Organisatie | Drimmelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Drimmelen 2017 |
Citeertitel | AVOI gemeente Drimmelen 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-03-2017 | Nieuwe regeling | 09-03-2017 | Onbekend |
De raad van de gemeente Drimmelen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van7 februari 2017;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Drimmelen 2017(AVOI gemeente Drimmelen 2017)
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
degene die een openbaar elektronisch communicatienetwerk aanbiedt als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en degene bedoeld in artikel 5.1 van de wet;
degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet en artikel 16 van deze verordening;
niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onder a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;
besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, van de wet en artikel 18 van deze verordening;
één of meer kabels of leidingen, daaronder in ieder geval begrepen dat wat onder kabels wordt verstaan in artikel 1.1, van de wet alsmede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;
melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de wet en artikel 16 van deze verordening;
dat wat daaronder wordt verstaan in artikel 1.1, van de wet, alsmede toekomstige openbare gronden;
ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de wet;
Artikel 4. Reikwijdte hoofdstukken 2 en 3
Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in, op of boven openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van:
kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de wet, die ten dienste staan van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de wet; en
ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de wet.
Hoofdstuk 2. Werkzaamheden inzake kabels en leidingen, uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college kabels en leidingen in, op of boven openbare gronden aan te leggen, aanwezig te hebben, te onderhouden, aan te passen, te verleggen of te verwijderen.
Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de volledig ingevulde aanvraag. Indien de beslissing op een aanvraag (in de vorm van een beschikking) niet binnen de voornoemde acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit voor het verstrijken van de acht weken schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking zal worden genomen.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Artikel 10. Verplichtingen vergunninghouder
De vergunninghouder brengt openbare gronden na beëindiging van de werkzaamheden terug in de oude staat, tenzij het college in de vergunning anders heeft voorgeschreven of het toekomstige openbare gronden betreft. De vergunninghouder zal alsdan de aanwijzingen opvolgen van de namens de gemeente Drimmelen optredende ambtenaar.
Artikel 11. Overige bepalingen
De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding wijzigt en het feit dat de kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, van een niet openbaar elektronisch communicatienetwerk of van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden. In dit kader verstrekt de aanbieder aan het college jaarlijks een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en leidingen.
Het college stelt beleidsregels (“de Verlegregeling Drimmelen”) vast voor een door het college op aanvraag toe te kennen financiële tegemoetkoming (bij wijze van nadeelcompensatie) in het geval dat een beheerder van netten als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 13 van deze verordening schade lijdt of zal lijden die niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.
Artikel 12. Ernstige belemmeringen en storingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 kan de aanbieder in geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een belemmering of storing in het net, als bedoeld in de Telecommunicatiewet, volstaan met het doen van een voorafgaande schriftelijke melding van de voorgenomen werkzaamheden bij de burgemeester. De melding bevat een aanduiding van het spoedeisend karakter van de werkzaamheden.
Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van voorgenomen werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, kan de burgemeester besluiten dat deze werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden. Het besluit wordt onverwijld na het tijdstip van ontvangst van de melding genomen en schriftelijk aan de aanbieder medegedeeld.
Artikel 13. Wijziging of intrekking vergunning
Het college kan een vergunning wijzigen of intrekken, onder meer indien:
Artikel 14. Verplichting tot verwijdering/aanpassing kabel of leiding
De vergunninghouder of zijn rechts-verkrijgende is verplicht om na het verlopen, het geheel of gedeeltelijk intrekken of het wijzigen van de vergunning, de kabel of leiding binnen een door het college te bepalen termijn te verwijderen of aan te passen overeenkomstig de verlopen, ingetrokken of gewijzigde vergunning.
Hoofdstuk 3. Werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk
Artikel 16. Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden
Het voornemen, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de wet, wordt ten minste acht weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden bij het college gemeld met gebruikmaking van het digitale platform MOOR (Meldingen Opbrekingen Openbare Ruimte). Tot 1 januari 2018 middels het instemmingsformulier kabels en leidingenwerkzaamheden (zie artikel 6 lid 1)
Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor te bereiden. Het vooroverleg is verplicht wanneer de geplande werkzaamheden van de aanbieder buurt-overstijgend zijn of een grote invloed op de hoofdinfrastructuur inclusief buurtontsluitingswegen en busbanen hebben, opdat tijdens het vooroverleg de geplande werkzaamheden gefaseerd kunnen worden.
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste of tweede lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en deze andere gedoogplichtige.
Artikel 17. Gegevensverstrekking
Bij de melding als bedoeld in artikel 16 van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:
een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:
naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers en onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;
alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 leden 2 en 3 van de wet genoemde belangen;
De leden 1 en 2 van dit artikel vinden overeenkomstige toepassing op een melding als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van deze verordening en een melding als bedoeld in artikel 5.6, tweede lid, van de wet.
Artikel 18. Beslistermijn en aanhouding
Een instemmingsbesluit op een melding als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van een volledige en correcte melding. Indien het instemmingsbesluit niet binnen de voornoemde acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit voor het verstrijken van de acht weken schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen het instemmingsbesluit zal worden genomen.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel houdt het college de beslissing aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronische communicatienetwerk een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist.
Op een beslissing op een melding als bedoeld in deze verordening is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 19. Voorschriften en beperkingen bij instemming
Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.
Indien de aanbieder binnen 5 jaar, na door of namens de gemeente uitgevoerd groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden, op geheel of gedeeltelijk dezelfde locatie, werkzaamheden moet uitvoeren kan het college voorwaarden stellen aan de werkzaamheden en de wijze van herstel van de (inrichting van) openbare gronden. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.
Artikel 20. (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
Het vooroverleg als bedoeld in artikel 16, derde lid van deze verordening, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 16, eerste lid van deze verordening, is er mede op gericht te bepalen of en, zo ja, langs welke delen van het tracé, gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.
Artikel 21. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden
Openbare gronden worden na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat teruggebracht, tenzij het college anders heeft besloten.
Artikel 22. Melding wijziging voorzieningen en kabels
De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de voorzieningen of kabels verandert of dat de voorzieningen of kabels niet langer ten dienste staan van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.
Artikel 23. Ernstige belemmeringen en storingen
Artikel 5.6 van de wet is niet van toepassing op de door de gemeenteraad aangewezen gebieden.
Degene die spoedeisende werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.6, eerste lid, van de wet heeft uitgevoerd verstrekt binnen acht weken na beëindiging van de werkzaamheden een uitvoeringsverslag aan het college.
Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen
Voor kabels en leidingen in de zin van hoofdstuk 2 van deze verordening, die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig én in gebruik zijn, geldt de schriftelijke toestemming/instemming dan wel vergunning op basis waarvan zij destijds aangebracht en gelegd zijn, als een vergunning als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.
Het bepaalde in deze verordening is vanaf het moment van inwerkingtreding hiervan van toepassing op kabels en leidingen in de zin van hoofdstuk 2 van deze verordening die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn. Bepalingen in een publiekrechtelijke toestemming/instemming dan wel vergunning die afwijken van het bepaalde in deze verordening vervallen op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.