Hoofdstuk 1. Begroting en verantwoording
Artikel 1. Programma-indeling
- 1.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een
programma-indeling voor die raadsperiode vast.
- 2.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van
het college de taakvelden per programma vast.
- 3.
De raad stelt op voorstel van het college per programma de
beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat
tenminste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25,
tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten.
Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken
- 1.
Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de
programma’s het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het
overzicht van de overhead de baten en lasten per taakveld
weergegeven.
- 2.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt
van de nieuwe investeringen per investering het benodigde
investeringskrediet weergegeven.
- 3.
In de jaarrekening worden van de investeringen de uitputting van de
geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de
totale uitgaven en inkomsten weergegeven.
Artikel 3. Kaders begroting
- 1.
Het college biedt de raad eens in de vier jaar een "Perspectiefnota"
aan met een voorstel voor de financiële kaders van de
ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de
meerjarenraming voor de komende vier jaren. De raad stelt deze nota
vast.
- 2.
Het college presenteert de raad jaarlijks een "Prioriteitennota",
waarin voor de komende vier jaar de beleidsprioriteiten worden
aangegeven. De raad stelt deze nota vast.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten
- 1.
De raad autoriseert met de vaststelling van de begroting de baten en
de lasten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en
het overzicht overhead.
- 2.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe
investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor
autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.
De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling
met de vaststelling van de financiële positie geautoriseerd.
- 3.
Het college informeert de raad als ze verwacht, dat
- a.
de lasten van een taakveld of een prioriteit de
geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden,
- b.
de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het
geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden,
of
- c.
de baten van een taakveld of een prioriteit de
geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.
- 4.
Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in
artikel 5, doet het college, in geval van lid 3, voorstellen voor
het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van
de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het
beleid
Artikel 5. Tussentijdse rapportage
- 1.
Het college informeert de raad in de eerste helft van een jaar door
middel van een tussentijdse rapportage (voortgangsbericht) over de
actuele ontwikkelingen binnen het lopende begrotingsjaar en de
structurele ontwikkelingen, blijkend uit de jaarrekening van het
jaar daarvoor. Overigens geeft het college hierbij de "Autonome
ontwikkelingen" in het komende begrotingsjaar weer.
- 2.
Het college informeert de raad in de tweede helft van een jaar door
middel van een tussentijdse rapportage (bestuursrapportage) over de
realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste acht
maanden van het lopende begrotingsjaar.
- 3.
De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de
programma-indeling van de begroting en geschiedt overigens op
overeenkomstige wijze als die van de begroting.
- 4.
De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering
en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde
ramingen.
Artikel 6. EMU-saldo
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het
collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel
3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben
overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de
begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het
college een voorstel tot wijzing van de begroting.
Hoofdstuk 2. Financieel beleid
Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa
- 1.
Het college biedt de raad minimaal eens in de vier jaren een
"Activanota" aan. De raad stelt deze nota vast.
- 2.
Voor de waardering en afschrijving van activa worden de methodieken
en termijnen gehanteerd, als vermeld in de Activanota.
Artikel 8. Reserves en voorzieningen
Het college biedt de raad eens in de vier jaren een nota reserves en
voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt
de vorming en besteding van de reserves en voorzieningen.
Artikel 9. Kostprijsberekening
- 1.
Voor de bepaling van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen
waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken
en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden,
wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd.
Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de
overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de
financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
- 2.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en
onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van
de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik
zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in
rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele
belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten
van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
- 3.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van
rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en
van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan
overheidsbedrijven en derden, wordt uitgegaan van een aandeel in de
totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van
de economische categorieën 1.1 salarissen en sociale lasten en 3.5.1
ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende
goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale
geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1
salarissen en sociale lasten en 3.5.1 ingeleend personeel.
Artikel 10. Prijzen economische activiteiten
Het college past bij economische activiteiten de gedragsregels als
bedoeld in hoofdstuk 4b (Overheden en overheidsbedrijven) van de
Mededingingswet toe, tenzij het activiteiten betreft die de gemeenteraad
heeft aangewezen als activiteiten die plaatsvinden in het algemeen
belang.
Artikel 11. Vaststelling hoogte belastingen, rechten en heffingen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de
gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de
afvalstoffenheffing, de leges, de marktgelden en de
lijkbezorgingsrechten.
Artikel 12. Financieringsfunctie
- 1.
Het college neemt bij de uitzetting en de aantrekking van middelen
de volgende kaders in acht:
- a.
voor de aan te trekken financieringen met een looptijd
langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij
verschillende financiële instellingen gevraagd en
- b.
er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als
bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering
decentrale overheden.
- 2.
Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en
het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college
indien mogelijk zekerheden.
Artikel 13. Onderhoud kapitaalgoederen
- 1.
Het college biedt de raad ten minste eens in de 4 jaren een
onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer
voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en
de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, wegen en
gebouwen. De raad stelt het plan vast.
- 2.
Het college biedt de raad ten minste eens in de 4 jaren een
rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde
onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van
de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele
uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.
Artikel 14. Grondbeleid
Het college biedt de raad ten minste eens in de 4 jaren een nota
grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht
besteed aan:
- a.
de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de
gemeente;
- b.
de organisatie, het financieel beheer en de
risicobeheersing;
- c.
de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van
onroerende zaken en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte
van gronden en erfpachtcanons.
Hoofdstuk 3. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 15. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval
dienstbaar is voor:
- a.
de sturing en beheersing van activiteiten en processen in de
gemeente als geheel;
- b.
de verstrekking van informatie over ontwikkelingen in de omvang
van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en
contracten;
- c.
de verschaffing van informatie over uitputting van de toegekende
budgetten en investeringskredieten en voor de te maken
kostencalculaties;
- d.
de verschaffing van informatie over indicatoren met betrekking
tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de
maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;
- e.
de verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatig- en
doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de
gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en
regelgeving;
- f.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van
de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de
rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het
gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de
begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 16. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
- a.
een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie;
- b.
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden,
verantwoordelijkheden;
- c.
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van
verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en
investeringskredieten;
- d.
de interne regels voor taken en bevoegdheden, de
verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening
van de financieringsfunctie;
- e.
de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten
en lasten aan de taakvelden;
- f.
het beleid en de interne regels voor de inkoop en de
aanbesteding van goederen, werken en diensten;
- g.
het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de
toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen
en
- h.
het beleid en de interne regels om misbruik en oneigenlijk
gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan
de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt
voldaan.
Artikel 17. Interne controle
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de
jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de
Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de
balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de
Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van
de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheer
handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot
herstel.