Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele studietoeslag |
Citeertitel | Verordening individuele studietoeslag |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 610 bijstandsverlening |
Geen
Participatiewet, art. 8 lid 1 c en art. 36b
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-03-2017 | 01-01-2016 | 01-04-2021 | nieuwe regeling | 07-03-2017 | 1401015 |
Verordening individuele studietoeslag
Artikel 2 Individuele studietoeslag op verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b lid 1 van de wet wordt ingediend via een door het college vastgesteld formulier.
Artikel 4 Hoogte individuele studietoeslag
De individuele inkomenstoeslag bedraagt € 1.500 per kalenderjaar.
Inwerkingtreding en citeertitel
Dezeverordening wordt aangehaald als Verordening individuele studietoeslag en treedt de dag na publicatie in werking en werkt terug tot 1 januari 2016. De verordening individuele studietoeslag 2015, welke in werking trad op 1 januari 2015, vervalt per 1 januari 2016.
De Participatiewet introduceert de individuele studietoeslag. Dit om studerende arbeidsgehandicapten te stimuleren een studie af te ronden. Een diploma versterkt immers de positie op de arbeidsmarkt. Voor arbeidsgehandicapten is de drempel om te studeren vaak hoog vanwege een lagere kans op een baan (ten opzichte van niet-arbeidsgehandicapten).
De studietoeslag moet er voor zorgen dat arbeidsgehandicapten toch naar school gaan of een studie gaan volgen. Ook is de toeslag een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).
Artikel 8 lid 1 onderdeel c van de Participatiewet bepaalt dat gemeenten de hoogte van de individuele studietoeslag en de frequentie van uitbetaling moeten opnemen in een verordening.
Voorwaarden individuele studietoeslag
Het college kan op grond van artikel 36b lid 1 een individuele studietoeslag verlenen als de betreffende persoon op de datum van aanvraag:
Recht hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat er ook studiefinanciering of een tegemoetkoming moet worden ontvangen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon moet - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft (bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen).
Als het gaat om het criterium of een persoon in staat is om met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, kan het college advies inwinnen bij bijvoorbeeld het Uitvoeringsinstituut werknemers-verzekeringen (UWV).
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2. Individuele studietoeslag op verzoek
In artikel 36b lid 1 van de Participatiewet staat dat een persoon een verzoek tot verlening van individuele studietoeslag kan indienen als hij op de datum van aanvraag aan voorwaarden voldoet. Om onduidelijkheid te voorkomen bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan via een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb). Een mondeling verzoek wordt niet aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.
Artikel 3 Toekenning en verstrekking van de individuele studietoeslag
Een studietoeslag wordt toegekend voor een periode van 12 maanden. Om recht te doen aan de functie van inkomensondersteuning, wordt deze toeslag in gelijke maandelijkse delen uitbetaald. Aangezien het ongewenst is dat de toeslag blijft doorlopen na het beëindigen van de studie, is tevens bepaald dat de toeslag stopt zodra betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden, bijvoorbeeld doordat de studie wordt beëindigd.
Artikel 4 Hoogte individuele studietoeslag
In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld.
Het kan zijn dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waarbij het strikt hanteren van het gestelde in de verordening niet leidt tot een redelijke uitkomst. In zo’n situatie kan het college afwijkend beslissen.