-peuter bezette plaats van 10,5 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagen per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • s.

    wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Te subsidiëren activiteiten; bepalen subsidiebedrag
  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van peuteropvang en VVE voor doelgroepen, zoals bedoeld in artikel 3, en voor zover deze wordt aangeboden door een in de gemeente gevestigde instelling.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald op grond van het aantal daadwerkelijk afgenomen peuterplaatsen of VVE-peuterplaatsen in het betreffende kalenderjaar, waarbij per peuter maximaal 1 peuterplaats en/of maximaal 1 VVE-plaats voor subsidie in aanmerking komt.

Artikel 3 Kindgebonden Subsidie

Subsidie wordt uitsluitend verleend ten behoeve van peuters van ouders:

  • a.

    met één of meer peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag, aangetoond door middel van een ouderverklaring;

  • b.

    met één of meer doelgroeppeuters zonder recht op kinderopvangtoeslag, aangetoond door middel van een ouderverklaring;

  • c.

    met één of meer doelgroeppeuters met recht op kinderopvangtoeslag.

Artikel 4 De aanvraag om subsidieverlening
  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 5 van de Algemene subsidieverordening moet een aanvraag om subsidieverlening uiterlijk op 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, worden ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen aanvragen om subsidieverlening voor peuteropvang en VVE voor doelgroepen voor het jaar 2017 uiterlijk op 1 mei 2017 worden ingediend.

  • 3.

    Een aanvraag om subsidieverlening moet door middel van een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier worden ingediend.

Artikel 5 Algemene verplichtingen

Een aanvrager om subsidie moet:

  • a.

    voldoen aan de in de wet en het Besluit gestelde kwaliteitseisen;

  • b.

    ingeschreven staan als kinderdagverblijf in het LRKP;

  • c.

    aan de hand van een “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” beoordelen of de ouder in aanmerking komt voor subsidie;

  • d.

    de bewijsstukken en de verklaring, zoals bedoeld onder c., in de administratie bewaren;

  • e.

    na toestemming van de ouder zorgen voor overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom naar het basisonderwijs;

  • f.

    aantoonbaar samenwerken met de basisschool waar het grootste deel van de peuters naar toe gaat;

  • g.

    indien nodig, aantoonbaar samenwerken met het Centrum voor Jeugd en Gezin en het wijkteam, inzake zorg;

  • h.

    ouders betrekken en stimuleren (een aantal) dagdelen mee te draaien;

  • i.

    deelnemen aan de gemeentelijke werkgroep voor- en vroegschoolse educatie;

  • j.

    aangesloten zijn op de verwijsindex;

  • k.

    een rapportage inleveren op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober, welke rapportage minimaal moet bevatten het aantal per locatie te verwachten:

    • i.

      (doelgroep)peuters van 2,5 tot 4 jaar;

    • ii.

      peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • iii.

      doelgroeppeuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • iv.

      doelgroeppeuters met recht op kinderopvangtoeslag;

  • l.

    voldoen aan het door de Onderwijsinspectie vastgestelde toezichtskader VVE;

  • m.

    meewerken aan door of namens de rijksoverheid of de gemeente in te stellen onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid van rijk en gemeente.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in:

  • a.

    artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, en

  • b.

    artikel 7 van de Algemene subsidieverordening,

kan het college subsidie weigeren wanneer niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 5.

Artikel 7 Subsidiebedragen
  • 1.

    De maximale subsidie per (doelgroep)peuter van de volgende oudergroepen bedraagt bij:

    • a.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met één of meer peuters: maximaal € 2.010,40 per jaar (uurtarief € 7,18 x 7 uur per week x 40 weken) per peuter;

    • b.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met één of meer doelgroeppeuters: maximaal € 3.515,40 per jaar (uurtarief € 8,37 x 10,5 uur per week x 40 weken) per doelgroeppeuter;

    • c.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag en één of meer doelgroeppeuters: maximaal € 1.172,80 per jaar (uurtarief € 8,37 x 3,5 uur per week x 40 weken) per doelgroeppeuter.

  • 2.

    Het in het eerste lid vermelde uurtarief omvat onder andere loonkosten van al het uitvoerend en coördinerend personeel, inclusief management, bij- en nascholing, vervangings- en verletkosten bij ziekte, VVE-programma inclusief intake, warme overdracht, observaties, oudergesprekken, zelfevaluatie, differentiatie, begeleiding, voorbereidings- en tutortijd, organisatie van ouderactiviteiten voor ouderparticipatie, huisvesting en overhead. In het uurtarief is scholing OVM en VVE thuis niet opgenomen.

Artikel 8 Ouderbijdrage
  • 1.

    Het college hanteert bij de berekening van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage de voor dat jaar geldende Kinderopvangtoeslagtabel van de Rijksoverheid.

  • 2.

    De ouderbijdrage wordt berekend over de maximale uurprijs die het rijk voor kinderdagopvang hanteert of over de lagere, door de instelling in rekening gebrachte, uurprijs.

  • 3.

    Ouders met een doelgroeppeuter zijn alleen een ouderbijdrage verschuldigd over de eerste 7 uur VVE.

  • 4.

    De ouderbijdrage wordt geïnd door de instelling en achteraf in mindering gebracht op de vast te stellen subsidie.

Artikel 9Het subsidieplafond

Het college kan een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 10 De aanvraag om subsidievaststelling

De aanvraag om subsidievaststelling moet door middel van een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had, worden ingediend.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van de peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 april 2017.

Artikel 13 Overgangsrecht
  • 1.

    Een instelling die op grond van de Algemene subsidieverordening in 2017 subsidie voor peuteropvang en/ of VVE ontving, heeft tot 1 april 2018 de tijd om te voldoen aan de algemene verplichtingen, zoals bepaald in artikel 5. Voldoet een instelling op 1 april 2018 niet aan deze algemene verplichtingen, dan heeft de instelling geen recht meer op subsidie op grond van deze subsidieregeling.

  • 2.

    Het college kan aan een instelling, zoals bedoeld in het eerste lid, aanvullende subsidie verstrekken voor scholing om te kunnen voldoen aan de algemene verplichtingen, zoals bepaald in artikel 5.

  • 3.

    Het college kan in 2017 de subsidie in overleg met de subsidieontvanger wijzigen, als uit de rapportage, zoals bedoeld in artikel 5, onder k., blijkt dat het aantal geplaatste peuters meer dan 20% afwijkt dan het in de beschikking vermelde aantal. De subsidieontvanger ontvangt in dat geval een aanvullende beschikking.

  • 4.

    Voor ouders die hun peuter reeds voor 1 april 2017 hebben geplaatst op een instelling en door de invoering van deze regeling vallen binnen de doelgroep zoals bedoeld in artikel 3, blijft de met de instelling overeengekomen ouderbijdrage gelden totdat de peuter 4 jaar is.

  • 5.

    In het jaar 2017 moet de rapportage, zoals bedoeld in artikel 5, onder k., voor het eerst op 15 juli ingeleverd worden.

  • 6.

    In het jaar 2017 wordt een vergoeding van maximaal 30 weken voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag verstrekt.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017.

Aldus besloten op 21 maart 2017

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester,

De secretaris,