Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2017, tweede versie |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2017, tweede versie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2017 | 01-01-2018 | artikel , 3.8, 4.7, 6.1 | 17-08-2017 | z-17.25571 | |
28-03-2017 | 01-01-2017 | 01-11-2017 | nieuwe regeling | 17-01-2017 | z-16.23025 |
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland;
Overwegende dat het de bevoegdheid heeft om regels te stellen omtrent de te verstrekken maatwerkvoorzieningen, tegemoetkoming meerkosten, bijdrage in de kosten en het Persoonsgebonden budget in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Algemene Maatregel van Bestuur) en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2017;
Vast te stellen het navolgende
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2017, tweede versie[1].
[1]Op 20 december 2016 heeft het college het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2017 vastgesteld. Door aanpassingen wordt dat Besluit ingetrokken en wordt met dit Besluit een nieuw Besluit vastgesteld. In de titel wordt voor het onderscheid bij dit besluit “tweede versie” toegevoegd.
Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen
Artikel 2.1 Afschrijvingsperioden
Onverminderd de toepassing van artikel 8.4 vierde lid onder f van de Verordening worden voor voorzieningen de volgende afschrijvingsperioden gehanteerd:
Artikel 2.2 Toepassing primaat verhuizing
Het bedrag waarboven toepassing van het primaat van de verhuizing, zoals bedoeld in artikel 8.3 eerste lid van de Verordening kan worden toegepast bedraagt € 2.421,15.
Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget
Het Persoonsgebonden budget wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor zover van toepassing met de normale afschrijvingstermijn die geldt voor de met het Persoonsgebonden budget aan te schaffen dan wel in te kopen maatwerkvoorziening. Daaronder worden ook de instandhoudingskosten gerekend.
Artikel 3.3 Recht op Persoonsgebonden budget
Onverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de wet bestaat geen recht op een Persoonsgebonden budget indien en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het Persoonsgebonden budget.
Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget en kwaliteit
Bij de verstrekking van een Persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel, een woningaanpassing, diensten en Huishoudelijke Ondersteuning dient te worden voldaan aan de door het College gestelde voorwaarden voor wat betreft de kwaliteit als bedoeld in de wet. Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat de maatwerkvoorwerkvoorziening:
Artikel 3.5 Persoonsgebonden budget woningaanpassing
De cliënt aan wie een Persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.
Artikel 3.7 Hoogte Persoonsgebonden budget diensten
De hoogte van het Persoonsgebonden budget waarmee niet door het College gecontracteerde diensten worden ingekocht bij een aanbieder die in loondienst werkzaam is bij een organisatie die staat ingeschreven in het Handelsregister als zijnde aanbieder van maatschappelijke ondersteuning, bedraagt niet meer dan 90% van het tarief waarvoor het College deze diensten heeft ingekocht.
De hoogte van het Persoonsgebonden budget waarmee diensten worden ingekocht bij een aanbieder die niet in loondienst werkzaam is bij een organisatie als bedoeld in het vorige lid, maar wel als
beroepskracht kan worden aangemerkt, bedraagt niet meer dan 75% van het tarief waarvoor het College deze diensten heeft ingekocht.
De hoogte van het Persoonsgebonden budget waarmee diensten worden ingekocht bij een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt of een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt bedraagt maximaal het op grond van de Wet langdurige zorg geldende Pgb-tarief voor hulp van niet-professionele zorgverleners.
HOOFDSTUK 5 TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN
Artikel 5.3 Uitbetaling tegemoetkoming meerkosten
De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 tweede lid onder b van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het College heeft vastgesteld dat de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning op basis van nota’s of een door het college goedgekeurde offerte.
Op grond van artikel 15.2 van de Verordening kunnen jaarlijks per 1 januari de bedragen in dit Besluit verhoogd of verlaagd worden conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek met uitzondering van het in artikel 3.8 bedoelde Persoonsgebonden budget Huishoudelijke Ondersteuning.
Artikel 6.2 Citeertitel en inwerkingtreding
Dit Besluit treedt in werking op 24 maart 2017, onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2017, en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2017 met uitzondering van de hulpmiddelen in Zorg in natura en met een persoonsgebonden budget, waarvoor het nieuwe Besluit terugwerkt tot 27 februari 2017.